woensdag 9 september 2015

Kamerbrief over 'gedeserteerde' sergeant

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag

Hierbij kom ik tegemoet aan uw verzoek zoals uiteengezet tijdens de regeling van
werkzaamheden op 3 september jl. (kenmerk 2015Z15695). In deze brief geef ik
tevens antwoord op de schriftelijke vragen die de leden Bontes en Van Klaveren
hebben gesteld (kenmerk 2015Z15785).

Casus
Defensie beschikt over aanwijzingen dat een actief dienende militair recent is vertrokken naar Syriƫ en zich waarschijnlijk heeft aangesloten bij ISIS. Het betreft een 26-jarige sergeant van de Koninklijke Luchtmacht. Het spreekt voor zich dat uitreis en aansluiting bij ISIS onaanvaardbaar is, en bovendien strafbaar. Defensie heeft de militair geschorst, zijn wedde gestopt en zijn toegang tot informatie, systemen en locaties geblokkeerd. De zaak wordt nu onder leiding van het Openbaar Ministerie strafrechtelijk onderzocht.

Betrokkene had uitsluitend de Nederlandse nationaliteit. In het belang van het lopende onderzoek en met het oog op de operationele veiligheid evenals de veiligheid van onze militairen en de familie van betrokkene, kan ik in het openbaar geen verdere mededelingen doen. Dit betekent derhalve dat ik niet nader kan ingaan op zijn uitreis en de ontdekking daarvan, zijn persoonlijke achtergrond en zijn exacte werkzaamheden. Ik vraag daarvoor uw begrip.

Uiteraard onderzoekt Defensie de eventuele schade en de risico’s die samenhangen met de functie van betrokkene. Waar nodig zijn, en worden, maatregelen getroffen. Ook hierover kan ik in het openbaar geen verdere mededelingen doen.

Algemeen
Vooralsnog is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de werving, selectie en screening bij Defensie niet op orde is. De werving en selectie is, zoals bekend, streng. Omdat militairen een vertrouwensfunctie bekleden, ondergaan zij voorafgaand aan hun aanstelling een veiligheidsonderzoek. Periodiek is sprake van hernieuwd veiligheidsonderzoek. (Incident)meldingen worden eveneens onderzocht. In het veiligheidsonderzoek wordt onder andere aandacht besteed aan risico’s op radicalisering. Signalen van collega's, commandanten en de omgeving worden altijd serieus genomen en gevalideerd. Dat geldt ook voor  signalen van (veiligheids)partners binnen en buiten Defensie, nationaal en internationaal.

De MIVD doet tevens onderzoek naar mogelijke radicalisering van individuen binnen de krijgsmacht. Ook geeft de MIVD awareness-briefings aan commandanten en andere defensieonderdelen. Het onderzoek naar radicalisering richt zich op herkenbaar, feitelijk gedrag en feitelijke omstandigheden. Het betreft bijvoorbeeld lidmaatschap van of steun aan radicale organisaties of mensen. Ook leugenachtig gedrag en het verzwijgen van informatie met de bedoeling te misleiden is een teken, net als het reizen naar verdachte locaties en het op onrechtmatige wijze aanschaffen van wapens en uitrusting. Soms ontstaat radicalisering echter in een betrekkelijk isolement. Bij eenlingen blijft het herkenbare gedrag vaak achterwege en is radicalisering lastig te signaleren. Om het onderzoek naar mogelijke radicalisering binnen Defensie niet te bemoeilijken, kan ik u in het openbaar niet nader informeren over aard en aantallen.

Als het gaat om mogelijke radicalisering van individuen binnen de krijgsmacht, is
de MIVD voldoende toegerust. Op 27 februari 2015 heeft het kabinet reeds laten
weten welke maatregelen het ter versterking van de veiligheidsketen treft
(kamerstuk 29 754, nr. 302). Een deel van deze maatregelen betreft de
versterking van de aan contraterrorisme gerelateerde capaciteit van de MIVD.

Tot slot
De waarschijnlijke aansluiting bij ISIS van een actief dienende militair is onaanvaardbaar en een klap in het gezicht van alle collega’s die zich iedere dag opnieuw, onder vaak moeilijke omstandigheden, inzetten voor de vrijheid van een ander.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert

Geen opmerkingen:

Een reactie posten