maandag 4 juni 2012

'Defensie is een vorm van ontwikkelingshulp'

Het wordt hoog tijd om de definitie van ontwikkelingshulp te verruimen en te erkennen dat Defensie feitelijk een vorm van ontwikkelingshulp is, betogen Bart van Horck en Marco Hillen.

Veel Nederlanders waren diep verontwaardigd toen er tijdens de Catshuisonderhandelingen werd voorgesteld om ontwikkelingssamenwerking te korten tot onder de internationale norm van 0,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp).

Veel minder verontwaardigd zijn wij over het feit dat Nederland aan defensie al jarenlang fors minder uitgeeft dan de internationale norm van 2 procent van het bbp. Die selectieve verontwaardiging is volkomen onterecht, want defensie levert een essentiële bijdrage aan ontwikkelingssamenwerking. Het wordt daarom hoog tijd om de definitie van ontwikkelingshulp verder te verruimen en te erkennen dat Defensie feitelijk een vorm van ontwikkelingshulp is.

Defensie is een voorwaarde voor effectieve ontwikkelingssamenwerking. Defensie levert een belangrijke bijdrage aan een betere wereld. Door veiligheid te creëren en te handhaven binnen instabiele regio’s scheppen militairen belangrijke voorwaarden voor vrede, stabiliteit en ontwikkeling. Als wij niets zouden doen aan defensie, dan is ontwikkelingshulp in veel gevallen zinloos.

Twee belangrijke vertegenwoordigers van defensie geven hiervoor heldere argumenten. Ten eerste de huidige commandant der strijdkrachten, generaal Van Uhm. In een indrukwekkende toespraak in 2011 vertelde hij waarom hij heeft gekozen voor het vak van militair. Terwijl hij zijn geweer in de lucht hield, stelde Van Uhm dat een geweer niet symbool staat voor oorlog, maar juist voor vrede en stabiliteit. De rechtsstaat kan immers alleen gehandhaafd worden wanneer geweld en onrecht in toom gehouden worden.

Het tweede voorbeeld komt van Van Uhms voorganger, generaal buiten dienst Dick Berlijn. Hij bepleit de zogenaamde geïntegreerde aanpak: links van de knal en rechts van de knal.

Met links van de knal doelt hij op het in de hand houden van omstandigheden die ontwrichtend kunnen werken op een samenleving. Zo kunnen rebellengroeperingen bijvoorbeeld effectiever opereren wanneer instituties in de samenleving te zwak zijn om de geweldsspiraal te stoppen en het recht te handhaven. In dit geval kan preventief militair optreden van buitenaf chaos voorkomen.

Met rechts van de knal doelt Berlijn op situaties waarin het tragisch genoeg al te laat is om nog iets te doen. De chaos is dan compleet. Belangrijke instituties van een samenleving zoals bestuur, pers, politiek, economische stabiliteit en werkgelegenheid zijn dan al lamgelegd. In dat geval is alleen nog reactief optreden mogelijk. Volgens Berlijn is de wereld gebaat bij een gezamenlijke inzet van defensie en ontwikkelingshulp die erop gericht is om situaties niet uit de hand te laten lopen.

Als defensie een vorm van ontwikkelingssamenwerking is: waarom dan bezuinigen? De Nederlandse missies in Uruzgan en Kunduz vormen een perfecte illustratie van de betogen van Van Uhm en Berlijn. Onze militairen dragen bij aan ontwikkeling, bijvoorbeeld door het opleiden van politieagenten.

Tegelijkertijd hebben de missies een zware wissel getrokken op defensie. De missies hebben veel gevergd van manschappen en materieel en de kosten kwamen grotendeels voor rekening van Defensie.

Daarnaast wordt er al jaren fors bezuinigd op defensie. Door deze zorgelijke ontwikkelingen is het onzeker geworden of Nederland in de toekomst nog in staat zal zijn om ‘links van de knal’ te opereren om dreigende chaos in ontwikkelingslanden te voorkomen. Dit zou niet alleen slecht zijn voor de instabiele regio’s in kwestie, maar ook voor Nederland zelf. Het zou immers afbreuk doen aan onze reputatie als wij ‘het vuile werk’ altijd door andere landen laten opknappen.

Kortom, als we werkelijk waarde hechten aan internationale afspraken, moeten we kritisch durven kijken naar de manier waarop we omgaan met ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingssamenwerking en defensie hangen nauw met elkaar samen. De mensen die ontwikkelingssamenwerking belangrijk vinden, zouden het dus net zo belangrijk moeten vinden dat er niet verder bezuinigd wordt op defensie. Defensie is namelijk niet alleen een kerntaak van de overheid ter verdediging van ons eigen land, zij is ook een cruciale factor voor het welslagen van ontwikkelingshulp.

Alleen door defensie te vrijwaren van verdere bezuinigingen kunnen we verzekerd blijven van een volwaardige deelname van Nederland waar het gaat om ontwikkelingssamenwerking, vrede en veiligheid.

De auteurs zijn respectievelijk docent bestuurskunde aan de Universiteit Leiden en student bestuurskunde te Leiden. Dit artikel werd eerder gepubliceerd op het discussieplatform christendemocraat.nl.

(Reformatorisch Dagblad, 4 juni 2012)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten