zaterdag 30 maart 2013

KRO De Wandeling: Jaaike Brandsma en haar hoop op meer erkenning

'Ook een soldaat zonder benen kan het land dienen'

De Almeerse Jaaike Brandsma richtte onlangs de vereniging De Gewonde Soldaat voor Afghanistan op. Volgens de 25-jarige soldaat vooral om erkenning te krijgen. 'Mensen weten vaak niet wat we daar gedaan hebben en denken dat het onze eigen schuld is dat we gewond zijn geraakt'. In KRO De Wandeling (zaterdag 30 maart, 18.30 uur, Nederland 2) wandelt Sander met haar en doet samen met haar collega's mee aan een `mudrace' om geld in te zamelen voor het Revalidatiefonds.

Jaaike Brandsma tijdens haar herstel

Brandsma raakte zelf op 10 juli 2007 gewond in Afghanistan en verloor daarbij haar linker onderbeen. 'Het gebeurde twintig dagen voordat ik naar huis mocht, bij de bazaar van Deh Rawod. Ik stond te overleggen over een vervolgopdracht en ineens - boem! - een explosie. Een klap. Een flits. Alles zwart. En dan begint de film. Hoe lang ik daar heb gelegen, weet ik niet. Ineens werd ik met andere zwaargewonden in een pick-up van de Afghaanse politie geladen. Ik zakte weg. Het was alsof ik in een diepe slaap werd gezogen, terwijl alles in me riep: ik ben er niet klaar voor. Ik kwam bij toen een jongen me een klap in mijn gezicht gaf. Ik wist: zak ik weer weg, dan word ik nooit meer wakker. Ik riep: `blijven slaan, Ik wil niet dood'.'

De Almeerse werkt nog steeds bij defensie. In Afghanistan was ze chauffeur en ziekenverzorgster, maar inmiddels is ze management-assistent. 'Vanuit defensie wordt genoeg gedaan voor gewonde soldaten. Deze vereniging doen we vanuit onszelf. Dus eigenlijk vanuit de maatschappij en ik hoop dat mensen daardoor beter begrijpen wat we hebben gedaan en hoe het komt dat we gewond zijn. Mensen denken vaak dat het onze eigen schuld is. Men weet vaak te weinig over wat ons werk inhoudt. Door ons te laten zien hoop ik op meer erkenning'.

KRO De Wandeling, zaterdag 30 maart om 18.30 uur op Nederland 2 (herhaling zondag 31 maart om 8.30 uur en dinsdag 2 april om 16.10 uur op Nederland 2)

(Bron: KRO)

vrijdag 29 maart 2013

Kamerleden maken tijd voor concurrenten van JSF

Door: Teun Lagas

De vliegtuigbouwers die de concurrentieslag met de Amerikaanse JSF/ F-35 leken te hebben verloren, worden alsnog een keer door de Tweede Kamer uitgenodigd om hun gevechtsvliegtuigen aan te prijzen. D66, SP, PVV en coalitiepartij PvdA hebben dat gisteren afgedwongen. Een voor volgende week gepland Kamerdebat over de opvolging van de verouderde F-16 is uitgesteld. Onder druk van de tegenstanders en twijfelaars in het parlement kijkt de Kamercommissie voor defensie de komende maand eerst nog eens uitgebreid rond in de wereldwijde showroom van beschikbare gevechtsvliegtuigen


Lees meer:

(Trouw, 29 maart 2013)

Terrorist kan eenvoudig drones inzetten

„De technologie van onbemande vliegtuigjes is zo eenvoudig dat binnen vijf jaar een aanval met bijvoorbeeld een chemisch bommetje op een vol voetbalstadion tijdens de Champions League is te verwachten.”

Dat zei mr. dr. ir. L. Royakkers van de TU Eindhoven en de Nederlandse Defensie Academie donderdagmiddag in Nijmegen tijdens een conferentie over drones van het Centrum voor Internationaal Conflict-Analyse en Management (Cicam).

Volgens de universitair hoofddocent ethiek en techniek zijn er in Nederland al 50.000 onbemande vliegtuigjes (UAV’s) verkocht. MediaMarkt en Wehkamp verkopen civiele toestelletjes met twee camera’s voor 300 euro. Royakkers vreest dat drones van een paar duizend euro „hét strijdmiddel” van terroristen en etnische rebellen worden.


Parrot drone. Foto: Wehkamp

De inzet van drones neemt een hoge vlucht. Wereldwijd zijn er tussen 2004 en 2007 negen aanvallen met UAV’s geregistreerd. De Amerikanen voerden in 2010 al 110 aanvallen uit in Pakistan en ruim 1000 in Afghanistan. Sinds 2004 zijn in Pakistan zo’n 3000 slachtoffers gevallen bij droneaanvallen.

Volgens het International Institute for Strategic Studies (IISS) zijn er wereldwijd ruim 800 onbemande vliegtuigjes operationeel, exclusief de aantallen uit China, Turkije en Rusland. De geavanceerdheid van de dronetechnologie neemt snel toe. Sommige drones zijn bijvoorbeeld in staat beveiligde gebouwen binnen te vliegen en een usb-stick uit een computer te halen.

De Nederlandse krijgsmacht overweegt de aanschaf van vier middelgrote, onbemande verkennings- en aanvalsvliegtuigen. Deze Reapers* kunnen worden uitgerust met 1700 kilo aan bommen en raketten. De mogelijke aanschaf was voor het Cicam aanleiding de conferentie ”Dodelijke robots”, over de politieke, ethische en volkenrechtelijke aspecten van militaire drones, te beleggen.

Reaper in Afghanistan. Foto NLDA

Nederland moet een voortrekkersrol spelen bij de ethische discussie over de inzet van drones, aldus Royakkers. De universitair hoofddocent ethiek en techniek gaf echter toe dat juristen en ethici te laat zijn met een principiële bezinning. „We hebben het nakijken.”

Royakkers zei te hopen nog op tijd te zijn met een debat op de ontwikkeling van een nieuwe generatie, autonoom opererende drones, die zelfstandig kunnen beslissen over leven en dood. De ethicus waarschuwde dat de mens steeds meer naar de zijlijn verdwijnt bij de robotisering. „De mens moet echter altijd zelf blijven beslissen.”

Marinier 'lanceert' een Raven. Nederland heeft er 75.

Onderzoeker mr. Kees Homan van het Clingendael Instituut benadrukte ook dat de mens een rol moet blijven vervullen in de besluitvorming over inzet van drones. „Als elke menselijke tussenkomst is uitgebannen, ontstaat een gevaarlijke situatie.” De onderzoeker pleitte voor een verbod op autonoom opererende drones. Volgens Homan is de ontwikkeling van deze robots echter al te ver gevorderd.

Nederland moet investeren in hoogwaardige dronetechnologie om internationaal een bijdrage te kunnen leveren aan het debat over drones, betoogde oud-minister Hillen van Defensie. „Als Nederland blijft onderpresteren, kun we internationaal niet meer onze stem laten gelden. We moeten erbij zijn.” Volgens Hillen ontloopt Nederland steeds meer zijn internationale verantwoordelijkheid.\

ScanEagle en katapult op Hr. Ms. Rotterdam. Nederland heeft er zes stuks. Foto: Marine

De robotisering van de krijgsmacht noemt Hillen een „logische ontwikkeling.” De oud-minister verklaarde dat wapens op zich niet goed of fout zijn, maar dat de vraag is hoe deze worden gebruikt. Hillen bekritiseerde de Tweede Kamer, die in de discussie over drones niet verder kijkt dan de privacy.

Volgens prof. dr. Paul de Waart, emeritus hoogleraar international recht, biedt het huidige volkenrecht onvoldoende houvast voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de inzet van dodelijke drones in de strijd tegen terroristen. „Het doelgericht doden van terroristen mag nooit een verkapte buitenrechtelijke, standrechtelijke of willekeurige executie opleveren”, aldus De Waart. „Doorslaggevend is of de terrorist een directe bedreiging vormt voor mensenlevens.”

(Reformatorisch Dagblad, 29 maart 2013)

* Een klein detail: de eerste 'echte' inzet van de Reaper vond door de VS plaats in Uruzgan, district Deh Rawod.

donderdag 28 maart 2013

Webdossier Vervanging F-16 online

Het webdossier Vervanging F-16, onderdeel van het Verslag 2012 van de Algemene Rekenkamer, is vandaag online gegaan.

In dit webdossier, terug te vinden op http://vervanging-f16.rekenkamer.nl/ zijn de gegevens over de vervanging van het F-16-jachtvliegtuig gebundeld. Dat is dus inclusief de informatie over de samenwerkingsovereenkomsten van Nederland met de Verenigde Staten over de mogelijke vervanger, de F-35 Lightning II.

Mijlpalen
Via het webdossier is (onder ‘besluitvorming’) door te klikken naar relevante rapporten en brieven van de Algemene Rekenkamer en de minister van Defensie. Ook de mijlpalen die voor deze investering van belang zijn, voor de periode van 1996 tot nu, staan daar onder.

De Algemene Rekenkamer actualiseert het dossier regelmatig en het is daarom langjarig als een databank inzetbaar.

(ministerie van Defensie, 28 maart 2013)

Hoofddirecteur Personeel legt functie neer

Luitenenant-generaal van de Water
De hoofddirecteur Personeel bij het ministerie van Defensie, luitenant-generaal Willem van de Water, is per direct opgestapt. Dat bevestigde een woordvoerder van het departement donderdag. Hij stapte op 'in het belang van het personeel en de organisatie'.

Van de Water lag slecht bij de vakbonden. Zij klaagden dat het ministerie vorig jaar had geblunderd met de WUL. Deze regeling voor de vereenvoudiging van het loonstrookje bleek voor duizenden militairen negatief uit te pakken. Dit kwam bovenop de onrust die er al binnen het ministerie is door de reorganisatie waardoor 12.000 functies verdwijnen.

Minister Jeanine Hennis-Plasschaert respecteert het besluit van de hoofddirecteur. 'Het belang van het Defensiepersoneel stond bij generaal Van de Water altijd voorop", liet ze het personeel weten.

(bron: ANP/Trouw, 28 maart 2013)


De Hoofddirecteur Personeel van het ministerie van Defensie, luitenant-generaal Willem van de Water, heeft met onmiddellijke ingang zijn functie neergelegd. Dat staat volgens ingewijden te lezen op het Intranet van het ministerie. Van de Water zou tot zijn stap zijn gekomen "in het belang van het personeel en de organisatie."

Het aftreden van Van de Water komt na een periode van grote onrust bij het personeel en de bonden van militairen. Met name de manier waarop de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) bij Defensie werd ingevoerd leidde tot conflicten. Zo staakten de meeste vakbonden van militairen in december alle overleg over de lopende reorganisatie bij de krijgsmacht. Pas eind februari werd besloten het overleg te hervatten. 


(diverse bronnen)


Minister Jeanine Hennis-Plasschaert heeft begrip voor zijn besluit en spreekt haar waardering uit voor de inzet en betrokkenheid die Luitenant-generaal Van de Water heeft getoond in zijn functioneren. "Ik respecteer zijn besluit, waar ik met spijt kennis van heb genomen. Het belang van het Defensiepersoneel stond bij generaal Van de Water altijd voorop", aldus de Minister.


(bron: Intranet Defensie)

woensdag 27 maart 2013

Koningin reikt luchtmacht cravate uit

Koningin Beatrix heeft op woensdag 27 maart een cravate aan het luchtmachtvaandel bevestigd. Met dit koninklijk lint onderscheidde zij de Koninklijke Luchtmacht voor haar (gevechts)inzet tijdens ‘Allied Force’, de NAVO-luchtcampagne tijdens de Kosovocrisis.



De operatie, de gevechtsinzet en het vaandel; deze pagina vertelt erover in:

- Allied Force en de Kosovocrisis
- Nederlandse vliegers onder vuur
- Het luchtmachtvaandel                

Alllied Force was een reactie op de weigering van de Servisch leider Slobodan Milosevic om Kosovo haar autonome status terug te geven en zijn onwil om een vredesmacht toe te laten in het gebied. De Nederlandse luchtmacht was een van de belangrijkste deelnemers aan de operatie die duurde van 24 maart tot 10 juni 1999.

De Kosovocrisis en Allied Force

Kosovo had binnen Joegoslavië een autonome status, maar eind jaren ‘90 maakt de Servische leider Slobodan Milosevic een einde aan die betrekkelijke zelfstandigheid. De regio komt in Servische handen en de Albanese meerderheid wordt onderdrukt.

Als reactie pleegt het Kosovo Bevrijdingsleger aanslagen op Serviërs. De strijd escaleert als Belgrado antwoordt met een grootscheeps militair offensief.

Servië weigert het zelfbestuur voor Kosovo te herstellen en de stationering van een vredesmacht. De NAVO dreigt hierop met luchtaanvallen. Het bewind in Belgrado houdt echter voet bij stuk en het bondgenootschap besluit militair in te grijpen.

Nederlandse vliegers onder vuur

Een grootschalige luchtcampagne begint en veel NAVO-lidstaten leveren vliegend materieel. Een gecombineerd Nederlands-Belgisch detachement wordt gestationeerd in het Italiaanse Amendola. Onder grote dreiging voeren Nederlandse vliegers gevechtsmissies uit boven Kosovo en Servië.

Hierbij bombarderen ze strategische doelen als radarfaciliteiten, brandstof- en wapenopslagplaatsen, kazernes, commandoposten en bruggen. De operatie leidt er uiteindelijk toe dat Servische troepen zich terugtrekken uit Kosovo.

De Servische strijdkrachten vormen een geduchte tegenstander. Ze kennen het gebied, beschikken over moderne MiG-29 ‘Fulcrum’ gevechtsvliegtuigen en hebben een hoogwaardig radarnetwerk. Dit laatste in combinatie met geavanceerde Surface to Air Missiles (SAM’s) en luchtafweergeschut maakte vooral de dreiging vanaf de grond het grootst.

Verblind

Sommige Nederlandse vliegers kruipen door het oog van de naald, zoals toenmalig majoor Marcel Duivesteijn. Hij weet ternauwernood een SAM te ontwijken die op slechts 300 meter ontploft. Op dat moment is een 2e exemplaar al gevaarlijk dicht genaderd. Duivesteijn heeft te weinig tijd om ook dit geleide projectiel van koers te laten veranderen. Hij kan alleen overleven met een kurkentrekkerbeweging richting aardoppervlak. De raket scheert zo rakelings langs zijn F-16 dat de enorme vlam van de raketmotor Duivesteijn verblindt. Ironisch genoeg zorgt de lichtspoormunitie die de Servische luchtafweer op hem afvuurt ervoor dat hij zich weer kan oriënteren en zijn kist kan rechttrekken.

Duivesteijns Amerikaanse collega majoor Willy Thomas, vlieger van een andere F-16, weet de aandacht af te leiden door zogenoemde flares,  lichtkogels, af te schieten. In plaats van koers te zetten naar een veiliger omgeving, draait Duivesteijn om en vernietigt een Servisch toestel op de grond.

Luchtdreiging

Majoor Peter Tankink, tegenwoordig kolonel en commandant Vliegbasis Volkel, die vele missies boven Servië en Kosovo vloog, haalde met zijn F-16 op de eerste dag van de campagne een Servische MiG-29 neer die het had gemunt op NAVO-bommenwerpers.

Door deze actie werd hij de enige niet-Amerikaanse vlieger tijdens Allied Force die een vijandig toestel uitschakelde. Voor de Koninklijke Luchtmacht was het de eerste keer dat een Nederlands toestel tijdens een operatie een lucht-luchtraket afvuurde.

Ongeschonden

Ondanks de gevaarlijke situaties en het feit dat de Nederlanders verhoudingsgewijs veel missies hebben gevlogen tijdens Allied Force, kwam het luchtmachtpersoneel en -materieel ongeschonden uit de strijd.

Grote bijdrage

Nederland staat samen met Groot-Brittannië 3e op de ranglijst van het aantal gevlogen missies. Alleen de Verenigde Staten en Frankrijk nemen meer vluchten voor hun rekening. Nederland wordt internationaal geprezen vanwege de professionaliteit en zelfstandigheid, gecreëerd door de inzet van eigen tankvliegtuigen. Ook weet de luchtmacht substantiële collateral damage  te voorkomen, nevenschade bij bombardementen.

In totaal worden 20 Nederlandse F-16’s ingezet van vliegbases Leeuwarden, Twenthe en Volkel. 2 KDC-10-tankvliegtuigen, 2 C-130 Hercules- en 4 Fokker-60-transportvliegtuigen ondersteunen de operatie. De intensieve inzet van vliegtuigen vergt daarnaast een stevige logistieke ondersteuning van grondpersoneel. Veel luchtmachters zijn direct betrokken bij de luchtcampagne. De militairen op Amendola, maar ook in Nederland, zoals op het munitiepark Alphen, de luchtmachtstaf en het Depot Elektronisch Luchtmacht Materieel op Woensdrecht.

Allied Force was een luchtcampagne die op zichzelf stond, zonder ondersteuning van andere krijgsmachtdelen.

Het luchtmachtvaandel

Koningin Juliana reikte op 19 mei 1965 het luchtmachtvaandel uit aan toenmalig Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten luitenant-generaal Bertie Wolff. Deze onderdeelsstandaard staat symbool voor de binding met het Koninklijk Huis en versterkt de eenheid en het eergevoel binnen de luchtmacht. Iedere luchtmachtmilitair legt na zijn aanstelling de eed of belofte af op het vaandel.

Volgens traditie kan de regerende vorst de banieren opsieren met bijzondere wapenfeiten. Deze opschriften kunnen op het doek staan of op een cravate, een lint dat aan het vaandel is bevestigd. In de praktijk komt dit weinig voor.

Het luchtmachtvaandel had bij de uitreiking de volgende opschriften: Nederland 1940, Nederlands-Indië / Malakka 1941 – 1942, Engeland / West-Europa 1941 - 1945 en Australië / Indische Archipel 1942 - 1945. Eind 1968 werd daar met het opschrift Indische Archipel 1947-1949 nog een vijfde wapenfeit aan toegevoegd.

Van oorsprong zijn vaandels veldtekens die werden meegevoerd door strijdende eenheden. Legeraanvoerders gebruikten de vlaggen voor oriëntatie op het slagveld. Andersom gebruikten de troepen ze ook hiervoor. Vanaf 1820 kende koning Willem I persoonlijk vaandels toe aan de Nederlandse eenheden. Deze traditie wordt vandaag nog steeds in ere gehouden.

Verwijzingen
Onderzoek naar Allied Force staaft toekenning vaandelopschrift Koninklijke Luchtmacht
Beleidsnota | 22 maart 2013

maandag 25 maart 2013

Gebruik van drones kan wel degelijk nut hebben

Critici verwarren taken hier met ervaring in Pakistan

Drones zijn als krijgsmiddel niet onethisch. Ze passen in een lange ontwikkeling van wapens op afstand, vinden Paul Ducheine en Frans Osinga.

Nieuwe technologieën veroorzaken nieuwe angsten en debatten. Dat gold voor de Zeppelin en de onderzeeër; het geldt nu ook voor cyber warfare en drones. Onlangs pleitten Wecke en Verkoren in deze krant voor een publiek debat over drones. Dit politieke en wetenschappelijke debat hierover moet inderdaad openbaar gevoerd worden, maar dan wel zuiver.

Het onderwerp is niet gebaat bij demagogie waarin ongewapende militaire bijstand aan de Nederlandse politie op één lijn geplaatst wordt met gewapende gevechtsacties. Zo wordt het gebruik van mini-drones (‘Ravens’) boven Nederland bekritiseerd vanwege angst voor aantasting van privacy en de vrees voor bewapening. Die Ravens leveren bijstand aan de politie voor observatie. Bewapening is niet aan de orde.


RAVEN

Qua privacy gelden regels zoals bij rechtshandhaving. Uiteraard speelt privacy een rol, maar de wetgever bepaalt de balans tussen veiligheid enerzijds en vrijheid/privacy anderzijds.

Critici als Wecke en Verkoren stellen vragen bij de inzet van bewapende drones boven Afghanistan, Pakistan en Jemen. Allereerst omdat tegenstanders zonder vorm van proces lijken te worden „omgebracht” waarvoor een rechtsbasis kennelijk ontbreekt. Bovendien is er blijkbaar sprake van excessieve nevenschade (collateral damage) inclusief burgerslachtoffers. Deze vorm van oorlogvoering zou niet ethisch zijn omdat de operators – risicoloos – buiten schot blijven en tegenstanders slechts abstracte symbolen op computerscherm vormen. De vijand als mens ‘verdwijnt’ door deze ‘playstation-mentaliteit’ waarmee ‘de-humanisering’ van oorlogvoering een feit is. Tot slot zouden drones niet effectief zijn en contraproductief werken doordat de lokale bevolking ze als terreur ervaart.

Scaneagle in Uruzgan (onbewapend)
Bovenstaande kritiek gaat deels mank. De inzet in Pakistan kan niet als sjabloon voor (toekomstige) Nederlandse inzet worden gezien. Mocht Nederland overwegen bewapende drones aan te schaffen, dan mag worden aangenomen dat de inzet een adequaat internationaal mandaat als grondslag heeft. Daarnaast moet de inzet zich voegen naar strikte rules of engagement en bijvoorbeeld oorlogsrecht. Hiervoor is de regering eindverantwoordelijk.

De krijgsgeschiedenis staat bol van technische middelen en methoden die gevaren voor eigen troepen beperken. Regering en volksvertegenwoordiging willen niet dat strijdkrachten onnodige risico’s lopen. Eén methode daarvoor is de afstand tot tegenstanders te vergroten zodat militairen zelf buiten schot blijven: zie de kruisboog en musket.

Drones passen in deze ontwikkeling. Ze zijn daarom niet minder ethisch dan artillerie of raketten. Dat ligt mogelijk anders bij toekomstige robotisering van drones die autonoom – zonder tussenkomst van een operator – tot een aanval overgaan. Dit is bij Nederlandse drones nog niet aan de orde. Een drone is daarom als middel niet onethisch, de inzet mogelijk wel (dat geldt trouwens voor alle wapens), maar dat zijn twee verschillende zaken.

Collateral damage – onbedoelde burgerslachtoffers of schade aan civiele objecten – duidt evenmin automatisch op onethisch gedrag of oorlogsmisdrijven. Het oorlogsrecht accepteert namelijk dat aanvallen nevenschade veroorzaken. Dat wordt, hoe tragisch ook, als onvermijdelijk gezien. Nevenschade die vooraf als buitensporig wordt ingeschat ten opzichte van het verwachte militaire voordeel, is disproportioneel en verboden. Hier gaat de kritiek regelmatig mank: vaak wordt met kennis achteraf of met een verkeerde voorstelling van ‘proportionaliteit’ op deze afweging teruggekeken. Belangrijker nog is dat collateral damage bij drones in veel gevallen juist beperkter is dan bij andere conventionele militaire operaties. Dat nevenschade ontstaat, is even spijtig als onweerlegbaar. Maar dat dit bij drones meer zou zijn, staat niet vast.

Het empirische bewijs van de-humanisering, van de playstation-mentaliteit onder de operators van bewapende drones moet nog geleverd worden. Het is zelfs goed voorstelbaar dat drones een positief effect hebben op – het per definitie brute proces van – oorlogvoering. Juist omdat de operators geen risico lopen, hebben zij meer tijd en gelegenheid om extra informatie te verzamelen over een doelwit, te wachten op een beter moment (of betere plaats) voor de aanval, of de aanval af te blazen.

Ten slotte zijn recente analyses over de effectiviteit van – bewapende en onbewapende – drones niet allemaal negatief. Zo is bekend dat ze nauwkeurige informatie opleveren, langdurig kunnen worden ingezet, subtiel en zo nodig precies te bewapenen zijn en in risicovolle omgevingen kunnen worden ontplooid.

De vraag om een publiek debat over drones is terecht. De bijdrage van Wecke en Verkoren (en anderen) gaat mank op kennis van het gevechtsveld en neigt naar stemmingmakerij. Het onderwerp is te complex om met oneliners te volstaan. Er staan grote belangen op het spel: mensenlevens, vrijheid en veiligheid. Daarover moet serieus te spreken zijn. Maar wel zuiver.

(Opiniepagina, NRC Handelsblad, 25 maart 2013)

Minister van Defensie verantwoordelijk voor schade “Dutchbatter”

De Centrale Raad van Beroep bepaalt in het hoger beroep van een Dutchbat III militair in een tussenuitspraak van 25 maart 2013 dat de Minister van Defensie verantwoordelijk is voor de schade die de “Dutchbatter” door PTSS lijdt. De minister is daarvoor verantwoordelijk omdat hij onvoldoende maatregelen heeft genomen om blijvende PTSS bij de “Dutchbatter” te voorkomen. De minister moet binnen drie maanden na 25 maart 2013 over vergoeding van de schade een besluit nemen.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het burgerlijke en militaire ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

In zijn tussenuitspraak van 25 maart 2013 bepaalt de Centrale Raad van Beroep - evenals de rechtbank ’s-Gravenhage eerder deed - dat de Minister van Defensie in deze zaak niet voldeed aan de op hem als werkgever rustende zorgplicht. Daarom is de minister ook volgens de Centrale Raad van Beroep verantwoordelijk voor door de militair (“Dutchbatter”) geleden schade. De Centrale Raad van Beroep vindt dat de Minister van Defensie bij beëindiging van de missie in Zagreb en daarna niet genoeg nazorg aanbood. Daardoor kreeg de PTSS bij de militair een blijvend karakter. De Minister van Defensie moet binnen drie maanden een nieuw besluit nemen. De Centrale Raad van Beroep zal nadat de minister dat nieuwe besluit heeft genomen daarover een oordeel geven en einduitspraak doen.

De Centrale Raad van Beroep is het niet met de rechtbank, maar wel met de Minister van Defensie eens dat bij de feitelijke uitvoering van de missie Dutchbat III de zorgplicht voldoende was. De Centrale Raad van Beroep wijst er daarbij op dat

- de militair voldoende opgeleid en getraind was om een militaire missie uit te voeren;
- niet is gebleken dat het materieel in het begin van Dutchbat III niet voldeed aan de noodzakelijke technische eisen;
- de minister niet verantwoordelijk is voor de oorlogsomstandigheden ter plaatse.

De Centrale Raad van Beroep is ook van oordeel dat de zorgplicht niet mag worden beoordeeld aan de hand van onder oorlogsomstandigheden genomen operationele beslissingen. De aard van het militaire bedrijf verzet zich daartegen (zie ook LJN AN8521).

Het gaat in deze zaak om een Dutchbat militair die in 1995 is uitgezonden als lid van Dutchbat III. Hij was aanwezig bij de val van Srebrenica. Op 11 juli 1995 is vlak bij de “Dutchbatter” een mortiergranaat ingeslagen. Dit leidde bij de “Dutchbatter” tot psychische klachten. De mortierinslag is volgens de minister een dienstongeval. De militair krijgt in verband met de gevolgen van dat dienstongeval een uitkering. Daarbij is aangenomen dat de mortierinslag bij de militair leidde tot een acute stressstoornis. Die stoornis heeft zich door de verdere schokkende gebeurtenissen ontwikkeld tot een PTSS.

Militair Dutchbat-III
In 2000 verzocht de “Dutchbatter” de Minister van Defensie om vergoeding van alle door hem door de uitzending naar Srebrenica geleden schade door die PTSS. De militair vond dat hij daar recht op had omdat de minister als werkgever zijn zorgplicht niet na kwam. De minister vond dat hij niet verantwoordelijk was en wees de gevraagde schadevergoeding af. De rechtbank heeft dat besluit vernietigd (LJN AU6006) en de minister opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De Centrale Raad van Beroep volgt de rechtbank daarin en beslist in zijn tussenuitspraak dat de minister verantwoordelijk is voor de schade van de “Dutchbatter”. De Minister van Defensie moet inderdaad een nieuw besluit nemen, waarbij de Centrale Raad van Beroep ervan uit gaat dat de militair zijn schade binnen een maand onderbouwt. De Centrale Raad van Beroep zal dat nieuwe besluit op een later moment beoordelen en einduitspraak doen.

Utrecht, 25 maart 2013.
----------------------------------------------------------------------------------------
Centrale Raad van Beroep, uitspraakdatum 25 maart 2013
Zaaknummers: 05/6963 AW, 05/7103 AW en 12/953 AW, LJN BZ1164

De genoemde uitspraak van de rechtbank is:
Rechtbank 's-Gravenhage, 1 november 2005
Zaaknummers 10/819, LJN AU6006

(Centrale Raad van Beroep, 25 maart 2013)

zondag 24 maart 2013

Groen licht voor projectvoorstellen camera-robots

Indra Waardenburg

Het ministerie van Defensie heeft in het kader van de SBIR (Small Business Innovation Research) oproep ‘Veilig Landoptreden’, vier bedrijven geselecteerd om hun projectvoorstel verder uit te werken.

Onder andere Delft Dynamics krijgt vier ton om de komende twee jaar onderzoek te doen naar de ontwikkeling van een Autonome Snel Inzetbare Multicopter voor Overzicht en Veiligheid (ASIMOV), een onbemand vliegend systeem. ‘Aan het eind van deze twee jaar moeten wij zover zijn dat we een prototype kunnen presenteren’, vertelt Gerwin Voorsluijs, projectleider bij Delft Dynamics.

ASIMOV, Delft Dynamics


Het bedrijf gebruikt de RH4 ‘Spyder’ multicopter, een vliegende robot van 2 kg die binnenkort op de markt verschijnt, als basis voor het ASIMOV systeem. ‘Het is niet zo dat we deze multicopter (helikopter met meerdere rotoren, in dit geval vier, red.) alleen maar een beetje moeten aanpassen. Defensie heeft specifieke wensen en eisen aan het ASIMOV-systeem, zodat het is in te bedden in bestaande systemen’, aldus Voorsluijs.

