donderdag 31 mei 2012

Eerherstel en onderscheiding voor luitenant-kolonel Marcel de Haas

Luitenant-kolonel Marcel de Haas haalde vandaag zijn recht na een tien jaar durend arbeidsconflict met Defensie. Hij vocht tegen vriendjespolitiek. Deze strijd heeft hem veel gekost. Is het dat waard geweest?

De Haas pleit voor strafrechterlijke vervolging en een beter toezicht door de politiek. Hij kreeg vandaag van minister Hillen een onderscheiding en een schadevergoeding toegekend.

In Dit is de Dag een reactie van SP-kamerlid Jasper van Dijk.

(Radio 1, 31 mei 2012)

Kamerbrief:

Datum 31 mei 2012

In mijn brief van 12 mei 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 99) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de resultaten van het onderzoek dat is uitgevoerd naar aanleiding van een rapport van de Nationale Ombudsman. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

De Nationale Ombudsman heeft onderzoek uitgevoerd naar de behandeling van een officier van het Commando landstrijdkrachten. Met mijn brief van 31 maart 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 91) heb ik de Kamer hierover geïnformeerd. Een commissie, bestaande uit professor mr. C.R. Niessen en de luitenant-generaal buiten dienst M.A. Beuving, heeft naar aanleiding daarvan onderzoek gedaan naar de klachten van de desbetreffende officier en op 24 oktober 2011 haar onderzoek voltooid. In de bijlage ontvangt u een afschrift van het rapport. Hierin zijn de namen verwijderd.

De commissie heeft vastgesteld dat Defensie de desbetreffende officier op een aantal punten niet zorgvuldig heeft behandeld. Voor een aantal klachten van de medewerker is onvoldoende bewijs gevonden. De commissie concludeert in het onderzoeksrapport dat in deze zaak geen sprake is geweest van integriteitsschendingen.

Ik wil mijn waardering tot uitdrukking brengen voor het werk dat de commissie heeft verricht. Het onderzoek maakt duidelijk dat het laten voortslepen van een arbeidsconflict voor een werknemer kan leiden tot een onverkwikkelijke situatie. Met de desbetreffende medewerker is een regeling getroffen. Deze is bekrachtigd in een vaststellingsovereenkomst.

De bevindingen van de commissie onderstrepen het beleid dat commandanten moeten zorgen voor een sociaal veilige werkomgeving. Daarin past heldere communicatie over de kwaliteit van het functioneren van een medewerker en zijn of haar loopbaankansen en –mogelijkheden.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
drs. J.S.J. Hillen

(ministerie van Defensie, 31 mei 2012)

Commissie tot onderzoek van de klachten over ervaren en/of benoemde integriteitsincidenten door Defensieorganisatie
(Rapport (53 pagina's) over klachten van dhr A. over handelingen of gedragingen van functionarissen van Defensie jegens hem, die hij als “integriteitincidenten” kenschetst. Deze incidenten zouden zich over een periode van meer dan tien jaar hebben voorgedaan).


Moskou, 2005. Overste de Haas biedt een exemplaar
van de door hem samengestelde Nederlandse defensiedoctrine
aan aan de Russsische minister van Buitenlandse Zaken,
Sergej Lavrov (foto: Hans de Vreij)

KMS naar Ermelo

Defensieminister Hans Hillen volhardt in zijn standpunt: de Koninklijke Militaire School (KMS) in Weert verhuist naar Ermelo. Het streven is om de Jacob van Hornekazerne in 2015 af te stoten. Naar verwachting neemt de Tweede kamer nog voor de zomervakantie een definitief besluit.

Het onderwerp is woensdag door een meerderheid van de Tweede Kamer niet controversieel verklaard en dat wil zeggen dat het onderwerp niet hoeft te worden overgelaten aan de volgende regering.

Een Limburgse delegatie van gouverneur The Bovens en gedeputeerde Mark Verheijen, burgemeester Jos Heijmans en wethouder Anton Kirkels van Weert zijn donderdagmorgen in Den Haag bij Defensieminister Hans Hillen de nieuwe versie van het plan voor de 'kazerne van de toekomst' aan het toelichten. Van de eerste versie van dat plan, in april gepresenteerd, was Hillen niet erg onder de indruk omdat het weinig concreet zou zijn. Ook donderdagmorgen heeft de minister volgens burgemeester en wethouder öm financiële redenen op korte termijn geen groen licht geven voor de Limburgse plannen met de Jacob van Hornekazerne in Weert.

(De Limburger), 31 mei 2012

(toelichting: de KMS leidt toekomstige onderofficieren op)

woensdag 30 mei 2012

Kamer verklaart verhuizing marinierskazerne 'niet controversieel'

De mogelijke verhuizing van de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen is door de commissie Defensie van de Tweede Kamer niet controversieel verklaard.

VVD, CDA en PVV lieten woensdag weten dat het onderwerp niet hoeft worden overgelaten aan de volgende regering.

D66 had gevraagd om de verhuizing controversieel te verklaren. Ze kreeg steun van onder meer PvdA, GroenLinks, Partij van de Dieren en ChristenUnie.

Ook de behandeling van de verkoop van Leopard-tanks gaat gewoon door. Het verzoek van GroenLinks om dit controversieel te verklaren werd afgewezen. VVD, CDA, SP en PVV stemden tegen. De verkoop ligt gevoelig omdat Indonesië interesse heeft getoond voor de tanks.

(ANP/Nu.nl, 30 mei 2012)

Nederland levert militaire ondersteuning aan VN-missie in Syrië

(...)
De VN heeft Nederland in het bijzonder gevraagd een bijdrage te leveren aan de analyse- en inlichtingencapaciteit ten behoeve van het werk van Annan en van de waarnemingsmissie. In aanvulling op de analysecapaciteit op het UNSMIS-hoofdkwartier in Damascus heeft de VN daartoe een analysecel in Genève opgericht, bestaande uit drie militaire en twee civiele analisten.

Nederland zal met één Nederlandse militair het analyseteam in Genève versterken. Daarnaast heeft Nederland aangeboden de verbindingen tussen Genève en het hoofdkwartier in Damascus tot stand te brengen. Hiervoor zijn aanvankelijk negen militairen nodig, maar na ongeveer tien dagen kan hun aantal worden verminderd tot vijf.

Uiteindelijk blijven er volgens plan in Damascus drie en in Genève twee militairen werkzaam. Er wordt rekening gehouden met een totale inzetperiode van 90 dagen. De contacten met de VN over dit aanbod zijn nog gaande. Het kabinet onderhoudt ook contact met de VN over verdere behoeften. Daarbij is aan de SGVN aangeboden het hoofdkwartier in Damascus met civiel personeel te ondersteunen.
(...)

(Kamerbrief over de ontwikkelingen in Syrië, ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken, 30 mei 2012)

Minister Hillen: MIVD overtreedt "soms" de wet bij internettaps

De militaire inlichtingendienst MIVD overtreedt soms de wet bij het verzamelen van informatie met behulp van internettaps. Dat erkende minister van Defensie Hans Hillen (CDA) woensdag in een Kamerdebat. Hij wil de wet aanpassen om de bevoegdheden van de dienst uit te breiden.

Door die uitbreiding moeten de inlichtingendiensten meer gegevens via kabel- en ADSL-aansluitingen kunnen aftappen, en niet alleen draadloze communicatie onderscheppen. De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), die de MIVD controleert, gaf eerder in een rapport aan dat de bevoegdheden nu worden opgerekt.

Hillen gaf aan dat hij het als een waarschuwing beschouwt als de 'waakhond blaft'. Hij wees op de spanning tussen het wettelijk toegestane en de ontwikkelingen op technisch vlak. "Die gaan heel snel. We opereren nu op de randen van de wet, en gaan er soms overheen. De wet moet echt aangepast."

De minister kreeg steun van de VVD, maar kon op kritiek rekenen van GroenLinks-Kamerlid Arjen El Fassed. Die keerde zich tegen nieuwe bevoegdheden en pleitte ervoor dat de overheid eerst maar eens openheid moet geven over de bestaande praktijk. El Fassed memoreerde dat de CTIVD sommige overtredingen als ontoelaatbaar heeft gekenmerkt en de cijfers over taps ook aan duidelijkheid te wensen overlaten.

Ook volgens PvdA-Kamerlid Angelien Eijsink zijn meer bevoegdheden vooralsnog niet nodig. Zij wil dat eerst de werkprocessen bij de MIVD worden verbeterd.

Hillen ontkende dat 'ongericht' of 'willekeurig' wordt getapt, zoals critici beweren. "Wat wij doen is afgewogen en democratisch gecontroleerd." De bewindsman verzekerde dat privacywaarborgen een groot goed zijn in een democratie. "Je moet op een fatsoenlijke manier met geheime informatie omgaan."

De minister kon nog niet veel zeggen over de precieze inhoud van zijn plannen voor de aanpassing van de wet. Hierover gaat hij de komende tijd in gesprek met de CTIVD, waarna het wetsvoorstel 'zo snel mogelijk' naar de Raad van State moet.

Bits of Freedom, een organisatie die opkomt voor digitale rechten, maakt zich ernstig zorgen. "Het lijkt erop dat parlementsleden nog niet snappen wat de plannen precies inhouden", schrijft de organisatie. "Het ministerie van Defensie werkt dus aan plannen om ongericht alle internetverkeer af te luisteren: iets dat we in landen zoals Libië onacceptabel vinden. Ook in Nederland mag dit niet gebeuren."

(Novum/Nieuws.nl, 30 mei 2012)

Hr. Ms. Dolfijn: onderscheiding voor de 'onzichtbare waarnemers onder water'

Minister Hans Hillen heeft gistermiddag in de Britse havenstad Portsmouth de bemanning van Hr. Ms. Dolfijn de herinnerinsmedaille voor vredesoperaties uitgereikt. De onderzeeboot speelde een cruciale rol in de bevrijding van opvarenden van een gekaapt schip, de aanhouding van Somalische piraten en bij het voorkomen van mogelijke kapingen.

“De afgelopen maanden heeft u de grote waarde van de Nederlandse onderzeeboten onderstreept bij de bestrijding van de piraterij, die zoveel schade aan de scheepvaart en handel toebrengt. En niet in de laatste plaats voor de gegijzelde bemanning van die gekaapte schepen”, zei Hillen.

Cruciaal
Hr. Ms. Dolfijn voer 3 maanden in het zogenoemde Somalisch bassin. “De piraten hadden geen idee dat u ze op de hielen zat en de uitvalsbases in de gaten hield. Het heeft cruciale informatie opgeleverd, die direct is doorgezet naar de oppervlakteschepen van de NAVO die daarmee de snode plannen in de kiem konden smoren”, aldus de minister.

Puzzel
De bewindsman merkte op dat de NAVO weliswaar kan beschikken over fregatten, patrouillevliegtuigen, helikopters en satellieten, maar dat die hun beperkingen hebben. “Ze zijn zichtbaar of maken veel geluid, satellietbeelden zijn niet altijd beschikbaar. Hr. Ms. Dolfijn heeft deze lacunes, dat laatste puzzelstukje, ingevuld. Zonder specifieke informatie zoek je een speld in een hooiberg. Die heeft u gevonden: u zag verdachte bewegingen aan boord, dat de dhow zich op een nieuwe kaping aan het voorbereiden was. U kwam meteen in actie, bleef het scheepje volgen onder water, zonder dat de piraten ook maar een idee hadden. U waarschuwde het Deense schip HDMS Absalon, dat onmiddellijk de achtervolging heeft ingezet. Die handeling heeft direct geleid tot de bevrijding van 12 gijzelaars, wier lot zeer onzeker was.”

Waardevol
De minister stelde dat er veel meer over de acties van de Dolfijn valt te vertellen, maar dat dit uit veiligheidsoverwegingen niet kan. “We willen geen informatie prijsgeven waarmee de piraten hun voordeel kunnen doen. Dat moet soms moeilijk voor u zijn, maar zo werkt het nu eenmaal op de onderzeeboot.”

De bewindsman onderstreepte dat de waarde van de onderzeedienst alleen maar groter is geworden en nog zal toenemen. “Door de bezuinigingen zijn de patrouillevliegtuigen al geschrapt en moet de marine het met minder schepen doen. Dat maakt u, onze onzichtbare waarnemers onder water, nog waardevoller. Ook de NAVO acht de Nederlandse onderzeeboten, die lange tijd in ondiep water kunnen verblijven, van vitaal belang.”

(ministerie van Defensie, 30 mei 2012)


Bemanning van de Dolfijn met CDS en minister Hillen, Portsmouth. Detail: doodshoofd op de toren ;)
(Foto: Defensie)

dinsdag 29 mei 2012

Evertsen bereidt zich voor op antipiraterij-operatie

Onder dekking van de duisternis komen gemaskerde mariniers met een kleine snelle rubberboot langzij het gegijzelde koopvaardijschip. Met ladders van staaldraad klauteren ze aan boord. Enkele korte bevelen weerklinken en dan volgt een razendsnelle overrompeling van de kapers op de brug. De boardingoefening van Hr. Ms. Evertsen dit weekend is geslaagd.

Boardingteam EVTN, Golf van Aden 2009
Foto: Hans de Vreij
Met de bevrijding van het gekaapte schip komt een aantal eerdere deeltrainingen samen. De Evertsen bereidt zich voor op zijn deelname aan de antipiraterij-operatie Ocean Shield in de Hoorn van Afrika. Het luchtverdedigings- en commandofregat fungeert daar als vlaggenschip voor een NAVO-vlootverband.

Complex
“Een gekaapt schip ontzetten is uiterst complex en risicovol”, legt commandant van de Evertsen, kapitein-luitenant-ter-zee Boudewijn Boots, uit. “Behalve wanneer de speciale eenheden en het schip hun expertise bundelen.” Het fregat heeft voor deze missie een aantal extra capaciteiten aan boord, zoals een helikoptercrew, een specialistisch medisch team en een zogenoemd enhanced boarding element van het Korps Mariniers. Hiermee kan het schip piraterij verstoren en een kaping beëindigen.

Stafruimte Hr. Ms. Evertsen
Foto: Hans de Vreij, 2009
Onderweg naar het inzetgebied vonden diverse oefeningen plaats, zoals het afslaan van een aanval met snel inkomende bootjes, schiettrainingen, het met een touw afdalen vanuit de helikopter, boardingoefeningen met de snellle rubberboot (rigid hull inflatable boat), het afvoeren van gewonden en het afhandelen van zaken rond verdachte piraten. Ze vormden de opmaat naar de uiteindelijke bevrijding van het gekaapte schip.

Bedreiging
Commandeur Ben Bekkering
Foto: Kon. Marine
Piraterij vormt een serieuze bedreiging voor de wereldwijde handel. Nederland levert sinds 2008 een belangrijke militaire bijdrage aan internationale piraterijbestrijding voor de kust van Somalië. Hoewel de internationale inspanning effectief blijkt en het aantal gekaapte schepen afneemt, blijft actieve bestrijding noodzakelijk. “Om de scheepvaartroutes, de hoofdslagader van de wereldeconomie, veilig te stellen, maar ook om bij te dragen aan groei van de stabiliteit in de regio”, stelt commandeur Ben Bekkering. Als commandant van de Standing NATO Maritime Group 1 is hij aan boord van de Evertsen op weg naar de Golf van Aden. Daar geeft hij leiding aan het NAVO-vlootverband van de antipiraterij-operatie Ocean Shield.

(ministerie van Defensie, 29 mei 2012)

Marinier verongelukt tijdens oefening in Duitsland

Een 21-jarige marinier der eerste klasse van het Eerste Mariniersbataljon is tijdens een oefening in het Duitse Grafenwohr bij een eenzijdig ongeval met een Landrover om het leven gekomen. Een 20-jarige marinier die bij hem in het voertuig zat, raakte bij de oefening gewond, maar maakt het naar omstandigheden goed.

De eenheid waarvan de mariniers deel uitmaakten, was bezig met een life firing op de schietbaan.

De familie van de betrokken mariniers is inmiddels ingelicht.

(Koninklijke Marine, 29 mei 2012)

Verladersorganisatie EVO verwelkomt verlaging tarieven VPD's

In een brief aan de Tweede Kamer heeft demissionair minister Hillen van Defensie laten weten dat de kosten voor de inzet van mariniers op Nederlandse koopvaardijschepen drastisch omlaag zijn gebracht. Verladersorganisatie EVO reageert instemmend en meent dat hiermee een belangrijke stap is gezet om de veiligheid van koopvaardijschepen en hun bemanning te waarborgen. EVO roept de Tweede Kamer op de door de minister aangekondigde prijsverlaging voor reders en verladers te steunen.

VPD (foto: Kon. Marine)
EVO heeft lang gehamerd op de noodzaak om de kosten van de inzet van mariniers zo laag mogelijk te maken. Hierdoor wordt door de overheid gefinancierde professionele beveiliging voor rederijen een aantrekkelijk alternatief voor de kostbare inzet van private beveiligingsbedrijven. EVO vindt de inzet van private beveiligers op vrachtschepen onwenselijk omdat het veiligheidsrisico voor bemanning en goederen veel groter is als de beveiliging wordt overgelaten aan commerciële bedrijven. EVO ziet het zorgdragen voor de veiligheid van Nederlandse koopvaardijschepen als een overheidstaak. Overheden hebben volgens de organisatie de beste informatie, de beste mensen en het beste materieel om de veiligheid aan boord te garanderen.

De totale kosten voor de inzet van zogenaamde Vessel Protection Detachments (VPD) waren afgelopen jaar geraamd op 465.000 euro per VPD inzet. Van dat bedrag moesten reders, en dus verladers, gemiddeld 225.000 zelf betalen. In de brief geeft de minister aan dat de kosten voor de inzet van een VPD nu zijn teruggebracht tot 211.000 euro per VPD inzet. Deze kostendaling komt voor een deel terug in het tarief dat reders in de toekomst zal worden doorberekend. In het vervolg zal de bijdrage van reders en verladers als het aan de minister ligt gemiddeld zo’n 116.000 euro per VPD-inzet vormen.

(Transport Online, 29 mei 2012)

Hr. Ms. Van Amstel nu in de Golf van Aden

Het marinefregat Hr. Ms. van Amstel patrouilleerde afgelopen week voor de antipiraterij-missie Atalanta in de Internationally Recommended Transit Corridor. Dit is een route van 500 bij 20 zeemijl waarin verschillende missies de veiligheid van het scheepsverkeer voor hun rekening nemen. De boordhelikopter voerde verschillende verkenningsvluchten uit.

Het Nederlandse fregat leverde zondag goederen af aan het Autonomous Vessel Protection Detachment (AVPD) aan boord van het schip Caroline Scan. Het AVPD, bestaande uit mariniers, beveiligt dit schip dat vaart voor het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties.

Het transportschip Talisman van de Nederlandse firma Dockwise is onderweg naar Singapore. Om het te beschermen tegen piraterij bevindt zich een beveiligingsteam van Defensie aan boord.

(bron: weekoverzicht Defensie-operaties, 29 mei 2012)

Deel wegbezuinigd Defensiematerieel niet in de verkoop

Een deel van het stilgezette Defensiematerieel wordt niet verkocht, maar gebruikt voor reserveonderdelen. Dat schrijft minister Hans Hillen in een brief aan de Tweede Kamer. Het gaat om 40 Medium Range Anti Tank wapensystemen (Fennek), 3 pantserhouwitsers en 4 F-16's.

Het overige overcomplete materieel staat nog steeds in de verkoop: 3 pantserhouwitsers, 15 F-16-gevechtsvliegtuigen, 4 mijnenbestrijdingsvaartuigen, alle Leopard 2A6-gevechtstanks, de Cougar-transporthelikopters, het DC-10-transportvliegtuig en een bevoorradingsschip.

De bewindsman besliste hiertoe in reactie op het wetgevingsoverleg materieel van 7 november 2011 waarin hem werd gevraagd te onderzoeken of de verkoop van de wapensystemen doelmatiger is dan het aanhouden van materieel voor reservedelen.

