zondag 29 december 2013

Commandant landmacht: 'We zijn niet alleen het vet kwijtgeraakt maar ook een aantal botten'

Interview met de Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Mart de Kruif. Gepubliceerd in een speciale uitgave van het  blad Landmacht ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de Landmacht

Kapitein Marlous de Ridder

We vieren ons tweehonderd jarig bestaan, maar de bezuinigingen binnen de landmacht zijn nog in volle gang. Is een feestjaar wel gepast?
2014 wordt geen jaar vol feestjes. Het organiseren van een over the top jubileum is niet te verantwoorden in deze tijd. Niet richting de burger en niet naar onze eigen mensen. Daarom zijn we kostenbewust en haken we zoveel mogelijk aan bij bestaande activiteiten. Verder vind ik het belangrijk dat we onze verjaardag vieren met diegene waarvoor we het doen. De burger.

Diezelfde burger die vindt dat er bij Defensie nog wel wat afkan?
generaal De Kruif
Draagvlak voor de KL in de maatschappij is enorm belangrijk. Daarom staat persoonlijk contact met de samenleving voorop. Je ziet dit steeds vaker tijdens oefeningen in Nederland, waar we vaak letterlijk tussen de bevolking trainen. Het geloof in de krijgsmacht is weliswaar laag, maar tegelijkertijd is er wel degelijk respect en erkenning voor het werk van militairen. Dat is nog niet genoeg. De landmacht beter op de maatschappelijke agenda krijgen, is één van de uitgangspunten van 200 jaar Koninklijke Landmacht (KL200).

Wordt u niet eens moe van het telkens weer moeten uitleggen waar de landmacht voor staat?
Nee, integendeel. De burger heeft het recht te weten waar het belastinggeld aan wordt besteed. We moeten dus blijven vertellen wat onze taken zijn en waarom we dingen doen. In feite zijn we slachtoffer van ons eigen succes. De Nederlandse burger heeft geen onveilig gevoel. Mede dankzij een goed functionerende krijgsmacht. Missies in het buitenland worden gezien als een ver-van-mijn-bed-show. Het enige wat wij kunnen, is beter uitleggen waarom we militairen naar conflictgebieden sturen. Neem Mali. Ik zie hier een kentering. We leggen goed uit waarom Nederland gebaat is bij internationale veiligheid en stabiliteit. Maar ook welke humanitaire en economische belangen meewegen. Die taak ligt niet alleen op mijn niveau. Juist de persoonlijke verhalen van de militairen op missie zijn belangrijk voor de beeldvorming.

Waarom heeft Nederland een landmacht nodig?
Feit is nog steeds dat de strijd wordt gestreden op land. Of het nou gaat over het terugdringen van de vijand, het bewaren van de vrede en vrijheid of het bestrijden van rampen. Zonder landmacht stopt een conflict niet. Wij staan tussen de mensen. Landoptreden betekent interactie tussen mensen en beslissingen door mensen. Dat is onze unieke waarde binnen de krijgsmacht en daarmee zijn we als hoeksteen in de veiligheidsketen onmisbaar voor het land.

Hoe omschrijft u het landoptreden anno 2013?
Wat ik weiger te zeggen, is dat het verleden simpel was. Of je nu terugkijkt op de Slag bij Waterloo of het conflict in Nederlands-Indië. Het militaire vak was én is ontzettend moeilijk. De grondslagen van het landoptreden zijn niet veranderd. Je wordt altijd aangegrepen daar waar je zwak bent. Dat was toen zo en geldt nog steeds. Net als dat de mens bepalend is voor het succes of falen. Het is wel zo dat de wijze van oorlogsvoering verandert en dat de accenten verschuiven. Cyberterrorisme is totaal iets nieuws. Tegenwoordig kan de militair rekenen op het nieuwste en beste materieel. Technologische ontwikkelingen hebben logischerwijs veel veranderd voor de landmacht. Net als de vergaande internationale samenwerking met NAVO-bondgenoten.

Wat betekent ‘200 jaar Koninklijke Landmacht’ voor u?
Ik zie KL200 als een moment van bezinning. We mogen best eens stilstaan bij wat we hebben bereikt. We doen dingen die niemand anders doet. Zonder ons is er geen blijvende veiligheid. Daar mogen we trots op zijn! Dit doen we met aandacht voor het verleden, heden en de toekomst. De jubileumactiviteiten zijn dusdanig op elkaar afgestemd dat er een goede balans is tussen herdenken, vieren en vooruitkijken. We vieren de belangrijke bijdragen die onze militairen, onder moeilijke omstandigheden en vaak ver van huis, hebben geleverd. Maar we eren ook de collega’s die tijdens inzet het hoogste offer brachten. Als je terugkijkt op tweehonderd jaar historie, dan is er één ding nooit veranderd: kameraadschap. Kameraadschap is van alle tijden. Voor die ander door het vuur willen gaan, daar ligt de basis van onze organisatie.

De landmacht staat aan de vooravond van grote veranderingen. Ik noem het overgaan van 13 Gemechaniseerde Brigade op wiel en de integratie van 11 Air Manoeuvre Brigade met de Duitse Division Schnelle Kräfte. Plus een nieuwe missie naar Mali. Wat wordt 2014 voor een jaar?
Een heel belangrijk en uitdagend jaar. We leggen ons toe op meer differentiatie van de eenheden. Door alle brigades een unieke specialiteit te geven, zijn we flexibeler en kunnen we sneller reageren bij inzet. Veelzijdigheid is nodig, omdat de wereld om ons heen verandert. De nieuwe werkwijze bij de eenheden inbedden kost tijd. Het wordt een druk jaar met een aantal grote oefeningen in het kader van de NATO Response Force (NRF). Verder levert de KL een aanzienlijke bijdrage aan de Nuclear Security Summit 2014. Het organiseren van deze wereldtop is de grootste beveiligingsoperatie in Nederland ooit. Dan heb ik het nog niet eens over het stijgend aantal inzetten in het kader van militaire bijstand. Kortom naast het vieren van onze verjaardag, gaat het werk - meer dan ooit - door.

Komt de VN-operatie MINUSMA naar Mali op het juiste moment?
Mij wordt regelmatig gevraagd of ik blij ben. Ik vind ‘blij’ ongepast bij zoiets serieus als een missie. Het gaat altijd om een moeilijke afweging tussen belangen en risico’s en dat geldt ook voor Mali. We doen geen missies om maar op missie te gaan. Maar eerlijk is eerlijk, voor mijn gevoel waren we hier aan toe. Onze mensen willen graag op uitzending, die natuurlijke drive zit in ons. De periode na Uruzgan voelden voor sommige eenheden als een operationele pauze. Zoals de reservebank voor een voetballer. Dan ga ik niet ontkennen dat een nieuwe missie goed is voor het moraal. De landmacht levert een complete inlichtingenketen, van sensor in het veld tot en met de analist in de staf. Daarmee gaan we een cruciale bijdrage leveren aan de missie in Mali.

Tweehonderd jaar Koninklijke Landmacht. Vele missies, maar ook ingrijpende reorganisaties verder. Waar staan we nu?
22 jaar kleiner worden, heeft gigantisch veel impact. We zijn niet alleen het vet kwijtgeraakt, ook een aantal botten. Terwijl we waarschijnlijk nog nooit zo goed zijn geweest als nu. Op mijn werkbezoeken aan de eenheden kom ik van alles tegen. Iedereen heeft een persoonlijk verhaal. Ik hoor de trieste resultaten van jarenlang reorganiseren. Maar ik zie nog steeds de trots. Het vuur in die ogen, om er te staan als het moet. Daar heb ik geen jubileum voor nodig. Dat onvoorwaardelijke zit er gewoon.

(Landmacht, 29 december 2013)

Activiteiten in het kader van het 200-jarig jubileum:

9 januari 2014 Startdag 200-jarig jubileum Koninklijke Landmacht
29 maart Dag van de Grondwet
20-21 april 200 voor de toekomst
22 april Praten met Soldaten
23 april Landmachtdag 2014: De KL komt naar u toe!
12-23 mei Reliable Sword, belangrijke onderdelen oefeningen buiten militair oefenterrein
23 mei Laatste vriend van Napoleon (muziek en theater)
28 juni Nederlandse Veteranendag
15-19 juli Nijmeegse Vierdaagse
30 augustus Maastrichtse activiteiten
5 september Herdenking Market Garden
25 september Nationale Taptoe

29 oktober Slotsymposium 

In maart en oktober publieksconcerten 'De Mens Centraal'

(Bron: Landmacht)

donderdag 26 december 2013

Nederlandse missie in Mali



Officiële naam
Republiek Mali / République du Mali

Oppervlakte
1.240.192 km² (ruim 30 keer Nederland)

Hoofdstad
Bamako

Inwoner
Malinees (m), Malinese (v)

Aantal inwoners 
Circa 15 miljoen

Inkomen per inwoner per jaar
$ 700 (NL: $ 50.300)

Talen
Frans, Bamakan en andere Mandétalen

Gemiddelde levensverwachting
51,8 jaar (NL: 80,1 jaar)

Munteenheid
CFA-franc (XOF)

Bevolking 
Bambara (32%), Fulani of Peul (14%), Senufo (12%), Soninke (9%), Touareg (7%), Songhai (7%) en de Malinke of Mandingo, Mandinke (7%). Ongeveer 10% van de bevolking leeft als nomaden.

Religie
Islamitisch 80 % , traditionele godsdiensten 9%, christendom 1,2%. Het land is sinds de oprichting in 1969 lid van de Organisatie van de Islamitische Conferentie.

Geografie
Mali bestaat voor 70% uit woestijn of semiwoestijn. In het zuidwesten liggen enkele grote rivieren, namelijk de Niger, Sénégal en de Bani.

Klimaat
Het noorden van het land heeft een woestijnklimaat en er is praktisch het hele jaar geen regenval. Het regenseizoen in het zuiden is van mei tot oktober.

Economie
Terwijl het noorden alleen door het woestijnvolk van de Touareg bewoond wordt, leeft 90% van de overwegend islamitische bevolking in het zuiden. Het aantal emigranten naar de buurlanden is door de in Mali heersende armoede zeer groot. Voor meer dan 80% van de bevolking is de landbouw de basis van het bestaan. Ook nomadische veeteelt in de Sahelzone en visserij in de Nigerdelta zijn belangrijk de voedselvoorziening. De industriesector levert met de verwerking van agrarische producten 15% van het BNP. Mali heeft verschillende grondstoffen. Alleen zout en goud worden op grote schaal ontgonnen.


Achtergrond

Onrust
Na ruim 60 jaar Franse overheersing kreeg Mali in 1958 autonoom bestuur. Het nieuwe marxistisch georiënteerde bewind faalde economische groei te brengen en riep in 1967 de permanente revolutie uit die het land in chaos en geweld stortte. Een staatsgreep en opeenvolgende watertekorten en droogtes verergerde de situatie. In 1990 brak in het noorden van het land een opstand van de Toearegs uit die in eerste instantie naar onafhankelijkheid streefden. De Toearegrebellenbeweging Mouvement Populaire pour la Libération de l'Azawad bracht het Malinese leger enkele nederlagen toe.

Vredesverdrag
Na maanden vol strijd voorzag een vredesverdrag, het Pacte National, in een decentrale overheid, meer autonomie voor het noorden, economische ontwikkeling voor de regio's en het houden van vrije verkiezingen. Een definitieve vrede met de Toearegs bleef echter uit. In 1994 ontaardde het conflict in interne gevechten tussen verschillende Toearegstammen onderling, en tussen de Toearegs en de Songhaibevolking, waarbij veel burgerslachtoffers vielen. In 1996 keerde de vrede terug in het noorden na een langdurig proces van verzoening tussen de verschillende stammen en bevolkingsgroepen.

21e eeuw
Na tien jaar vrede laaide de strijd in mei 2006 weer kort op. De Touaregs eisten de volledige uitvoering van het oorspronkelijke Pacte National uit 1992. Na de Libische burgeroorlog in 2011 keerden veel Touaregs die voor Qadhafi hadden gevochten zwaar bewapend terug naar Mali. Ze begonnen een veroveringstocht om het noorden van het land in te nemen. De regering en het leger konden hen niet de baas en, na maanden van ontevredenheid over leiding en uitrusting, pleegden soldaten een staatsgreep waarbij de president werd verjaagd. Na onderhandelingen met de Economic Community Of West African States (ECOWAS) werd een overgangsregime geïnstalleerd. In januari 2013 zetten de rebellen opnieuw een offensief naar het zuiden in.

Franse interventie
De situatie in het noorden van het land verslechterde zo snel, dat Frankrijk (op aanvraag van Mali) besloot tot militair ingrijpen. Vanaf Franse bases in Mali voerde het Franse leger op vrijdag 11 januari 2013 luchtaanvallen uit op de rebellen. Het tegenoffensief dat met ‘Operatie Serval’ werd ingezet, was succesvol. De rebellen werden teruggedreven naar het noorden. Door snelle interventie door Frankrijk, unaniem gesteund door de VN Veiligheidsraad, kon de territoriale integriteit van Mali hersteld worden. Nu moesten de democratie en de grondwettelijke orde in het land hervonden worden.

Verkiezingen
Verkiezingen in juli 2013 verliepen naar omstandigheden goed. Het verzoeningsproces is gestart. De vraag is in hoeverre de situatie echt stabiel is. Nog streven groepen Touaregs naar onafhankelijkheid. Ook waren er verschillende aanslagen in noordelijke steden.


MINUSMA

Internationaal was de bezorgdheid over de crisis in Mali groot.

December 2012: De VN Veiligheidsraad besluit een African-led International Support Mission in Mali (AFISMA) te autoriseren.

Februari 2013: de EU richt een trainingsmissie op ter versterking van het Malinese leger (EUTM Mali). 25 april 2013: de VN Veiligheidsraad richt de opvolger van AFISMA op. Met resolutie 2100 zag de ‘VN multidimensionele geïntegreerde stabilisatiemissie in Mali’ (MINUSMA) vredesmacht het licht.

1 juli 2013: MINUSMA neemt taken van het huidige VN-kantoor in Mali, UNOM, AFISMA en de ECOWAS-vredesmacht over. Verder werkt de missie, met name op logistiek en administratief vlak, ook samen met de United Nations Mission in Liberia (UNMIL) en de , United Nations Operation in Côte d'Ivoire (UNOCI), die in respectievelijk Liberia en Ivoorkust opereren. De sterkte van de missie wordt opgebouwd naar uiteindelijk 12.600 man.

Hoofddoelstellingen
MINUSMA kreeg een mandaat van twaalf maanden met volgende hoofddoelstellingen mee:

1. De belangrijkste bevolkingscentra stabiliseren en meewerken aan de uitbreiding van het staatsgezag over heel het land

2. De uitvoering van het overgangsplan van de regering, inclusief de dialoog en verkiezingen, ondersteunen

3. De bevolking en VN-personeel beschermen

4. De mensenrechten bevorderen

5. De levering van noodhulp ondersteunen

6. Het cultureel erfgoed van Mali helpen beschermen

7. Inspanningen om oorlogsmisdadigers voor de rechter te brengen ondersteunen

8. Er is een Europese trainingsmissie, EUTM, om de Malinese veiligheidsdiensten op te leiden en te adviseren.

Operatie Serval
De Franse operatie ‘Serval’ zal, synchroon met de opbouw van MINUSMA zullen worden afgeslankt, maar als parallel force (militaire escalatiemacht) beschikbaar blijven. Over de precieze vorm en uitvoering van deze steun zijn afspraken gemaakt met de VN.



Nederlandse bijdrage aan MINUSMA

Nederland levert een bijdrage aan de UN Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali (MINUSMA). Deze nieuwe missie, de op drie na grootste van de VN, is op 1 juli 2013 begonnen onder leiding van de Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris Generaal van de VN, Bert Koenders.

Doel
MINUSMA heeft ten doel om de stabiliteit in Mali te herstellen en de burgerbevolking te beschermen. Op de lange termijn is het doel structurele stabiliteit en versterking van het Malinese overheidsapparaat zodat Mali weer in staat is zelfstandig veiligheid en rechtsorde te waarborgen. De VN Veiligheidsraad heeft MINUSMA voorzien van een robuust mandaat, zodat in het uiterste geval met geweld kan worden opgetreden.

Overwegingen
Het is (mede) in Nederlands belang te voorkomen dat deze kwetsbare regio (vlakbij de zuidgrens van Europa) nog verder destabiliseert. Op verzoek van de VN heeft Nederland besloten een bijdrage te leveren aan MINUSMA. Deelname aan deze missie dient verschillende Nederlandse belangen waaronder de volgende:

• Een instabiel en ongecontroleerd noorden van Mali is een potentiële broedplaats voor gewelddadig extremisme en grensoverschrijdende criminaliteit aan de rand van Europa. De dreiging die daar van uitgaat beperkt zich niet tot de eigen regio, maar kan ook Europa en Nederland raken (terrorisme, drugs/wapens, illegale migratie).

• De humanitaire situatie in het noorden van Mali is schrijnend. Burgers, vooral in het noorden, moeten worden beschermd tegen geweld, onrechtvaardigheid en armoede.

• Noord-Afrika is voor Nederland en andere Europese landen een belangrijke handelspartner voor grondstoffen en energiebronnen. Instabiliteit Mali en Sahel brengt bereikbaarheid en beschikbaarheid daarvan in gevaar.

• Mali heeft de internationale gemeenschap expliciet om hulp gevraagd. Er is daarnaast een duidelijke en breed gedragen mandaat voor het VN-optreden in Mali. De VN heeft Nederland verzocht om een bijdrage aan MINUSMA. Met deze bijdrage komt Nederland tegemoet aan een kritieke behoefte van MINUSMA.

• Mali wil en kan in zekere mate zelfredzaam zijn. De doelstellingen van MINUSMA op het gebied van stabilisering, noodhulp en steun bij verkiezingen zijn haalbaar. Dit biedt kansen, want hiermee ligt er een basis voor duurzame wederopbouw en een politiek-sociaal contract met het noorden.

• Nederland levert een integrale, herkenbare bijdrage aan een geïntegreerde VN-missie, waarbij aansluiting kan en zal worden gezocht met de bilaterale inspanningen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Nederland heeft een sterke uitgangspositie in Mali: we beschikken als betrouwbare en neutrale ontwikkelingspartner over de nodige kennis, ervaring en contacten.

• Nederland is sterk gebaat bij internationale samenwerking. Met deze bijdrage dragen we medeverantwoordelijkheid voor internationale veiligheid, stabiliteit en een functionerende rechtsorde. Een waardevolle en zichtbare bijdrage aan MINUSMA dient de internationale belangen van Nederland op de middellange termijn.


Inlichtingen MINUSMA
Het commando van de All Sources Information Fusion Unit (ASIFU) bevindt zich op het hoofdkwartier (HQ) van MINUSMA te Bamako. Hier stuurt ASIFU de inlichtingenoperatie aan, coördineert de informatiestromen en analyseert en integreert de verzamelde informatie en inlichtingen tot inlichtingenproducten.

Belang inlichtingen
De operatie is sterk afhankelijk van inlichtingen. Deze inlichtingen dienen als basis voor de planning van en besluitvorming rond operaties door de militaire commandant van de missie. Bovendien spelen ze een belangrijke rol in het garanderen van de veiligheid voor de ingezette eenheden.

In het veld
In de sectorhoofdkwartieren (SHQ) van MINUSMA, respectievelijk te Timboektoe en Gao, bevinden zich de operationele onderdelen van de ASIFU. Deze onderdelen zijn verantwoordelijk voor het verzamelen en verwerken van de gegevens uit hun sector tot inlichtingenproducten voor enerzijds het HQ in BAMAKO en anderzijds de MINUSMA-brigades van de sector waarin zij zich bevinden.

Verschillende domeinen
De inlichtingen benodigd voor MINUSMA beperken zich niet tot inlichtingen over de opstandige en gewapende groeperingen. Om een geïntegreerd beeld te scheppen focust ASIFU op inlichtingen in de domeinen Politiek, Militair, Economisch, Sociaal, Infrastructuur en Informatie.

Nederlandse inlichtingenbijdrage MINUSMA 
Delen van het Nederlandse Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition & Reconnaissance Commando (JISTARC) worden voor MINUSMA ontplooid voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen. In Gao komt een Nederlandse ASIFU-compagnie van circa 50 personen. Voor het verkrijgen van inlichtingen wordt een human terrain team uitgezonden. Daarnaast levert het JISTARC een eenheid met de ScanEagle en Raven unmanned aerial vehicles voor het verzamelen van beeldinformatie. De ASIFU-compagnie ontvangt ook informatie vanuit de Nederlandse special operations forces die in het veld verkenningen uitvoeren en van de Apache helikopters met speciale sensoren die Nederland in Gao stationeert.

Vliegveld en militaire basis in Gao (foto RFI)


Ca. 400 Nederlanders
De Nederlandse bijdrage bestaat uit ongeveer 30 man voor de politiecomponent en ongeveer 220 man voor de inlichtingenketen van de militaire component van de VN-missie. Dit betreft analisten, verkenners en een detachement met vier Apache gevechtshelikopters. Voor de ondersteuning zijn voorts 128 militairen nodig. Ook streeft Nederland naar een bijdrage van civiele deskundigen, onder meer op het terrein van gender, bescherming van burgers, rechtsstaatontwikkeling, security sector reform en de bescherming van cultureel erfgoed. Zoals gebruikelijk zijn bij aanvang en de beëindiging van militaire missies extra militairen nodig in de ondersteuning. De bijdrage aan MINUSMA past goed binnen de bilaterale ontwikkelingsinspanningen van Nederland, in het bijzonder het programma Veiligheid en Rechtsorde. Dit programma richt zich vooral op de ondersteuning van het Malinese justitieapparaat. Daarnaast zal worden gekeken hoe het programma kan worden toegesneden op de politiecomponent van MINUSMA. Het streven is om de Nederlandse bijdrage aan de politiecomponent in te zetten in de regio Gao, waar ook het Veiligheid en Rechtsorde programma actief is.

Infographic: ministerie van Defensie


Inzet tot 2015
De Nederlandse inzet loopt, in beginsel, tot midden 2015. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de VN Veiligheidsraad het mandaat van MINUSMA na 25 april 2014 verlengt. Midden 2015 zal de Nederlandse bijdrage geëvalueerd worden. Mede op grond van die ‘weging’ zal het kabinet een besluit nemen over de verlenging of de beëindiging van (elementen van) de Nederlandse bijdrage aan deze VN-missie vanaf midden 2016.

Tijdens MINUSMA voeren special operations forces (SOF) eenheden verkenningen uit. Door het vergaren van inlichtingen draagt SOF bij aan de verbetering van de informatiepositie van de missie. Daarnaast kan de SOF-eenheid ook onbeperkte Direct Action-taken uitvoeren. Hierbij kan worden gedacht aan het ontmantelen van verdekte wapenopslagplaatsen, het creëren van Freedom of Movement voor VN-eenheden en het oppakken van opponenten die zich bezighouden met het fabriceren van Improvised Explosive Devices (IED’s).

Nederlandse SOF
De Nederlandse SOF bestaan uit het Korps Commandotroepen en de maritieme SOF (NLMARSOF) van het Korps Mariniers. SOF bestaan uit speciaal opgeleid personeel dat onder alle (klimatologische) omstandigheden en zeer snel kan worden ingezet. Inzet van SOF kan heimelijk of openlijk plaatsvinden, met een kleine eenheid of een robuuste capaciteit en vindt vooral plaats in gebieden die niet (volledig) onder controle zijn. De kerntaken van SOF zijn Special Reconnaissance (speciale verkenningen), Military Assistance (bijdrage aan opbouw lokaal veiligheidsapparaat) en Direct Action (offensieve operaties)

Gao
De Nederlandse SOF-eenheid bevindt zich in Gao, onder directe aansturing van de militaire commandant in het MINUSMA hoofdkwartier in Bamako. Om de aansturing goed te laten verlopen plaatst Nederland hier ook een SOF plannings- en liaisonelement.

Taken 
De Nederlandse SOF-eenheden voeren primair lange-afstandsverkenningen uit. Dit zijn meerdaagse activiteiten waarbij de SOF-eenheden informatie verzamelen in veraf gelegen gebieden. Direct Action-taken worden niet uitgesloten. Daarnaast is de eenheid in staat om Military Assistance uit te voeren door samen te werken met Malinese speciale eenheden.

Opzet SOF-operatie
De operationele kern wordt gevormd door drie SOF-ploegen, in totaal zo’n 90 personen. Een staf zorgt voor de planning en aansturing van de operaties. Verder gaan o.a. een team verkenners, een groep mortieren (3 stuks 81mm), twee personen van Elektronische Oorlogsvoering, een medisch team, een team van de Explosieven OpruimingsDienst Defensie, verbindings-, onderhouds- en logistiek personeel mee. Ook moet in noodgevallen kunnen worden teruggegrepen op ondersteuning in de vorm van een Quick Reaction Force of Close Air Support en, in voorkomend geval, een medische evacuatie.

Materieel
De SOF-eenheid beschikt over verschillende voertuigen, waaronder de Bushmaster, de Fennek, de Mercedes Benz (MB) G280 CDI en de quad. De Bushmaster is een licht gepantserd voertuig en biedt bescherming tegen klein kaliber wapens, mijnen en IED’s. De MB is het standaard tactische wielvoertuig waarmee SOF opereert. De Quad maakt, vanwege de terreinvaardigheid deel uit van het operationele concept van SOF. Het verkenningsteam werkt met de Fennek, een tactisch wielverkenningsvoertuig.


Fennek.. Links .50 mitrailleur, rechts sensormast (foto Defensie)

Mercedes-Benz G280 CDI met .50 en 7,62mm mitrailleurs 

Apaches
Nederland draagt onder andere bij aan MINUSMA bij door het leveren van 4 Apache AH-64 gevechtshelikopters.

MINUSMA
De Apache helikopters vallen gedurende de inzet voor MINUSMA rechtstreeks onder de militaire commandant van MINUSMA. Deze commandant wijst dus taken toe aan de eenheid. Hierbij kan gedacht worden aan: uitvoeren van verkenningen, escorteren van eenheden, Show of force en het leveren van vuursteun voor grondeenheden.

Apache (foto Defensie)


Opereren vanuit Gao
Door de Nederlandse eenheden centraal te laten opereren vanuit Gao zullen de Apache’s een groot aandeel hebben bij het verzamelen van gegevens voor de inlichtingenketen van MINUSMA. Dit gebeurt binnen het Sectorhoofdkwartier te Gao, gezamenlijk met de aanwezige special operations forces. Indien noodzakelijk kunnen de gevechtshelikopters, conform afspraken met MINUSMA, ingezet worden voor de bescherming en ondersteuning van Nederlandse eenheden in het gebied.

Kenmerken
Naast verkenningstaken met zijn sensoren is de geavanceerde gevechtshelikopter geschikt voor gevechtstaken. Deze taken kunnen zowel bij dag als nacht worden uitgevoerd. Ook zijn Apaches zeer geschikt voor escort/beveiligingstaken (zowel voor helikopters als grondeenheden). Bovendien biedt de constructie en uitrusting een zekere bescherming tegen klein kaliber wapens en hittezoekende luchtdoelraketten. De verscheidenheid aan bewapening die de Apache rijk is, heeft in een dreigende situatie een de-escalerend effect. Als wapens toch moeten worden ingezet kan dit met grote precisie en met een geringe kans op nevenschade. Apaches treden altijd op in tweetallen om wederzijdse steun te garanderen.

Gao (foto MINUSMA)


(Bron tekst: ministerie van Defensie, december 2013)

Niet genoemd in het artikel: het personeel van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) dat een centrale rol speelt bij het vergaren en analyseren van inlichtingen.

Websites MINUSMA:

Lokale VN-site (alleen in het Frans): http://minusma.unmissions.org/
Site VN-New York http://www.un.org/en/peacekeeping/missions/minusma/

Mali Newstrackers:

Google Nieuws (Nederlands)
NewsNow (Engels)
Yahoo! Actualités (Frans)

Het weer in Gao

woensdag 18 december 2013

Eerste vlucht Nederlandse piloot met Nederlandse F-35

(

Piloot: majoor Laurens Jan Vijge

De CDS blikt terug op 2013: "het was stormachtig"

tekst André Twigt

Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp typeert 2013 als ‘het jaar van de man met de hamer’. Natuurlijk waren er de kroning, de verjaardagen van marine en luchtmacht én de start van de viering van 200 jaar Koninkrijk. Feestelijke happenings waarbij de krijgsmacht prima uit de verf kwam. Ook was het besluit de F-35 aan te schaffen als opvolger van de F-16 een historische mijlpaal. Maar er vielen ook harde klappen. “Honderden loyale, hardwerkende collega’ s verloren dit jaar hun baan. Op de begroting leverde Defensie weer miljoenen in. “Maar er gloort voorzichtig perspectief. Met de nota In het belang van Nederland is de lat op haalbare hoogte gelegd. En we doen geen consessies aan kwaliteit.”

Op zijn kamer aan het Haagse Plein trapt Middendorp zijn terugblik af met de nare WUL-discussie. Doordat die stroef verliep, kwam voor alle werknemers enkele maanden later dan gepland duidelijkheid of er voor hen nog plek in de organisatie was. De generaal betreurt dat. Gevolgd door: “Lichtpuntje is dat het aantal gedwongen ontslagen lager uitpakte.” De huidige uitvoering van de reorganisatie is volgens Middendorp ingrijpend. Maar: “We slaan ons er doorheen, we kunnen niet anders. We zijn dit jaar door een diep dal gegaan waar we uit moeten klimmen.” Met zijn wekelijkse werkbezoeken aan de eenheden ‘te velde’ houdt de hoogste baas telkens de vinger aan de pols van de organisatie: “Hoe staan jullie in de wedstrijd?” 2013 gaat volgens de Commandant der Strijdkrachten (CDS) de geschiedenis in als een jaar van dieptepunten, maar ook van duidelijkheid.

Zo laat de nota ‘In het belang van Nederland‘ geen misverstanden bestaan over de ambities voor de komende jaren. In plaats van twee grote missies per krijgsmachtdeel, is dat nu één. Een forse stap terug. Lichtpuntje is dat ambities zo haalbaar en betaalbaar worden. Dat vormde tot voor kort een terugkerend probleem. Bijstelling van de ambities zorgt voor een betere balans tussen de beschikbare capaciteiten (mens/materieel, red.) en de instandhouding daarvan. Zo gaat er voortaan stuctureel vijftig miljoen euro naar onderhoud van de spullen. Voor wie met materieel werkt, biedt dat perspectief, verwacht Middendorp. “Het zal even duren, maar we creëren zo betere randvoorwaarden voor onze missies. Denk aan de structurele tekorten aan reservedelen. Die vormen al langer een bedreiging voor de gereedstelling en inzet.”

Omslag
Gelukkig is de generaal met de aanschaf van 37 F-35’s. Het vraagstuk over de vervanging van de F-16 lag al tien jaar op tafel en werd omgeven door grote politieke beladenheid. Het kabinet pakte door. Tot groot genoegen werd ook een deel van de maatregelen met het Herfstakkoord teruggedraaid. Die zachte bries in de rug vindt Middendorp bemoedigend. Sterker, hij herkent er de voortekenen van een politieke omslag in. “Binnen het parlement groeit het besef dat het defensie-budget meer in balans moet zijn met dat van onze internationale partners. De motie om het budget in lijn te brengen met de internationale veiligheidsstrategie en de afgesproken internationale verplichtingen (vorige week in de Eerste Kamer aan de orde gesteld, red.) geeft hoop.

Al met al is het sommetje van deze ontwikkeling dat we voor alle krijgsmachtdelen de stip op de horizon hebben gezet. Dat geeft focus, biedt duidelijkheid en schept een zekere energie. Ik hoop die lijn te bestendigen. Voor de goede orde: Defensie soupeert slechts één procent op van het Bruto Nationaal Product. Daarvoor haal je de hele verzekeringspolis van de NAVO binnen.”

Patriots
Temidden van alle turbulentie draait de tent tijdens de grote verbouwing gewoon door. Zo neemt Defensie momenteel deel aan zeventien missies en ook de nationale inzet groeide dit jaar. Middendorp: “Dat is verrekte goed werk.” Er is dit jaar sowieso goed werk geleverd. Zo rondden we onlangs de missie in Kunduz af, drie schepen namen deel aan de antipiraterijmissie voor de kust van Somalie, de Patriots beschermden miljoenenstad Adana en blijven dat ook in 2014 doen. En al wordt Defensie volgens Middendorp gestaag kleiner, militair werk blijft nodig.

In Mali verzorgt de krijgsmacht het leeuwendeel van alle intel- en analysecapaciteit. Daarmee deden de operationele commando’s in Afghanistan veel ervaring op. Middendorp: “We verzorgen situational awareness zodat de commandant de juiste beslissingen kan nemen. Ik ben zelf ook missiecommandant geweest en weet dat alles met deze belangrijke voorwaarde valt en staat.”

Blij is de generaal met de brede steun van de politiek voor missie Mali. Dat mag ook wel, want voor ons land speelt een direct belang. Na de recente Franse interventie is de macht van de terrorististische groeperingen in het gebied weliswaar ingeperkt, maar ze zijn nog steeds actief. “Wat je niet wilt, is dat die lui voet aan de grond krijgen. Dat gevaar is zeer reëel; in Mali spelen sterke krachten. Zo zie je de relatief onschuldige smokkel - van oudsher in handen van met name de Touareg-stam - verworden tot georganiseerde criminaliteit; drugs en wapens. Roepen we die gang van zaken geen halt toe, dan ligt dat spul straks ook bij ons op straat. Dat mag niet gebeuren.”

Hersenen
Zoals de kaarten nu zijn geschud, gaat Defensie voor ten minste twee jaar naar Mali. Doelstelling: door een inlichtingenstructuur aan te brengen, stellen we de VN in staat de missie uit te voeren. Zoals gezegd, doen onze mannen en vrouwen dat middels inlichtingengestuurd werken. Binnen de VN is dat een ondergeschoven kindje, vertelt Middendorp. Hoe dan ook treedt Nederland niet alleen op als ogen en oren van de force commander, maar ook een beetje als zijn hersenen. “Zo wordt alle informatie verwerkt tot een beeld van wat er aan de hand is.” Special Forces en Apache-gevechtsheli’s vormen de kern van de bijdrage. En wat willen we daarmee bereiken? “Onder meer de force commander in staat stellen een beeld op te bouwen in het zwaartepunt van de missie. Maar ook helder krijgen hoe de machtsverhoudingen en de lokale dynamiek in elkaar steken. Sowieso focussen we ons op de onderliggende oorzaken van het conflict. Daarnaast zijn Apaches nuttig voor bescherming.”

Nuttig
Nut en noodzaak van de missie is op het Binnenhof geen discussie. Maar daarmee is het laatste woord nog niet gevallen. Volgens een enquête deze week ziet de helft van alle Nederlanders ‘operatie Mali’ niet zitten. Middendorp: “We moeten blijven uitleggen wat we daar precies doen en vooral ook waarom. Alleen dan bouwen we draagvlak op.” Gelukkig heeft de CDS het politieke tij mee. In de technische briefing verzekerde hij onlangs lering te hebben getrokken uit eerdere uitzendingen. Zodoende ligt er nu een robuust mandaat. Dat zie je af aan de uitrusting van de eenheden. “Daarmee wil je geen ruzie. We zoeken het niet op, maar eventueel delen we een flinke klap uit.” Met de inbedding in de VN-organisatie kan de generaal goed leven. Zo vallen de missieleden rechtstreeks onder de force commander en de hoogste inlichtingenman is een Nederlander. “Daarmee stellen we zeker dat men goed met onze eenheden omgaat. Maar het wordt zeker geen makkelijke missie. Terrein en het klimaat zijn extreem zwaar. En het blijft een crisigebied. Het gevaar ligt op de loer.”

In zijn terugblik presenteert Middendorp voor 2014 alvast enkele speerpunten. Zo staan naast het borgen van de 3D-benadering tijdens missies ook vernieuwing en samenwerken op de agenda. “Als de krijgsmacht niet meegroeit, gaat’ie achteruit. Dat geldt voor materieel en de techniek. Maar eveneens voor de adaptiviteit van het personeel.” Nederland loopt op het gebied van samenwerking binnen de NAVO voorop. ”Samenwerken is een absolute must, geen keuze”, stelt Middendorp. “We gaan meer integreren als een volgende stap op dat gebied.”

Als laatste benadrukt de generaal veel waarde te hechten aan personeelszorg. “Met Defensie maken we moeilijke tijden door en veel collega’s verlaten noodgedwongen de organisatie. Dat is pijnlijk en verdrietig. Het is goed bij hen stil te staan, maar we moeten vooruit. Ons werk is belangrijk voor Nederland.”

(Defensiekrant 28, 18 december 2013)

dinsdag 17 december 2013

Persbriefing CDS over de missie in Mali

Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp heeft vandaag de media bijgepraat over hoe de Nederlandse bijdrage aan VN-operatie MINUSMA er uit ziet. Hij gaf uitgebreid antwoord op de vragen hoe Nederland de missie in Mali invult en hoe belangrijk deze bijdrage is.

De briefing volgt een week nadat een meerderheid in de Tweede Kamer instemde met het plan om 370 militairen en 4 Apache-gevechtshelikopters naar het Afrikaanse land te sturen. Middendorp stond de verslaggevers samen met de kolonels Joost de Wolf en Tony Keijsers te woord. Als respectievelijk deputy chief of staff operations van de staf van MINUSMA en commandant All Sources Information Fusion Unit  (ASIFU) vervullen beiden straks een sleutelfunctie.

Persbriefing CDS

Dreigingsbeeld
Volgens de hoogste militair is het gevaarlijk om de missie naar Mali te vergelijken met Bosnië en Afghanistan. "Een groot verschil is dat Nederland dit keer geen gebiedsverantwoordelijkheid heeft. Ook is het dreigingsbeeld in Mali van een andere orde. We zitten nog aan de 'goede' kant van een potentieel conflict en kunnen voorkomen dat Mali verder afglijdt." Overigens is Middendorp blij met het robuuste mandaat. "Mocht het escaleren, dan zijn onze eenheden voldoende uitgerust om in te grijpen. Met de zelfredzaamheid van de eenheden zit het goed. We sturen niet voor niets onze best getrainde militairen."

Hoewel Nederland slechts 3% van de totale missieomvang bijdraagt, betreft het niche-capaciteit. Middendorp: "De kritische behoefte van de Verenigde Naties ligt op het gebied van inlichtingen. Qua importantie en kwaliteit kunnen wij dus echt het verschil maken."

Tijdspad
Net als eerdere missies wordt Mali een flinke logistieke operatie. De logistieke lijn is zo’n 5.000 kilometer lang. Missiegevoelig materieel zoals wapens en verbindingsmiddelen gaat per vliegtuig naar de Malinese hoofdstad Bamako. De rest van de spullen reist per zeecontainer naar Senegal, waarvandaan ze verder worden getransporteerd.

Aan de voorzieningen op het sectorhoofdkwartier in Gao wordt volgens Middendorp de komende tijd hard gewerkt. "De randvoorwaarden zoals een hospitaal, legering- en eetzaal regelt de VN, maar een aantal specifieke voorzieningen gaan Nederlandse genisten zelf aanleggen. Denk aan prefab shelters om de Apaches tegen de zon en zandstormen te beschermen."

De generaal verwacht april 2014 zijn troepen en materieel op volle sterkte in het Afrikaanse land te hebben.

(ministerie van Defensie, 17 december 2013)

maandag 16 december 2013

Eindejaarsboodschap minister Hennis-Plasschaert

Nog even en het jaar 2013 zit er op. Het was voor Defensie een belangrijk en wederom bewogen jaar. Een jaar van herijken en knopen doorhakken.

De nota In het belang van Nederland heeft het licht gezien. Veel medewerkers, militairen en burgers, hebben hier hard aan gewerkt. Om een militair relevante krijgsmacht te borgen, ook voor de toekomst, was een zorgvuldige afweging aan de orde. Het fundament hiervoor is verwoord in de nota.

Goed nieuws volgde in oktober. De nieuwe begrotingsafspraken pakten positief uit voor Defensie. Het gevolg hiervan was dat we in staat werden gesteld om enkele zeer pijnlijke maatregelen terug te draaien dan wel te verzachten. En dat was ook broodnodig. Een robuuste en responsieve krijgsmacht is immers in het belang van Nederland. Zoals ik eerder zei: dit gaat niet vanzelf. Het vereist een permanente inspanning en een besef van de waarde van Defensie. In de samenleving én in de politieke arena.

Het besluit over de vervanging van de F-16 heeft de nodige aandacht getrokken. En dan druk ik me diplomatiek uit. Maar na vele jaren van debat en onzekerheid kunnen we nu gaan werken aan de transitie naar de F-35. Onlangs was ik in de Verenigde Staten, Eglin Air Force Base. Onze vliegers en techneuten maakten kennis met onze testtoestellen. De voldoening en opluchting was begrijpelijkerwijs groot.

Het was ook het jaar van de redeployment uit Kunduz. Maar laten we niet vergeten dat er nog steeds meer dan 300 Nederlandse militairen belangrijk werk doen in Afghanistan! Net als in de 17 andere missie-gebieden trouwens, kijk daarvoor maar de missiepagina op de website.

2013 was ook het jaar van een nieuwe missie: Minusma, de VN-missie in Mali. De Tweede Kamer heeft op 12 december jongstleden brede steun uitgesproken voor onze bijdrage. De Leden toonden grote betrokkenheid en respecteerden, terecht, het militair advies van onze Commandant der Strijdkrachten. Dit waardeer ik enorm.

De kerstdagen liggen voor ons. En juist in deze periode doet het gemis van dierbaren zich voelen. Dat realiseer ik me zeer. Mijn gedachten gaan dan ook uit naar eenieder die zijn of haar naaste moet missen.

Voor nu wens ik u allen een welverdiend uitblazen van een bewogen jaar. Ik hoop van harte dat u, thuis of op missie, een mooie jaarwisseling zal beleven.

Minister van Defensie
Jeanine Hennis-Plasschaert
16 december 2013

zaterdag 14 december 2013

Hennis: drie Nederlandse ex-militairen vechten in Syrië

Aan: de Voorzitter van de Tweede Kamer
Datum: 13 december 2013

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden De Roon en Van Klaveren (PVV) aan de ministers van Defensie en van Veiligheid en Justitie over een jihadistische ex-militair. Deze vragen zijn ingezonden op 18 november 2013 met kenmerk 2013Z22413.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert 

Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden De Roon en Van Klaveren (PVV) aan de ministers van Defensie en van Veiligheid en Justitie over een jihadistische ex-militair (ingezonden op 18 november jl. met kenmerk 2013Z22413).


1
Bent u bekend met het bericht ‘Ex-militair voor jihad naar Syrië’?   

Ja.

2
In hoeverre klopt het dat een ex-militair, die in de periode 2009-2010 dienst deed bij de Koninklijke Landmacht, momenteel als jihadist in Syrië vecht?

Het bericht is waarschijnlijk juist. De in de media genoemde persoon heeft inderdaad dienst gedaan bij Defensie, in de periode oktober 2009 tot juli 2010. Hij heeft de Algemene Militaire Opleiding (AMO) gevolgd en daarna kort een tweetal vervolgopleidingen gevolgd maar voortijdig afgebroken. Hij is nooit bij een operationeel onderdeel werkzaam geweest.

3
Kunt u aangeven of er meer personen zijn, die dienst hebben gedaan in het Nederlandse leger en later meevechten in de islamitische oorlog in Syrië of elders?

Bij Defensie zijn op dit moment naast genoemde persoon twee ex-militairen bekend die mogelijk als jihadist meevechten in Syrië of elders.

4
Deelt u de visie dat het voeren van de jihad per definitie dient te leiden tot het verlies van de Nederlandse nationaliteit? Zo neen, waarom niet?

Van elke persoon die terugkeert uit Syrië wordt gekeken of strafrechtelijk optreden noodzakelijk en mogelijk is. Op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) kan het Nederlanderschap worden ingetrokken als sprake is van een onherroepelijke veroordeling wegens een terroristisch misdrijf. Voorwaarde is dat de betrokken persoon naast de Nederlandse nationaliteit ook nog een andere nationaliteit bezit. Intrekking is niet mogelijk als staatloosheid daarvan het gevolg is (het Europees Verdrag inzake Nationaliteit waarbij Nederland partij is, staat dit niet toe). Voorwaarde is ook dat het misdrijf na 1 oktober 2010 is gepleegd.

(ministerie van Defensie, 13 december 2013)


Links 'Yilmaz' (alias 'Chechclear'), de jihadstrijder en ex-militair 
waarnaar in antwoord op vraag 2 wordt verwezen. Rechts een
andere vermoedelijke Nederlandse jihadstrijder, Victor Droste

Nederlandse bijdrage aan VN-missie in Mali

Op verzoek van de Verenigde Naties zet Nederland bijna 400 man in voor de Multidimensional Integrated Stabilisation Mission (MINUSMA) in het Afrikaanse Mali. Het merendeel van de bijdrage bestaat uit militairen. De operatie moet de veiligheid en stabiliteit in het land herstellen en de burgerbevolking beschermen. De uitzending is in principe tot medio 2015.

Inlichtingen verzamelen
De operationele kern op de grond wordt gevormd door 3 ploegen militairen afkomstig van het Korps Commandotroepen en het Korps Mariniers. In het oostelijk gelegen Gao voeren deze zogenoemde special operations forces primair lange-afstandsverkenningen uit. Dit zijn meerdaagse activiteiten waarbij zij informatie verzamelen in veraf gelegen gebieden.

Gao (foto MINUSMA)

Ze hebben een stevig mandaat en mogen optreden wanneer ze terechtkomen in een gevechtssituatie. Daarnaast krijgen ze specifieke opdrachten, zoals het ontmantelen van verborgen wapenopslagplaatsen en het oppakken van strijders die geïmproviseerde explosieven fabriceren. De eenheden beschikken over verschillende voertuigen, waaronder de licht gepantserde Bushmaster, het tactisch wielvoertuig Mercedes Benz en het tactische wielverkenningsvoertuig Fennek.

Militaire specialisten
De commandant van MINUSMA stuurt de Nederlandse special operations forces aan vanuit het hoofdkwartier in Bamako. Om dat soepel te laten verlopen, gaan er ook stafmilitairen mee voor de planning. Verder stuurt Defensie militaire specialisten naar Mali voor onder meer elektronische oorlogsvoering, het ruimen van explosieven, verbindingen, logistiek en medische handelen.

Apache-gevechtshelikopters
Defensie levert ook 4 Apache-gevechtshelikopters, waarover de commandant van MINUSMA zeggenschap heeft. De toestellen worden ingezet voor het uitvoeren van verkenningen, escorteren van eenheden, show of force en het leveren van vuursteun. Daarnaast hebben de Apaches een groot aandeel bij het verzamelen van inlichtingen.

Coördinatie en analyse
Het hoofdkwartier in Bamako huisvest de All Sources Information Fusion Unit (ASIFU). Dit commando stuurt de inlichtingenoperatie van MINUSMA aan. De eenheid coördineert en analyseert het totaal van informatiestromen. Dit resultaat wordt verwerkt tot praktisch bruikbare inlichtingenproducten. MINUSMA is hiervan sterk afhankelijk, want deze dienen als basis bij de besluitvorming van militaire operaties. Nederland plaatst een aantal functionarissen op het hoofdkwartier om deze processen te begeleiden.

Nederlandse ASIFU-compagnie
De ASIFU krijgt operationele onderdelen in Timboektoe en Gao, op de sectorhoofdkwartieren. Deze onderdelen verzamelen, analyseren de gegevens uit hun sector. De inlichtingenproducten die dit oplevert gaan naar het hoofdkwartier in Bamako en de MINUSMA-brigades in de betreffende sector. In Gao verzamelt een 50-koppige Nederlandse ASIFU-compagnie informatie door middel van een onbemand verkenningsvliegtuig en de inzet van een human terrain team in de omgeving van Gao. Deze informatie wordt tezamen met de informatie van de Nederlandse commando’s en mariniers en Apache’s geanalyseerd en doorgestuurd naar het hoofdkwartier in Bamako.

Malinese politie
Naast de militairen gaan er 30 politiefunctionarissen en een aantal civiele deskundigen mee naar Mali. Zij richten zich onder meer op het trainen van de Malinese politie, het ontwikkelen van de rechtsstaat en het hervormen van de veiligheidssector.

Achtergrond Mali
Het noorden van Mali was een broedplaats geworden van extremisten en een vrijplaats voor het opleiden van terroristen. De VN-inzet moet een terugkeer naar deze situatie voorkomen. Mali ligt op een kruispunt van smokkelroutes voor drugs, wapens en illegale migratie die naar de Middellandse Zee leiden. De opbrengsten hiervan zijn een belangrijke financieringsbron van terrorisme.

Nederland heeft als handelsnatie belang bij internationale veiligheid, stabiliteit en een goed functionerende rechtsorde. Maar ook solidariteit met de Malinese burgerbevolking was een belangrijke overweging om aan de missie deel te nemen. Zij is hard getroffen door armoede, onveiligheid en schendingen van mensenrechten.

(ministerie van Defensie)

Voor een overzicht van artikelen in de media over de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Mali, zie http://www.scoop.it/t/mali-by-hans-de-vreij

donderdag 28 november 2013

Antwoorden op Kamervragen over militaire missie in Mali

(Onderstaand een selectie uit de antwoorden op bijna 400 vragen van de Tweede Kamer over de missie in Mali. Indeling en accentuering middels 'vette' woorden zijn van mijn hand, HdV)

MINUSMA
- De verantwoordelijkheid voor het bepalen van de strategie, het vaststellen van operationele doelstellingen en het meten van de voortgang ligt bij de missie en de VN in New York. De VN rapporteert elke drie maanden over de voortgang die de missie boekt in een rapport van de Secretaris-Generaal van de VN aan de VN Veiligheidsraad.

MINUSMA heeft het mandaat in zijn begroting (2013-2014) verder uitgewerkt in vier prioritaire doelstellingen: 1) politieke verzoening, 2) stabilisatie in het noorden, 3) bescherming van burgers, mensenrechten en justitie (inclusief internationale berechting) en 4) herstel van Noord-Mali (early recovery). De verwachting is dat de begroting voor het einde van het jaar wordt bekrachtigd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

Daarnaast werkt MINUSMA op dit moment aan een intern planningsdocument, het Integrated Strategic Framework (ISF). Het opstellen en uitvoeren van een dergelijk document is een vereiste in de procedure voor resultaat-georiënteerd management van de VN (het Integrated Mission Planning Process). In dit proces werkt de VN-missie de hierboven genoemde prioriteiten uit in actieplannen. Hiervoor is per doelstelling een multidisciplinaire taakgroep ingesteld, waaraan ook andere in Mali actieve VN-organisaties deelnemen.

Het meten van resultaten van de Nederlandse bijdrage is zeer complex. De missie wordt uitgevoerd in een complexe omgeving met vele actoren en externe factoren. Resultaten of ontwikkelingen vallen in dergelijke omstandigheden vaak niet toe te schrijven aan de Nederlandse inzet. Daarnaast hanteert MINUSMA, net als andere internationale missies, veelal kwalitatieve doelstellingen die per definitie moeilijk meetbaar zijn. Ondanks deze beperkingen hechten ook de VN en MINUSMA sterk aan resultaatmeting en worden indicatoren, benchmarks en (tussen)doelen ontwikkeld en toegepast.

De resultaten van de Nederlandse inzet worden in het systeem voor resultaatmeting van de VN en de rapportage van de SGVN aan de Veiligheidsraad meegenomen. De Nederlandse bijdrage is immers een onderdeel van MINUSMA. Nederland ondersteunt MINUSMA, waardoor deze in staat wordt gesteld zijn activiteiten uit te voeren. Ook draagt Nederland, anders dan in Afghanistan, geen gebiedsverantwoordelijkheid. Niettemin wordt uiteraard de (impact van) de Nederlandse inzet zo goed mogelijk inzichtelijk gemaakt. Specifieke doelen voor de militaire bijdrage zullen in een later stadium, als duidelijk is hoe en wanneer de inlichtingeneenheid zal worden ontplooid, worden geformuleerd. Mogelijke succesfactoren zijn de mate waarin de inlichtingeneenheid in staat is om relevante, tijdige, ‘actionable’ en geïntegreerde inlichtingenanalyse te verstrekken en de mate waarin inlichtingenanalyses bijdragen aan het vermogen om de VN-troepenmacht te beschermen. Een andere mogelijke succesfactor is de mate waarin inlichtingenanalyses bijdragen aan de mogelijkheid om inlichtingen-gedreven operaties uit te voeren, maar ook aan niet-militaire analyse (zoals illegale handel, etnische dynamieken en tribale spanningen, sleutelspelers in het noorden). Overkoepelend doel van de Nederlandse bijdrage aan de inlichtingenketen is MINUSMA beter in te staat stellen zijn doelstellingen te behalen.

- - De officiële taal binnen MINUSMA is Engels. De Engelse taalvaardigheid van de Nederlandse militairen is voldoende. De Franse taalvaardigheid van de Nederlandse militairen is over het algemeen beperkt.
Hiaten in communicatie worden ondervangen door inzet van eigen personeel met vreemde talen kennis. Ook wordt onderzocht of en hoe er lokaal tolken, al dan niet door tussenkomst van de VN, kunnen worden ingehuurd

Er worden initieel vier tolken ingeschakeld. Lokaal worden mogelijk aanvullend tolken ingehuurd. Het aantal is afhankelijk van operationele omstandigheden. De bij defensie aangestelde tolken doorlopen bijbehorende opleidingstrajecten, waaronder een missie-gerichte opleiding. Waar nodig wordt maatwerk geleverd om de tolken goed voor te bereiden.

- Met robuuste inzet wordt bedoeld dat MINUSMA conform VNVR-Resolutie 2100 alle noodzakelijke middelen mag gebruiken, binnen zijn capaciteiten en gebied van ontplooiing, om zijn mandaat te implementeren, waaronder de bescherming van de burgerbevolking, en het stabiliseren van de belangrijkste bevolkingscentra en het nemen van actieve stappen om de terugkeer van gewapende elementen naar deze centra te voorkomen.

- Het kabinet doet om veiligheidsredenen geen uitspraken over de Rules of Engagement. Het mandaat van MINUSMA zoals opgenomen in Resolutie 2100 omvat onder andere als taak de bescherming van burgers, waarbij de primaire verantwoordelijkheid ligt bij de autoriteiten van Mali. Het mandaat, inclusief deze taak, is vertaald in Rules of Engagement.

- De door de VN vastgestelde ROE gelden voor alle eenheden van MINUSMA, inclusief de special forces. Deze staan detentie toe. Detentie en overdracht van personen geschiedt in overeenstemming met de richtlijnen van de VN. Deze bevatten uitgebreide voorschriften over de behandeling van gedetineerde personen. Deze moeten onder alle omstandigheden op een humane manier worden behandeld. De richtlijnen schrijven ook voor dat gedetineerden zo snel mogelijk worden overgedragen aan de Malinese autoriteiten. Een uitzondering hierop vormt de situatie waarin er zwaarwegende redenen zijn om aan te nemen dat mensenrechten van personen die worden overgedragen zullen worden geschonden. In een dergelijke situatie moeten gedetineerden worden vrijgelaten.

- China, Nigeria en Togo leveren de Role2 faciliteiten (Level 2 in de VN organisatie). De faciliteiten worden gestationeerd op de vliegvelden van Timboektoe (Nigeria), Gao (China) en Kidal (Togo). Daarnaast kan worden gebruikgemaakt van de Franse Role2 (operatie Serval) op vliegveld Gao. In Bamako heeft de VN een Malinese medische kliniek ingehuurd, die voorziet in de Role2 faciliteiten.

- MINUSMA beschikt niet over Combat Search & Rescue (CSAR) capaciteit, maar de medische evacuatie (medevac) gebeurt in principe door de lucht. Daarbij zijn drie trajecten te onderscheiden:
- Voor Forward evacuation (van plaats verwonding naar een medische faciliteit) wordt gebruik gemaakt van de capaciteit van Serval.
- Voor Tactical evacuation (tussen medische faciliteiten in het gebied) zal ook gebruik worden gemaakt van Franse capaciteit of van VN vliegtuigen.
- Voor Strategic evacuation (van medische faciliteiten in het gebied naar Nederland) zal het CLSK (het Patient Evacuation & Coordination Center, PECC) worden ingeschakeld.

- De Nederlandse troepen werken vanuit Gao en richten zich primair op de provincies Gao en Kidal. Inzet in andere regio’s is niet voorzien maar wordt niet uitgesloten.

- In Mali worden regelmatig zelfmoordaanslagen gepleegd. Zelfmoordaanslagen worden meegenomen in de vaststelling van het terroristische dreigingsniveau. Tegen zelfmoordaanslagen worden voorzorgsmaatregelen genomen. Over de inhoud hiervan doet het kabinet om veiligheidsredenen geen uitspraken.

- Gewapende jihadistische groeperingen beschikken over de capaciteit om Improvised Explosive Devices (IED’s) te plaatsen. De MIVD oordeelt dat de dreiging van het gebruik van IED’s door jihadistische groeperingen vooralsnog matig is. Bij bezoeken aan het missiegebied is gebleken dat de bevolking helpt bij het zoeken naar IEDs. Er wordt afdoende personele en materiële capaciteit meegenomen om de IED-dreiging het hoofd te kunnen bieden. Indien de dreiging toeneemt, zal die capaciteit vanuit Nederland worden versterkt.

- De extreme geografische en klimatologische omstandigheden, de slechte infrastructuur en lange aanvoerlijnen stellen MINUSMA voor grote logistieke uitdagingen. Defensie heeft veel ervaring opgedaan tijdens missies in Irak, Eritrea en Afghanistan die onder vergelijkbare, moelijke omstandigheden moesten worden uitgevoerd. Deze ervaring wordt gebruikt bij de inrichting van het logistieke concept zoals het voorzien in extra voorraden aan bijvoorbeeld water, voeding, reservedelen en voldoende logistieke ondersteuning.

- De CDS behoudt Full Command over de Nederlandse eenheden. In de staf van de Force Commander wordt een aantal Nederlandse officieren op sleutelposities geplaatst. De hoogste officier is een kolonel, die aan het hoofd staat van de planning en uitvoering van alle militaire operaties. Hij treedt namens de CDS op als Red Card Holder. Deze officier spreekt vloeiend Frans en is het aanspreekpunt van de CDS.`

Bevelsstructuur MINUSMA (blauw) en Nederlandse componenten (oranje)

-  De VN commandostructuur van de militaire component is vergelijkbaar met die van andere militaire missies. De militaire component wordt geleid door een generaal uit Rwanda, Kazura, die veel ervaring heeft met operaties binnen de VN.  De sectorcommandant van de oostelijke sector is de Senegalese brigade-generaal Mamadou Sembe. De commandant van Gao en directe omgeving is de commandant van het Nigeriaanse bataljon verantwoordelijk voor de deelsector Gao, de luitenant-kolonel Barmou Moussa Salaou.

Special Forces
- De Nederlandse speciale eenheid gaat onder een blauwe baret opereren. Nadere afspraken voor optreden op tactisch niveau worden gemaakt met de VN.

Counter terrorism is belegd bij operatie Serval en nadrukkelijk uitgesloten voor MINUSMA. De primaire taak van de verkenningseenheid is het verzamelen van inlichtingen door middel van langeafstandspatrouilles.

- Nederlandse commando’s gaan langeafstandsverkenningen uitvoeren die een hoge tactische mobiliteit vereisen. Transporthelikopters vergroten de reikwijdte, de snelheid en de duur van de inzet van de verkenningsteams, maar zijn niet randvoorwaardelijk voor het uitvoeren van deze langeafstandsverkenningen. Mobiliteit wordt in eerste instantie bereikt door het gebruik van eigen organieke voertuigen. Daarnaast zal MINUSMA beschikken over een beperkte hoeveelheid transporthelikopters die eventueel ook ingezet kunnen worden voor Nederlandse speciale eenheden. Afspraken over de inzet van deze transporthelikopters maken deel uit van de standaard missieplanning.

- Bij de samenstelling van de Nederlandse speciale eenheid (SOF) is rekening gehouden met de kans dat zij worden blootgesteld aan geweld of bij gevechtshandelingen betrokken zullen zijn. De Nederlandse speciale eenheden zijn onder meer voorzien van persoonlijke wapens, voertuigbewapening en mortieren. Als Nederlandse eenheden door gewapende groepen worden aangevallen, zijn ze dus in eerste instantie in staat om zichzelf te kunnen beschermen. Indien deze zelfbescherming niet voldoende is om de dreiging af te wenden, kan de eenheid een beroep doen op de zogenaamde Quick Reaction Force (QRF) die MINUSMA heeft ingericht voor dit soort situaties. Daarnaast kunnen de aanwezige Nederlandse gevechtshelikopters worden ingezet ter ondersteuning van de Nederlandse eenheden. Mochten al deze middelen niet voldoende zijn, dan kan MINUSMA een beroep doen op de Franse operatie Serval die in Gao eveneens over een QRF en gevechtshelikopters beschikt. Het aanvragen van steun verloopt volgens procedures die voorafgaande aan elke operatie van speciale eenheden worden vastgelegd in het operatieplan. De Apaches zijn gestationeerd in Gao maar zijn niet gebonden aan dat gebied. De Apaches zijn uitstekend in staat de Nederlandse speciale eenheden te voorzien van vuursteun.

De Nederlandse speciale eenheden zullen zich er in de planfase van een operatie van vergewissen dat steun van gewapende helikopters (bijvoorbeeld de Nederlandse Apaches) en/of QRF waar nodig is verzekerd. Mochten deze niet beschikbaar zijn dan wordt het optreden aangepast of gaat de operatie niet door.

Afhankelijk van de locatie, dreigingsniveau en omstandigheden kunnen de ASIFU sub eenheden zelf in force protection voorzien, treden ze op met force protection van MINUSMA-eenheden uit de sector (met eventueel bij hen ingedeelde Franse vuurgeleiders ten behoeve van helikopter of vliegtuiginzet), of zijn ze geïntegreerd in de SOF.

-  Bij de planning van operaties wordt rekening gehouden met de beschikbaarheid van geavanceerde traumahulp binnen een uur.


Apaches
De Apaches staan onder commando van de commandant van MINUSMA. Net zoals Nederlandse MINUSMA eenheden een beroep mogen doen op de andere eenheden van MINUSMA, mogen MINUSMA eenheden geleverd door andere landen bij de Force Commander een beroep doen op Nederlandse Apaches.

- Met hun kwalitatief hoogwaardige sensoren zijn de Apaches zeer geschikt om inlichtingen te verzamelen voor de ASIFU. De vier helikopters versterken de inlichtingenketen aanzienlijk. Ook kunnen ze worden ingezet om gewapende groeperingen af te schrikken en om vuursteun te leveren. De Apaches leveren een bijdrage aan de bescherming van Nederlands personeel en vertegenwoordigen de escalatiedominantie van de Nederlandse bijdrage.

- De VN verzoekt om drie helikopters. Om uitval van een helikopter te kunnen ondervangen worden in totaal vier helikopters meegenomen.

- Waar nodig kan uiteraard ook een beroep worden gedaan op andere MINUSMA-eenheden (waaronder de QRF) en de Franse operatie Serval. De Apaches zijn daarmee niet de enige middelen die de Nederlandse eenheden kunnen ondersteunen.

- rebellengroeperingen in Mali beschikken waarschijnlijk over MANPADs. Er zijn tot dusver geen incidenten geweest waarbij MANPADs zijn ingezet. MANPADs kunnen een gevaar vormen voor laagvliegende vliegtuigen en helikopters mits het systeem operationeel is en in handen is van een opgeleide persoon. Over de kwetsbaarheid van de Nederlandse Apaches ten opzichte van MANPADs worden om veiligheidsredenen geen mededelingen gedaan.


UAV's/drones
- MINUSMA maakt op dit moment nog geen gebruik van drones. Het is niet voorzien dat MINUSMA gebruik gaat maken van bewapende drones. De VN heeft wel gevraagd om onbemande verkenningsvliegtuigen. Nederland heeft onbemande verkenningsvliegtuigen aan MINUSMA aangeboden.
- De aan de VN aangeboden Nederlandse inlichtingencompagnie in Gao beschikt over eigen inlichtingensensoren: een human terrain analysis team en onbemande vliegtuigen


Gao
- MINUSMA heeft op dit moment ongeveer 2700 militairen gestationeerd in en om Gao afkomstig uit meer dan 25 landen. De landen die in en rond Gao de meeste militairen leveren zijn Niger, Senegal en Ivoorkust. Frankrijk concentreert zijn eenheden in Gao. Mali heeft militairen gelegerd in en rondom bevolkingscentra, inclusief Bamako en Gao.


Gao uit de lucht gezien. Foto: MINUSMA

Inlichtingen
- De VN wil dat MINUSMA de operaties informatiegestuurd plant en uitvoert. MINUSMA dient daarom volgens de VN te beschikken over een hoogwaardige inlichtingencapaciteit. Vanuit het perspectief van de VN is die hoogwaardige inlichtingencapaciteit, die Nederland samen met andere landen levert, een niche capaciteit waarin andere deelnemende landen op dit moment niet voorzien. Er zijn verschillende landen met een hoogwaardige inlichtingen capaciteit die in staat zijn de Nederlandse bijdrage over te nemen.

- Inlichtingenpersoneel wordt intensief voorbereid op een uitzending. Hierbij komen onder meer regionale dynamiek, cultuur, groeperingen, weer en terrein aan bod. De militairen hebben geen eerdere ervaring opgedaan in Mali.

- De voorgenomen Nederlandse bijdrage zal worden ingepast in de organisatiestructuur van de VN-missie. Nederland heeft bij de VN gesteld dat er een aantal deskundigen van Buitenlandse Zaken met goede kennis van de lokale omstandigheden zal worden toegevoegd aan de militaire bijdrage, onder andere ter ondersteuning van de inlichtingenanalyse.

Inlichtingen (2)

All Sources Information & Fusion Unit (ASIFU)

- De ASIFU zal bestaan uit een hoofdkwartier te Bamako en twee inlichtingencompagnieën, een in Gao en een, nog niet gevuld, in Timboektoe. De ASIFU bestaat voor het grootste deel uit inlichtingenpersoneel, aangevuld met enkele personeelsleden in algemene, ondersteunende of staffuncties.

Het ASIFU-hoofdkwartier in Bamako is multinationaal. Nederland levert de commandant van dit hoofdkwartier en diverse functionarissen. Noorwegen en Finland hebben gesteld ook functionarissen voor dit hoofdkwartier te willen leveren. Het hoofdkwartier richt zich op de aansturing van de inlichtingeneenheden in Mali en op de verwerking van de inlichtingen vanuit deze eenheden. De kern van dit hoofdkwartier bestaat onder andere uit een robuuste analysesectie. Nederlandse analisten maken hier deel van uit.

De aan de VN aangeboden Nederlandse inlichtingencompagnie in Gao beschikt over eigen inlichtingensensoren: een human terrain analysis team en onbemande vliegtuigen. Ook de inlichtingencompagnie beschikt over een eigen analysecapaciteit.

- Van de 70 militairen zullen vooralsnog 53 in Gao en zeventien in Bamako werkzaam zijn. Er is op dit moment niet voorzien dat Amerikaans personeel deel uit gaat maken van het ASIFU.

- De Nederlandse bijdrage aan de ASIFU verwerft, analyseert en produceert inlichtingen namens, voor en ten behoeve van MINUSMA. Hieraan zijn geen restricties verbonden, met uitzondering van bronbescherming. Nederland deelt deze inlichtingen binnen MINUSMA. Deze inlichtingen staan ter beschikking van de  Force Commander, de Head of Mission, de MINUSMA-brigades, de regionale VN-hoofdkwartieren en de civiele componenten van MINUSMA. De ASIFU gebruikt voor het produceren van geïntegreerde inlichtingen ook informatie afkomstig van de civiele componenten van MINUSMA.

De VN hebben een overeenkomst met de Franse operatie Serval. In de context van die overeenkomst wisselt MINUSMA inlichtingen uit met de Franse operatie Serval. Deze inlichtingen kunnen bijdragen aan het inlichtingenbeeld dat de operatie Serval voor hun contraterrorisme operaties hanteert.

- 1 Civiel en Militair Interactie Commando (CMI) levert een Stafofficier, CMI analisten en CMI operators ten behoeve van het ASIFU. Zij gaan contacten onderhouden met de civiele omgeving en internationale- en non-gouvernementele organisaties. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de situational awareness and understanding en aan de coördinatie- en informatiebehoefte van MINUSMA.


Milities
- In Mali bestaat een veelheid aan milities/rebellengroepen, zowel jihadistisch als seculier. De belangrijkste islamitische/jidadistische groepen zijn: Al-Qaida in de Islamitische Maghreb (AQIM) waarvan een aantal facties in het noorden van Mali actief zijn, de Mouvement pour l’ unité et le jihad en Afrique de l’Ouest (MUJAO), Ansar edDin,waarvan een groot deel naar HCUA – Haut Conseil pour l’ Unité de l’Azawad - is overgestapt en Al-Muwaqi’un Bil-Dima (‘zij die met bloed getekend hebben) van Mokhtar Belmokhtar. Laatstgenoemde is (mede)verantwoordelijk voor de acties eerder dit jaar in Algerije en Niger.

De Mouvement national de libération de l’Azawad (MNLA) is een Toearegbeweging die in april 2012 de onafhankelijke Azawad uitriep; in februari dit jaar werd deze eis teruggebracht tot een verregaande vorm van zelfbeschikking voor de Azawad. Arabische groeperingen hebben zich verenigd onder de noemer Mouvement Arabe de l’Azawad (MAA). Zowel MNLA als MAA afficheert zich als seculier.
HCUA, MNLA en MAA zoeken momenteel vergaande samenwerking, ook op militair gebied, om zo sterker te staan in de onderhandelingen met de regering.

Niet onvermeld kan blijven dat ook de Sonrhai en Peul-gemeenschappen in het noorden hun eigen milities hebben, respectievelijk de Ganda Koy en de Ganda Izo.

- Islamistische rebellen in Mali hebben contact met al-Qa’ida, Boko Haram, al-Shabaab en al-Qa’ida op het Arabisch Schiereiland.

-  AQIM, MUJAO en al-Muwaqi’un Bil-Dima (de laatste twee zijn gezamenlijk bekend als al-Murabitun) bestaan gedeeltelijk of zelfs voornamelijk uit buitenlandse strijders. Het betreft hier merendeels strijders uit landen in de regio.


China
China wil actief blijven deelnemen aan VN-vredesmissies en wil de VN-vredesinspanningen bevorderen om vrede en veiligheid wereldwijd te handhaven. China’s deelname aan MINUSMA past in dit beeld. China is al geruime tijd actief in Afrika. Het is de belangrijkste handelspartner voor Mali, importeert Malinees katoen en is er actief in infrastructuur, landbouw en mijnbouw.

China draagt substantieel bij aan MINUSMA met voor de eerste keer een gevechtseenheid, een veldhospitaal en de bescherming van het regionale VN-hoofdkwartier. Dit is de grootste Chinese bijdrage aan een VN-vredesmissie ooit. De ontplooiing van Chinese troepen staat gepland op 3 december 2013.

(Bron:  Beantwoording feitelijke vragen inzake Artikel 100 brief over een
Nederlandse bijdrage aan de UN Multidimensional Integrated Stabilisation
Mission in Mali (MINUSMA), Rijksoverheid, 27 november 2013)

maandag 25 november 2013

Luchtfoto van Gao (Mali)



In Gao komt het zenuwcentrum van de Nederlandse missie in Mali
Foto: VN-missie MINUSMA
 

donderdag 21 november 2013

Defensie kiest 'Reaper' als onbemand vliegtuig

Defensie verzamelt vanaf eind 2016 vanuit de lucht informatie met de MQ-9 Reaper. Dat heeft minister Jeanine Hennis-Plasschaert vandaag in een brief aan de Tweede Kamer geschreven.

De Reaper is een onbemand vliegtuig dat 24 uur per dag, vrijwel overal ter wereld, kan worden ingezet. Slechts een deel van het personeel hoeft in een inzetgebied aanwezig te zijn. Defensie koopt het onbemande vliegtuig van de plank. Eind 2017 is het systeem volledig bij de krijgsmacht ingestroomd.

MQ-9 Reaper (foto: Defensie(


Informatie verzamelen
Nederland heeft al de beschikking over kleinere onbemande systemen, zoals de Raven en de ScanEagle. In 2011 kondigde Defensie aan ook een Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV) te willen kopen. De aanschaf van een systeem met 4 MALE-UAV toestellen en een daarbij behorende grondstation maakt deel uit van de strategische keuzes die de minister heeft gemaakt in de nota ‘In het belang van Nederland’.

Defensie zet de onbewapende Reaper in voor het verzamelen van informatie in uitzendgebieden. Commandanten kunnen met deze informatie operaties plannen en bijsturen. In eigen land gebruikt Defensie de onbemande systemen voor ondersteuning van de civiele autoriteiten, zoals hulp bij rampen of het opsporen van drugskwekerijen.

Samenwerking
De Reaper was het enige UAV-systeem dat aan de eisen van Defensie voldeed, zoals de duur van de vluchten van het toestel, de vliegsnelheid en de nauwkeurigheid waarmee het systeem waarneemt. Daarnaast moet de verzamelde informatie ononderbroken en vrijwel onmiddellijk (near real time) naar het grondstation kunnen worden gestuurd.

De komende jaren blijkt of er mogelijkheden bestaan voor samenwerking met industrie en kennisinstituten en op internationaal niveau op het gebied van opleiding, training, onderhoud en logistiek van onbemande systemen. In internationaal verband is hiervoor afgelopen dinsdag een startschot gegeven tijdens een bijeenkomst van ministers van Defensie van het Europese Defensie Agentschap (EDA). 7 lidstaten, waaronder Nederland, ondertekenden een Letter of Intent voor het uitwisselen van informatie en het in kaart brengen van de mogelijkheden voor samenwerking bij het gebruik van onbemande systemen.

Kamerbrief voorstudie project MALE UAV

(ministerie van Defensie, 21 november 2013)

woensdag 20 november 2013

Tweede boek Marco Kroon gepubliceerd

Dinsdag is het boek Danger Close van kapitein Marco Kroon gepubliceerd. Als luitenant leidde hij in 2006 een peloton van het Korps Commandotroepen in Uruzgan. Hun acties behoorden tot de succesvolste uit de Nederlandse krijgsgeschiedenis, maar bleven tot nu toe grotendeels geheim.

De Nederlandse Special Forces in Afghanistan hadden in 2006 één taak: beveiliging van de opbouw van Kamp Holland in Uruzgan. Maar de dreiging van de Taliban was groot. Steeds dieper drong de kleine groep commando’s door in vijandig gebied. Ze werkten hierbij samen met de Australiërs.

Kapitein Marco Kroon met zijn ploeg commando's,
Roosendaal 2007 (foto: Hans de Vreij)

De gebeurtenissen en dialogen in Danger Close zijn gebaseerd op feiten, maar beschreven vanuit de eigen herinnering en interpretatie. De publicatie van het boek komt op een gevoelig moment: kort voor een nieuwe missie van de commando’s, nu in Mali. Wat zegt Danger Close over de methodes en tactieken van de Special Forces?

Terug in Nederland is Marco Kroon wegens zijn acties in Afghanistan gedecoreerd met de Militaire Willems-Orde, de hoogste onderscheiding van ons land. Hierna wachtte hem nog een gevecht: dat tegen zware beschuldigingen van drugs- en wapenhandel. Hoe kwamen deze beschuldigingen tot stand, waarom heeft Marco Kroon zich niet eerder in het openbaar verweerd, en wat bleef er tot nog toe verzwegen?

Mei 2009: Koningin Beatrix slaat Marco Kroon tot Ridder
(foto: Defensie)

Fragment uit Danger Close
We houden halt. Een vreemd gevoel bekruipt me. Onrust, ongemak. Priemende ogen vanuit het donker. Ben ik nog wel alleen? Ik maak me klein en zak op mijn knie. Is hier iemand? Schud mijn hoofd om wakker te worden. Wil opstaan, maar mijn knie zit vast. Ik kijk omlaag. Fuck, het is een mens! Langzaam kijk ik rond. Overal doden, als lage heuveltjes in het veld. Ik trek mijn knie los, sta op en ga verder. ‘Voorwaarts!’

Generaal de Kruif ontvangt eerste exemplaar
De commandant van de Koninklijke Landmacht, luitenant-generaal Mart de Kruif, zal maandag 25 november het eerste exemplaar van Danger Close in ontvangst nemen. Hij zal daarbij ingaan op het belang van boeken van militairen over hun werk en het verhaal van Marco Kroon koppelen aan zijn eigen ervaringen in Afghanistan. De Kruif heeft als Regional Commander South ruim een jaar leiding gegeven aan de zuidelijke sector van de International Security Assistance Force (ISAF).

Titel: Danger Close
Auteur: Marco Kroon
Uitgever: UHB uitgevers
ISBN: 978-90-820036-1-1
Verkoopprijs: 19,95 euro
Verschenen: 19 november 2013
Omvang: 232 pagina’s + 16 pagina’s foto full colour
Formaat: 15,5 cm x 23,5 cm
Uitvoering: paperback

www: www.danger-close.nl
Twitter: www.twitter.com/mkdangerclose

(persbericht, 19 november 2013)

vrijdag 15 november 2013

Voor het eerst wordt een OPV ingezet tegen piraterij

Nederland verlengt zijn deelname aan anti-piraterijmissies van de EU en de NAVO voor de kust van Somalië met een jaar, tot eind 2014. De ministerraad heeft daarmee ingestemd op voorstel van minister Timmermans van Buitenlandse Zaken en minister Hennis van Defensie. Nederland levert sinds 2009 een bijdrage aan deze operaties in de wateren bij Somalië.

Oceangoing Patrol Vessel: Zr.Ms. Holland (foto Marine)

Van februari tot half mei 2014 zet Nederland een Luchtverdedigings- en Commando Fregat in voor de NAVO-operatie Ocean Shield. Daarna neemt tot eind augustus een Luchtverdedigings- en Commando fregat deel aan de EU-operatie Atalanta. Tot slot, van eind augustus tot en met december, zet Nederland voor de eerste keer een Ocean Going Patrol Vessel (OPV) in voor de kust van Somalië. Ook zal Nederland in de tweede helft van 2014 de plaatsvervangend commandant in het operationele hoofdkwartier van EU-Atalanta leveren.

Het aantal kapingen is sinds 2011 sterk gedaald. De oorzaken van de Somalische piraterij zijn nog wel steeds aanwezig. Om de dalende trend vast te houden moeten daarom niet alleen inspanningen op zee, maar ook op land worden voortgezet. Naast de inzet van marineschepen zet Nederland daarom ook in op meer veiligheid en stabiliteit in Somalië, door het Somalische leger op te leiden en te trainen en straffeloosheid van piraterij tegen te gaan door versterking van het rechtssysteem.

(Rijksvoorlichtingsdienst, 15 november 2013)