dinsdag 1 juli 2014

Antwoord op Kamervragen over intrekken VGB

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag

Datum
Betreft Antwoorden op vragen over intrekken Verklaring van Geen Bezwaar

Onze referentie
BS2014019198

Hierbij bied ik u de antwoorden op de feitelijke vragen van de vaste commissie
voor Defensie over intrekken Verklaring van Geen Bezwaar aan (ingezonden 12
juni jl. met kenmerk 2014Z09333/2014D21700).


DE MINISTER VAN DEFENSIE

J.A. Hennis-Plasschaert


Antwoorden op de feitelijke vragen van de vaste commissie voor Defensie over intrekken Verklaring van Geen Bezwaar (ingezonden 12 juni jl. met kenmerk 2014Z09333/2014D21700).


Hoe strookt de keuze in de beleidsregel voor het categorisch benoemen van een aantal misdrijven als gevolg waarvan de Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) moet worden ingetrokken, met de keuze die de wetgever heeft gemaakt door in de wet te bepalen dat een VGB kan worden ingetrokken, en zodoende ruimte laat voor een beoordeling op maat in het kader van de daadwerkelijke risico’s voor de nationale veiligheid? 

Het gaat bij een veiligheidsonderzoek om het risico dat iemand kan vormen voor de nationale veiligheid. Gezien de specifieke taken voor Defensie alsmede de omstandigheden waaronder de Defensie-taken dienen te worden uitgevoerd, worden bijzondere normen gesteld. Zo zal het plegen van ieder strafbaar feit als omschreven in artikel 13, tweede lid, van de Opiumwet als regel tot weigering respectievelijk intrekking van een verklaring leiden.


Hoe strookt de keuze in de beleidsregel voor het moeten intrekken van een VGB wegens de omstandigheid dat de militair een partner heeft uit een land, waarmee geen samenwerkingsrelatie bestaat op het gebied van veiligheidsonderzoek, met de keuze die de wetgever heeft gemaakt, door in de wet te bepalen dat een VGB kan worden ingetrokken, en zodoende ruimte laat voor een beoordeling op maat in het kader van de daadwerkelijke risico’s voor de nationale veiligheid? 

Bij een verblijf in een ander land van langer dan drie maanden doet de MIVD, via de AIVD, navraag bij een buitenlandse dienst waarmee de AIVD op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens samenwerkt. Indien dat, door het ontbreken van een dergelijke relatie, niet mogelijk is, geeft de MIVD in principe geen VGB af op grond van het onvoldoende verkrijgen van betrouwbare gegevens. Defensie heeft een aantal mogelijke uitzonderingen op die regel geformuleerd. Daarbij wordt, in een aantal gevallen en onder strikte voorwaarden, toch een VGB afgegeven. Om het risico dat ontstaat door het ontbreken van de gegevens van de partnerdienst te beperken, is dat niet een VGB voor het hoogste veiligheidsmachtigingsniveau. Defensie maakt hierbij een individuele beoordeling conform de kaders van de Wet veiligheidsonderzoeken Wvo).
Welke termijnen hanteert u bij het afhandelen van het bezwaar dat militairen mogelijk indienden tegen het intrekken van de VGB, gezien de forse gevolgen die het intrekken van het VGB voor de militair kan hebben? 
Bij een intrekking van een VGB wordt altijd eerst een voornemen naar betrokkene verzonden en wordt het betreffende defensieonderdeel hierover geïnformeerd. Betrokkene heeft dan twintig dagen de tijd om zijn of haar zienswijze naar de MIVD te zenden. Indien betrokkene (of diens advocaat) daarom verzoekt, wordt extra reactietijd voor de zienswijze verleend. Na ontvangst van de zienswijze wordt deze beoordeeld. Het besluit luidt dan ofwel handhaving intrekking ofwel handhaving VGB. Betrokkene en diens veiligheidsfunctionaris worden van dat besluit op de hoogte gebracht. Vervolgens krijgt betrokkene zes weken om bezwaar tegen dat besluit te maken bij de Minister. De Minister legt de bezwaren voor bij een onafhankelijke bezwarencommissie. Dat bezwaar heeft echter geen opschortende werking; de VGB is op dat moment ingetrokken en betrokkene dient binnen acht weken te worden ontheven uit de vertrouwensfunctie. De (wettelijke) afhandelingstermijn voor Defensie bedraagt zes weken, eventueel te verlengen met zes weken. 