Voor het hergebruiken van de onderdelen van de Fenneks en de pantserhouwitsers is gekozen, omdat bleek dat de totale marktwaarde van de onderdelen aanzienlijk hoger is dan de verkoopopbrengsten. Door hergebruik kunnen de voorraden direct worden aangevuld. Hergebruik leidt tot een grotere beschikbaarheid, waarmee de inzetbaarheid verbetert.

Door de motoren en vleugels van in totaal 4 jachtvliegtuigen te hergebruiken voor de 68 operationele F-16’s blijven 15 toestellen beschikbaar voor verkoop. Dankzij de ontmanteling van 4 toestellen komen onderdelen beschikbaar die niet meer op de markt zijn.

(ministerie van Defensie, 29 mei 2012)

maandag 28 mei 2012

Het verhaal van soldaat Gerald W. Kight

door Hans de Vreij

Af en toe schiet ze even vol door de emoties. Maar  een gevoel  van opluchting en dankbaarheid  overheerst als de Amerikaanse Sharon Kight Dolan deze zondag een bezoek brengt aan de Amerikaanse oorlogsbegraafplaats in Margraten (Limburg). In de VS is het vandaag ‘Memorial Day’, de dag waarop het land zijn oorlogsdoden herdenkt. Een traditie die begon na de Burgeroorlog in de 19e eeuw. Memorial Day is de laatste maandag van de maand mei. Traditioneel vindt op de zondag daarvoor jaarlijks een herdenkingsplechtigheid plaats op Margraten.



Wall of the Missing
Bijna zeven decennia lang staat de naam van soldaat der eerste klasse Gerald ‘Mike’ Kight, de oom van Sharon, op de ‘Muur van de Vermisten’ (Wall of the Missing) met de namen en gegevens van ruim 1700 militairen die ‘verdwenen’ tijdens vijandelijkheden in en boven Nederland en Duitsland. Samen met zijn vier broers (de jongste daarvan was de vader van Sharon) ging Mike Kight  in de Tweede Wereldoorlog in dienst. Drie van de broers keerden terug naar het plaatsje White Salmon in de staat Washington. Maar Mike werd als vermist opgegeven na zware gevechten bij Groesbeek, een plaatsje ten zuiden van Nijmegen. Zijn eenheid, het 504de Parachute Infantry Regiment (1-504 PIR) van de 82ste Airborne Division vormde de voorhoede in de Operatie Market Garden en had tot taak de bruggen bij Grave en Nijmegen te veroveren.

Soldaat 1 Mike Kight met een nichtje
tijdens de Tweede Wereldoorlog
Huzarenstukje
Op 17 september landden de para’s van ‘1-504 PIR’ bij Groesbeek. Drie dagen later nam soldaat Mike Kight deel aan een van de huzarenstukjes tijdens Operatie Market Garden. De twee bruggen bij Nijmegen moesten veroverd worden, maar de Britse en Amerikaanse troepen stuitten op heftige weerstand van de Duitsers op de noordelijke oever van de Waal. De Amerikanen staken vervolgens ten westen van de bruggen met gammele Britse vouwboten van canvas de Waal over. Tijdens daglicht, en onder moordend vuur van de Duitsers. Sommigen moesten bij gebrek aan peddels hun geweerkolf gebruiken om te peddelen.  Deze oversteek van de Waal is ook een van de meest bekende scènes uit de speelfilm ‘A Bridge Too Far’ – een Brug te ver. En ondanks zware verliezen (47 doden en vele tientallen gewonden) lukte de aanval. De Duitsers werden verdreven van de noordoever, waarna Britse tanks en andere eenheden over de verkeersbrug noordwaarts konden oprukken. Ze kwamen echter te laat bij Arnhem aan om het mislukken van de operatie nog te kunnen voorkomen.

Vermist
Bij het oversteken van de Waal moet soldaat Mike Kight dus een geluksengeltje op zijn schouder hebben gehad. Zijn eenheid werd na het vrijmaken van de verkeersbrug weer teruggetrokken naar de landingszone bij Groesbeek. Maar daar kregen de parachutisten te maken met felle tegenaanvallen van Duitse eenheden.  Bij een van die aanvallen, met tanks, liet het geluk Mike Kight in de steek. Zijn eenheid werd onder de voet gelopen. Slechts één man overleefde. Het laatste wat hij van soldaat Mike had gezien was hoe deze, zwaar gewond, bleef vuren met zijn mitrailleur. Kight werd als vermist opgegeven en zou tientallen jaren spoorloos blijven.

Mitrailleurschutter van 1-504 PIR
in actie bij Nijmegen

Pijnlijk
In White Salmon, Washington, bleef zijn moeder tevergeefs wachten op de thuiskomst van Mike. “Toch verloor ze nooit de hoop, ze dacht altijd dat hij toch boven water zou komen”, vertelt nicht Sharon in Margraten. “Mijn oma had altijd een Amerikaans vlaggetje in het raamkozijn staan als symbool van die hoop.” Over Oom Mike werd verder niet veel gepraat – het was volgens Sharon te pijnlijk. De vermissing van Mike omschrijft ze als “een gapend gat in de familie.”

Groesbeek
In de zomer van 2011 zijn drie Nederlanders in de buurt van Groesbeek bezig met hun favoriete hobby: het met metaaldetectoren afspeuren van het voormalige strijdtoneel rond Nijmegen op eventuele restanten. Paul Geutjes, Rick Hermsen en Mario Wijnhoven werken deze keer op een akker langs Wylerbaan. De metaaldetector begint te piepen. Ze vinden een hoop lege hulzen. En dan een menselijk bot. En nog een. Ze bellen meteen het het ministerie van Defensie. Dat begint met een onderzoek op de akker.

Het veldgraf aan de Wylerbaan

Identificatie
De Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht (BIDKL) vindt er twee stoffelijke overschotten. Het ene is vermoedelijk als gevolg van de explosie van een tankgranaat zwaar beschadigd. Het andere is redelijk intact. En aan de hand van zijn 'dog tags' (identificatieplaatje) en een aangetroffen portefeuille is de uiteindelijke identificatie door de Amerikaanse oorlogsgravendienst in Hawaï eenvoudig: in de akker lag Mike Kight, in wat in 1944 zijn schuttersputje was. De familie in de VS werd gebeld en ook Sharon Kight Dolan, die met haar man Mike Dolan in Brussel woont, kreeg een telefoontje.


Gerald Kight

Doodgevochten
Volgens Mario Wijnhoven wijst alles er op dat Mike Kight zich letterlijk heeft doodgevochten. “Er zijn in het graf alleen lege hulzen, geen scherpe patronen gevonden”, zegt Mario. De .30 mitrailleur die Mike bediende is niet teruggevonden, die is destijds mogelijk door de Duitsers meegenomen.  Het tweede stoffelijk overschot op de akker is wellicht dat van de lader van de mitrailleur. Volgens Mario is er goede kans dat ook deze vermiste Amerikaanse militair alsnog wordt geïdentificeerd.

Bijgezet
Sharon Kight Dolan en haar man hebben intussen een intensief contact opgebouwd met de drie Nederlanders. Ze hadden met hen al de akker in Groesbeek bezocht en een flink dossier opgebouwd van alle vondsten die in het veldgraf zijn gedaan. Met de ceremonie in Margraten kwam er zondag in zekere zin een  afsluiting van het dossier van Oom Mike. Eerder deze maand, op 19 mei, werd de as van Mike in White Salmon bijgezet bij het graf van zijn moeder. Een plechtigheid met volledige militaire ceremonie. Zie daarvoor dit artikel in ‘The Oregonian’. Binnenkort zal er op de Wall of the Missing een rozet worden geplaatst naast de naam van Mike Kight, ten teken van het feit dat hij is geïdentificeerd. Daarmee is dan zijn dossier formeel gesloten.

Wall of the Missing, Margraten. V.l.n.r.: Mike Dolan, Paul Geutjes,
Mario Wijnhoven, Rick Hermsen
, Sharon Kight Dolan

Intussen worden in Groesbeek en omgeving nog zo’n veertig Amerikaanse militairen vermist.

De 82ste Airborne Divisie werd in oktober 1945 collectief onderscheiden met de Militaire Willems-Orde: de hoogste Nederlandse onderscheiding voor betoonde moed in oorlogstijd. De onderscheiding werd in ontvangst genomen door de legendarische James Magellas. Die nam als 2e luitenant van 1-504 PIR ook deel aan de 'Waal Crossing'. Tot 2006 zou de 82ste luchtlandingsdivisie de enige buitenlandse militaire eenheid zijn waaraan de Militaire Willems-Orde collectief was toegekend.

Militaire Willems-Orde

(Defensie Weblog, 28 mei 2012)

Audio: Interview with Mrs. Sharon Kight Dolan
Audio: Interview met Mario Wijnhoven

vrijdag 25 mei 2012

30 en 35 jaar cel wegens massamoorden Srebrenica

Twee Bosnisch-Servische oud-commandanten zijn door een rechtbank in Belgrado veroordeeld tot 35 en 30 jaar cel wegens medeplichtigheid aan de genocide in Srebrenica.

Bij die massamoord in juli 1995 doodden Bosnisch-Servische militairen naar schatting 7000 tot 8000 moslimmannen en -jongens. Dusko Jevic (44) en Mendeljev Djuric (52) zijn schuldig bevonden aan het wegvoeren van de moslims uit Srebrenica.

Volgens de rechter wisten de twee wat er met de moslimmannen zou gebeuren. Bovendien gaven ze hun eenheden de opdracht om aan de moorden mee te doen. De manschappen doodden daarop zo'n duizend bijeengedreven moslims in Kravica, vlak bij Srebrenica.

Srebrenica werd destijds beschermd door het Nederlandse VN-bataljon Dutchbat. De Nederlanders konden de val van de enclave, waar duizenden moslims hun toevlucht hadden gezocht, niet voorkomen. De massamoord die volgde wordt beschouwd als de ergste daad van genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.

(ANP/NOS, 25 mei 2012)


Kijktip: 'Afscheid van de Generaal'

Generaal van Uhm staat sinds april 2008 aan het hoofd van de Nederlandse krijgsmacht. In 2012 neemt hij afscheid van zijn functie.

In de reportage komen de verschillende facetten van het werk van de krijgsmacht aan de orde. Er wordt uitgebreid gesproken met Generaal Van Uhm en mensen om hem heen. Zo komen onder andere demissionair minister van Defensie Hans Hillen, militair deskundigen, Tweede Kamerleden en zijn broer generaal-majoor Marc van Uhm aan het woord.

Jan Slagter spreekt uitgebreid met Van Uhm en volgt hem tijdens zijn diverse werkzaamheden in binnen- en buitenland. Zij spreken verder over het overlijden van zijn zoon op zijn eerste werkdag als Commandant en Van Uhm vertelt over zijn visie op de toekomst en taak van Defensie. Daarnaast vertelt hij over verschillende missies en over wat hij gaat doen na zijn afscheid.

De documentaire geeft een beeld van de carrière van Van Uhm, de uitdagingen van de Nederlandse troepen in missiegebieden en het aanpakken van problemen zoals piraterij in de Hoorn van Afrika.

Uitzending
Vrijdag 29 juni 2012
18.55 uur, Ned 2

(Omroep Max)

Defensie doet aangifte tegen commandant

Defensie heeft bij de marechaussee aangifte gedaan tegen de commandant van het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum (MGLC) in Heerenveen. Dat heeft minister Hans Hillen vrijdag bekend gemaakt in een brief aan de Tweede Kamer. De (inmiddels geschorste)  commandant wordt verdacht van “een aantal vermoedelijke strafbare feiten.” Het zou daarbij ondermeer gaan om valsheid in geschrifte met declaraties. Verder maakt de bewindsman melding van “schendingen van zowel de sociale als van de zakelijke integriteit”. Zo zijn onregelmatigheden geconstateerd bij de inhuur van personeel en de aanschaf van materiaal. Het MGLC levert farmaceutische artikelen en militair geneeskundige uitrustingen en goederen.

In de Kamerbrief worden geen details over de aangeklaagde militair gegeven. Maar uit diverse open bronnen blijkt dat luitenant-kolonel Richard van H. sinds 2009 commandant van het MGLC is.

In een andere zaak zijn "ongewenste praktijken" gesignaleerd bij de aanschaf van civiele dienstvoertuigen voor Defensie. Het gaat volgens Hillen echter niet om strafbare feiten, wel om iemand die "te lang en te intensief"  contacten met leveranciers zou hebben onderhouden. De betrokken werknemer krijgt een andere baan binnen defensie aangeboden.

(hdv, 25 mei 2012)

Kamerbrief minister Hillen over twee integriteitsschendingen bij Defensie

Betreft Toezeggingen algemeen overleg 21 maart 2012

Tijdens het algemeen overleg Integriteitszorg Defensie op 21 maart jl. (Kamerstuk 32 678, nr. 22) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over twee integriteitsschendingen. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Defensie neemt integriteit serieus en stelt hoge morele normen aan haar personeel. Dit laat onverlet dat integriteitsschendingen kunnen ontstaan in een bedrijf met tienduizenden medewerkers. De kwaliteit van het integriteitsbeleid doet zich daarom niet alleen kennen door de preventieve werking, maar ook door de aard van de reactie op schendingen en de wijze van afhandeling. In mijn brief van 16 maart jl. (Kamerstuk 32 678, nr. 20) heb ik de contouren van het aangescherpte integriteitsbeleid geschetst en onderstreept dat schendingen vroegtijdig en doeltreffend moeten worden aangepakt. De integriteitsvoorvallen die ik aan de orde heb gesteld tijdens het algemeen overleg van 21 maart, hadden betrekking op het aanschafproces van civiele dienstauto’s en op de zakelijke en sociale integriteit bij het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum (MGLC). Hieronder licht ik u in over deze gevallen en de getroffen maatregelen.

Aanschaf civiele dienstauto’s voor Defensie
Eind 2011 zijn twee meldingen gedaan over mogelijke onregelmatigheden bij de aanschaf van civiele dienstvoertuigen door Defensie. In de meldingen werd gesteld dat een defensiemedewerker financieel voordeel zou hebben gehad bij zijn rol in dit verwervingsproces en dat andere medewerkers van Defensie zich door leveranciers zouden hebben laten fêteren. Ik heb een commissie van externen een onderzoek laten uitvoeren naar het verwervingsproces en naar de gedragingen van de desbetreffende ambtenaren. De commissie stelt vast dat de raamovereenkomst voor de verwerving van civiele dienstauto’s op rechtmatige wijze tot stand is gekomen. Met deze overeenkomst, die ook voor andere ministeries is afgesloten, kan Defensie uit een uitgebreid assortiment voertuigen kiezen. Overeenkomstig het ingezette beleid van versobering adviseert de commissie het assortiment civiele dienstvoertuigen voor Defensie te verkleinen en te standaardiseren. Hierdoor wordt de keuzemogelijkheid voor defensieonderdelen beperkt. Ik beschouw deze aanbeveling als ondersteuning van mijn beleid.

Over de organisatie van het verwervingsproces bij Defensie adviseert de commissie een functiescheiding in acht te nemen. Hierbij stelt de Commandant der Strijdkrachten (CDS) de behoefte vast voor de nieuwe voertuigen en verzorgt de Directie Materieel Organisatie (DMO) de verwerving. De uitvoering van deze aanbeveling versterkt mijn beleid. In haar onderzoek heeft de commissie vastgesteld dat de beschuldigingen inzake het fêteren van defensiemedewerkers niet op feiten berusten. Over de medewerker die zich financieel zou hebben laten bevoordelen in verband met zijn rol in het verwervingsproces concludeert de commissie dat zijn handelen bij dit proces vanuit het oogpunt van rechtmatig en doelmatig handelen niet verdacht is gebleken. Defensie kent functies die vanuit het oogpunt van integriteit niet te lang door dezelfde medewerker mogen worden vervuld. De commissie stelt vast dat de desbetreffende werknemer een dergelijke functie te lang vervult en intensieve contacten met leveranciers onderhoudt. Deze contacten passen niet bij zijn functie en zijn vanuit het oogpunt van integriteit onwenselijk. In overleg met hem wordt naar een andere functie gezocht. Ook laat ik de integriteitsgevoelige functies bij Defensie opnieuw inventariseren en zal waar nodig maatregelen nemen. Voorts adviseert de commissie het rapport ter beoordeling voor te leggen aan het Openbaar Ministerie. Ik heb intussen het Landelijk Parket geïnformeerd.

Militair Geneeskundig Logistiek Centrum
Het MGLC is een logistieke organisatie die de geneeskundige eenheden van Defensie ondersteunt. Het betreft hierbij onder meer de aanschaf en de distributie van farmaceutische middelen. De eenheid maakt deel uit van de Divisie Personeel en Gezondheidszorg van het Commando DienstenCentra (CDC) en is gevestigd in Heerenveen. Begin 2011 heeft een aantal medewerkers van het MGLC melding gedaan van vermoedelijke integriteitsschendingen. Dit is voor de commandant van het CDC aanleiding geweest de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) te vragen een onderzoek uit te voeren. Na uitgebreid onderzoek heeft de COID vastgesteld dat bij het MGLC sprake was van schendingen van zowel de sociale als van de zakelijke integriteit. Zo zijn onregelmatigheden geconstateerd bij de inhuur van personeel en de aanschaf van materiaal.

Verder heeft de COID geconstateerd dat door uiteenlopende incidenten niet gesproken kon worden van een sociaal veilige werkomgeving. Dit is voor de commandant CDC aanleiding geweest (rechtspositionele) maatregelen te nemen. De commandant van het MGLC is geschorst en er is tijdelijk een manager van het interdepartementale detacheringsbureau Intermin aangesteld. Hij moet het vertrouwen van het personeel herwinnen en een sociaal veilige werkomgeving herstellen. Voorts zal er bij de verwerving van medische goederen nauwlettend op worden toegezien dat de procedures correct worden toegepast. Bij de Koninklijke marechaussee is aangifte gedaan van een aantal vermoedelijke strafbare feiten. Het betreft hierbij onder meer valsheid in geschrifte met declaraties.

Ten slotte
Beide zaken bevestigen de noodzaak van de aanscherping van het integriteitsbeleid zoals ik heb uiteengezet in mijn brief van 16 maart jl. (Kamerstuk 32 678, nr. 20). Bij het MGLC is sprake van een onderdeel in een betrekkelijk geïsoleerde positie in de defensieorganisatie. Tijdens het algemeen overleg van 21 maart jl. heb ik uiteengezet dat normvervaging bij dit soort eenheden moeilijk is op te sporen en vaak in een laat stadium bekend wordt. Ik ben de klokkenluiders die de misstanden onder de aandacht hebben gebracht dan ook erkentelijk. Wat de aanschaf van de civiele dienstvoertuigen betreft, was sprake van een situatie waarbij een medewerker te lang een integriteitsgevoelige functie heeft bekleed. Beide voorvallen maken duidelijk dat het bij integriteit niet alleen gaat om het schrijven van regels en procedures maar dat het erom gaat hoe medewerkers hiermee omgaan.

Het is van belang dat commandanten zicht hebben op de staat van integriteit binnen hun onderdeel en dat zij bekend zijn met de integriteitsrisico’s. In mijn brief van 16 mei jl. (BS2012016543) heb ik gemeld dat Defensie dit jaar risicoanalyses gaat uitvoeren om kwetsbare organisatiedelen en processen te identificeren. Met behulp daarvan worden de commandanten en leidinggevenden nog beter in staat gesteld gepaste maatregelen te nemen.


DE MINISTER VAN DEFENSIE
drs. J.S.J. Hillen

(ministerie van Defensie, 25 mei 2012)

Orders voor Nederlandse bedrijven bij handelsmissie Turkije

Nederlandse bedrijven op het gebied van veiligheid en defensie hebben tijdens een handelsmissie orders binnengehaald bij Turkse partners voor de levering van apparatuur, efficiënter beheer van voorraden en veilig betaalverkeer op internet. Dertig Nederlandse high tech bedrijven spraken met mogelijke Turkse opdrachtgevers tijdens een netwerkbijeenkomst op het luchtverdedigings- en commandofregat Hr. Ms. Evertsen, dat ter gelegenheid van de handelsmissie enkele dagen was afgemeerd in Istanbul.

Uitstekende naam
Minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), minister Hillen van Defensie en de Turkse onderminister van Defensie Yardimci waren daarbij aanwezig. ´Nederland heeft een uitstekende naam op het gebied van innovatieve producten en diensten voor veiligheid,´aldus Verhagen. ´Dan gaat het niet alleen om high tech materieel, maar ook om software voor efficiënt gebruik van middelen en juridische kennis voor veilig betalen op internet.´

Creatieve industrie
Minister Verhagen voerde besprekingen met de Turkse vice-premier Babacan over nieuwe mogelijkheden voor samenwerking tussen Nederlandse en Turkse bedrijven. De vice-premier nam de uitnodiging aan later dit jaar naar Nederland te komen, en een aantal bedrijven uit de topsectoren van de Nederlandse economie te bezoeken. Naast de high tech bedrijven namen er ook dertig bedrijven uit de creatieve industrie deel aan de handelsmissie. Onder de deelnemers bevonden zich architectenbureaus, designers, modebedrijven, merkenbouwers en podiumtechnici.

400 jaar diplomatieke betrekkingen
Nederland en Turkije en Nederland vieren 400 jaar diplomatieke betrekkingen. Ter gelegenheid van deze viering worden er een aantal handelsmissies georganiseerd. Turkije behoort tot de twintig grootste economieën van de wereld. De economie groeide de afgelopen twee jaar met gemiddeld 7 procent. Met een jonge, goed opgeleide bevolking van 74 miljoen mensen is het een markt met veel mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven. Nederland is één van de grootste investeerders in Turkije. De handel tussen beide landen is in tien jaar meer dan verdrievoudigd.

(ministerie van Economische Zaken, 25 mei 2012)

Minister Hillen haalt banden met Turkije aan


Minister van Defensie Hans Hillen heeft donderdag in Istanbul een ontmoeting gehad met zijn Turkse ambtgenoot dr. Ismet Yilmaz. De ministers ondertekenen een verklaring die moet leiden tot de versterking van de militaire samenwerking tussen Nederland en NAVO-partner Turkije.

Daarna bracht Hillen een bezoek aan het fregat Hr. Ms. Evertsen dat ter gelegenheid van 400 jaar Nederlands-Turkse betrekkingen aan de Bosporus ligt afgemeerd. Het schip is voor de antipiraterij-missie Ocean Shield onderweg naar Oost-Afrika, waar het zal fungeren als vlaggenschip van een NAVO-vlootverband.

Aan boord van het schip woonde  Hillen samen met minister van Economische Zaken Maxime Verhagen een netwerkbijeenkomst bij van het Turkse en Nederlandse bedrijfsleven ter bevordering van de wederzijdse handelsrelaties. Op het gebied van defensie en veiligheid waren hierbij onder meer hightechbedrijven als Thales, Damen en Fokker aanwezig. Ook commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal Matthieu Borsboom was hierbij aanwezig.

(ministerie van Defensie, 24 mei 2012)

Nederland en Turkije doen zaken op Hr. Ms. Evertsen


Aan boord van het marinefregat Hr. Ms. Evertsen,  Istanbul, 24 mei. Vertegenwoordigers van het Nederlandse en Turkse bedrijfsleven tekenen contracten. Staand v.l.n.r. o.a. Vice-admiraal Matthieu Borsboom (Commandant Zeestrijdkachten), minister Hans Hillen van Defensie en zijn ambtgenoot Maxime Verhagen van Economische Zaken. (foto: Defensie)


donderdag 24 mei 2012

'Vaker mariniers tegen piraten'

Als het aan demissionair minister Hans Hillen (Defensie) ligt worden er per jaar 175 zogeheten Vessel Protection Detachments (VPD's) aan boord gestationeerd. Dit blijkt uit een brief die de bewindsman donderdag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.

In de ontwerpbegroting voor 2013 wordt rekening gehouden met een bedrag van 36,9 miljoen euro aan kosten. Dit jaar was er 23,4 miljoen begroot voor de inzet van vijftig VPD-teams. Maar de inzet blijkt goedkoper dan gedacht. Omdat er in het operatiegebied opslaglocaties komen vallen de kosten om de troepen te bevoorraden lager uit.

Verder is er door goed overleg met reders minder vaak militair luchttransport nodig hetgeen vijf miljoen euro scheelt. Daarnaast wordt er vier miljoen bespaard omdat meer materieel dan voorzien uit de bestaande voorraden kan worden gehaald. Hierdoor kan de bijdrage die reders betalen voor bijvoorbeeld reis- en verblijfskosten van de mariniers worden verlaagd naar gemiddeld 116.000 euro per VPD-inzet. De strijd tegen de piraten kent zo een dagtarief van 8300 euro.

De lagere kosten betekenen dat er dit jaar al meer schepen kunnen worden beveiligd. Vanaf april gemeten kunnen de mariniers nog honderd keer op schepen meevaren, schrijft de bewindsman.

(De Stentor, 24 mei 2012)

Kamerbrief: minister verlaagt 'tarieven' voor beveiligingsteams Marine (VPD's)

Datum 24 mei 2012
Betreft Nadere toelichting aanpassing regeling inzet Vessel Protection Detachments (VPD)

In het algemeen overleg van 19 april jl. over de inzet van Vessel Protection Detachments (VPD’s) heb ik toegezegd de Kamer nader te informeren over de aangepaste financiering van VPD’s. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging. Deze brief dient in samenhang met mijn brief van 19 april (Kamerstuk 32 706 nr. 28) te worden gelezen en beperkt zich tot een nadere financiële onderbouwing daarvan.

In de defensiebegroting voor 2012 (Nota van wijziging, Kamerstuk 33 000 X nr. 15) is € 23,4 miljoen begroot voor de inzet van 50 VPD’s, gemiddeld € 465.000 per VPD-inzet. Hiervan wordt in totaal € 11,2 miljoen exogeen gefinancierd uit de bijdragen van de reders, gemiddeld € 225.000 per VPD-inzet. Omdat een groot deel van de kosten van VPD’s bestaat uit kosten van militair luchttransport, is destijds gekozen voor een tariefstructuur waarbij de reders een verhoudingsgewijs hoge vaste component (€ 150.000 per VPD-inzet) en een lage variabele component (€ 25.000 per week) betalen.

De kosten van de inzet van VPD’s zijn in de praktijk lager gebleken dan in de raming van 2012 was voorzien. Dankzij goede planning is militair luchttransport minder vaak nodig waardoor de raming met € 5 miljoen kan worden verlaagd. Ook kan meer materieel dan voorzien worden onttrokken aan de bestaande voorraden, wat ongeveer € 4 miljoen scheelt.

VPD (foto Marine)
Ter voorbereiding op de ontwerpbegroting voor 2013 is derhalve een herziene raming voor de inzet van VPD’s opgesteld. Daarbij is rekening gehouden met een uitbreiding van het aantal VPD’s van 50 naar 175 per jaar, nieuwe ontwikkelingen, zoals de inrichting van opslaglocaties in de buurt van het risicogebied, en de ervaringen met de VPD-inzetten tot nu toe. Op grond van deze uitgangspunten wordt thans voor de inzet van VPD’s in 2013 in totaal € 36,9 miljoen geraamd, waarvan € 10,3 miljoen investeringen betreft. Daarmee dalen de gemiddelde kosten per VPD-inzet van gemiddeld € 465.000 naar gemiddeld € 211.000 per VPD-inzet.

Van de totale kosten van € 36,9 miljoen zijn € 18,9 miljoen variabele kosten. Het betreft toelagen, reis- en verblijfskosten en overige kosten van een VPD, te financieren uit de bijdragen van de reders, gemiddeld € 116.000 per VPD-inzet. De kosten van de aanschaf, de opslag en het transport van materieel zijn in beginsel vaste kosten. Deze kosten, geraamd op € 18 miljoen, zullen door Defensie worden gefinancierd door prioriteitstelling binnen de desbetreffende begrotingsartikelen. Op deze wijze kunnen variaties in het aantal uitgevoerde VPD-inzetten zonder consequenties voor de defensiebegroting worden opgevangen.

Zoals beschreven is nu al sprake van lagere kosten. Binnen de begrotingskaders is er daarom ruimte om de bijdrage van de reders te verlagen naar het voor 2013 voorziene niveau en vanaf april nog ongeveer honderd VPD’s in 2012 in te zetten.  Op 19 april informeerde ik u reeds bij brief (Kamerstuk 32706, nr. 28) over de nieuwe tariefstructuur voor de reders, waarin de vaste component wordt losgelaten en een dagtarief (€ 8.300) per VPD is vastgesteld. Dit besluit heb ik genomen omdat met de inrichting van de opslaglocaties de transportkosten een minder groot deel uitmaken van de totale kosten. Daarnaast leidde de vaste component in de praktijk tot ongewenste effecten. De reder zou bijvoorbeeld bij twee aansluitende transporten de vaste component twee keer moeten betalen terwijl het VPD voor het opvolgende transport gewoon aan boord blijft.

Deze aanpassing in 2012 berust op de geactualiseerde ramingen die worden gebruikt voor de ontwerpbegroting 2013. Deze brief loopt niet vooruit op de begroting 2013. Voor 2013 en verder zal ik de regeling voor de inzet van VPD’s in interdepartementaal verband nader uitwerken en opnemen in de ontwerpbegroting 2013.

Ik blijf de inzet van VPD’s en de daaraan verbonden kosten nauwgezet volgen. Zo nodig zal ik de bijdrage van de reders opnieuw aanpassen. Als dit aan de orde is, zal ik de Kamer hierover informeren.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
Drs. J.S.J. Hillen

(ministerie van Defensie, 24 mei 2012)

woensdag 23 mei 2012

Kamerbrief over missies in (Zuid-)Sudan en vluchtelingenstromen

Hierbij informeren wij u over de personele en materiële behoefte in de missies in Sudan en Zuid-Sudan, te weten UNMISS, UNISFA en UNAMID, zoals verzocht tijdens de regeling van werkzaamheden van 25 april 2012. Tevens wordt u met deze brief geïnformeerd over de actuele humanitaire situatie in Sudan en Zuid- Sudan, in het bijzonder de vluchtelingensituatie en de situatie van Zuid-Sudanese onderdanen in Sudan. Voor de actuele politieke situatie wordt verwezen naar de brief aan uw Kamer die u op 10 mei 2012 is toegezonden over de mogelijkheden voor een grotere betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij de beheersing van het conflict.

De Minister van Buitenlandse Zaken, Dr. U. Rosenthal
De Minister van Defensie, Drs. J.S.J. Hillen
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Prof. Dr. H.P.M. Knapen

Personele en materiele behoeften missies en actuele situatie in Sudan en Zuid-Sudan (UNMISS, UNISFA en UNAMID)

Bij de regeling van werkzaamheden van 25 april 2012 over Sudan en Zuid-Sudan verzocht uw Kamer om informatie over de personele en materiële behoeften in de missies UNMISS, UNISFA en UNAMID in Sudan en Zuid-Sudan. Deze brief gaat ook in op de actuele humanitaire situatie in Sudan en Zuid-Sudan, in het bijzonder de vluchtelingensituatie en de situatie van Zuid-Sudanese onderdanen in Sudan. Ten aanzien van de veiligheidssituatie verwijzen wij naar de brief over het schriftelijk overleg inzake de Raad Buitenlandse Zaken, die uw Kamer op 10 mei 2012 is toegegaan. Overigens is de Staatssecretaris voornemens een bezoek aan Juba te brengen op 6 en 7 juni aanstaande.

UNMISS
United Nations Mission in South Sudan. De missie is opgericht na de Zuid- Sudanese onafhankelijkheid (9 juni 2010). De missie ondersteunt de Zuid- Sudanese autoriteiten op het gebied van vredesconsolidatie, de bescherming van burgers door conflictpreventie en –beheersing, en de opbouw van de veiligheidsen justitiesector.

Personeel
- De ontplooiing van UNMISS vordert gestaag. Momenteel zijn ongeveer 5.200 van de 7.000 geautoriseerde militairen in functie. Het gewenste aantal politiemensen bedraagt 900, van wie er op dit moment 460 aanwezig zijn. Van de overige civiele staf zijn 734 van de 900 personen in functie. De VN verwacht dat UNMISS eind dit jaar volledig operationeel is.

- De VN volgt de veiligheidssituatie op de voet en neemt maatregelen om de veiligheid van het UNMISS-personeel te waarborgen. Daarbij wordt rekening gehouden met de voorkeuren van de individuele landen. Ook Nederland volgt de veiligheidssituatie nauwgezet en kan altijd zelf besluiten Nederlands personeel terug te trekken.

- De Zuid-Sudanese politie kampt met capaciteitsproblemen op gebieden zoals materieel, managementstructuren, gedecentraliseerde presentie, gespecialiseerde eenheden, proliferatie van wapens en Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR). Het UNPOL-onderdeel in UNMISS is daarom essentieel. Daarnaast kampt het gevangeniswezen met tekorten aan gekwalificeerd personeel. Mits goed begeleid, kunnen gereïntegreerde oud-strijders worden ingeschakeld. Nederland draagt vijftien KMAR-functionarissen, zeven stafofficieren, twee militaire liaison officieren en vier civiele politie-deskundigen bij aan UNMISS, en levert daarmee een bescheiden maar relevante contributie aan de politiesector. Alle Nederlandse UNPOL’ers zijn inmiddels ter plaatse. Daarnaast levert Nederland een ervaren adviseur voor het gevangeniswezen.

Materieel
- De VN kampt al geruime tijd met een tekort aan militaire helikopters. Rusland heeft, na een incident in december 2011 waarbij een Russische helikopter werd beschoten, in maart 2012 zijn helikopters (inclusief bemanning) teruggetrokken uit UNMISS. Sindsdien zoekt de VN naar vervanging. UNMISS heeft behoefte aan zes militaire transporthelikopters voor een veelzijdige inzet. Het gaat dus nadrukkelijk niet om helikopters voor uitsluitend humanitaire transporten. De VN voert momenteel overleg met Rwanda, Ethiopië, Indonesië, Mongolië, China en Oekraïne om helikoptercapaciteit te leveren. Nederland is hiervoor niet benaderd.

UNISFA
United Nations Interim Security Force for Abyei is ingesteld op 27 juni 2011. Het mandaat van de missie in het grensgebied tussen Sudan en Zuid-Sudan behelst het monitoren en verifiëren van de demilitarisatie van Abyei, het faciliteren en verlenen van humanitaire hulp, het versterken van de capaciteit van de Abyei Police Service en, waar nodig, de bescherming van de burgerbevolking.

Personeel en materieel
- UNISFA wordt wat militair personeel en materieel betreft vrijwel volledig uitgevoerd door Ethiopië. Van de 4.200 militairen die voor deze missie zijn geautoriseerd, zijn er nu ongeveer 3.800 aanwezig.

- Op 2 mei nam de VN Veiligheidsraad unaniem resolutie 2046 (2012) aan, waarin onder meer werd bepaald dat Sudan en Zuid-Sudan onmiddellijk alle vijandigheden moeten staken, hun legers moeten terugtrekken en de steun aan rebellengroepen moeten beëindigen. Beide landen dienen voor 9 mei de nodige, al eerder overeengekomen veiligheidsmechanismen (de Joint Border Verification and Monitoring Mechanism (JBVMM) en de Safe Demilitarized Border Zone (SDBZ) voor de grens) in te stellen. Het mandaat van de UN Interim Security Force for Abyei UNISFA is op 15 december 2011 (resolutie 2024) uitgebreid met het toezicht op de gehele Noord-Zuid grens. Momenteel beschikt UNISFA over een contingent van ongeveer 300 personen voor de bescherming en de logistieke ondersteuning van de JBVMM. Op dit moment wordt onderzocht in hoeverre het mandaat en de behoeftestelling van UNISFA moeten worden aangepast om JBVMM te steunen bij het monitoren van een gedemilitariseerde Noord-Zuid grens.

- Nederland levert geen bijdrage aan UNISFA. Tot nu toe heeft de VN geen andere lidstaten dan Ethiopië verzocht een bijdrage te leveren. Sudan staat negatief tegenover bijdragen van Westerse landen.

UNAMID
United Nations African Union Mission in Darfur is een AU/VN-missie die sinds 31 juli 2007 actief is. De missie heeft als doel de bescherming van de burgerbevolking in Darfur, het faciliteren van humanitaire hulp en het ondersteunen van het politieke proces in Darfur. Knelpunten zijn de toegenomen dreiging voor humanitair en UNAMID-personeel, onvoldoende toegang tot delen van Darfur, te weinig meerdaagse patrouilles en belemmeringen door de Sudanese autoriteiten (visa, inklaring, transporten).

Personeel
- UNAMID is in militair opzicht voor 92 procent gevuld (18.081 van de 19.555 geautoriseerde militairen) en van de politiemacht is zo’n 83 procent (5.366 van de 6.432) aanwezig.

- Aan de civiele kant is er nog behoefte aan vooral Arabisch sprekende, vrouwelijke politiemensen.

- Op basis van een VN review van de missie wordt UNAMID vanaf deze zomer kleiner. De missie zou met ongeveer 4.200 militairen en 1.740 politiemensen minder toekunnen. UNAMID kampt met tegenwerking van de autoriteiten in Khartoum, waardoor visa slechts beperkt worden verleend en de missie minder effectief is.

- Nederland beëindigt de huidige bijdrage van twee militairen per juni 2012. Sinds eind 2011 was door visumproblemen slechts één van hen werkelijk in Darfur aanwezig.

- Nederland steunt de training van UNAMID-troepen uit Rwanda via het Amerikaanse Africa Contingency Operations Training & Assistance programma (ACOTA). ACOTA verzorgt trainingen voor Afrikaanse vredestroepen voordat deze worden ingezet. Sinds 2008 draagt Nederland jaarlijks 6 miljoen euro per jaar bij aan ACOTA. Bovendien verzorgen Nederlandse militairen zes tot negen ACOTA-trainingen per jaar in Burundi, Rwanda en Oeganda.

- Nederland is een van de donoren van het Peace Operations Training Institute (POTI), dat daardoor in staat is cursussen gratis aan te bieden aan peacekeepers uit Afrika (E-learning for African Peacekeepers, ELAP).

Materieel
- UNAMID kampt met een gebrek aan transportmiddelen.

- Daarnaast is er behoefte aan financiële middelen voor de politie- en justitiesector.

- Omdat de missie grote hinder ondervindt van de autoriteiten in Khartoum is het de vraag in hoeverre extra materieel tot grotere effectiviteit van de missie zou leiden.

- Nederland leverde een financiële en materiële bijdrage aan de voorloper van UNAMID.

Actuele humanitaire situatie

- De uitbraak van het conflict tussen het Sudanese leger en de oppositiegroepering SPLM-Noord in de Sudanese deelstaten South Kordofan en Blue Nile, de vijandelijkheden tussen de Sudanese en Zuid- Sudanese legers langs de grens en de eerdere confrontatie in het betwiste gebied Abyei hebben ernstige gevolgen gehad voor de humanitaire situatie in de regio.

- Nederland draagt 5 miljoen euro voor Sudan en 4 miljoen euro voor Zuid- Sudan bij ten behoeve van chronische humanitaire noden. Bij een verslechtering van de humanitaire situatie kan een beroep op het budget voor acute crises worden gedaan.

South Kordofan, Blue Nile en Abyei
- Volgens de VN bevinden zich ongeveer 350.000 ontheemden of door conflict getroffenen in South Kordofan en Blue Nile. Vanwege de slechte humanitaire toegang in deze gebieden zijn deze cijfers moeilijk te verifiëren. Naar schatting 150.000 vluchtelingen afkomstig uit deze gebieden hebben onderdak gezocht in Zuid-Sudan en Ethiopië. Voorts schatten de humanitaire organisaties dat de recente vijandelijkheden in het grensgebied tussen Sudanese en Zuid-Sudanese legers tot nu toe ongeveer 14.000 ontheemden tot gevolg hebben gehad. In de regio zijn tevens ongeveer 100.000 mensen uit Abyei ontheemd.

- UNHCR is bezorgd over het groeiend aantal Sudanese vluchtelingen uit South Kordofan in Zuid-Sudan. In het vluchtelingenkamp Yida verblijven 27.000 mensen, terwijl zich iedere dag ongeveer 300 mensen melden.

- UNHCR heeft met het groeiend aantal getroffenen zijn humanitaire inzet verhoogd. Humanitaire hulpverlening in deze gebieden wordt echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de zijde van de Sudanese overheid en door de slechte veiligheidssituatie en de logistieke problemen, die met de komst van het regenseizoen nog groter zullen worden.

- De VN, de AU en de Liga van Arabische staten hebben bij de Sudanese overheid een voorstel ingediend voor betere humanitaire toegang in South Kordofan en Blue Nile. De VN-Veiligheidsraad heeft in resolutie 2046 (2012) van 2 mei partijen verzocht het voorstel te accepteren.

- Om de veiligheids- en logistieke problemen het hoofd te bieden proberen de humanitaire organisaties de vluchtelingen en ontheemden naar gebieden verder weg van de grens te evacueren en humanitaire voorraden centraal op te slaan.

Positie van Zuid-Sudanese onderdanen in Sudan
- Door het oplopen van de spanningen tussen Sudan en Zuid-Sudan zijn er tevens grote zorgen over het welzijn van de naar schatting 500.000 nog in Sudan verblijvende Zuid-Sudanezen.

- Sinds oktober 2010 zijn reeds ongeveer 372.000 Zuid-Sudanezen naar Zuid-Sudan teruggekeerd. Naar schatting 120.000 Zuid-Sudanezen staan in Khartoum geregistreerd voor repatriëring. De repatriëring wordt echter belemmerd door het gebrek aan registratie- en transportcapaciteit en door de uitbraak van de vijandigheden in de grensregio.

- Zo wachten in de plaats Kosti in deelstaat White Nile, ongeveer 12.000 tot 15.000 Zuid-Sudanezen op toestemming voor hun doorreis naar Zuid- Sudan. Sudan heeft transport over de Nijl in boten verboden, omdat deze ook kunnen worden gebruikt voor de bevoorrading van strijders van SPLANoord. Sudan is omstreeks 8 mei akkoord gegaan met een door IOM op te zetten luchtbrug naar Zuid-Sudan om deze groep Zuid-Sudanezen vanuit Kosti te repatriëren. Het gaat om 6 tot 7 vluchten per dag en ongeveer 900 passagiers.

- Het overige deel van de Zuid-Sudanese bevolking heeft mogelijk de wens om in Sudan te blijven. Op 13 maart jl. sloten Sudan en Zuid-Sudan een principeakkoord over de status van de staatsburgers van de andere staat. Het akkoord moest het vrije verblijf, eigendomsrechten, vrije beweging en economische activiteit van Zuid-Sudanezen in Sudan garanderen. Het akkoord is door het oplopen van de spanningen tussen Sudan en Zuid- Sudan vooralsnog niet bekrachtigd. Ondertussen zijn er bovendien zorgen over het toenemende aantal meldingen van animositeit jegens de bevolking van Zuid-Sudanese origine in Sudan. Sudan heeft de termijn waarbinnen Zuid-Sudanezen hun verblijf in Sudan moeten legaliseren tot 20 mei verlengd.

(ministerie van Defensie, 23 mei 2012)

(Opmerking: op de 'Facts and Figures'-site van UNMISS staat de Nederlandse bijdrage nog niet vermeld, hdv)

Minister van Defensie Hillen bezoekt Turkije

Minister van Defensie Hans Hillen heeft morgen in Istanbul een ontmoeting met zijn Turkse ambtgenoot dr. Ismet Yilmaz. Zij ondertekenen een verklaring die moet leiden tot de versterking van de bilaterale militaire samenwerking tussen Nederland en NAVO-partner Turkije.

Daarna brengt de minister een bezoek aan het fregat Hr. Ms. Evertsen, dat ter gelegenheid van 400 jaar Nederlands-Turkse betrekkingen, aan de Bosporus ligt afgemeerd. Het schip is voor de antipiraterij-missie Ocean Shield onderweg naar Oost-Afrika, waar het zal fungeren als vlaggenschip van een NAVO-vlootverband.

Aan boord van het schip zal Hillen samen met minister van Economische Zaken Maxime Verhagen een netwerkbijeenkomst bijwonen van het Turkse en Nederlandse bedrijfsleven ter bevordering van de wederzijdse handelsrelaties. Op het gebied van defensie en veiligheid zijn ondermeer hightechbedrijven als Thales, Damen en Fokker aanwezig.

(ministerie van Defensie, 23 mei 2012)

Antwoord op Kamervragen over Joep van den Nieuwenhuyzen

Datum 23 mei 2012
Betreft Antwoorden op de vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over wapenhandel
Pagina 1 van 2

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over wapenhandel tussen Defensie en de heer Joep van den Nieuwenhuyzen (ingezonden 24 april 2012 met kenmerk 2012Z08851).

DE MINISTER VAN DEFENSIE
Drs. J.S.J. Hillen

Antwoorden op de vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over wapenhandel tussen Defensie en de heer Joep van den Nieuwenhuyzen (ingezonden 24 april 2012 met kenmerk 2012Z08851).

1
Wat is uw oordeel over het interview van Jort Kelder met de heer Joep van den Nieuwenhuyzen? 1)
2
Klopt de bewering dat Van den Nieuwenhuyzen betrokken is bij de verkoop van Nederlandse overtollige tanks aan het buitenland? Zo ja, welke rol speelt de heer Van den Nieuwenhuyzen hierbij?
3
Klopt de bewering dat Van den Nieuwenhuyzen een commissie zou ontvangen voor zijn rol in de verkoop van de tanks? Zo ja, hoe hoog is deze commissie?

De bewering dat de heer Van den Nieuwenhuyzen is betrokken bij de verkoop van overtollige Nederlandse tanks aan het buitenland is onjuist; het ministerie van Defensie maakt op geen enkele wijze gebruik van zijn diensten. In reactie op het niet uitgezonden deel van het interview heeft een vertegenwoordiger van Defensie dit ook onder de aandacht van de heer Kelder gebracht.

4
Bent u op de hoogte van de betrokkenheid van Van den Nieuwenhuyzen bij een reeks bedenkelijke transacties, waaronder massale fraude?

Ja.

5
Vindt u het aanvaardbaar dat een wapenhandelaar, zoals de heer Van den Nieuwenhuyzen, een sleutelrol speelt bij de verkoop van Nederlandse wapens? Zo nee, wat heeft dit voor gevolgen?

Op basis van het wapenexportbeleid worden bij de verkoop van overtollig strategisch defensiematerieel in beginsel alleen zaken gedaan op basis van government-to–government afspraken. Verkoop aan gerenommeerde bedrijven is ook mogelijk, mits de eindbestemming van het materieel vooraf bekend is.

1) http://925.nl/archief/2012/04/20/wat-vanavond-niet-op-tv-komt-joep-vanden-nieuwenhuyzen-tussenpe

(ministerie van Defensie, 23 mei 2012)

Militairen trainen in Amsterdam Nieuw-West

Militairen van 1 CIMIC Bataljon, onderdeel van het ministerie van Defensie, hebben afgelopen week getraind in Nieuw-West op het gebied van gespreksvaardigheden. Doel hiervan was inzicht te krijgen in de multiculturele samenleving in alle opzichten. In Nieuw-West zijn namelijk 140 verschillende culturen aanwezig.

Wederopbouw (foto gem. Amsterdam)
Het Bataljon houdt zich bezig met civiel- en militaire samenwerking en fungeert als een zogenoemde verbinder tussen de militaire organisatie en de bevolking. De Nederlandse militairen worden regelmatig uitgezonden naar buitenlandse missies, zoals Kunduz, en hebben hierbij veel contact met (lokale) burgers.

In een missiegebied dienen ze rekening te houden met politieke, culturele, religieuze, sociale, economische en humanitaire aspecten. Om de etnische verhoudingen beter te leren begrijpen zijn viertien militairen van het Cimic Bataljon voor een driedaagse training in gesprek gegaan met stadsdeelvoorzitter Achmed Baâdoud, wijkteamchef van de politie en bewoners in Nieuw-West. Ook hebben de militairen een bezoek afgelegd aan onder andere de Blauwe Moskee, het spirituele centrum La Verna en een studentenvereniging. Na afloop stond de conclusie vast dat taal een belangrijk verbindingsmiddel is.

Stadsdeelvoorzitter Achmed Baâdoud en majoor Patrick Walthuis reikten certificaten uit aan de deelnemende militairen. Baâdoud (veiligheid): "Dit stadsdeel is een geschikte leeromgeving voor dit soort trainingen. Wij zijn verheugd jullie te hebben mogen verwelkomen in het gastvrij Nieuw-West en een bijdrage hebben geleverd aan jullie kennis en kunde."

(gemeente Amsterdam, Stadsdeel Nieuw-West)

Zie ook: Militairen gaan gesprek aan in Nieuw-West (video), ministerie van Defensie, 11 mei 2012)

Hr. Ms. Evertsen: 'NATO’s anti-piracy ship arrives in Istanbul'

NATO flagship HNLMS Evertsen, which will take command of the organization’s counter-piracy mission in the Indian Ocean anchored in Istanbul yesterday morning.

Commodore Ben Bekkering of the Royal Netherlands Navy and commanding officer of the standing NATO Maritime Group 1 said he was pleased to head to the region to take over the duty of Turkey’s TCG Giresun Frigate led by Rear Admiral Sinan Azmi Tosun, who is currently conducting the anti-piracy mission in the Gulf of Aden and surrounding regions.

Attacks decreasing
Commandeur Ben Bekkering
“We will meet them in the Indian Ocean at the beginning of June to conduct the duty for the second six months of the year,” Bekkering said during a press conference on board the Evertsen yesterday.

Bekkering said they had attained their aims when asked about the success of NATO operations in the Indian Ocean. “We saw that the number of attacks went down rapidly. It was more than 10 now it’s two in a certain time of period,” he said. However Bekkering added that a combination of efforts from the United Nations and the European Union is intended to manage the problems in Somalia, which has no police forces.

‘Fighting piracy makes a difference’
German Frigate Rheinland-Pfalz also accompanied the Evertsen. Lt. Cmdr. Navigating Officer Heinrich Grosheim said they not only fight against pirates but also they conduct rescue operations.

“We rescued 425 Egyptian refugees from offshore Libya in March and managed to transfer them from Libya to Tunisia safely,” Grosheim told the Hürriyet Daily News. Lt. Cmdr. Karen Gelijns of the Evertsen staff also said they were looking to make a difference in the region by fighting piracy.

The ship will stay in Istanbul until May 26, and its second stop will be the southwestern province of Muğla’s Marmaris port from  where it will sail through the Indian Ocean.

(Hürriyet Daily News, 23 May 2012)

dinsdag 22 mei 2012

Libië: eindevaluatie Operatie Unified Protector

(Onderstaand de conclusies van de 21 pagina's tellende eindevaluatie d.d. 27-04-2012, zoals die aan de Tweede Kamer is aangeboden)

Conclusies

OUP is een succesvolle operatie geweest en geslaagd in het behalen van de gestelde doelen: het bescherming van de burgerbevolking en het handhaven van een vliegverbod en een wapenembargo en is hierin succesvol geweest. Nederland heeft met de geleverde bijdrage op sterke en evenredige wijze gestalte gegeven aan de bondgenootschappelijke verantwoordelijkheid en bijgedragen aan het slagen van deze operatie.

Tijdens OUP was er sprake van een goede internationale samenwerking met betrekking tot de situatie in Libië in en tussen verschillende fora, inclusief de speciaal daartoe gevormde CGL. Het multilaterale besluitvormingsproces binnen de NAVO in aanloop naar OUP nam tijd in beslag, maar de besluitvorming binnen de NAVO was vanaf het moment dat tot de operatie was besloten, efficiënt en slagvaardig. De NAVO heeft kunnen laten zien dat het ondanks druk op het bondgenootschap goed in staat is om de eenheid te bewaren. Bij deze besluitvorming zijn in de aanloop naar en tijdens OUP ook partnerlanden en landen uit de regio betrokken. Deze betrokken partijen hebben zich ingezet om de gestelde OUP doelstellingen ook daadwerkelijk te halen. Aan de operatie is politiek en met inzet van militaire middelen bijgedragen door landen uit de regio.

De uitzending van Nederlandse eenheden berustte op een duidelijk en breed gedragen internationaal mandaat. De door de regering vastgestelde Nederlandse opdracht was daarvan afgeleid. De aard en omvang van de Nederlandse bijdrage is bepaald op basis van primair een politieke afweging, daarbij rekening houdend met militaire mogelijkheden en vervolgens financiële overwegingen en was gebaseerd op de behoeftestelling van de NAVO.

De op basis van de VN resoluties geformuleerde opdracht was duidelijk en uitvoerbaar. Nederland kon daar waar nodig op politiek, strategisch en uitvoerend niveau de Nederlandse activiteiten in de operatie beïnvloeden.

Het Operatieplan en de daarbij benodigde eenheden, bevelstructuur en geweldsinstructies waren passend voor het behalen van de doelstelling van OUP. Zowel de operationele als de niet operationele risico’s zijn voorafgaande en tijdens OUP geïnventariseerd en geëvalueerd. Daar waar nodig zijn maatregelen genomen om het risico te beheersen en te verlagen. Tijdens OUP is door de Nederlandse eenheden geen onaanvaardbaar risico gelopen of genomen.

De Nederlandse eenheden waren voorbereid, beschikbaar en geschikt voor het uitvoeren van de opgedragen werkzaamheden in het kader van OUP. Gebleken is dat het uitvoeren van een dergelijke operatie gevolgen kan hebben voor de training en gereedstelling van eenheden die niet deelnemen aan de missie.

Zowel op nationaal niveau als op internationaal niveau heeft coördinatie tussen departementen en internationale instanties geleid tot een samenhangende aanpak, zowel op militair als op politiek en humanitair gebied.


(ministerie van Defensie, 22 mei 2012)

Hillen: ' Defensieplannen beter afstemmen op NAVO'

Internationale samenwerking moet structureel worden opgenomen in de afzonderlijke Defensieplannen van NAVO-landen. Minister Hans Hillen hield hiervoor gisteren een pleidooi tijdens de 2-daagse NAVO-top in Chicago. Met name bij grote materieelprojecten moet altijd worden gekeken naar samenwerkingsmogelijkheden.

Als voorbeeld noemde Hillen het overleg met zijn Noorse en Belgische collega’s over de aanschaf, opleiding en onderhoud van de F-35, de mogelijke opvolger van het F-16-gevechtsvliegtuig. Ook pleitte Hillen voor het afstemmen van bezuinigingen met de partnerlanden en, nog belangrijker, op de wereldwijde veiligheidssituatie. Dat betekent niet dat landen hun regeerakkoorden eerst aan de NAVO-bondgenoten moeten voorleggen. “Daar pleit ik niet voor”, aldus Hillen, “Maar wel voor een duidelijker bewustzijn, dat geen enkel land zijn bonen alleen kan doppen.”

Handzaam overzicht
Landen nemen nu zelfstandig besluiten, zonder duidelijk rekening te houden met de behoeften en tekorten van de NAVO. Hillen opperde dan ook dat de NAVO een handzaam overzicht opstelt van de grootste tekorten  en overschotten en dat de organisatie onderling overleg over Defensieplannen mogelijk maakt.

Onbemande vliegtuigen
Een van de meest dringende tekorten is de capaciteit om bij missies zoals rond Libië, een helder beeld van de situatie op de grond te krijgen. Deze zogenoemde Air Ground Surveillance kan worden verkregen met onbemande vliegtuigen, maar geen enkel Europees land kan zich dit systeem in zijn eentje veroorloven.

Global Hawk (foto USAF)
Aan het einde van de dag ondertekenden 13 NAVO-partners (Nederland niet, hdv) een overeenkomst voor de gezamenlijke aanschaf van 5 onbemande Global Hawks. Ook de operationele inzet en het onderhoud komt uit de gemeenschappelijke NAVO-begroting. Nederland heeft als voorwaarde gesteld dat eenzelfde constructie wordt gehanteerd voor de AWACS-vloot, radarvliegtuigen die door 17 NAVO-landen worden geëxploiteerd. Zodoende worden vanaf ongeveer 2016 de inzet- en onderhoudskosten van deze vloot ook door alle NAVO-landen gedragen.

(ministerie van Defensie, 21 mei 2012)

Eerste versie NAVO-raketverdediging operationeel

De NAVO heeft tijdens de 2-daagse top in Chicago bekend gemaakt* dat een eerste versie van het overkoepelende raketverdedigingssysteem operationeel is. Nederland speelt hierbij een belangrijke rol, naast de Verenigde Staten, Frankrijk en Duitsland.

SMART-L (foto: Thales)
Zo zijn de 4 luchtverdedigings- en commandofregatten van de marine uitgerust met een zogenoemde SMART-L-radar om vanaf zee vroegtijdig ballistische raketten te detecteren. Minister Hans Hillen: “Wij kunnen niet van de Verenigde Staten blijven verwachten dat zij alle capaciteiten leveren voor onze verdediging.”

Vanaf 2018 is de eerste SMART-L-radar zodanig gemodificeerd dat deze inzetbaar is voor de NAVO. Ook heeft Nederland gisteren 3 Patriot-antiraketsystemen, een schaars goed binnen de NAVO, voor het gezamenlijke raketsysteem aangeboden. De volgende stap is het samenvoegen van de verschillende systemen binnen de NAVO-commandostructuur en dit uitbouwen tot een definitief systeem.

De raketverdediging maakt deel uit van het Smart Defence-initiatief, waarbij de NAVO door gezamenlijk optrekken met minder middelen haar slagkracht behoudt en zelfs vergroot. Minister Hillen ziet overigens niet alleen budgettaire voordelen. Het verhoogt de slagkracht, maar belangrijker nog, zo zegt hij, “het vergroot de verbondenheid. Het is goed cement voor de NAVO.” Hillen tekende gisteren een overeenkomst met Denemarken over het gezamenlijk inkopen, beheren en vernietigen van munitie. Andere NAVO-projecten waar Nederland aan deelneemt, zijn het gezamenlijk uitvoeren van helikopteronderhoud tijdens missies.

Achtergrond: 
Artikel SMART-L luchtwaarschuwingsradar - Defensiekrant 44, 2006
Periodiek | 12 december 2012 |  pdf, 2 pagina’s, 188 KB

Het kan niet wat die Nederlanders zeggen. Dat dachten de Amerikanen toen onder andere kapitein-luitenant-ter-zee Paul Rouffaer als hoofd van de sectie voor maritime ballistic missile defence beweerde dat de draaiende SMART-L-luchtwaarschuwingsradar in een oogopslag kan zien dat er een ballistische raket aankomt en ook nog eens de baan van het projectiel weet te berekenen. Op 7 december 2006 leverde Hr. Ms. Tromp het bewijs dat het wel degelijk kan.

NATO Video: Enhancing NATO’s Missile Defence (o.a. opnames op LCF-fregat, woordvoerder ministerie)

*NATO declares interim missile defence capability

(ministerie van Defensie, 21 mei 2012)

(Over de rol van de Luchtmacht bij de raketverdediging zie het artikel Raketverdediging hoog op agenda van 17 februari j.l.)