De onbemande multicopter wordt uitgerust met verschillende, snel verwisselbare camera’s en moet in staat zijn om zelf op te stijgen en te landen. ‘De militair die de vliegende robot op afstand bestuurt hoeft hierdoor niet eerst naar buiten.’

Ondanks dat verschillende afdelingen van Defensie interesse getoond hebben in de UAV, geeft de projectleider aan dat de aanbesteding geen garantie is voor aanschaf. Voorsluijs: ‘We houden tijdens de ontwikkeling van het prototype contact met de afdelingen, maar in feite is ons bedrijf over twee jaar zelf (finan­cieel) verantwoordelijk voor de eventuele productielijn.’

(ministerie van Economische Zaken, 24 maart 2013)

zaterdag 23 maart 2013

Nieuwe promo 'De Uitverkorenen'


TV-promo De Uitverkorenen from Lassche, Geertjan on Vimeo.


De uitzenddatum voor de EU-documentaire 'De Uitverkorenen' is bekendgemaakt: 4 april 2013, 21.00 uur, Nederland 3 (85 min.) Bijbehorende tekst EO:


'Ik wil het steentje in je schoen zijn'

Met oogstrelende documentaires als Mannenbroeders van Kootjebroek en De Boer die zou gaan emigreren maakt EO-journalist Geertjan Lassche keer op keer de tongen los. Zijn nieuwste project, De Uitverkorenen, is vóór de première al kanshebber voor een grote filmprijs. "Ik leg de lat ontzettend hoog voor mezelf."

Iets laten zien wat je normaal niet ziet: zo vat de meervoudig onderscheiden onderzoeksjournalist en documentairemaker Geertjan Lassche (1976) zijn missie samen. "Ik zoek altijd unieke invalshoeken. Met mijn verhalen wil ik verwonderen, verbazen, iets duidelijk maken. Ik wil het steentje in je schoen zijn; een weerhaakje, waardoor mensen ergens nog wekenlang over praten. Een goed verhaal is als een veenbrand: het blijft maar terugkomen."

Extreme werelden
Geertjan, derde telg uit een middenstandsgezin met zes jongens, woont met zijn vrouw en zoontje David in het landelijke kerkdorp Rouveen, een buurgemeente van zijn geboorteplaats Staphorst. Na de meao volgde hij – na een tip van zijn leraar Nederlands – de school voor journalistiek. Een schot in de roos, bleek. "Ik keek al jong verder dan ons dorp," herinnert hij zich. "En ik was ook altijd geïnteresseerd in extreme werelden: topsporters (zijn veelbesproken documentaire Niemand kent mij volgt de gevallen wielerheld Thomas Dekker, red.), muzikanten, soldaten, de medische wereld, avonturiers. Misschien zijn het ook wel werelden waar ik vroeger bij werd weggehouden, maar die ik nu – met mijn camera – wil verkennen. Eigenlijk hebben al mijn films een psychologische invalshoek. Wat drijft mensen? Wat speelt zich af tussen hun oren? Met zulke vragen ben ik bezig."

Verbale terreur
Zijn documentaire De Uitverkorenen, die op 17 november in première gaat en op 4 april door de EO wordt uitgezonden, past naadloos in dit plaatje. Negen maanden lang volgde hij jonge rekruten tijdens hun loodzware training voor het Korps Mariniers. Van de oorspronkelijke 78 vallen er 53 af, omdat zij gaandeweg mentaal of fysiek breken. De film toont haarscherp hoe instructeurs zich telkens als roofdieren op zwakke schakels in de groep storten. Daarbij is verbale terreur schering en inslag. "Ik snap dat die extreme training nodig is," zegt hij erover. "Met een softere aanpak krijg je uiteindelijk geen elitesoldaten."


foto uit 'De Uitverkorenen'
Ook voor Geertjan zelf, die meer dan tweehonderd uur opnames omtoverde tot een film van 90 minuten, was het hele proces 'slopend'. "Voor de rekruten en hun instructeurs ben ik die langharige flapdrol die zo stapelgek is om in het holst van de nacht met een camera in z'n hand mee te lopen tijdens marsen," grijnst hij. "Ik had ook comfortabel in de jeep kunnen gaan zitten. Maar juist omdat ik er zo dicht bovenop zit, heb ik nu wel de beelden die ik wilde hebben. Voor een mooi shot heb ik alles over."

Maakt het voor jouw documentaires uit dat je christen bent?
"Ik geloof niet in 'christelijke journalistiek'. Maar ik geloof in God en dwing mezelf tot een christelijke moraal. Mijn opvoeding en mijn christen-zijn probeer ik te vertalen in hoe ik met mensen omga, bijvoorbeeld als het gaat om het nakomen van afspraken. Waarachtigheid is voor mij het voornaamste. Tegelijkertijd is het in dit vak dansen op een dun koordje, maar dat wil ik ook."

Sinds 2008 werk je aan langdurige, dus kostbare projecten. Voel je de druk dat je móet presteren?
"Dat moet ik allereerst van mezelf. Ook van de EO, maar m'n werkgever weet wie ik ben en hoe ik in elkaar steek. Ik denk actief mee om de kosten zo laag mogelijk te houden, bijvoorbeeld door zelf te filmen, mits dat inhoudelijk of beeldend meerwaarde heeft."

Om zeep
Het journalistieke principe kill your darlings (vrij vertaald: breng je lievelingen om zeep) bezorgt hem vaak pijnlijke momenten, bekent hij. "Voor elk verhaal moet je bereid zijn om de allermooiste scènes weg te gooien, omwille van het uiteindelijke verhaal. Dat is soms echt verschrikkelijk. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik drie vakmensen – regiecoaches – om me heen heb die daarbij helpen en die ik enorm respecteer. Zij hebben me bijvoorbeeld geleerd buiten mijn Staphorster kader te durven stappen. Dat is knap."

Wat is dat 'Staphorster kader'? 
"'Wat zal men er wel van vinden?' Die vraag zit toch altijd in mijn achterhoofd, omdat ik super loyaal ben aan mijn geboortegrond en aan de mensen daar. Tegelijk moet ik wel datgene maken waarvan ik vind dat het gemaakt moet worden. Maar vaak ben ik te bang: 'Wat zullen ze er wel niet van vinden?'"

Wie zijn jouw grootste critici?
"Die regiecoaches en mijn familie. Ik kan prima met kritiek omgaan, mits er een goede relatie is. Elke vleierij wantrouw ik. Mijn eigen broers bijvoorbeeld sparen mij absoluut nooit, haha.

"

Waarom ben je zo loyaal aan je geboortegrond?
"Het helpt me nuchter te blijven en rust te vinden in mijn chaotische bestaan. Ik ben vaak met vier of vijf projecten tegelijk bezig. Dat is een zeer intensieve manier van leven. Dit werk ontregelt je sociale leven gigantisch. Ik vind het daarom heerlijk om even te harken in de tuin, of met een trekkertje het gazon te maaien. Contact met normale mensen, daar geniet ik van. Ik kom uit een heel nuchter dorp. Luchtfietserij, daar houden ze niet van. Ik probeer mezelf te trainen om geen enkele eigendunk te hebben."

Ligt eigendunk op de loer?
"Kijk, als je complimenten en erkenning krijgt, is dat eventjes mooi. Maar het volgende product ligt al op stapel en moet minstens even goed zijn. Ik ben groot geworden in een omgeving waarin dat helemaal niet belangrijk is. 'Doe maar gewoon. Jij hebt die gave ontvangen; hierin kun jij uitblinken, maar op alle andere vlakken ben jij net als ieder ander.' Natuurlijk ben ik als documentairemaker ijdel; niet op mijn persoon, wel op mijn product – daar vecht ik voor."

Ernstige ziekte
Die vechtlust loont. De afgelopen jaren kreeg Lassche legio nominaties en een batterij grote tv- en filmprijzen, inclusief een Poolse staatsonderscheiding voor zijn WO II-documentaire God bless Montgomery (2006). Net als de rekruten in De Uitverkorenen gaat Geertjan steevast tot het gaatje. "Met een 8 zal ik nooit genoegen nemen. Ik leg de lat ontzettend hoog voor mezelf, hoop telkens een stapje verder te komen."

Je kunt alleen het allerbeste maken als je er alles voor geeft, weet hij. "Compromissen zie je terug in het eindproduct en zijn verschrikkelijk voor wie mooie dingen wil maken. Ik weet nog precies waar ik ze gesloten heb. Die instelling zorgt voor een duivels dilemma: altijd bereid zijn om die ultieme opname te doen, klaar te staan voor dat interview, de puntjes op de i te zetten, ook al is het middernacht of half zes 's ochtends. En anderzijds ook een duurzaam sociaal leven willen opbouwen, echt tijd investeren in je gezin en klaarstaan – belangeloos – voor mensen om je heen. Daar schiet ik ernstig in tekort. Maar het gaat wel steeds beter. Want ik weet drommels goed hoe relatief het werk en hoe breekbaar het leven is. Mijn vrouw is in 2008 behandeld aan een ernstige ziekte. Dat ze er nog is, als vrouw en als moeder, mag je een Godsgeschenk noemen. Dat wonder koester ik. Tijd is kostbaar en kan maar eenmaal besteed worden. Jammer dat we er vaak te laat achter komen."

Tekst: Gert-Jan Schaap

Zie ook: EO-Documentaire over opleiding mariniers: 'Droplullen en lapzwansen'

'Defensie zet veteraan met trauma in de kou'

Tonny van der Mee

Honderden getraumatiseerde oud-militairen worden financieel uitgekleed door Defensie. Dat zeggen bonden en advocaten die namens hen naar de rechter stappen. De veteranen zijn flink gekort op hun invaliditeitspensioen, terwijl de psychische klachten onveranderd ernstig zijn en hun leven is verwoest.

Illistratie: veteranenenptss.wordpress.com
De BNMO, een belangenvereniging voor gewonde militairen, heeft de Nationale ombudsman ingeschakeld. De bond wil voor 220 veteranen een collectieve oplossing om te voorkomen dat ze jarenlang moeten procederen tegen pensioenkortingen, ontslagen en voor erkenning als beroepsziekte. "De pensioenkorting is een bezuinigingsmaatregel. Dat strookt niet met de zorgplicht van Defensie," zegt BNMO-voorzitter Remco Seijn.

Veteranen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) hebben recht op een militair invaliditeitspensioen (MIP). Na de invoering van een nieuwe keuringsrichtlijn in 2008 stellen verzekeringsartsen van pensioenfonds ABP het invaliditeitspercentage vast.

Vorig jaar kreeg de helft van de veteranen na herkeuring een lager percentage, blijkt uit cijfers van Defensie. Ze verliezen daardoor soms honderden euro's per maand, terwijl veel PTSS-veteranen berooid zijn door schulden, echtscheiding, verslaving of verlies van hun baan. Het MIP-percentage bepaalt ook de hoogte van de ereschuld die Defensie onlangs uitkeerde. Sommigen kregen door de pensioenkorting ook (tien)duizenden euro's minder schadevergoeding.

"Dit is als een slager die zijn eigen vlees keurt;' zegt advocaat Henk van der Meijden (OMVR) namens 125 veteranen. ,,ABP-verzekeringsartsen zijn niet onafhankelijk en ze zijn geen psychiaters. Het systeem werkt niet en levert veel frustraties op." Advocaat Sébas Diekstra vindt het onbegrijpelijk dat Defensie geen verantwoordelijkheid neemt. "Defensie heeft de militairen blootgesteld aan een situatie waardoor ze PTSS opliepen. Nu laat ze hen keihard stikken. Schandalig."

Defensie ontkent dat sprake is van een bezuinigingsmaatregel. "Wetenschappelijk onderzoek heeft
aangetoond dat de protocollen betrouwbaar zijn. Daar waar de uitkomsten in relatie tot eerdere keuringsuitslagen uit de pas liepen, is dat met een overgangsregeling gerepareerd."

(AD, 23 maart 2013)

vrijdag 22 maart 2013

CDS: krijgsmacht mag geen tandeloze leeuw worden

Blog Commandant der Strijdkrachten, generaal Tom Middendorp


Generaal Tom Middendorp
In mijn vorige blog heb ik benadrukt dat de militaire stem niet vergeten mag worden in de keuzes die worden gemaakt voor de krijgsmacht van de toekomst.

Als Nederlandse krijgsmacht moeten we altijd kunnen doen wat nodig is om Nederland vrij en veilig te houden.  Wij zorgen dat de Hollandse leeuw niet alleen kan brullen maar – als dat nodig is – ook kan bijten. Maar dan moet de krijgsmacht natuurlijk zelf geen tandeloze leeuw worden!

Op de krijgsmacht rust een grote verantwoordelijkheid. Immers, als de nood aan de man is, kijkt iedereen naar ons. En terecht. Daar zijn we voor. Of het nu is bij terreuraanslagen, overstromingen, oude bommen in de achtertuin, noodhulp of vredesmissies, wij hebben de taak om in actie te komen.

Maar...dan moeten we dat werk wel kúnnen doen.
We hebben de juiste mix aan gereedschap nodig.

De fregatten, gevechtseenheden en jachtvliegtuigen zijn de hamers in onze gereedschapskist. Maar een hamer alleen is niet voldoende. Je hebt ook andere gereedschappen nodig. Een zaag, een beitel, een nijptang. Denk bijvoorbeeld aan logistiek, inlichtingen en bescherming tegen bermbommen. In de juiste mix vormen zij het basisgereedschap waarover een krijgsmacht moet beschikken om te doen wat nodig is: zo veel mogelijk verschillende klussen klaren met zo weinig mogelijk middelen.

Daarbij maken professionele militairen het verschil. Want je kunt de beste beitel hebben, zonder vakman wordt het niets.

Naast het juiste basisgereedschap heb je voor bepaalde klussen ook speciaal gereedschap nodig. Het is slim om geavanceerder en kostbaar gereedschap met de buren te delen. Als jij je dure hogedrukspuit uitleent, mag je op jouw beurt weer hun elektrische zaag lenen. Zo is het ook met internationale militaire samenwerking.

Sommige capaciteiten lenen zich goed voor verdergaande samenwerking of specialisatie. Nederland heeft bijvoorbeeld  unieke onderzeeboten en Patriot-raketverdedigingssystemen die nu aan de grens met Syrië staan. Als wij andere landen daarmee helpen, helpen zij ons weer met niche-capaciteiten waar wij zelf geen geld voor hebben.

Welke keuzes we ook maken voor de krijgsmacht van de toekomst, de samenstelling van die gereedschapskist moet in balans zijn.

Wij laten die Hollandse leeuw niet in zijn hemd staan als het er op aan komt. Desnoods doen we maar wat minder klussen, maar de klussen die we doen, moeten we goed kunnen doen. Voor veiligheid en vrijheid. In het belang van Nederland.

Generaal Tom Middendorp
Commandant der Strijdkrachten
18 maart 2013

Facebook.com/Commandantderstrijdkrachten

(ministerie van Defensie, 22 maart 2013)

woensdag 20 maart 2013

Delftse jihadist was 'kanonnenvlees'

Mourad M., de Nederlandse jihadstrijder die in Syrië is omgekomen, is mogelijk door persoonlijke problemen in het radicale circuit gekomen. Een van de oorzaken zou het overlijden van de vader van Mourad zijn, een paar jaar geleden. Toen is hij van school gegaan en volgens leerlingen die hem nog gezien hebben, is hij daarna geradicaliseerd.

Mourad M. Foto: Pownews

In die tijd ging Mourad zich traditioneel kleden en liet hij zijn baard staan. Ook deed hij mee aan demonstraties. "Bijvoorbeeld een beruchte pro-boerka-demonstratie een paar geleden in Den Haag", zei NOS-justitieredacteur Robert Bas in het Radio 1 Journaal.

Voetballen en meisjes
Voor die tijd was Mourad gewoon een "goeie jongen", vertelt een vriend van hem. "We deden normale dingen: voetballen, naar de stad gaan, soms uitgaan, meisjes." Wel werd hij steeds geloviger. "Natuurlijk ging hij zich verdiepen in het geloof en dat is ook goed, maar het ligt eraan hoe diep je gaat."

De vriend van Mourad, die uit dezelfde Delftse probleemwijk Buitenhof komt, heeft geen idee hoe het zo ver heeft kunnen komen. "Je zou nooit verwachten dat iemand uit jouw buurt gaat strijden voor Syrië. Ik weet ook niet wat de reden is. Ik kan niet in zijn hoofd kijken."

Schoon schip 
Mourad, die 20 jaar is geworden, zou met een groepje jongeren uit Delft en Rotterdam zijn afgereisd naar Syrië. Onder hen zou ook de broer van Mourad zijn. De groep zou vrij fors zijn: 20 tot 25 jongeren. "Een aantal van die jongeren is ook wel eens met politie in aanraking gekomen en die zouden hun reis zien als een soort boetedoening, om schoon schip te maken", aldus Robert Bas.

Bij een deel van de groep jongeren zou het paspoort zijn afgepakt door de groepering waarbij ze aangesloten zijn. Bronnen melden dat ze daardoor moeilijk terug naar Nederland kunnen reizen.

Roestige Kalasjnikovs
Er reizen relatief veel Nederlanders naar Syrië om zich te mengen in de strijd. Toch zijn ze niet echt populair in het land. De jongeren hebben over het algemeen geen militaire opleiding of achtergrond en in veel gevallen spreken ze geen Arabisch.

Het 'grote' Vrije Syrische Leger neemt deze jongeren dan ook niet op in de gelederen. Kleine splintergroeperingen, die met de Koran in de hand president Assad aan het bestrijden zijn, nemen deze westerse strijders eerder op. "Ze zijn het kanonnenvlees. Deze jongens worden aan het front ingezet en met oude roestige Kalasjnikovs naar voren gestuurd. De kans dat ze sneuvelen is heel erg groot."

(NOS, 20 maart 2013)

zondag 17 maart 2013

Raketschild Marine stapje dichterbij

Menno Steketee

De Amerikaanse defensieonderneming Raytheon heeft begin maart proeven gedaan met onderscheppings­raketten die kunnen communiceren met radarsystemen van Thales Nederland die in gebruik zijn bij de Koninklijke Marine.

Het gaat om raketten van het type Standard Missile 3 (SM-3), gericht tegen ballistische raketten zoals versies van de Scud die zich onder meer in de arsenalen van Syrië, Iran en Noord-Korea bevinden. De tests brengen de mogelijkheid dichterbij dat Nederlandse marineschepen Amerikaanse SM-3’s naar hun doel kunnen geleiden. Op dit moment heeft Nederland geen plannen om zelf SM-3’s aan te schaffen.

APAR
De proeven, die begin maart werden uitgevoerd op een marinetestterrein bij Den Helder, bewezen dat de Amerikaanse raketten dankzij de zogeheten dual band datalink doelcoördinaten kan ontvangen van Thales’ Advanced Phased Array Radar (APAR). De operationele SM-3’s kunnen nu nog uitsluitend communiceren met de S-band-radars van Amerikaanse marineschepen.

De vier Nederlandse Luchtverdedigings- en Commando Fregatten (LCF) zijn uitgerust met de APAR (zie de opbouw op de Hr.Ms. Zeven Provinciën op de foto). Deze radar bestaat uit platte panelen met zend/ontvangst-modules. In een conflictscenario zou de Nederlandse SMART-L-radar van een afstand van meer dan 2.000 km aanstormende ballistische raketten kunnen opmerken, waarna een nabij varend Amerikaans marineschip een SM-3 kan lanceren.

Via de APAR kan de onderscheppingsraket globaal in de juiste richting van het ballistische traject van de vijandelijke raket worden gedirigeerd. Buiten de dampkring maakt zich van de SM-3 een zogenoemd kill-vehicle, eveneens van Raytheon, los, dat zich met behulp van een infraroodsensor in de baan van de naderende raket manoeuvreert. Deze wordt bij de daarop volgende botsing vernietigd.

(Technisch Weekblad, 17 maart 2013)

Zeeuws meisje
(Opmerking: een voor de hand liggende vraag zou zijn: waarom schaft Nederland niet zelf de Standard Missile-3 aan? Dat heeft men in eigen hand een compleet systeem tegen ballistische raketten. Op de LCF's is er zelf ruimte voor. Op vragen in Den Haag komen antwoorden die doen denken aan de reclame voor een vroeger bekend margarinemerk: "Ons bent zuunig, hè." Tegenvraag; "maar we kopen wel de duurste versie (PAC-3) van de PATRIOT-raket en maken daar mooie sier mee in Turkije." Antwoord:  "eh, ja, da's een politieke kwestie."

zaterdag 16 maart 2013

Samenwerking bij strategisch luchttransport werpt vruchten af

Een betere gegarandeerde beschikbaarheid van verschillende luchttransportmiddelen en een reductie van 8% in het aantal lege vluchten. Het zijn twee verbeteringen die de afgelopen jaren zijn bereikt. Dat blijkt uit de Beleidsdoorlichting strategische luchttransportcapaciteit 2007 - 2011. De ministerraad heeft op voorstel van minister Hennis-Plasschaert ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de beleidsdoorlichting.

C-17, Amerikaans strategisch transportvliegtuig
In opdracht van de minister van Defensie toetste een projectteam of het departement in de periode 2007 - 2011 het tekort aan luchttransport wist terug te dringen. Dat blijkt het geval. Het tekort stond de afgelopen jaren regelmatig op de agenda bij internationale overleggen. Door een betere internationale coördinatie van de beschikbare capaciteit, te investeren in nieuwe en door samenwerking bij inhuur is de beschikbaarheid verbeterd.

Meer deelnemers meer doelmatigheid
Uit het onderzoek blijkt dat de coördinatiecentra voor luchttransport nog doelmatiger werken, als er meer landen aan meedoen en de deelnemers meer verantwoordelijkheid overdragen.

Dit resultaat is een goed voorbeeld van het doel van internationale militaire samenwerking, namelijk het vergroten van het handelingsvermogen. Daarom is het advies te bekijken of andere landen en multilaterale organisaties ook kunnen meedoen.

Minister Hennis-Plasschaert heeft het parlement laten weten dat zij deze conclusie deelt en dit met andere landen wil bespreken.

(Ministerraad 15 maart 2013)

woensdag 13 maart 2013

Duits-Nederlandse samenwerking weer stap verder

Nederland en Duitsland ondertekenen op 24 april een overeenkomst die uitbreiding van militaire samenwerking mogelijk maakt.

Internationale samenwerking vormt een belangrijk uitgangspunt voor de Toekomstvisie Defensie,  zei minister Jeanine Hennis-Plasschaert vandaag in de Tweede Kamer.

De Vaste Commissie voor Defensie (VCD) sprak vanmiddag uitgebreid over initiatieven en projecten voor defensiesamenwerking waarbij Nederland en andere Europese landen zijn betrokken. “Samenwerking is al lang meer dan gezamenlijk een missie uitvoeren en is niet alleen gedreven door budgettaire krapte. Bezuinigingen zijn een verkeerde drijfveer”, aldus Hennis.

Grote stappen
Samen met België en Luxemburg staan er volgens de minister “grote stappen” op het programma. “Denk daarbij aan een gezamenlijke officiersopleiding, een gecombineerd Helikoptercommando en één trainingscentrum voor paratroepen.”  De VCD vindt dat ons land een voortrekkersrol moet blijven spelen bij de totstandkoming van Defensiesamenwerking in Europa.

De volgende stap in de relatie met Duitsland past daar prima in. Wat de plannen met Duitsland inhouden, is nog niet bekend. Hennis zei wel dat de intentieverklaring die zij ondertekent met haar ambtgenoot Thomas de Maizière “verder gaat dan wat er nu al in de steigers staat.”

Souvereiniteit
De minster gaat ook met de Kamer nadenken over een andere vorm van het soevereiniteitsbegrip, dat ook in Europees verband moet gaan leven. Minister Hennis: “Landen met een gedeeld veiligheidsbelang kunnen hun waarden samen beter verdedigen dan ieder afzonderlijk.”

(ministerie van Defensie, 13 maart 2013)

Zie ook: Bezoek Duitse bevelhebber over verdieping samenwerking, 13 juli 2012)

Minister Hennis-Plasschaert opent weg naar aanschaf JSF

door Eric Vrijsen

De toekomstvisie voor de krijgsmacht van minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) noemt de Joint Strike Fighter (JSF) ‘financieel inpasbaar’. Dat meldt Elsevier deze week.
 
Het document is getiteld In het belang van Nederland – De krijgsmacht voor vrijheid, veiligheid en welvaart. Voor de opvolging van de F-16, blijkt de Amerikaanse JSF – ook wel F-35 - een betere keus dan andere jachtvliegtuigen zoals de Zweedse Saab Gripen.

55 JSF-toestellen
Bronnen bij het ministerie zeggen dat hiermee de weg wordt geopend voor de aanschaf van 50 tot 55 JSF-toestellen door het kabinet-Rutte II.

Het toestel is nodig om Nederlandse militairen in allerlei soorten operaties van luchtsteun te kunnen voorzien. Waar coalitiepartij VVD aandringt op ‘korte klap’-operaties en partner PvdA de krijgsmacht het liefst langdurige stabiliteitsmissies ziet uitvoeren, maakt Hennis’ document geen keuze. Het leger moet beide soorten missies aankunnen.

Vervanging F-16
Hennis’ toekomstvisie is nu nog een concept. De komende weken zetten een ambtelijke en een ministeriële commissie de puntjes op de i. Daarna controleert de Algemene Rekenkamer het cijferwerk. De Tweede Kamer moet er nog voor de zomervakantie over vergaderen.

Defensie reserveerde 4,5 miljard voor de vervanging van de ruim dertig jaar oude F-16. Om vijftig F-35’s te kopen, volstaat dit bedrag niet. Maar aangezien de uiteindelijke levering van de vloot nog bijna tien jaar vergt, plaatst dat het kabinet niet voor onmiddellijke tekorten.

Tegenslag
Het nieuwe toestel kampt in de Verenigde Staten met voortdurende tegenslagen, waardoor het project duurder uitvalt en de testfase vertraagt.

Nederland bezit twee testvliegtuigen. Het tweede toestel rolde vorige week uit de fabriek van Lockheed-Martin in Dallas/Fort-Worth.

(Elsevier, 13 maart 2013)

CDS: “Instabiliteit en conflicten dichterbij is belangrijk gegeven”

Aan de randen van Europa nemen instabiliteit en conflicten toe. Dat is één van de bevindingen van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) in de Strategische Monitor 2013: “De Toekomst in alle Staten”. Dit advies, in opdracht van de regering, is vandaag gepresenteerd. Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp nam het namens verschillende departementen in ontvangst.

Middendorp: “Het rapport is bedoeld te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen in de internationale veiligheidsomgeving en daarmee een belangrijke bouwsteen voor de te ontwikkelen visie op de krijgsmacht.”

Wat dat betreft komt de uitgave bij de CDS in goede handen. De krijgsmacht waar hij voor staat is immers de organisatie bij uitstek om adequaat te reageren op een veranderende veiligheidsomgeving. De generaal: “Het feit dat instabiliteit en conflicten toenemen aan de randen van Europa is een belangrijk gegeven. Het is in het belang van Nederland dat we hier serieus naar kijken.”

Zelf in veiligheid voorzien
Geweld in Libië, Syrië en Mali doorbreken volgens het HCSS de trend van het aantal dalende conflicten in de afgelopen 2 jaar. Ze reiken tot aan de Europese buitengrenzen waarmee instabiliteit dichterbij komt. Europa moet meer dan voorheen in haar eigen veiligheid voorzien. Dit vooral omdat de Verenigde Staten zijn buitenlandsbeleid meer op de Grote en Indische Oceaan richt.

Bijdrage Defensie
Defensie kan bijdragen aan die Europese veiligheid, zoals nu met luchtverdediging in Turkije. Zo leveren Nederlandse militairen niet alleen indirect een bijdrage aan de veiligheid, maar ook aan de economische groei van Nederland. Denk aan de deelname van de marine aan de antipiraterijmissie bij Somalië waardoor scheepvaart met goederen voor Europa vrije doorgang heeft. Wereldwijde inzet van de Nederlandse krijgsmacht versterkt de internationale samenwerking en draagt bij aan de ambitie dat mensen zich wereldwijd in vrijheid en veiligheid kunnen ontplooien

Grondstoffen
Overigens krijgen niet alleen instabiliteit en dichterbij komende conflicten aandacht in de Strategische Monitor van het HCSS. Ook grondstoffen komen aan bod. Want wat gaan de machtsblokken in de huidige multipolaire wereld doen om zich te verzekeren van voldoende grondstoffen? En weet Europa zich tijdig te herpakken om een meer serieuze rol te spelen in dit globale machtsspel?

HCSS Strategische Monitor 2013
Rapport | 13 maart 2013 |  pdf, 88 pagina's, 5 mB

(ministerie van Defensie, 13 maart 2013)

maandag 11 maart 2013

Uruzgan: ontmanteling Kamp Holland begonnen

Door verslaggever Peter ter Velde

In de hoofdstad van Uruzgan, Tarin Kowt, is de ontmanteling van Kamp Holland begonnen. Aan het eind van dit jaar moet het hele kamp zijn verdwenen. De Australische en Amerikaanse militairen die de basis nu nog bemannen, zijn rond die tijd helemaal weg uit Uruzgan. Het Afghaanse leger en de politie moeten de veiligheidstaken dan volledig hebben overgenomen.

Kamp Holland

Van 2006 tot medio 2010 gaf Nederland leiding aan de internationale troepen in Uruzgan. Kamp Holland was de belangrijkste basis. De kleinere basis in Deh Rawod, Camp Hadrian, is rond de zomer volledig opgeheven. Australische troepen zijn bezig al hun materiaal daar weg te halen.

Trainingen 
De Australiërs, die sinds eind vorig jaar het commando voeren over de internationale troepen in Uruzgan, patrouilleren al enige tijd niet meer in de provincie. Kleinere buitenposten, zoals die in de plaats Chora, zijn overgedragen aan de Afghanen.

Het werk van de Australiërs concentreert zich nu op de laatste trainingen van Afghaanse militairen en politieagenten en het terughalen van al het materieel. Honderden militairen zijn inmiddels teruggekeerd naar Australië en ook de Amerikaanse troepenmacht in de provincie is fors gereduceerd.

Ontspanningsruimte 
Na het vertrek van de Nederlanders werd Kamp Holland omgedoopt tot Multinational Base Tarin Kot. Volgens bronnen in de provincie wordt de basis "in rap tempo leeggehaald". Veel van de chalets waar jarenlang Nederlandse militairen sliepen, zijn afgebroken. Het hele gebied waar het kamp nu nog staat wordt geëgaliseerd.

Vlaggen op Kamp Holland, 2009. Foto: Hans de Vreij

Het laatste kleine Nederlandse bolwerk op het kamp was de ontspanningsruimte Echo's. Die werd door Nederlandse burgers geleid en is vorige week afgebroken. De Nederlandse medewerkers zijn onderweg naar huis.

Nieuwe barakken voor Afghaanse militairen worden gebouwd op hun eigen basis, die altijd al naast Kamp Holland lag. Zo'n 2500 Afghaanse militairen zijn nu in de provincie gelegerd.

(NOS, 11 maart 2013)

Nederlandse eenheden voor EU Battlegroups en NRF

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 08 maart 2013
Betreft Nederlandse eenheden voor EU Battlegroup en NRF

Afschrift aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Inleiding
Hierbij informeren wij u over de militaire eenheden die Nederland in 2013 en 2014 gereed stelt als bijdragen aan de snelle reactiecapaciteiten van de EU en de Navo. Deze brief vormt een aanvulling op de mededelingen over dit onderwerp in geannoteerde agenda’s voor ministeriële bijeenkomsten en in antwoorden op schriftelijke vragen. Met deze brief geven wij gevolg aan de afspraak de Kamer vroegtijdig te informeren over de toewijzing van eenheden aan internationale snelle reactiecapaciteiten, zodat bij een besluit tot inzet een snelle nationale besluitvormingsprocedure kan worden doorlopen.

Achtergrond
De EU Battlegroups* en de NATO Response Force (NRF) geven uitdrukking aan de ambitie van de EU- en Navo-landen permanent militaire eenheden gereed te hebben voor snelle, gezamenlijke inzet. Nederland hecht eraan, als betrouwbare partner en bondgenoot, met een zekere regelmaat hoogwaardige bijdragen te leveren aan de snelle reactiecapaciteiten van de EU en de Navo**. De regelmaat, aard en omvang van de Nederlandse bijdragen worden bepaald op basis van de beschikbaarheid van operationele eenheden en de internationale behoeften. De (voorbereiding op de) inzet als snelle reactiecapaciteit is een van de taken van de krijgsmacht. Nederland kan een deel van zijn gereedgestelde eenheden toewijzen aan zowel de EU Battlegroups als de NRF (single set of forces). Bij de toewijzing van eenheden wordt dan ook het voorbehoud geplaatst dat Nederland de bijdragen niet kan garanderen wanneer er gelijktijdig op beide reactiecapaciteiten een beroep wordt gedaan.

EU Battlegroups
In 2013 neemt Nederland samen met Zweden, Litouwen en Letland deel aan de door het Verenigd Koninkrijk geleide EU Battlegroup in de tweede helft van het jaar. De Nederlandse bijdrage bestaat uit elf Viking-voertuigen met chauffeurs en onderhoudspersoneel. Het betreft ongeveer 30 militairen. Ter voorbereiding op mogelijke inzet organiseert het Verenigd Koninkrijk een serie oefeningen. Het  Nederlandse detachement zal meedoen aan een oefening begin mei in Zuid-Engeland.

In de tweede helft van 2014 neemt Nederland deel aan een door België geleide EU Battlegroup. De kern van deze Battlegroup wordt gevormd door de Benelux-landen, aangevuld met een bijdrage van Duitsland en Spanje. De Nederlandse bijdrage bestaat uit twee infanteriecompagnieën met CV-90 en Bushmaster-voertuigen. De compagnieën beschikken over geïntegreerde steunelementen (genie en vuursteun) en logistieke steun waaronder een Role 1 medische faciliteit. De Nederlandse bijdrage bestaat verder uit twee Chinook-transporthelikopters en een chirurgisch team via het Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (IDR). Tot slot levert Nederland een aantal stafofficieren voor het Belgische Force Headquarters. België organiseert in de eerste helft van 2014 oefeningen in België en Duitsland waaraan de Nederlandse eenheden deelnemen.

NATO Response Force
In 2013 levert Nederland vanaf 25 maart voor een periode van drie maanden en vanaf 12 augustus voor een periode van vier maanden een mijnenjager voor de Immediate Response Force (IRF) van de NRF. De mijnenjager wordt in Navo-verband voorbereid op inzet. Nederland heeft tevens gedurende het gehele jaar diverse capaciteiten aangemeld voor de Reaction Forces Pool (RFP). Het betreft acht F-16’s, een brigadehoofdkwartier, een gemechaniseerd infanteriebataljon, een geniecompagnie, een artilleriebatterij, een medische Role 2 eenheid en een ISTAR- en een logistiek element. Omdat voor de RFP langere reactietijden gelden, is het niet nodig de eenheden te laten deelnemen aan specifieke internationale oefeningen.

In 2014 levert Nederland een amfibisch transportschip en acht F-16’s voor de IRF. Daarnaast wordt vanaf maart en vanaf augustus twee keer voor een periode van drie maanden een mijnenjager beschikbaar gesteld. Ook zal Nederland de eerste helft van het jaar een fregat bijdragen. Het fregat zal deelnemen aan een grote Navo-oefening in de Baltische regio. Voor de RFP heeft Nederland voor de tweede helft van het jaar een onderzeeboot aangemeld.

Toetsingskader
De toewijzing van Nederlandse eenheden aan de EU Battlegroups en de NRF is op zichzelf niet onderworpen aan het Toetsingskader. Een besluit tot inzet van deze militairen is immers nog niet aan de orde. Als de inzet van EU Battlegroups of NRF wel aan de orde is en Nederlandse eenheden zijn of kunnen daarbij worden betrokken, ligt dit anders. In deze gevallen zal de regering, ongeacht de exacte juridische grondslag voor de uitzending, de Kamer in beginsel voorafgaand aan de inzet informeren over het desbetreffende regeringbesluit op basis van de daarover bestaande afspraken met uw Kamer.

Zoals gemeld in de brief van 26 april 2005 (Kamerstuk 21501-28, nr. 27) en onderstreept tijdens het notaoverleg op 16 december 2009 over de rol van de Tweede Kamer bij de uitzending van militairen (Kamerstuk 30162, nr. 17), is de regering bereid bij de toewijzing van eenheden de elementen van het Toetsingskader toe te lichten waarover al duidelijkheid bestaat. Hierover kan het volgende worden gezegd.

De operaties waarvoor een EU Battlegroup kan worden ingezet, richten zich op het gehele spectrum van
crisisbeheersingstaken, zoals omschreven in de EU Veiligheidsstrategie en artikel 43 van het EU-Verdrag zoals gewijzigd door het Verdrag van Lissabon. De inzet kan variëren van humanitaire hulpverlening tot interventies waarbij het gebruik van geweld nodig is. Via het Policy and Security Committee (PSC) en de Raad van Ministers heeft Nederland invloed op de besluitvorming over de inzet van de EU Battlegroups. Bij de uitzending van een EU Battlegroup voorziet de EU versnelde besluitvorming. De EU Militaire Staf bereidt inzetopties voor en het EU Militair Comité levert militair advies. Het PSC vormt een politiek oordeel, geeft richtlijnen voor verdere stappen in de planning en bereidt besluiten van de Raad voor. In de uitvoeringsfase heeft het PSC politieke controle over de missie en geeft het strategische sturing. Het EU Militair Comité ziet toe op de juiste uitvoering van de militaire operatie, die geschiedt onder verantwoordelijkheid van de operationele commandant.

De NRF is opgericht om in de initiële fase van een crisissituatie te worden ingezet. De NRF kan daarbij zowel worden ingezet voor de handhaving of de bevordering van de internationale rechtsorde als voor de verdediging van het bondgenootschappelijke grondgebied. Via de Noordatlantische Raad (NAR) heeft Nederland invloed op de besluitvorming over de inzet van de NRF. De NAR velt een politiek oordeel over een escalerende crisis en geeft, via het Militair Comité, de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) de opdracht inzetopties uit te werken. Op basis van een advies van het Militair Comité neemt de NAR vervolgens een besluit. Vervolgens schrijft SACEUR een operatieplan, waarin de door de NAR gekozen optie verder wordt uitgewerkt. Na het advies van het Militair Comité keurt de NAR het operatieplan goed en geeft hij SACEUR opdracht om met de ontplooiing te beginnen.

Omdat de EU Battlegroups en de NRF bestemd zijn voor crisissituaties en niet op voorhand vaststaat in welke omstandigheden zij zullen worden ingezet, kunnen geen uitspraken worden gedaan over het mandaat waarop een eventuele inzet berust of over de militair-operationele haalbaarheid daarvan.

De vulling en samenstelling van een rotatie worden steeds voorafgaand aan een stand-by periode vastgelegd. Daarmee is de beschikbaarheid van eenheden gegarandeerd. In de tweede helft van 2013 neemt Nederland samen met Letland, Litouwen en Zweden deel aan de door het Verenigd Koninkrijk geleide EU Battlegroup. 

In de tweede helft van 2014 neemt Nederland samen met Duitsland, Luxemburg en Spanje deel aan de door België geleide EU Battlegroup. Aan de snelle reactiecapaciteiten van de Navo dragen bijna alle lidstaten kleinere of grotere bijdragen. Over de geschiktheid van de toegewezen eenheden kan worden gesteld dat zij zich zowel in nationaal als in internationaal verband voorbereiden op inzet. De nationale voorbereiding begint ongeveer een jaar voorafgaande aan de stand-by periode met de nationale gereedstelling en de training op eenheidsniveau. In de zes maanden voorafgaand aan de stand-by periode wordt de multinationale integratietraining gehouden en volgt de certificering. De deelneming aan deze oefeningen wordt gefinancierd uit het gereedstellingsbudget.

Bij inzet van de snelle reactiecapaciteiten dragen de deelnemende landen de kosten van de inzet. In Nederland is dit onderdeel van de nationale besluitvormingsprocedure. Momenteel wordt in EU-verband onderzocht hoe de kosten van gereedstelling en inzet van de EU Battlegroups zo laag mogelijk kunnen worden gehouden.

De minister van Defensie
J.A. Hennis-Plasschaert

De minister van Buitenlandse Zaken
Frans Timmermans

(ministerie van Defensie, 8 maart 2013)

* In het originele document staat 'EU Battlegroup' hier en daar in het enkelvoud geschreven. Er zijn echter steeds twee EUBG's paraat, HdV
** De snelle reactiemachten van de EU en de NAVO zijn niet geheel vergelijkbaar. De EU heeft twee Battle Groups van ca. 1.500 man elk paraat. De NRF van de NAVO is aanzienlijk groter, met een kern van 13.000 man aangevuld met hoofdkwartieren en overige capaciteiten. HdV

zondag 10 maart 2013

Op de radar in Adana

"Wanneer je zo’n Scud ziet gaan, weet je dat we hier niet voor niets zitten"

Jessica Maas

INCIRLIK - Een klein rood symbooltje kruipt langzaam over het enorme scherm. Een rode stippellijn laat zien waar het waarschijnlijk terecht gaat komen. ,,Dat is een Scud-raket'', verduidelijkt kapitein Lennart Cornelisse (29) uit Vlaardingen in het commandocentrum van de Nederlandse Patriotmissie op de basis in Incirlik in Oost-Turkije. ,,Zodra we dàt zien, is iedereen alert.''

Patriot lanceerinrichting. Foto: Defensie

Het zijn beelden van afgelopen nacht, alle informatie van de Patriotradars en sensoren op schepen en vliegtuigen rond de Syrische grens komt op dit scherm samen en geeft een bijna volledig beeld van het Syrische luchtruim. De raket slaat in op Syrisch grondgebied, ver van de grens. De militairen kunnen weer ademhalen, het woord 'Fireball!' - waarmee een raket richting Turkije wordt aangeduid - is in het zenuwcentrum nog niet gevallen. De Patriots hoeven niet in actie te komen. De raketten vallen bovendien ook buiten het bereik van afweergeschut en daarnaast is de opdracht glashelder. De Patriots zijn er uitsluitend om het Turkse grondgebied te beschermen.

Majoor Frank Dijkmans (39) uit Den Bosch wijst naar de tv. ,,De volgende dag zien we op CNN wat voor ellende dat ogenschijnlijk simpele symbool op het scherm kan veroorzaken en weten we heel goed dat we hier niet voor niets zitten.’’ Collega Cornelisse: ,,Vorige week was er nog een grote inslag in Aleppo. Je vraagt je af wat er van de stad over is.’’

Bepaald rustig is het Syrische luchtruim niet, stelde ook minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert die deze zaterdagochtend - samen met haar Duitse en Turkse collega's - een bliksembezoek aan de 260 Nederlandse militairen brengt. "Er wordt met zware wapens gevochten, pal aan de grenzen van Europa. We weten allemaal wat u op de radar voorbij ziet komen."

Er zijn dagen dat de militairen op het scherm alleen lijnvluchten zien gaan - velen vliegen met een boogje om Syrië heen, zegt majoor Dijkmans in het 'zenuwcentrum'. ,,Maar er zijn ook dagen dat we dat er zeven raketten zien inslaan.''

Een stuk verderop op de enorme basis - waar ruim 3000 Turkse en Amerikaanse soldaten gelegerd zijn, staan ze dan. De Nederlandse Patriots. Tot voor kort speelde militairen hier nog paintball, getuige een bord langs het hek. Nu staan er zeven lanceerstellingen, met de kop richting Syrië.  De andere eenheid staat buiten de basis, bij het vliegveld in Adana. Klinkt de code Fireball dan komt dit geavanceerde afweergeschut actie.

Vuurleiders. Foto: Defensie
Achter de lanceerinstellingen in een kleine donkere cabine, zitten de drie vuurleiders te turen naar groene radarschermen. Een blauw koekiemonster - met militaire baret - is als grap tussen de schermen gezet. Twaalf uur onafgebroken zitten ze hier. "En we slapen als team ook nog op dezelfde kamer, dan leer je elkaar wel kennen, ja", lacht Jori Draaijer (25) uit Deurne. "In de dagen dat we geen dienst hebben, is er op de basis voldoende te doen. Belangrijk om je hoofd leeg te maken." Aan sportfaciliteiten en restaurants geen gebrek. Er is zelfs een bioscoop op de voormalige Amerikaanse basis en ook een Burger King ontbreekt niet.

Het is niet vreemd dat Turkije de hulp van de Navo heeft ingeroepen, zegt generaal Tom Middendorp. De Commandant der Strijdkrachten brengt deze zaterdag ook een bezoek aan ‘zijn mannen’. "Ik begrijp best dat de Turken aan de grens nerveus worden van al die Scuds. Nee, het is allemaal niet voor niets."

(www.jessicamaasistanbul.com, 25 februari 2013)

Akoestische sensor vindt sluipschutter

Nieuwe defensie-apparatuur detecteert alles van kogel tot vliegtuig

Menno Steketee

Het had goed de situatie in de onrustige Afghaanse provincie Uruzgan kunnen zijn, waarmee Nederlandse vredestroepen zich jarenlang zagen geconfronteerd. Maar het was een winterse dag op de heide van Schietkamp Oldenbroek. Hier demonstreerden onder meer het ministerie van Defensie, Thales Nederland, Microflown AVISA en TNO op 27 februari hoe slimme, verknoopte technologieën het risico van dergelijke dreigingen bij toekomstige Nederlandse vredesmissies drastisch kunnen verminderen.

Acoustic Multi Mission Sensor. Foto: Microflown

Een nieuw radarsysteem dat granaten, maar ook vliegtuigen kan volgen, een nieuw surveillancesysteem dat radartechnologie en infraroodbeeld combineert en een gecamoufleerde akoestische array die de locatie van schietende mortieren en sluipschutters kan traceren, frustreerden op de Veluwe de virtuele tegenstanders.

De technologieën helpen bij het beschermen van zowel statische militaire bases als mobiele colonnes. De ontwikkeling is onder meer mogelijk dankzij financiële steun van het kenniscentrum van het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). Deze ondersteuning is ook operationeel: ‘zonder onze praktijkervaring is de ontwikkeling van dergelijke systemen haast niet mogelijk’, aldus majoor Henk te Kulve, verbonden aan het kenniscentrum. Volgens hem zijn de geteste technologieën slechts kanshebbers, die product kunnen worden. Defensie heeft een budget uitgetrokken van 85 miljoen euro voor de aanschaf van de uiteindelijke apparatuur.

Een van de systemen die opviel was de Multi Mission Radar (MMR) van Thales Nederland, die, zoals de titel al suggereert, veel functies combineert die nu nog door aparte sensoren worden vervuld. De MMR vervult zowel de functie van de oude Firefinder mortieropsporingsradar als die van luchtverdedigingradars. De Firefinder kan slechts een beperkte sector van de horizon afspeuren op klimmende granaten, terwijl de snel roterende MMR een bereik heeft van 360 graden. Bovendien volgt de MMR het gehele ballistische traject van afgevuurde granaten en kan daardoor het vermoedelijke inslagpunt nauwkeuriger berekenen. Op de beeldschermen in een provisorisch Oldenbroeks commandocentrum waren de trajecten van de werkelijk afgeschoten mortiergranaten duidelijk te zien, op zowel een ‘gewone’ als op een driedimensionale kaart.

De MMR is compact. Volgens de producent past de MMR op een Bushmaster gepantserd personeelsvoertuig, waarvan de krijgsmacht er tientallen in dienst heeft.

Sniper. Foto: Defensie
Het afvuren van de mortiergranaten had intussen ook een ander innovatief systeem in werking gesteld: akoestische sensoren van Microflown, die waren neergelegd in het voorterrein rond een virtueel Nederlands kampement. Volgens Defensie wisten de akoestische sensoren bij een eerdere testreeks van bijna driehonderd schoten alle keren exact de oorsprong van het vijandelijk vuur vast te stellen, waarna bliksemsnel tegenmaatregelen konden worden genomen, zoals accuraat tegenvuur. Volgens de officiële opgave kunnen dergelijke sensoren mortieren op twintig kilometer afstand detecteren en geweervuur vanaf vijf kilometer. Defensie heeft intussen 29 van deze sensoren en randapparatuur aangeschaft.

De sensoren kunnen ook worden ingebouwd in kleine onbemande vliegtuigjes die vervolgens directe camerabeelden van de schuilplaats van de sluipschutter naar het commandocentrum kan doorsturen. Ook bij de demonstratie op de Veluwe was plek ingeruimd voor een verborgen sluipschutter die na zijn eerste schot werd ontdekt door de akoestische sensoren die een warmtegevoelige camera konden aansturen. Hierna werd ook een onbemand vliegtuig naar de schuilplaats gedirigeerd.

Een ander systeem dat militairen en techneuten op de heide beproefden, was een opgewaardeerde Squire bewakingsradar waarvan Thales er al vierhonderd op de mondiale markt heeft verkocht. De nieuwe, snel scannende radar is gekoppeld aan een hittegevoelige camera die het veld afzoekt en automatisch opvallende zaken aan de operator meldt. In de oude radar zit alleen een soort verrekijker die meekijkt met de trager scannende antenne. ‘Normaal kijk je door een rietje’, zegt Ted Veenhuis die de Squire bij Thales onder de hoede heeft, ‘en dat is hiermee verholpen.’ Een variant die is te monteren op de Nederlandse Fennek-voertuigen is in ontwikkeling.

(Technisch Weekblad, 9 maart 2013)