Is het advies van de bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken 
bindend? Zo nee, waarom niet? 
Het advies van de bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken is niet bindend. Dit omdat de beslissingsbevoegdheid aangaande het intrekken van de VGB bij de minister van Defensie ligt. 
Kunt u toelichten hoe de samenvoeging van de beleidsregelingen uit 1997 en een codificatie uit bestaande praktijk wordt ervaren sinds 1 november 2013? 
Welk gewicht en welke functie heeft de zienswijze van de commandant bij de beoordeling over het al dan niet intrekken of weigeren van een VGB? 
Spelen beoordelingsgesprekken over het functioneren van de militair een rol bij de beoordeling over het al dan niet intrekken (of weigeren) van een VGB? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke? 
Op welke wijze worden persoonlijke en verzachtende omstandigheden door de MIVD meegenomen in het veiligheidsonderzoek? 
Welke rol spelen de persoonlijke en verzachtende omstandigheden bij het besluit tot intrekken van een VGB? 
Ten aanzien van de partner geldt dat dit aspect niet nieuw is, maar codificatie van bestaand beleid, ook bij de AIVD. Reeds bij Defensie werkzame medewerkers met een partner, die verbleven in een land waarmee geen samenwerkingsverband bestaat, waren zich bij het aangaan van de relatie mogelijk onvoldoende bewust van het partnerbeleid en de eventuele gevolgen daarvan voor hun werk. Om de rol van de partner in samenhang met onvoldoende gegevens nogmaals te benadrukken, zal het defensiepersoneel vanaf week 26 wederom over deze kwestie worden geïnformeerd. De rol van de commandant in dit VGB-proces is nieuw en vereist nog enige gewenning. Het gaat bij een veiligheidsonderzoek niet om het functioneren van betrokkene, maar om het risico dat iemand kan vormen voor de nationale veiligheid. De commandant kan bijzondere feiten en omstandigheden kenbaar maken die in zijn ogen een rol zouden moeten spelen bij de afweging al dan niet de VGB in te trekken. De beleidsregel maakt duidelijk in welke gevallen de MIVD de commandant om zijn zienswijze vraagt. In de overige gevallen staat het de commandant vrij om op eigen initiatief zijn zienswijze te geven. 
 10 
Welke rol spelen de overwegingen van de strafrechter bij de beoordeling of een VGB zou moeten worden ingetrokken? Heeft de MIVD hierin een adviserende of bepalende rol? 
Bij de beoordeling of een VGB wordt afgegeven, wordt uitgegaan van het vonnis en de daarin vermelde strafmaat. Defensie treedt niet in het oordeel van de rechter. Bij het uitbrengen van het voornemen en later het besluit heeft de MIVD een adviserende rol. 
11 
In hoeveel gevallen heeft de zienswijze van de commandant de doorslag gegeven bij een besluit tot het niet intrekken van een VGB? 
12 
Op welke wijze worden persoonlijke en eventueel verzachtende omstandigheden meegenomen in de beoordeling over het al dan niet intrekken of weigeren van een VGB? 
De zienswijze van de commandant wordt bij de afweging betrokken. Dit heeft tot op heden geen doorslaggevend effect gehad op het besluit. Persoonlijke en verzachtende omstandigheden worden altijd betrokken bij de besluitvorming over het al dan niet intrekken van de VGB, tenzij die al door de strafrechter zijn verdisconteerd in diens vonnis. 

13 
In hoeveel gevallen is op basis van persoonlijke en eventueel verzachtende omstandigheden besloten dat een VGB niet zal worden ingetrokken? 
De MIVD registreert niet separaat in welke gevallen persoonlijke en verzachtende omstandigheden de doorslag gaven bij het besluit de VGB niet in te trekken. 
14 
Kunt u toelichten wat voor consequenties het intrekken van VGB met zich meebrengt voor een medewerker die al in het verleden een vertrouwensfunctie heeft uitgevoerd? 
Na het intrekken van de VGB dient betrokkene binnen acht weken te worden ontheven van de vertrouwensfunctie. Voor die medewerkers geldt dat zij met begeleiding van Defensie op zoek kunnen gaan naar een niet-vertrouwensfunctie binnen Defensie of een functie elders. 
15 
Op welke wijze zijn de militairen voorafgaand aan de inwerkingtreding van de nieuwe beleidsregel veiligheidsonderzoeken geïnformeerd? 
Nieuwe medewerkers worden tijdens het wervings- en selectieproces geïnformeerd over de beleidsregel veiligheidsonderzoeken door CDC/Dienstencentrum Werving & Selectie. Communicatie hierover verloopt ook via de commandantenlijn en in functionele lijnen (beveiligings-,personeels- en communicatiefunctionarissen). Er wordt hierover ook gecommuniceerd via publicaties in de Defensie bladen, op het Intranet van Defensie en op www.defensie.nl. Een voorlichtingsbrochure over het veiligheidsonderzoek is op grote schaal verspreid, zowel digitaal als fysiek. 
16 
Hoe geeft u invulling aan de inspanningsverplichting: ‘De MIVD dient binnen de grenzen van het redelijke datgene te doen wat nodig is om de voor een verantwoorde oordeelsvorming benodigde gegevens te verkrijgen’? 
17 
Hoe vaak gebruikt men alternatieve bronnen en kanalen,die de achtergrond van de buitenlandse partner kunnen onderzoeken ten behoeve van informatievergaring? 
18 
Wat is de status bij de beoordeling over het al dan niet intrekken of weigeren van een VGB van (indirecte) informatie die uit de samenwerking in Benelux verband is of kan worden verkregen? 
19 
Wat is de status bij de beoordeling over het al dan niet intrekken of weigeren van een VGB van (indirecte) informatie die uit de samenwerking met de NAVO-partners is of kan worden verkregen? 
20 
Wat is de status bij de beoordeling over het al dan niet intrekken of weigeren van een VGB van (indirecte) informatie die via de EU-lidstaten is of kan worden verkregen? 
De MIVD verzoekt, via de AIVD, de partnerdienst in het desbetreffende land om de noodzakelijke gegevens, indien met die partnerdienst persoonsgegevens worden uitgewisseld. Of het desbetreffende land tot de Benelux behoort, een Navo-lid is of tot de EU behoort, is daarbij geen uitgangspunt. Bij het aangaan van een samenwerkingsverband tot het uitwisselen van persoonsgegevens worden de criteria voor samenwerking betrokken, waaronder de democratische inbedding van de desbetreffende dienst, het mensenrechtenbeleid van het desbetreffende land, de professionaliteit, de betrouwbaarheid en het karakter van de dienst. Dat is ook van belang voor betrokkene zelf, omdat diens gegevens, inclusief het gegeven dat betrokkene een vertrouwensfunctie vervult of gaat vervullen, bij de desbetreffende partnerdienst bekend worden. 

21 
Zijn de militairen vooraf bekend met de landen waarmee een samenwerkingsverband met de betreffende buitenlandse inlichtingendienst ontbreekt? Zo nee, waarom niet? 
22 
Op welke wijze kunnen militairen kennis vernemen van de landen waarmee een samenwerkingsverband met de betreffende buitenlandse inlichtingendienst ontbreekt? 
Vertrouwensfunctionarissen (militairen en burgers) kunnen bij hun veiligheidsfunctionaris informeren of met de dienst in een bepaald land een  samenwerkingsrelatie op het gebied van uitwisseling van persoonsgegevens bestaat. De lijst kan niet worden gepubliceerd, omdat het openbaren van samenwerkingsrelaties tussen diensten inzicht geeft in de werkwijze en de aard van de samenwerkingsverbanden. Temeer nu de inhoud van de lijst geen vast gegeven is, maar aan verandering onderhevig.

23 
Geldt de werkwijze van de beoordeling over het al dan niet intrekken of weigeren van een VGB ook in het geval van (al dan niet aangetrouwde) familieleden van buitenlandse afkomst? 
24 
Geldt de werkwijze van de beoordeling over het al dan niet intrekken of weigeren van een VGB ook ingeval het betreft een voormalige partner van buitenlandse afkomst? 
25 
Hoe ziet de beoordeling van het al dan niet intrekken of weigeren van een VGB er uit, wanneer het de kinderen betreft die een militair heeft met een voormalige partner van buitenlandse afkomst? 
Bij het veiligheidsonderzoek worden naast betrokkene primair de eventuele huidige partner in ogenschouw genomen. Het is van belang dat voldoende gegevens over de partner kunnen worden verkregen. Dat kan normaliter bij verblijf in Nederland en bij verblijf in landen waar met de betreffende dienst in dat land persoonsgegevens worden uitgewisseld. Buitenlandse afkomst speelt daarbij geen enkele rol. Het beleid geldt ook voor iemand met de Nederlandse nationaliteit die langer dan drie maanden in het buitenland heeft gewoond. Zo kan bijvoorbeeld een te grote binding met een risicoland een veiligheidsrisico vormen en dat zou kunnen leiden tot het weigeren of intrekken van de VGB. 
26 
Op welke termijn verwacht u duidelijkheid over het maatwerk voor die militairen die bij het aangaan van een relatie mogelijk onvoldoende bewust waren van het partnerbeleid met betrekking tot buitenlandse partners? 
Direct na het zomerreces spreek ik over het maatwerk met de bonden. Zodra ik hierover met hen afspraken heb gemaakt, zal ik u nader informeren

27 
Welke rol speelt artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden bij de beoordeling over het al dan niet intrekken of weigeren van een VGB? 
Artikel 8 EVRM vereist dat de inbreuk op de privacy voorzienbaar is, grondslag vindt in een wet en onder de in dit artikel genoemde doelcriteria valt, waaronder het belang van de nationale veiligheid. De Wvo voorziet hierin. 

(ministerie van Defensie, 27 juni 2014)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten