vrijdag 25 mei 2012

Kamerbrief minister Hillen over twee integriteitsschendingen bij Defensie

Betreft Toezeggingen algemeen overleg 21 maart 2012

Tijdens het algemeen overleg Integriteitszorg Defensie op 21 maart jl. (Kamerstuk 32 678, nr. 22) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over twee integriteitsschendingen. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Defensie neemt integriteit serieus en stelt hoge morele normen aan haar personeel. Dit laat onverlet dat integriteitsschendingen kunnen ontstaan in een bedrijf met tienduizenden medewerkers. De kwaliteit van het integriteitsbeleid doet zich daarom niet alleen kennen door de preventieve werking, maar ook door de aard van de reactie op schendingen en de wijze van afhandeling. In mijn brief van 16 maart jl. (Kamerstuk 32 678, nr. 20) heb ik de contouren van het aangescherpte integriteitsbeleid geschetst en onderstreept dat schendingen vroegtijdig en doeltreffend moeten worden aangepakt. De integriteitsvoorvallen die ik aan de orde heb gesteld tijdens het algemeen overleg van 21 maart, hadden betrekking op het aanschafproces van civiele dienstauto’s en op de zakelijke en sociale integriteit bij het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum (MGLC). Hieronder licht ik u in over deze gevallen en de getroffen maatregelen.

Aanschaf civiele dienstauto’s voor Defensie
Eind 2011 zijn twee meldingen gedaan over mogelijke onregelmatigheden bij de aanschaf van civiele dienstvoertuigen door Defensie. In de meldingen werd gesteld dat een defensiemedewerker financieel voordeel zou hebben gehad bij zijn rol in dit verwervingsproces en dat andere medewerkers van Defensie zich door leveranciers zouden hebben laten fêteren. Ik heb een commissie van externen een onderzoek laten uitvoeren naar het verwervingsproces en naar de gedragingen van de desbetreffende ambtenaren. De commissie stelt vast dat de raamovereenkomst voor de verwerving van civiele dienstauto’s op rechtmatige wijze tot stand is gekomen. Met deze overeenkomst, die ook voor andere ministeries is afgesloten, kan Defensie uit een uitgebreid assortiment voertuigen kiezen. Overeenkomstig het ingezette beleid van versobering adviseert de commissie het assortiment civiele dienstvoertuigen voor Defensie te verkleinen en te standaardiseren. Hierdoor wordt de keuzemogelijkheid voor defensieonderdelen beperkt. Ik beschouw deze aanbeveling als ondersteuning van mijn beleid.

Over de organisatie van het verwervingsproces bij Defensie adviseert de commissie een functiescheiding in acht te nemen. Hierbij stelt de Commandant der Strijdkrachten (CDS) de behoefte vast voor de nieuwe voertuigen en verzorgt de Directie Materieel Organisatie (DMO) de verwerving. De uitvoering van deze aanbeveling versterkt mijn beleid. In haar onderzoek heeft de commissie vastgesteld dat de beschuldigingen inzake het fêteren van defensiemedewerkers niet op feiten berusten. Over de medewerker die zich financieel zou hebben laten bevoordelen in verband met zijn rol in het verwervingsproces concludeert de commissie dat zijn handelen bij dit proces vanuit het oogpunt van rechtmatig en doelmatig handelen niet verdacht is gebleken. Defensie kent functies die vanuit het oogpunt van integriteit niet te lang door dezelfde medewerker mogen worden vervuld. De commissie stelt vast dat de desbetreffende werknemer een dergelijke functie te lang vervult en intensieve contacten met leveranciers onderhoudt. Deze contacten passen niet bij zijn functie en zijn vanuit het oogpunt van integriteit onwenselijk. In overleg met hem wordt naar een andere functie gezocht. Ook laat ik de integriteitsgevoelige functies bij Defensie opnieuw inventariseren en zal waar nodig maatregelen nemen. Voorts adviseert de commissie het rapport ter beoordeling voor te leggen aan het Openbaar Ministerie. Ik heb intussen het Landelijk Parket geïnformeerd.

Militair Geneeskundig Logistiek Centrum
Het MGLC is een logistieke organisatie die de geneeskundige eenheden van Defensie ondersteunt. Het betreft hierbij onder meer de aanschaf en de distributie van farmaceutische middelen. De eenheid maakt deel uit van de Divisie Personeel en Gezondheidszorg van het Commando DienstenCentra (CDC) en is gevestigd in Heerenveen. Begin 2011 heeft een aantal medewerkers van het MGLC melding gedaan van vermoedelijke integriteitsschendingen. Dit is voor de commandant van het CDC aanleiding geweest de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) te vragen een onderzoek uit te voeren. Na uitgebreid onderzoek heeft de COID vastgesteld dat bij het MGLC sprake was van schendingen van zowel de sociale als van de zakelijke integriteit. Zo zijn onregelmatigheden geconstateerd bij de inhuur van personeel en de aanschaf van materiaal.

Verder heeft de COID geconstateerd dat door uiteenlopende incidenten niet gesproken kon worden van een sociaal veilige werkomgeving. Dit is voor de commandant CDC aanleiding geweest (rechtspositionele) maatregelen te nemen. De commandant van het MGLC is geschorst en er is tijdelijk een manager van het interdepartementale detacheringsbureau Intermin aangesteld. Hij moet het vertrouwen van het personeel herwinnen en een sociaal veilige werkomgeving herstellen. Voorts zal er bij de verwerving van medische goederen nauwlettend op worden toegezien dat de procedures correct worden toegepast. Bij de Koninklijke marechaussee is aangifte gedaan van een aantal vermoedelijke strafbare feiten. Het betreft hierbij onder meer valsheid in geschrifte met declaraties.

Ten slotte
Beide zaken bevestigen de noodzaak van de aanscherping van het integriteitsbeleid zoals ik heb uiteengezet in mijn brief van 16 maart jl. (Kamerstuk 32 678, nr. 20). Bij het MGLC is sprake van een onderdeel in een betrekkelijk geïsoleerde positie in de defensieorganisatie. Tijdens het algemeen overleg van 21 maart jl. heb ik uiteengezet dat normvervaging bij dit soort eenheden moeilijk is op te sporen en vaak in een laat stadium bekend wordt. Ik ben de klokkenluiders die de misstanden onder de aandacht hebben gebracht dan ook erkentelijk. Wat de aanschaf van de civiele dienstvoertuigen betreft, was sprake van een situatie waarbij een medewerker te lang een integriteitsgevoelige functie heeft bekleed. Beide voorvallen maken duidelijk dat het bij integriteit niet alleen gaat om het schrijven van regels en procedures maar dat het erom gaat hoe medewerkers hiermee omgaan.

Het is van belang dat commandanten zicht hebben op de staat van integriteit binnen hun onderdeel en dat zij bekend zijn met de integriteitsrisico’s. In mijn brief van 16 mei jl. (BS2012016543) heb ik gemeld dat Defensie dit jaar risicoanalyses gaat uitvoeren om kwetsbare organisatiedelen en processen te identificeren. Met behulp daarvan worden de commandanten en leidinggevenden nog beter in staat gesteld gepaste maatregelen te nemen.


DE MINISTER VAN DEFENSIE
drs. J.S.J. Hillen

(ministerie van Defensie, 25 mei 2012)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten