Het luchtverdedigings- en commandofregat Hr. Ms. Evertsen bracht een havenbezoek aan Muscat in Oman. De bemanning kon zo de voorraden aanvullen en onderhoud aan het schip uitvoeren. Het marineschip vervolgde de werkzaamheden met patrouilles voor de antipiraterij-missie Ocean Shield. Dat gebeurde onder meer voor de kust van Puntland bij Somalië.
Hr. Ms. Rotterdam heeft haar voorbereiding afgesloten met een aantal oefeningen rond Kreta. Het schip is inmiddels het Suezkanaal gepasseerd en neemt komende week de taken van Hr. Ms. Evertsen over.
Een militair beveiligingsteam (VPD) vertrok zaterdag naar Durban in Zuid-Afrika om daar aan boord te gaan van de MV Swan van de firma Dockwise. Het beveiligingsteam gaat het schip beschermen tegen aanvallen van piraten op haar route vanaf Durban naar Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten.*
(Weekoverzicht Defensie-operaties, 31 juli 2012)
(De MV Swan is bij twee eerdere reizen ook door een Vessel Protection Detachment van het Korps Mariniers beschermd. Voor een overzicht van dergelijke operaties, klik hier)
dinsdag 31 juli 2012
Kunduz: kinderen gooien stenen, marinier verwond
De trainers van de Police Training Group (PTG) hebben afgelopen week de begeleidingsactiviteiten voor de vervolgcursus van agenten in Aliabad en Kunduz-stad voortgezet. Ook oefenden ze met agenten in Khanabad en Kunduz.
De explosievenruimers van de PTG assisteerden Amerikaanse collega’s bij het onschadelijk maken van een bom van Russische makelij. Het explosief was aangetroffen tijdens werkzaamheden op het vliegveld van Kunduz.
De maandelijkse vergadering van de Orde van Advocaten ging deze keer over de versterking van de coördinerende rol van deze groep en het uitwisselen van ervaringen. Nederland ondersteunt de orde.
Een marinier van de PTG liep bij de terugrit naar het basiskamp een botbreuk in zijn hand op. Kinderen gooiden stenen naar het voertuig van de militair, die daarbij werd geraakt. De gewonde is in het Role-2 ziekenhuis op het kamp Kunduz aan zijn hand geopereerd en maakt het goed.
Nederlandse F-16's zijn afgelopen week in Afghanistan diverse keren in actie gekomen. In het noorden van het land schoten ze een Zweedse eenheid te hulp. De Scandinaviërs lagen onder vuur. Na het afwerpen van enkele lichtkogels kozen de aanvallers het hazenpad. Vrijdag had een gelijke actie plaats om Spaanse troepen in de noordwestelijke provincie Badghis te ontzetten. Zaterdag was zo’n show of force voldoende om in Wardak, in de oosten van het land, de coalitietroepen te helpen.
Op Kandahar Airfield waren 3 raketaanvallen. Hierbij vielen aan Nederlandse zijde geen slachtoffers en er was geen schade.
(Weekoverzicht Defensie-operaties, 31 juli 2012)
De explosievenruimers van de PTG assisteerden Amerikaanse collega’s bij het onschadelijk maken van een bom van Russische makelij. Het explosief was aangetroffen tijdens werkzaamheden op het vliegveld van Kunduz.
De maandelijkse vergadering van de Orde van Advocaten ging deze keer over de versterking van de coördinerende rol van deze groep en het uitwisselen van ervaringen. Nederland ondersteunt de orde.
Een marinier van de PTG liep bij de terugrit naar het basiskamp een botbreuk in zijn hand op. Kinderen gooiden stenen naar het voertuig van de militair, die daarbij werd geraakt. De gewonde is in het Role-2 ziekenhuis op het kamp Kunduz aan zijn hand geopereerd en maakt het goed.
Nederlandse F-16's zijn afgelopen week in Afghanistan diverse keren in actie gekomen. In het noorden van het land schoten ze een Zweedse eenheid te hulp. De Scandinaviërs lagen onder vuur. Na het afwerpen van enkele lichtkogels kozen de aanvallers het hazenpad. Vrijdag had een gelijke actie plaats om Spaanse troepen in de noordwestelijke provincie Badghis te ontzetten. Zaterdag was zo’n show of force voldoende om in Wardak, in de oosten van het land, de coalitietroepen te helpen.
Op Kandahar Airfield waren 3 raketaanvallen. Hierbij vielen aan Nederlandse zijde geen slachtoffers en er was geen schade.
(Weekoverzicht Defensie-operaties, 31 juli 2012)
Intussen in de Golf van Aden
Hr. Ms. Evertsen heeft na havenbezoeken in Oman zijn activiteiten tegen de piraterij rond Somalië hervat. Onderstaand twee foto's die dinsdag werden vrijgegeven van het Nederlandse fregat en een van de grootste containerschepen ter wereld (van de Deense reder Maersk). De Evertsen is momenteel het vlaggenschip van de NAVO-operatie Ocean Shield.
zondag 29 juli 2012
ACOM wil compensatie militairen voor kinderbijslag
Nederlandse militairen die in het buitenland gestationeerd zijn ondervinden veel nadeel van de nieuwe wet woonlandbeginsel, die op 1 juli in werking trad. Als gevolg van deze wet krijgen Nederlandse gezinnen in het buitenland minder kinderbijslag. Vakbond ACOM vindt dat de militairen daarvoor moeten worden gecompenseerd.
De nieuwe toeslag is gebaseerd op de kosten van levensonderhoud in het land waar de kinderen wonen. Militairen die op Curaçao en Aruba zijn gestationeerd krijgen 30 procent minder kinderbijslag. Volgens ACOM-voorzitter Jan Kleian kan dat voor militairen met een paar kinderen oplopen tot duizend euro per jaar. Hij vindt dat onterecht: "De militairen zijn door de werkgever op Curaçao geplaatst."
De overheid gaat uit van lagere kosten voor levensonderhoud, maar volgens Kleian is dat achteraf bedacht: "De oorsprong van de wet is het tegengaan van export van uitkeringen voor mensen die remigreren naar Turkije of Marokko." En dat zijn mensen die vrijwillig naar die landen vertrekken, terwijl militairen voor enkele jaren ergens anders wordt gestationeerd. Hetzelfde geldt volgens de vakbondsvoorzitter voor werknemers die voor Buitenlandse Zaken tijdelijk in een ander land gaan werken.
Volgens Kleian heeft het ministerie van Defensie 'zitten slapen'. In een overleg met Defensie heeft de ACOM het onderwerp al aangekaart, maar is daar niets mee gedaan. De animo voor plaatsing op Curaçao of Aruba neemt volgens Kleian af. De vakbond gaat nu proberen de korting op de kinderbijslag te compenseren in de buitenlandtoelage. "Maar Defensie had een uitzonderingspositie moeten claimen." Mocht compensatie niet lukken, dan voorspelt Kleian problemen bij het vinden van militairen die in het buitenland willen werken.
(Wereldomroep, 27 juli 2012)
De nieuwe toeslag is gebaseerd op de kosten van levensonderhoud in het land waar de kinderen wonen. Militairen die op Curaçao en Aruba zijn gestationeerd krijgen 30 procent minder kinderbijslag. Volgens ACOM-voorzitter Jan Kleian kan dat voor militairen met een paar kinderen oplopen tot duizend euro per jaar. Hij vindt dat onterecht: "De militairen zijn door de werkgever op Curaçao geplaatst."
De overheid gaat uit van lagere kosten voor levensonderhoud, maar volgens Kleian is dat achteraf bedacht: "De oorsprong van de wet is het tegengaan van export van uitkeringen voor mensen die remigreren naar Turkije of Marokko." En dat zijn mensen die vrijwillig naar die landen vertrekken, terwijl militairen voor enkele jaren ergens anders wordt gestationeerd. Hetzelfde geldt volgens de vakbondsvoorzitter voor werknemers die voor Buitenlandse Zaken tijdelijk in een ander land gaan werken.
Volgens Kleian heeft het ministerie van Defensie 'zitten slapen'. In een overleg met Defensie heeft de ACOM het onderwerp al aangekaart, maar is daar niets mee gedaan. De animo voor plaatsing op Curaçao of Aruba neemt volgens Kleian af. De vakbond gaat nu proberen de korting op de kinderbijslag te compenseren in de buitenlandtoelage. "Maar Defensie had een uitzonderingspositie moeten claimen." Mocht compensatie niet lukken, dan voorspelt Kleian problemen bij het vinden van militairen die in het buitenland willen werken.
(Wereldomroep, 27 juli 2012)
donderdag 26 juli 2012
AWACS-toestellen Geilenkirchen bewaken Olympische Spelen
AWACS-radarvliegtuigen, gestationeerd op de Duitse vliegbasis Geilenkirchen, gaan het Engelse luchtruim bewaken tijdens de Olympische Spelen die morgen beginnen. De NAVO-toestellen zijn dit jaar al eerder ingezet om eventuele terroristische dreiging tijdens grote internationale evenementen vanuit de lucht tegen te gaan. Zo is AWACS vorige maand nog ingezet tijdens het Europees Kampioenschap voetbal in Polen.
De AWACS wordt onder meer gebruikt om offensief, defensief en ondersteunend militair luchtverkeer te begeleiden naar doelen en ze vanuit de lucht aan te sturen. Het gaat dan niet alleen om jachtvliegtuigen, maar ook om maritieme patrouillevliegtuigen, helikopters en tankvliegtuigen. AWACS-toestellen worden tevens ingezet om missies, zoals ISAF in Afghanistan, en oefenprogramma's van internationale luchtmachteenheden te ondersteunen.
Ook voor de zeestrijdkrachten zijn de radarvliegtuigen van meerwaarde. De AWACS heeft de capaciteit om voortdurend grote zeeoppervlakten te observeren en schepen, stationaire en drijvende voorwerpen op te sporen, te identificeren en te volgen. De AWACS heeft bovendien het vermogen om commandanten voortdurend via datalinks te voorzien van essentiële en actuele informatie. Ook maakt de AWACS directe informatie-uitwisseling tussen eenheden mogelijk.
Commandowisselingen
Sinds vandaag is het commando over de NATO Airborne Early Warning and Control Force (NAEW&C Force) in handen van de Duitse generaal-majoor Jochen Both. Hij nam de taken in Geilenkirchen over van zijn Amerikaanse ranggenoot Stephen D. Schmidt. Ook de NATO E-3A Component heeft sinds vandaag een nieuwe leider. De Amerikaanse brigadegeneraal Andrew Mueller, nam het commando van de multinationale vliegbasis over van de Duitse brigadegeneraal Burkhard Pototzky.
Het operationele onderdeel van de NAEW&CF telt 2 eenheden, de zogenoemde components. Dit zijn de NAVO E-3A Component in het Duitse Geilenkirchen en de E-3D Component in het Britse Waddington. Deze laatste bestaat uit uitsluitend Brits personeel, terwijl de E-3A Component een multinationaal vliegend onderdeel is met vliegend personeel afkomstig uit 16 NAVO landen, waaronder Nederland. In Geilenkirchen werken ongeveer 2.900 militairen en burgers. De Component opereert ook vanaf 3 vooruitgeschoven bases in Italië, Turkije en Griekenland en een vooruitgeschoven locatie in Noorwegen.
(ministerie van Defensie, 26 juli 2012)
AWACS (foto: NAVO) |
De AWACS wordt onder meer gebruikt om offensief, defensief en ondersteunend militair luchtverkeer te begeleiden naar doelen en ze vanuit de lucht aan te sturen. Het gaat dan niet alleen om jachtvliegtuigen, maar ook om maritieme patrouillevliegtuigen, helikopters en tankvliegtuigen. AWACS-toestellen worden tevens ingezet om missies, zoals ISAF in Afghanistan, en oefenprogramma's van internationale luchtmachteenheden te ondersteunen.
Ook voor de zeestrijdkrachten zijn de radarvliegtuigen van meerwaarde. De AWACS heeft de capaciteit om voortdurend grote zeeoppervlakten te observeren en schepen, stationaire en drijvende voorwerpen op te sporen, te identificeren en te volgen. De AWACS heeft bovendien het vermogen om commandanten voortdurend via datalinks te voorzien van essentiële en actuele informatie. Ook maakt de AWACS directe informatie-uitwisseling tussen eenheden mogelijk.
Commandowisselingen
Sinds vandaag is het commando over de NATO Airborne Early Warning and Control Force (NAEW&C Force) in handen van de Duitse generaal-majoor Jochen Both. Hij nam de taken in Geilenkirchen over van zijn Amerikaanse ranggenoot Stephen D. Schmidt. Ook de NATO E-3A Component heeft sinds vandaag een nieuwe leider. De Amerikaanse brigadegeneraal Andrew Mueller, nam het commando van de multinationale vliegbasis over van de Duitse brigadegeneraal Burkhard Pototzky.
Het operationele onderdeel van de NAEW&CF telt 2 eenheden, de zogenoemde components. Dit zijn de NAVO E-3A Component in het Duitse Geilenkirchen en de E-3D Component in het Britse Waddington. Deze laatste bestaat uit uitsluitend Brits personeel, terwijl de E-3A Component een multinationaal vliegend onderdeel is met vliegend personeel afkomstig uit 16 NAVO landen, waaronder Nederland. In Geilenkirchen werken ongeveer 2.900 militairen en burgers. De Component opereert ook vanaf 3 vooruitgeschoven bases in Italië, Turkije en Griekenland en een vooruitgeschoven locatie in Noorwegen.
(ministerie van Defensie, 26 juli 2012)
woensdag 25 juli 2012
Defensie in het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren
Defensie
Om conflicten te voorkomen moeten we de aarde duurzaam beheren en zorgen voor een rechtvaardige verdeling van voedsel en hulpbronnen. Militair ingrijpen is zelden een oplossing en leidt vaak tot een verergerd conflict, ten koste van talloze mensenlevens.
Geen gevechtsmissies.
De Partij voor de Dieren steunt vredesoperaties van de Verenigde Naties als die legitiem, proportioneel en effectief zijn. Missies moeten gericht zijn op een eerlijker verdeling van de natuurlijke rijkdommen van de aarde. De Partij voor de Dieren is tegen de zogeheten politiemissie in Kunduz.
• Nederland werkt niet mee aan Navo-gevechtsmissies.
• Nederland trekt zich terug uit Afghanistan en stuurt er geen nieuwe troepen meer naartoe. In plaats daarvan helpt ons land mee aan de opbouw van Afghanistan door waar mogelijk civiele steun te verlenen.
• Nederland behoudt de volledige zeggenschap over haar eigen krijgsmacht.
• De leeftijd waarop onze militairen uitgezonden mogen worden op missies wordt verhoogd van 18 naar 21 jaar.
Wapens aan banden
• Nederland zet zich in voor naleving van verdragen tegen landmijnen en clustermunitie en voor wereldwijde regulering van de wapenhandel.
• Nederland blijft een grote internationale donor voor het ruimen van landmijnen en clustermunitieresten en voor hulp aan slachtoffers hiervan.
• Nederland zet zich in voor de ontwikkeling van een internationaal juridisch kader voor de regulering van het gebruik van bewapende onbemande vliegtuigen (drones).
• Het wapenexportbeleid wordt aangescherpt zodat geen wapens geleverd worden aan repressieve en autoritaire staten die mensenrechten schenden.
• Nederland werkt aan een universeel verbod op het gebruik van elke vorm van uranium in (conventionele) wapens en zet zich in voor een alomvattend verbod op kernwapens.
• Nederland koopt geen JSF-straaljagers. De F16-vloot wordt verkleind en gemoderniseerd.
• De nog aanwezige kernwapens worden op korte termijn uit Nederland verwijderd.
(Partij voor de Dieren)
Om conflicten te voorkomen moeten we de aarde duurzaam beheren en zorgen voor een rechtvaardige verdeling van voedsel en hulpbronnen. Militair ingrijpen is zelden een oplossing en leidt vaak tot een verergerd conflict, ten koste van talloze mensenlevens.
Geen gevechtsmissies.
De Partij voor de Dieren steunt vredesoperaties van de Verenigde Naties als die legitiem, proportioneel en effectief zijn. Missies moeten gericht zijn op een eerlijker verdeling van de natuurlijke rijkdommen van de aarde. De Partij voor de Dieren is tegen de zogeheten politiemissie in Kunduz.
• Nederland werkt niet mee aan Navo-gevechtsmissies.
• Nederland trekt zich terug uit Afghanistan en stuurt er geen nieuwe troepen meer naartoe. In plaats daarvan helpt ons land mee aan de opbouw van Afghanistan door waar mogelijk civiele steun te verlenen.
• Nederland behoudt de volledige zeggenschap over haar eigen krijgsmacht.
• De leeftijd waarop onze militairen uitgezonden mogen worden op missies wordt verhoogd van 18 naar 21 jaar.
Wapens aan banden
• Nederland zet zich in voor naleving van verdragen tegen landmijnen en clustermunitie en voor wereldwijde regulering van de wapenhandel.
• Nederland blijft een grote internationale donor voor het ruimen van landmijnen en clustermunitieresten en voor hulp aan slachtoffers hiervan.
• Nederland zet zich in voor de ontwikkeling van een internationaal juridisch kader voor de regulering van het gebruik van bewapende onbemande vliegtuigen (drones).
• Het wapenexportbeleid wordt aangescherpt zodat geen wapens geleverd worden aan repressieve en autoritaire staten die mensenrechten schenden.
• Nederland werkt aan een universeel verbod op het gebruik van elke vorm van uranium in (conventionele) wapens en zet zich in voor een alomvattend verbod op kernwapens.
• Nederland koopt geen JSF-straaljagers. De F16-vloot wordt verkleind en gemoderniseerd.
• De nog aanwezige kernwapens worden op korte termijn uit Nederland verwijderd.
(Partij voor de Dieren)
dinsdag 24 juli 2012
Militairen Vredepeel naar Curaçao
Het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) in Vredepeel levert vanaf 30 juli een compagnie van 101 militairen die vier maanden worden gestationeerd op Curaçao. Deze compagnie bestaat voor het eerst uit militairen van zowel de land- als luchtmacht.
De compagnie neemt op Curaçao een aantal taken voor haar rekening. De eenheid kan worden ingezet bij humanitaire operaties wanneer het gebied wordt getroffen door een ramp zoals orkanen, maar ook bij het verlenen van zogenaamde ’harde bijstand’ wanneer bijvoorbeeld demonstraties uit de hand lopen. De compagnie wordt ook ingezet voor ceremoniële taken zoals het ondersteunen bij dodenherdenking.
De compagnie wordt gedurende haar periode in Curaçao onder bevel gesteld bij de Commandant der Zeemacht in het Caribische gebied. Deze heeft onder meer als taken de verdediging van de Nederlandse Antillen en Aruba en handhaving van de internationale rechtsorde zoals het bestrijden van drugstransporten. De militairen vertrekken maandagochtend 30 juli vanaf vliegbasis Eindhoven waar ze worden toegesproken door de commandant van het DGLC.
Het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando is dé eenheid binnen defensie die verantwoordelijk is voor het leveren van hoogwaardige lucht- en raketverdediging. De eenheid is in april 2012 voortgekomen uit de Groep Geleide Wapens van de luchtmacht en het Commando Luchtdoelartillerie van de landmacht. De eenheid is gestationeerd op de Luitenant-generaal Bestkazerne bij Venray.
(Peel en Maas Online, 24 juli 2012)
De compagnie neemt op Curaçao een aantal taken voor haar rekening. De eenheid kan worden ingezet bij humanitaire operaties wanneer het gebied wordt getroffen door een ramp zoals orkanen, maar ook bij het verlenen van zogenaamde ’harde bijstand’ wanneer bijvoorbeeld demonstraties uit de hand lopen. De compagnie wordt ook ingezet voor ceremoniële taken zoals het ondersteunen bij dodenherdenking.
De compagnie wordt gedurende haar periode in Curaçao onder bevel gesteld bij de Commandant der Zeemacht in het Caribische gebied. Deze heeft onder meer als taken de verdediging van de Nederlandse Antillen en Aruba en handhaving van de internationale rechtsorde zoals het bestrijden van drugstransporten. De militairen vertrekken maandagochtend 30 juli vanaf vliegbasis Eindhoven waar ze worden toegesproken door de commandant van het DGLC.
Het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando is dé eenheid binnen defensie die verantwoordelijk is voor het leveren van hoogwaardige lucht- en raketverdediging. De eenheid is in april 2012 voortgekomen uit de Groep Geleide Wapens van de luchtmacht en het Commando Luchtdoelartillerie van de landmacht. De eenheid is gestationeerd op de Luitenant-generaal Bestkazerne bij Venray.
(Peel en Maas Online, 24 juli 2012)
Kunduz: politietrainers 'live' op de radio
Militairen van de Police Training Group (PTG) hebben meegewerkt aan een uitzending van het regionale Afghaanse radiostation Roshani. In het programma legden de Nederlanders uit hoe zij de Afghaanse agenten in de provincie Kunduz opleiden.
De plaatselijke bevolking kon tijdens de rechtstreekse uitzending reageren en dat gebeurde dan ook. Luisteraars belden met vragen over het aantal opgeleide agenten en waar de Nederlanders op letten tijdens de begeleiding op straat. De trainers gaven aan dat de Afghaanse agenten leren dienstbaar te zijn aan de samenleving en bereikbaar te zijn voor de burgers. De komende weken zijn er vaker uitzendingen op Radio Roshani waaraan de Nederlanders meewerken.
In Aliabad gingen de Police Operational Mentor and Liaison Teams (POMLT) verder met het trainen en begeleiden van de agenten. Ook kreeg een aantal agenten nog een certificaat uitgereikt voor het afronden van de Advanced Police Training Course. Daarnaast ging op zaterdag een nieuwe vervolgtraining van start voor agenten die de basiscursus al afgerond hebben in Kunduz-stad en Khanabad.
(ministerie van Defensie, 24 juli 2012)
De plaatselijke bevolking kon tijdens de rechtstreekse uitzending reageren en dat gebeurde dan ook. Luisteraars belden met vragen over het aantal opgeleide agenten en waar de Nederlanders op letten tijdens de begeleiding op straat. De trainers gaven aan dat de Afghaanse agenten leren dienstbaar te zijn aan de samenleving en bereikbaar te zijn voor de burgers. De komende weken zijn er vaker uitzendingen op Radio Roshani waaraan de Nederlanders meewerken.
In Aliabad gingen de Police Operational Mentor and Liaison Teams (POMLT) verder met het trainen en begeleiden van de agenten. Ook kreeg een aantal agenten nog een certificaat uitgereikt voor het afronden van de Advanced Police Training Course. Daarnaast ging op zaterdag een nieuwe vervolgtraining van start voor agenten die de basiscursus al afgerond hebben in Kunduz-stad en Khanabad.
(ministerie van Defensie, 24 juli 2012)
maandag 23 juli 2012
Commodore Ben Bekkering assumes role of Somali Basin Coordinator
On July 15, 2012, Rear Admiral Anho Chung, CCTF 151 took over from Commodore Ben Bekkering, CCTF 508 (NATO Operation Ocean Shield) as Gulf of Aden Coordinator. At that time Commodore Bekkering assumed the duties of Somali Basin Coordinator, the position held by Rear Admiral Chung from June 18, 2012 through July 15, 2012.
Rear Admiral Chung’s command period as Somali Basin Coordinator was relatively quiet due to the poor weather conditions associated with the southwest monsoon, which affects the region from June to September.
Previous CTF 151 commands have noted that piracy activity decreases in periods of poor weather, as pirate skiffs and dhows are more difficult to operate in high sea states and strong winds. For that reason, Rear Admiral Chung anticipates that his Gulf of Aden Coordinator period from July through September will be busy, since the Gulf of Aden and the Internationally Recommended Transit Corridor (IRTC) are relatively protected from the southwest monsoon weather, and are still navigable by pirate skiffs and dhows.
CTF 151, CTF 508 and CTF 465 (EUNAVFOR Operation Atalanta) rotate coordination duties in the Somali Basin and Gulf of Aden in order to maximize task force coverage of the operating area and deconflict surface units and air reconnaissance assets. All three task forces aim to protect freedom of navigation throughout the Gulf of Aden, Southern Red Sea, Arabian Sea and Somali Basin, an area encompassing 2.5 million square miles.
Rear Admiral Chung and Commodore Bekkering were able to meet in Salalah, Oman before their turnover. The visit gave the commanders the opportunity to exchange experiences face-to-face.
(Combined Maritime Forces, Bahrain, 23 July 2012)
Bekkering, Anho Chung (photo: CMF) |
Previous CTF 151 commands have noted that piracy activity decreases in periods of poor weather, as pirate skiffs and dhows are more difficult to operate in high sea states and strong winds. For that reason, Rear Admiral Chung anticipates that his Gulf of Aden Coordinator period from July through September will be busy, since the Gulf of Aden and the Internationally Recommended Transit Corridor (IRTC) are relatively protected from the southwest monsoon weather, and are still navigable by pirate skiffs and dhows.
CTF 151, CTF 508 and CTF 465 (EUNAVFOR Operation Atalanta) rotate coordination duties in the Somali Basin and Gulf of Aden in order to maximize task force coverage of the operating area and deconflict surface units and air reconnaissance assets. All three task forces aim to protect freedom of navigation throughout the Gulf of Aden, Southern Red Sea, Arabian Sea and Somali Basin, an area encompassing 2.5 million square miles.
Rear Admiral Chung and Commodore Bekkering were able to meet in Salalah, Oman before their turnover. The visit gave the commanders the opportunity to exchange experiences face-to-face.
(Combined Maritime Forces, Bahrain, 23 July 2012)
zondag 22 juli 2012
Weblog commandeur Bekkering: Symptoombestrijding of voorwaarden scheppen?
Het lijkt kalm in de Indische Oceaan. In ieder geval op het gebied van piraterij. De aanwezigheid van marineschepen in de Golf van Aden en de sterke moesson in de Arabische zee lijkt de piraten er van te weerhouden de jacht op vrachtschepen en hun bemanningen te openen. Deze kalmte is misleidend.
2 dagen geleden bracht ik een bezoek aan schout-bij-nacht Yang, commandant van de Chinese taakgroep 113. Hij was terecht trots op behaalde resultaten. Sinds het eind 2008 hebben Chinese taakgroepen meer dan 4.500 schepen verdeeld over 450 konvooien veilig geëscorteerd door de door piraterij geteisterde wateren. Deze escortes, evenals die van Rusland, Japan, India en Korea, blijven gewoon doorgaan. Dat is niet zonder reden.
Gijzeling
Langs de Somalische kust liggen 7 gekaapte schepen en worden meer dan 200 mensen door piraten gegijzeld gehouden. Zo’n gijzeling duurt maanden, voor enkelen al meer dan een jaar, soms op het eigen schip, soms aan de wal, maar altijd onder erbarmelijke, soms zelfs inhumane omstandigheden.
De piraten zijn dus nog altijd actief: ze houden mensen vast, onderhandelen voor losgeld en treffen voorbereidingen voor nieuwe aanvallen. Ook vechten ze onderlinge vetes uit. En met dat alles beïnvloeden ze de lokale samenleving op negatieve wijze en remmen ze ontwikkelingen die nodig zijn om het land verder te brengen.
En dat land, Somalië, vecht hard om op eigen voeten te staan. Het huidige, door de VN ondersteunde politieke proces om te komen tot een conceptgrondwet en verkiezing van parlement en president biedt hoop. Dit proces is op zich al ingewikkeld en wordt verder bemoeilijkt door de aanwezigheid van terroristen, fundamentalisten en georganiseerde misdaad. Organisaties als de VN en de AU werken hard aan de veiligheid in het land. De nadruk ligt op het zuiden. Maar ook de noordelijke regio, met de aanwezigheid van vrijwel alle piraten, vraagt om aandacht.
Bescherming en observatie
Daarom is het noodzakelijk dat de taakgroepen van de NAVO, EU en CMF blijven patrouilleren in de wateren rond de Hoorn van Afrika. Op open zee, om de scheepvaart direct te beschermen. Maar ook dichter onder de kust. Het weer mag de piraten nu nog tegenhouden, straks gaan ze vanaf kampen, maar ook vanuit dorpen, weer naar zee. Observatie van de kust geeft vroegtijdig waarschuwing. Hierdoor zijn wij in staat om de piraten te onderscheppen nog voordat ze een gevaar kunnen gaan vormen voor de internationale scheepvaart.
Die aanwezigheid in de kustwateren heeft ook een breder effect. De piraterijbestrijding wordt zo meer dan symptoombestrijding. Door in het zicht van de wal piraten te onderscheppen, over te dragen voor vervolging elders en uiteindelijk te komen tot veroordeling en opsluiting, ontmaskeren we het soms in Somalië toch nog levende Robin Hood-imago, doorkruisen we het verdienmodel en schrikken we potentiële avonturiers af.
Het oppakken van piraten helpt ook anderen. De piraten bedreigen immers ook de lokale vissers en dhow-bemanningen. Juist zij zijn cruciaal voor de lokale en regionale ontwikkeling. Als zij minder dreiging ervaren, zullen zijn terugkeren naar zee. De handel van allerlei producten over en weer, van kamelen tot brandhout, en de toelevering van vis aan de fabrieken in Puntland geven impulsen aan de regionale economie.
Tijdens onze aanwezigheid in de kustwateren spreken wij dan ook geregeld met de lokale bevolking. We horen van hen hoe het er op de wal aan toe gaat. Wij dragen dan de boodschap van de internationale gemeenschap uit: piraterij is ons aller vijand. Zo scheppen we voorwaarden voor verbetering.
Onderzoeken en verbeteren
4 jaar geleden ben ik 3 maanden met een amfibisch transportschip in de Golf van Guinee geweest. Onze werkzaamheden bestonden uit het trainen van maritieme professionals, overwegend collega’s van marine en kustwachten. We assisteerden bij het verbeteren van de maritieme infrastructuur. We vertelden over het belang van de zee en en passant legden we contact met de lokale gemeenschap en probeerden we kleine projecten van NGO’s te helpen.
Er zijn vele parallellen te trekken met die 3 maanden in de Golf van Guinee en de mogelijkheden zoals die hier in de Hoorn van Afrika aanwezig zijn. Ik denk dat deze parallellen zeker de moeite van het onderzoeken waard zijn, ondanks de ongetwijfeld vele kuilen en hobbels in de weg.
In de tussentijd zullen de taakgroepen, ook NATO-taakgroep 508, doorgaan met het verzekeren van een veilige doorvaart op vitale handelsroutes rondom de Hoorn van Afrika. Het aantal succesvolle kapingen daalt, we moeten dat zien vast te houden. Als de piraat op zee niet meer vrij kan bewegen en op land geen steun meer heeft onder de bevolking, kunnen we met recht zeggen dat de bodem onder ze is weggeslagen. Geen symptoom, maar een voorwaarde voor verdere ontwikkeling.
(Koninklijke Marine, 20 juli 2012)
2 dagen geleden bracht ik een bezoek aan schout-bij-nacht Yang, commandant van de Chinese taakgroep 113. Hij was terecht trots op behaalde resultaten. Sinds het eind 2008 hebben Chinese taakgroepen meer dan 4.500 schepen verdeeld over 450 konvooien veilig geëscorteerd door de door piraterij geteisterde wateren. Deze escortes, evenals die van Rusland, Japan, India en Korea, blijven gewoon doorgaan. Dat is niet zonder reden.
Gijzeling
Langs de Somalische kust liggen 7 gekaapte schepen en worden meer dan 200 mensen door piraten gegijzeld gehouden. Zo’n gijzeling duurt maanden, voor enkelen al meer dan een jaar, soms op het eigen schip, soms aan de wal, maar altijd onder erbarmelijke, soms zelfs inhumane omstandigheden.
De piraten zijn dus nog altijd actief: ze houden mensen vast, onderhandelen voor losgeld en treffen voorbereidingen voor nieuwe aanvallen. Ook vechten ze onderlinge vetes uit. En met dat alles beïnvloeden ze de lokale samenleving op negatieve wijze en remmen ze ontwikkelingen die nodig zijn om het land verder te brengen.
En dat land, Somalië, vecht hard om op eigen voeten te staan. Het huidige, door de VN ondersteunde politieke proces om te komen tot een conceptgrondwet en verkiezing van parlement en president biedt hoop. Dit proces is op zich al ingewikkeld en wordt verder bemoeilijkt door de aanwezigheid van terroristen, fundamentalisten en georganiseerde misdaad. Organisaties als de VN en de AU werken hard aan de veiligheid in het land. De nadruk ligt op het zuiden. Maar ook de noordelijke regio, met de aanwezigheid van vrijwel alle piraten, vraagt om aandacht.
Bescherming en observatie
Daarom is het noodzakelijk dat de taakgroepen van de NAVO, EU en CMF blijven patrouilleren in de wateren rond de Hoorn van Afrika. Op open zee, om de scheepvaart direct te beschermen. Maar ook dichter onder de kust. Het weer mag de piraten nu nog tegenhouden, straks gaan ze vanaf kampen, maar ook vanuit dorpen, weer naar zee. Observatie van de kust geeft vroegtijdig waarschuwing. Hierdoor zijn wij in staat om de piraten te onderscheppen nog voordat ze een gevaar kunnen gaan vormen voor de internationale scheepvaart.
Die aanwezigheid in de kustwateren heeft ook een breder effect. De piraterijbestrijding wordt zo meer dan symptoombestrijding. Door in het zicht van de wal piraten te onderscheppen, over te dragen voor vervolging elders en uiteindelijk te komen tot veroordeling en opsluiting, ontmaskeren we het soms in Somalië toch nog levende Robin Hood-imago, doorkruisen we het verdienmodel en schrikken we potentiële avonturiers af.
Het oppakken van piraten helpt ook anderen. De piraten bedreigen immers ook de lokale vissers en dhow-bemanningen. Juist zij zijn cruciaal voor de lokale en regionale ontwikkeling. Als zij minder dreiging ervaren, zullen zijn terugkeren naar zee. De handel van allerlei producten over en weer, van kamelen tot brandhout, en de toelevering van vis aan de fabrieken in Puntland geven impulsen aan de regionale economie.
Tijdens onze aanwezigheid in de kustwateren spreken wij dan ook geregeld met de lokale bevolking. We horen van hen hoe het er op de wal aan toe gaat. Wij dragen dan de boodschap van de internationale gemeenschap uit: piraterij is ons aller vijand. Zo scheppen we voorwaarden voor verbetering.
Onderzoeken en verbeteren
4 jaar geleden ben ik 3 maanden met een amfibisch transportschip in de Golf van Guinee geweest. Onze werkzaamheden bestonden uit het trainen van maritieme professionals, overwegend collega’s van marine en kustwachten. We assisteerden bij het verbeteren van de maritieme infrastructuur. We vertelden over het belang van de zee en en passant legden we contact met de lokale gemeenschap en probeerden we kleine projecten van NGO’s te helpen.
Er zijn vele parallellen te trekken met die 3 maanden in de Golf van Guinee en de mogelijkheden zoals die hier in de Hoorn van Afrika aanwezig zijn. Ik denk dat deze parallellen zeker de moeite van het onderzoeken waard zijn, ondanks de ongetwijfeld vele kuilen en hobbels in de weg.
In de tussentijd zullen de taakgroepen, ook NATO-taakgroep 508, doorgaan met het verzekeren van een veilige doorvaart op vitale handelsroutes rondom de Hoorn van Afrika. Het aantal succesvolle kapingen daalt, we moeten dat zien vast te houden. Als de piraat op zee niet meer vrij kan bewegen en op land geen steun meer heeft onder de bevolking, kunnen we met recht zeggen dat de bodem onder ze is weggeslagen. Geen symptoom, maar een voorwaarde voor verdere ontwikkeling.
(Koninklijke Marine, 20 juli 2012)
zaterdag 21 juli 2012
Omani support for anti-piracy operations hailed
By Conrad Prabhu
MUSCAT — Last month’s successful operation by Omani naval forces to liberate an Omani-flagged fishing dhow has been hailed by a high-ranking Dutch official as a classic example of how countries in the region can help support international anti-piracy efforts. Commodore Ben Bekkering of the Royal Netherlands Navy praised the “very successful co-operation” extended by the Sultanate in combating pirate attacks on least two occasions during the past month.
He cited in particular the June 30 incident in which Omani authorities agreed to prosecute seven suspected pirates arrested during the liberation of the Omani dhow, Al Boom. “That incident of three weeks ago has been proven to be a textbook operation from start to finish,” Commodore Bekkering said. “We see a forward-leaning proactive approach by the Omani (authorities) in fighting piracy. We all realise that if the pirates are successful, then maritime transport will be more difficult and our economies will suffer.
"I think Oman, with its main ports like Salalah playing a pivotal role in transport, it is important that safety and security of maritime transportation is ensured. Therefore, I understand and appreciate very much the professional stance of the Omani navy,” he stated in comments to journalists on the bridge of the Dutch frigate HNLMS Evertsen, which is currently visiting Oman. As commander of Nato’s counter-piracy mission codenamed ‘Operation Ocean Shield’, Commodore Bekkering oversees a naval task force that includes the HNLMS Evertsen.
The frigate, which had also played a key role in the liberation of the Al Boom, arrived at Port Sultan Qaboos yesterday at the start of a four-day stopover for ‘rest and recreation’, as well as to take on fresh supplies. Detailing the “textbook” nature of the co-operation extended by Oman in the June 30 liberation of Al Boom, he said a swift response was possible due to crucial information provided by Oman’s maritime operations centre about the dhow.
“Based on bits of information that we were able to piece together, the Evertsen intercepted the dhow and liberated the crew of seven, and also seized seven suspected pirates on board. One of suspected pirates had died in an attack they had staged a couple of days before, so we had to give him a burial at sea in the proper tradition. "The Dutch government then negotiated with the Omani government on the prosecution of the suspected pirates. Within 2-3 days there was an agreement that since the dhow had been hijacked and since it was an Omani owned, the Sultanate decided to handle the prosecution.
"For us, it was not only great news to have liberated a dhow, but to also hand over the suspected pirates to a judge to decide (on their fate). This was the most perfect conclusion of a pirate incident. There have been occasions in the past where we had got hold of pirates but had to send them back to shore because there was no nation to accept them for prosecution,” Commodore Bekkering said.
More recently, an Omani naval vessel had also come to the rescue of another hijacked dhow that had been abandoned after it ran out of fuel. The vessel and its crew are now making their way through choppy waters en route to Salalah with assistance provided by Omani naval forces, he said.
(Oman Observer, 22 July 2012)
MUSCAT — Last month’s successful operation by Omani naval forces to liberate an Omani-flagged fishing dhow has been hailed by a high-ranking Dutch official as a classic example of how countries in the region can help support international anti-piracy efforts. Commodore Ben Bekkering of the Royal Netherlands Navy praised the “very successful co-operation” extended by the Sultanate in combating pirate attacks on least two occasions during the past month.
He cited in particular the June 30 incident in which Omani authorities agreed to prosecute seven suspected pirates arrested during the liberation of the Omani dhow, Al Boom. “That incident of three weeks ago has been proven to be a textbook operation from start to finish,” Commodore Bekkering said. “We see a forward-leaning proactive approach by the Omani (authorities) in fighting piracy. We all realise that if the pirates are successful, then maritime transport will be more difficult and our economies will suffer.
HNLMS Evertsen Photo: Oman Observer |
The frigate, which had also played a key role in the liberation of the Al Boom, arrived at Port Sultan Qaboos yesterday at the start of a four-day stopover for ‘rest and recreation’, as well as to take on fresh supplies. Detailing the “textbook” nature of the co-operation extended by Oman in the June 30 liberation of Al Boom, he said a swift response was possible due to crucial information provided by Oman’s maritime operations centre about the dhow.
“Based on bits of information that we were able to piece together, the Evertsen intercepted the dhow and liberated the crew of seven, and also seized seven suspected pirates on board. One of suspected pirates had died in an attack they had staged a couple of days before, so we had to give him a burial at sea in the proper tradition. "The Dutch government then negotiated with the Omani government on the prosecution of the suspected pirates. Within 2-3 days there was an agreement that since the dhow had been hijacked and since it was an Omani owned, the Sultanate decided to handle the prosecution.
"For us, it was not only great news to have liberated a dhow, but to also hand over the suspected pirates to a judge to decide (on their fate). This was the most perfect conclusion of a pirate incident. There have been occasions in the past where we had got hold of pirates but had to send them back to shore because there was no nation to accept them for prosecution,” Commodore Bekkering said.
More recently, an Omani naval vessel had also come to the rescue of another hijacked dhow that had been abandoned after it ran out of fuel. The vessel and its crew are now making their way through choppy waters en route to Salalah with assistance provided by Omani naval forces, he said.
(Oman Observer, 22 July 2012)
vrijdag 20 juli 2012
Gevechtsinsigne voor militair-verpleegkundige
UTRECHT - Sergeant-majoor Marco Doorn kreeg onlangs het gevechtsinsigne uitgereikt. Opmerkelijk voor een verpleegkundige. In Afghanistan kwam hij met zijn konvooi onder vuur te liggen. Het konvooi van Marco werd tijdens de uitzending van Battlegroup 6 gedurende de operatie Zorru diverse malen beschoten. Samen met zijn korporaal was hij verantwoordelijk voor de medische ondersteuning van de leden van het konvooi.
Diverse malen werd vijandelijk vuur afgegeven vanuit dichtbij gelegen quala’s, soms op een afstand van slechts dertig meter. Daarbij is geschoten met klein kaliber wapens, antitankraketten en mortieren. Zijn voertuig is getroffen door klein kaliber vuur; mortieren zijn zeer dichtbij ingeslagen. Marco heeft zelf verschillende keren het vuur moeten beantwoorden met het boordwapen.
Daarnaast heeft hij buiten en in het voertuig medische zorg verleend aan een zwaargewonde chauffeur. Het insigne werd uitgereikt tijdens de commando-overdracht van het Centraal medisch Hospitaal (CMH), uit handen van scheidend commandant CMH kolonel-arts Johan de Graaf.
(Defensiekrant, 19 juli 2012)
CU wil deel bezuiniging Defensie terugdraaien
De ChristenUnie wil een deel van de bezuiniging op het ministerie van Defensie terugdraaien. Het gaat om 150 miljoen euro, zei lijsttrekker Arie Slob vrijdag op Radio 1.
Volgens Slob is Defensie de afgelopen jaren te vaak de sluitpost van de begroting geweest. Hij wil met het geld onder meer proberen jongeren voor de krijgsmacht te behouden. Wat betreft bezuinigingen op de krijgsmacht "is de grens bereikt'', zei hij.
Het ministerie van Defensie kreeg onder het demissionaire kabinet van VVD en CDA, dat gedoogd werd door PVV, een bezuiniging van bijna 1 miljard te verwerken. Er verdwijnen meer dan 12.000 functies bij het ministerie. Slob noemde deze bezuiniging "buitenproportioneel''.
In de onderhandelingen voor een nieuw kabinet wordt dit voor de CU "een heel duidelijk punt'', aldus Slob. De CU zal volgens hem niet akkoord gaan als er opnieuw zo'n enorm bedrag wordt bezuinigd op Defensie zoals onder het vorige kabinet "en we willen als het maar even kan ook nog een stukje daar van terugdraaien''.
(ANP/Nu.nl, 20 juli 2012)
Volgens Slob is Defensie de afgelopen jaren te vaak de sluitpost van de begroting geweest. Hij wil met het geld onder meer proberen jongeren voor de krijgsmacht te behouden. Wat betreft bezuinigingen op de krijgsmacht "is de grens bereikt'', zei hij.
Het ministerie van Defensie kreeg onder het demissionaire kabinet van VVD en CDA, dat gedoogd werd door PVV, een bezuiniging van bijna 1 miljard te verwerken. Er verdwijnen meer dan 12.000 functies bij het ministerie. Slob noemde deze bezuiniging "buitenproportioneel''.
In de onderhandelingen voor een nieuw kabinet wordt dit voor de CU "een heel duidelijk punt'', aldus Slob. De CU zal volgens hem niet akkoord gaan als er opnieuw zo'n enorm bedrag wordt bezuinigd op Defensie zoals onder het vorige kabinet "en we willen als het maar even kan ook nog een stukje daar van terugdraaien''.
(ANP/Nu.nl, 20 juli 2012)
Defence Ministry Wants Closer Ties with German Army
The Dutch defence ministry wants to expand and deepen the ties with the German armed forces.
Commander of the Armed Forces General Tom Middendorp spoke this week with his German counterpart Wieker. "International partnership is of vital importance for the success of Defence. It is not a matter of choice, but pure necessity. The Netherlands cannot do everything alone", said Middendorp, who recently succeeded General Peter van Uhm as Chief of Defence.
There is already close collaboration in the military area between the Netherlands and Germany. The two countries work together in the First German-Dutch Army Corps. According to Middendorp, more partnership in ground-air defence, and in the purchase and operation of unmanned planes are among moves being considered.
According to NRC Handelsblad, a Dutch tank is being used in Saudi Arabia to promote a weapons deal between Germany and the Arabs. The Leopard 2A6 fighter tank has been upgraded by the original manufacturer, Krauss-Maffei Wegmann (KMW), to a 2A7+ and exported to Saudi Arabia for a shooting test in the desert.
The newspaper termed the loan of the tank remarkable as the Netherlands has not given any permits for weapons trade with Saudi Arabia since last year. The Germans hope to be able to sell tanks to the oil state for billions.
(NISNews, 20 July 2012)
Commander of the Armed Forces General Tom Middendorp spoke this week with his German counterpart Wieker. "International partnership is of vital importance for the success of Defence. It is not a matter of choice, but pure necessity. The Netherlands cannot do everything alone", said Middendorp, who recently succeeded General Peter van Uhm as Chief of Defence.
There is already close collaboration in the military area between the Netherlands and Germany. The two countries work together in the First German-Dutch Army Corps. According to Middendorp, more partnership in ground-air defence, and in the purchase and operation of unmanned planes are among moves being considered.
According to NRC Handelsblad, a Dutch tank is being used in Saudi Arabia to promote a weapons deal between Germany and the Arabs. The Leopard 2A6 fighter tank has been upgraded by the original manufacturer, Krauss-Maffei Wegmann (KMW), to a 2A7+ and exported to Saudi Arabia for a shooting test in the desert.
The newspaper termed the loan of the tank remarkable as the Netherlands has not given any permits for weapons trade with Saudi Arabia since last year. The Germans hope to be able to sell tanks to the oil state for billions.
(NISNews, 20 July 2012)
Uruzgan: 18 months after the Dutch/Australian Leadership Handover
Executive Summary
This report provides a comprehensive assessment of the political, social, economic, and security situation in Uruzgan at the end of 2011. It identifies key changes and achievements that occurred over the 18-month period since Australia assumed leadership for the Provincial Reconstruction Team (PRT) in Uruzgan in August 2010 while the multi-national military effort in the province—the Combined Team Uruzgan (CTU)—is under US command. The report, The Dutch Engagement in Uruzgan: 2006 to 2010, a TLO Socio-Political Assessment, was used as the baseline to measure change that occurred between 1 August 2010 and the end of December 2011.
TLO conducted about 180 interviews with local residents for this report, with a similar number of interviews from four quarterly provincial updates also incorporated. TLO’s survey team included several women to ensure that the perspectives of Uruzgani women were incorporated into the report. The resulting primary data was analysed by the TLO Research Team, comprised of both national and international staff, who conducted further desk research and triangulation interviews with 50 key Uruzgan actors and 29 development organizations. The report also includes local perspectives derived from a December 2011 survey conducted at a provincial stability meeting (jirga) with 523 Uruzgani respondents from all districts.
The report is broken down into sections that discuss progress in socio-economic development, gender equality, governance, access to justice, and security. Key recommendations follow the executive summary. It is hoped that the report will be used to encourage informed debate, test assumptions, help identify development gaps, and provide insight into local perceptions of the evolving socio-political situation in Uruzgan.
The Dutch ceded international responsibility for Uruzgan to the Australians in the summer of 2010 at the height of the international military surge. For many within the international community, this was an optimistic moment as the necessary resources to finally turn the tide of the decade-long conflict poured into Afghanistan’s south, the Taliban’s heartland.
The effects of that strategy are now being realized. The presence of the Afghan government has increased and its citizens are slowly able to access key services such as healthcare and education. Yet Uruzgan stands at a crossroads. Improved security and service delivery is set against the announced drawdown of international troops and reductions to development assistance. On-going talks with the Taliban could result in a political settlement involving some type of power sharing agreement. Uruzgan’s largely voiceless citizens have little or no say in any of these decisions and have no option but to keep their collective head down and hope for an outcome that will at least provide them with stability and the rights they have begun to enjoy.
Click here for the full report (184 pp.)
(The Liaison Office, April 2012)
This report provides a comprehensive assessment of the political, social, economic, and security situation in Uruzgan at the end of 2011. It identifies key changes and achievements that occurred over the 18-month period since Australia assumed leadership for the Provincial Reconstruction Team (PRT) in Uruzgan in August 2010 while the multi-national military effort in the province—the Combined Team Uruzgan (CTU)—is under US command. The report, The Dutch Engagement in Uruzgan: 2006 to 2010, a TLO Socio-Political Assessment, was used as the baseline to measure change that occurred between 1 August 2010 and the end of December 2011.
TLO conducted about 180 interviews with local residents for this report, with a similar number of interviews from four quarterly provincial updates also incorporated. TLO’s survey team included several women to ensure that the perspectives of Uruzgani women were incorporated into the report. The resulting primary data was analysed by the TLO Research Team, comprised of both national and international staff, who conducted further desk research and triangulation interviews with 50 key Uruzgan actors and 29 development organizations. The report also includes local perspectives derived from a December 2011 survey conducted at a provincial stability meeting (jirga) with 523 Uruzgani respondents from all districts.
The report is broken down into sections that discuss progress in socio-economic development, gender equality, governance, access to justice, and security. Key recommendations follow the executive summary. It is hoped that the report will be used to encourage informed debate, test assumptions, help identify development gaps, and provide insight into local perceptions of the evolving socio-political situation in Uruzgan.
The Dutch ceded international responsibility for Uruzgan to the Australians in the summer of 2010 at the height of the international military surge. For many within the international community, this was an optimistic moment as the necessary resources to finally turn the tide of the decade-long conflict poured into Afghanistan’s south, the Taliban’s heartland.
The effects of that strategy are now being realized. The presence of the Afghan government has increased and its citizens are slowly able to access key services such as healthcare and education. Yet Uruzgan stands at a crossroads. Improved security and service delivery is set against the announced drawdown of international troops and reductions to development assistance. On-going talks with the Taliban could result in a political settlement involving some type of power sharing agreement. Uruzgan’s largely voiceless citizens have little or no say in any of these decisions and have no option but to keep their collective head down and hope for an outcome that will at least provide them with stability and the rights they have begun to enjoy.
Click here for the full report (184 pp.)
(The Liaison Office, April 2012)
donderdag 19 juli 2012
Hr. Ms. Tromp onderschept illegale immigranten
PHILLIPSBURG - Kustwacht Caribisch Gebied heeft dinsdag tien illegale immigranten aangehouden nabij St. Maarten. Zij zaten aan boord van een vissersvaartuig “Lady Gina”.
Dit gebeurde tijdens een patrouille met het stationsschip van de Koninklijke Marine, de “Hr. Ms. Tromp” die op dit moment kustwachttaken uitvoert in het Caribisch Gebied.
Positie vaartuig
Het vaartuig, geregistreerd in St. John’s, Antigua was op dat moment 7 mijl ten zuiden van Great Bay. Het ging om 9 personen met Cubaanse nationaliteit en 1 persoon uit het Dominicaans Republiek. De "Lady Gina" was onderweg naar St. Thomas.
Aanhouding kapitein
Alle opvarenden werden meteen aangehouden en opgebracht naar het Kustwacht Steunpunt te Simpson Bay. De kapitein en een bemanningslid zijn ook aangehouden.
Bij aankomst bij het steunpunt zijn alle opvarenden overgedragen aan de politie. De zaak is verder in onderzoek.
(Radio Nederland Wereldomroep, 18 juli 2012)
Dit gebeurde tijdens een patrouille met het stationsschip van de Koninklijke Marine, de “Hr. Ms. Tromp” die op dit moment kustwachttaken uitvoert in het Caribisch Gebied.
Positie vaartuig
Het vaartuig, geregistreerd in St. John’s, Antigua was op dat moment 7 mijl ten zuiden van Great Bay. Het ging om 9 personen met Cubaanse nationaliteit en 1 persoon uit het Dominicaans Republiek. De "Lady Gina" was onderweg naar St. Thomas.
Aanhouding kapitein
Alle opvarenden werden meteen aangehouden en opgebracht naar het Kustwacht Steunpunt te Simpson Bay. De kapitein en een bemanningslid zijn ook aangehouden.
Bij aankomst bij het steunpunt zijn alle opvarenden overgedragen aan de politie. De zaak is verder in onderzoek.
(Radio Nederland Wereldomroep, 18 juli 2012)
CDS Middendorp haalt banden met Duitsland aan
“Internationale samenwerking is van wezenlijk belang voor de slagkracht van Defensie. Het is geen keuze meer, maar pure noodzaak. Nederland kan niet alles alleen. Samenwerking met andere landen, bilateraal en in bondgenootschappelijk verband, is daarom essentieel. Het is doelmatig en het vergroot onze militaire effectiviteit.” Dat zei Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp vandaag bij zijn bezoek aan Generalinspekteur der Bundeswehr Volker Wieker.
In een persoonlijk gesprek bestendigden beide generaals de nauwe banden tussen de Duitse en Nederlandse krijgsmacht.
Net als België en Luxemburg, waar Middendorp eerder al zijn opwachting maakte, is Duitsland een strategische partner. Defensie, dat al op veel terreinen langdurig en nauw met de Duitse krijgsmacht optrekt, wil de samenwerking met buurland Duitsland verder uitbreiden en verdiepen.
Legerkorps
Op dit moment is hierbij het Duits-Nederlandse Legerkorps nog de belangrijkste peiler, maar er wordt gewerkt aan verdere intensivering bij bij de grond-luchtverdediging, Ballistic Missile Defence (BMD). Ook wordt gezocht naar mogelijkheden bij de verwerving, exploitatie en operationele training van zogenoemde Unmanned Aircraft Systems (UAS).
De kern van de Duits-Nederlandse samenwerking, het 1 German Netherlands Corps, een hoofdkwartier dat zich snel kan ontplooien voor inzet voor de NAVO, bestaat al sinds 1995. Middendorp en Wieker benadrukten het belang om met het hoofdkwartier voorop te blijven lopen en bespraken de mogelijkheden voor doorontwikkeling. In 2013 wordt het multinationaal hoofdkwartier ingezet in Afghanistan. Dit was al eerder het geval in 2003 en 2009.
Afghanistan
Naast de militaire samenwerking werd gesproken over de huidige inzet in Afghanistan. Duitsland heeft de leiding over de noordelijke provincies van de ISAF-missie. In de provincie Kunduz trainen en begeleiden Nederlandse militairen de Afghaanse politie. Duitse eenheden in het gebied zorgen onder meer voor de bescherming van de Nederlanders. In Mazar-e-Sharif, waar het hoofdkwartier van de Duitse militairen is gevestigd, staan 4 Nederlandse F-16’s gestationeerd.
(ministerie van Defensie, 18 juli 2012)
In een persoonlijk gesprek bestendigden beide generaals de nauwe banden tussen de Duitse en Nederlandse krijgsmacht.
Net als België en Luxemburg, waar Middendorp eerder al zijn opwachting maakte, is Duitsland een strategische partner. Defensie, dat al op veel terreinen langdurig en nauw met de Duitse krijgsmacht optrekt, wil de samenwerking met buurland Duitsland verder uitbreiden en verdiepen.
Legerkorps
Op dit moment is hierbij het Duits-Nederlandse Legerkorps nog de belangrijkste peiler, maar er wordt gewerkt aan verdere intensivering bij bij de grond-luchtverdediging, Ballistic Missile Defence (BMD). Ook wordt gezocht naar mogelijkheden bij de verwerving, exploitatie en operationele training van zogenoemde Unmanned Aircraft Systems (UAS).
De kern van de Duits-Nederlandse samenwerking, het 1 German Netherlands Corps, een hoofdkwartier dat zich snel kan ontplooien voor inzet voor de NAVO, bestaat al sinds 1995. Middendorp en Wieker benadrukten het belang om met het hoofdkwartier voorop te blijven lopen en bespraken de mogelijkheden voor doorontwikkeling. In 2013 wordt het multinationaal hoofdkwartier ingezet in Afghanistan. Dit was al eerder het geval in 2003 en 2009.
Afghanistan
Naast de militaire samenwerking werd gesproken over de huidige inzet in Afghanistan. Duitsland heeft de leiding over de noordelijke provincies van de ISAF-missie. In de provincie Kunduz trainen en begeleiden Nederlandse militairen de Afghaanse politie. Duitse eenheden in het gebied zorgen onder meer voor de bescherming van de Nederlanders. In Mazar-e-Sharif, waar het hoofdkwartier van de Duitse militairen is gevestigd, staan 4 Nederlandse F-16’s gestationeerd.
(ministerie van Defensie, 18 juli 2012)
Service Members From The Netherlands Join Pacific Partnership 2012
(met 'enige vertraging', het bericht is een maand oud...)
By Mass Communication Specialist 2nd Class Stephen M. Votaw
PACIFIC OCEAN – A team of eight personnel from the Royal Netherlands Armed Forces have boarded the Military Sealift Command hospital ship USNS Mercy (T-AH 19) to help support Pacific Partnership 2012 (PP12), June 17.
The team will fill a variety of roles helping to strengthen the partnerships and the medical capability that PP12 provides in this year’s host nations of Indonesia, Philippines, Vietnam, and Cambodia.
2nd Lt. Anne Van De Ven, from Arnhem, Netherlands, works as a scrub nurse in the operating room aboard Mercy.
“It is wonderful being aboard,” said Van De Ven. “Everyone aboard is very friendly and very interested in who I am, and where I come from. I think this is a wonderful experience for all of us to work together and exchange our collective knowledge and experiences.”
The medical team includes a surgeon, an anesthesiologist and his assistant, two intensive care unit (ICU) doctors and two radiology technicians.
Van De Ven said she hopes the Netherlands team can bring a different perspective to the mission.
“We are also looking forward to the chance to see and treat more patients with a wider variety of needs than we would in the Netherlands,” commented Van De Ven.
The medical team has been trained to work both fully independent from outside assistance as well as to be able to integrate with the medical teams from the rest of the host and partner nations.
Col. Michiel Bussink, the anesthesiologist with the medical team, said that he hopes the team from the Netherlands can teach as much to the PP12 crew as they hope to learn.
“Learning from one another and becoming more efficient at responding to crises, if and when they should occur, is the primary goal of this mission and of our team, noted Bussink. “I truly hope our presence here helps to achieve that goal.”
Pacific Partnership is an annual U.S. Pacific Fleet humanitarian and civic assistance mission now in its seventh year that brings together U.S. military personnel, host and partner nations, non-governmental organizations and international agencies to build stronger relationships and develop disaster response capabilities throughout the Asia-Pacific region.
(U.S. 7th Fleet, 19 JUNE 2012)
By Mass Communication Specialist 2nd Class Stephen M. Votaw
PACIFIC OCEAN – A team of eight personnel from the Royal Netherlands Armed Forces have boarded the Military Sealift Command hospital ship USNS Mercy (T-AH 19) to help support Pacific Partnership 2012 (PP12), June 17.
The team will fill a variety of roles helping to strengthen the partnerships and the medical capability that PP12 provides in this year’s host nations of Indonesia, Philippines, Vietnam, and Cambodia.
2nd Lt. Anne Van De Ven, from Arnhem, Netherlands, works as a scrub nurse in the operating room aboard Mercy.
“It is wonderful being aboard,” said Van De Ven. “Everyone aboard is very friendly and very interested in who I am, and where I come from. I think this is a wonderful experience for all of us to work together and exchange our collective knowledge and experiences.”
The medical team includes a surgeon, an anesthesiologist and his assistant, two intensive care unit (ICU) doctors and two radiology technicians.
Van De Ven said she hopes the Netherlands team can bring a different perspective to the mission.
“We are also looking forward to the chance to see and treat more patients with a wider variety of needs than we would in the Netherlands,” commented Van De Ven.
The medical team has been trained to work both fully independent from outside assistance as well as to be able to integrate with the medical teams from the rest of the host and partner nations.
Col. Michiel Bussink, the anesthesiologist with the medical team, said that he hopes the team from the Netherlands can teach as much to the PP12 crew as they hope to learn.
“Learning from one another and becoming more efficient at responding to crises, if and when they should occur, is the primary goal of this mission and of our team, noted Bussink. “I truly hope our presence here helps to achieve that goal.”
Pacific Partnership is an annual U.S. Pacific Fleet humanitarian and civic assistance mission now in its seventh year that brings together U.S. military personnel, host and partner nations, non-governmental organizations and international agencies to build stronger relationships and develop disaster response capabilities throughout the Asia-Pacific region.
(U.S. 7th Fleet, 19 JUNE 2012)
woensdag 18 juli 2012
Ukraine to take a more active stand in anti-piracy operations
Ukraine will take a more active stand in maintaining peace and global security by participating in the international peacekeeping and, the secretary of the National Security and Defense Council of Ukraine Andriy Kluyiev said, commenting on the intention of the Ukrainian militaries to join the Ocean Shield international operation against piracy, ForUm learned from the NSDCU press service.
According to him, the fight against sea piracy is an issue of high priority for Ukraine. Over the past 3.5 years more than four dozen ships with nearly two hundred of the Ukrainian citizens on board were captured by pirates, Kluyiev said.
He reminded that Ukraine has joined the EU anti-piracy naval operation "Atalanta" in November 2010. In addition, according to him, the Ukrainian Navy is a steady participant in the Mediterranean NATO operation "Active Endeavour" in the fight against illegal migration, illegal trafficking of weapons and drugs.
Already this year, the Ukrainian aircraft participated in the EU operation "Atalanta" carrying out for observation flights over the water area. In 2013, Hetman Sagaidachnyi frigate with a ship-based helicopter and a group of special forces on board is preparing to participate in the international operation "Ocean Shield" off the coast of Somalia, the secretary of NSDCU said.
In his opinion, Ukraine's participation in such operations is not only a contribution to global security, but also a good experience for the Ukrainian militaries.
(forUm, 18 July 2012)
Ukraine planning to join NATO Operation Ocean Shield
Ukraine is planning to join international anti-piracy efforts next year as part of Operation Ocean Shield
This was announced by First Deputy Chief of the General Staff of the Ukrainian Armed Forces, Vice Admiral Ihor Kabanenko at a briefing.
"The Hetman Sagaidachny frigate, with a helicopter and a group of commandos on board, is preparing to participate in this operation. This will be our direct contribution to patrolling the areas of possible actions by pirates as part of an international naval force," Kabanenko said.
He said that this step would significantly influence the level of protection of Ukrainian sailors and crew who work on international maritime trade routes.
(Radio Ukraine International, 17 July 2012)
According to him, the fight against sea piracy is an issue of high priority for Ukraine. Over the past 3.5 years more than four dozen ships with nearly two hundred of the Ukrainian citizens on board were captured by pirates, Kluyiev said.
He reminded that Ukraine has joined the EU anti-piracy naval operation "Atalanta" in November 2010. In addition, according to him, the Ukrainian Navy is a steady participant in the Mediterranean NATO operation "Active Endeavour" in the fight against illegal migration, illegal trafficking of weapons and drugs.
Already this year, the Ukrainian aircraft participated in the EU operation "Atalanta" carrying out for observation flights over the water area. In 2013, Hetman Sagaidachnyi frigate with a ship-based helicopter and a group of special forces on board is preparing to participate in the international operation "Ocean Shield" off the coast of Somalia, the secretary of NSDCU said.
In his opinion, Ukraine's participation in such operations is not only a contribution to global security, but also a good experience for the Ukrainian militaries.
(forUm, 18 July 2012)
Ukraine planning to join NATO Operation Ocean Shield
Ukraine is planning to join international anti-piracy efforts next year as part of Operation Ocean Shield
This was announced by First Deputy Chief of the General Staff of the Ukrainian Armed Forces, Vice Admiral Ihor Kabanenko at a briefing.
"The Hetman Sagaidachny frigate, with a helicopter and a group of commandos on board, is preparing to participate in this operation. This will be our direct contribution to patrolling the areas of possible actions by pirates as part of an international naval force," Kabanenko said.
He said that this step would significantly influence the level of protection of Ukrainian sailors and crew who work on international maritime trade routes.
(Radio Ukraine International, 17 July 2012)
Veiligheid in Uruzgan overgedragen
De Internationale troepen in Uruzgan hebben vandaag de verantwoordelijkheid voor veiligheid in de provincie overdragen aan het Afghaans bestuur. Dat gebeurde 2 jaar nadat de Nederlandse militairen zijn vertrokken.
Uruzgan zit in de derde groep van provincies die in transitie gaan*. Eerder kregen de Afghaanse veiligheidstroepen de verantwoordelijkheid over onder meer de provincies Bamiyan, Kabul, Panjshir, Balkh, Daykundi, Takhar, Samangan, Nimroz en Kunduz**.
Attaché
De dag werd met veel ceremonieel gevierd in de Governors Compound in Tarin Kowt. Onder de aanwezigen waren minister Abdul Rahim Wardak van Defensie, de Australische en Amerikaanse ambassadeur, generaal-majoor James Huggins (US, commandant RC South) en meer dan 200 stamoudsten. Namens Nederland woonden ambassadesecretaris Martine van der Does en luitenant- kolonel Hans van de Ven, Defensie-attaché in Afghanistan, de plechtigheden bij.
Dank
Voordat de Afghaanse vlag werd gehesen, vond in het nieuwe shuragebouw in Tarin Kowt een officiële bijeenkomst plaats met toespraken door vertegenwoordigers van de regering in Kabul , maar ook van stamleiders uit de omgeving. Behalve de Verenigde Staten en Australië werd met name Nederland bedankt voor de grote inzet en de belangrijke bijdrage die het heeft geleverd aan stabiliteit en wederopbouw in de provincie.
Nederland is overigens nog steeds actief in Uruzgan via ontwikkelingssamenwerking. De projecten worden beheerd vanuit de ambassade in Kaboel.
(ministerie van Defensie, 18 juli 2012)
* Zie ook een bericht van het Australische ministerie van Defensie van gisteren: 'Uruzgan province begins transition'. Daarin wordt gesteld dat het 'transitieproces' ergens tussen de 12 en 18 maanden gaat duren.
** Minus het district Khanabad, waar ook de Nederlandse politietrainers actief zijn.
Uruzgan zit in de derde groep van provincies die in transitie gaan*. Eerder kregen de Afghaanse veiligheidstroepen de verantwoordelijkheid over onder meer de provincies Bamiyan, Kabul, Panjshir, Balkh, Daykundi, Takhar, Samangan, Nimroz en Kunduz**.
Attaché
De dag werd met veel ceremonieel gevierd in de Governors Compound in Tarin Kowt. Onder de aanwezigen waren minister Abdul Rahim Wardak van Defensie, de Australische en Amerikaanse ambassadeur, generaal-majoor James Huggins (US, commandant RC South) en meer dan 200 stamoudsten. Namens Nederland woonden ambassadesecretaris Martine van der Does en luitenant- kolonel Hans van de Ven, Defensie-attaché in Afghanistan, de plechtigheden bij.
Dank
Voordat de Afghaanse vlag werd gehesen, vond in het nieuwe shuragebouw in Tarin Kowt een officiële bijeenkomst plaats met toespraken door vertegenwoordigers van de regering in Kabul , maar ook van stamleiders uit de omgeving. Behalve de Verenigde Staten en Australië werd met name Nederland bedankt voor de grote inzet en de belangrijke bijdrage die het heeft geleverd aan stabiliteit en wederopbouw in de provincie.
Nederland is overigens nog steeds actief in Uruzgan via ontwikkelingssamenwerking. De projecten worden beheerd vanuit de ambassade in Kaboel.
(ministerie van Defensie, 18 juli 2012)
* Zie ook een bericht van het Australische ministerie van Defensie van gisteren: 'Uruzgan province begins transition'. Daarin wordt gesteld dat het 'transitieproces' ergens tussen de 12 en 18 maanden gaat duren.
** Minus het district Khanabad, waar ook de Nederlandse politietrainers actief zijn.
dinsdag 17 juli 2012
Prins en Prinses naar 'Soldaat van Oranje'
Hunne Koninklijke Hoogheden de Prins van Oranje en Prinses Máxima der Nederlanden zijn donderdagavond 30 augustus 2012 aanwezig bij voorstelling van Soldaat van Oranje - De Musical op de voormalige marinevliegbasis Valkenburg. De voorstelling wordt opgevoerd voor militairen die gewond zijn geraakt tijdens hun inzet.
In de musical Soldaat van Oranje komen thema’s aan bod die essentieel zijn voor het optreden in crisissituaties: kameraadschap, onvoorwaardelijk onderling vertrouwen, leiderschap en steun van het thuisfront. Dat die verbondenheid en steun niet na de crisis eindigen wordt door defensie met deze avond benadrukt.
Naast gewonde militairen wordt de voorstelling bijgewoond door onder andere de Commandant der Strijdkrachten, Generaal Tom Middendorp, de commandanten van Marine, Landmacht, Luchtmacht en Marechaussee en Kapitein Marco Kroon, drager van de Militaire Willemsorde en tevens initiatiefnemer van deze avond.
De musical is gebaseerd op het verhaal van Nederlandse verzetsstrijder Erik Hazelhoff Roelfzema. Als Leidse student ontsnapt hij naar Engeland, na verzetsacties in Nederland aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Van daaruit biedt hij verzet door onder meer radioapparatuur naar Nederland te smokkelen voor betrouwbaar radiocontact. Ook is hij actief als piloot. Aan het einde van de oorlog begeleidt hij Koningin Wilhelmina, in de functie van adjudant, bij haar terugkeer naar Nederland.
(Nieuws van Nederland, 17 juli 2012)
In de musical Soldaat van Oranje komen thema’s aan bod die essentieel zijn voor het optreden in crisissituaties: kameraadschap, onvoorwaardelijk onderling vertrouwen, leiderschap en steun van het thuisfront. Dat die verbondenheid en steun niet na de crisis eindigen wordt door defensie met deze avond benadrukt.
Naast gewonde militairen wordt de voorstelling bijgewoond door onder andere de Commandant der Strijdkrachten, Generaal Tom Middendorp, de commandanten van Marine, Landmacht, Luchtmacht en Marechaussee en Kapitein Marco Kroon, drager van de Militaire Willemsorde en tevens initiatiefnemer van deze avond.
De musical is gebaseerd op het verhaal van Nederlandse verzetsstrijder Erik Hazelhoff Roelfzema. Als Leidse student ontsnapt hij naar Engeland, na verzetsacties in Nederland aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Van daaruit biedt hij verzet door onder meer radioapparatuur naar Nederland te smokkelen voor betrouwbaar radiocontact. Ook is hij actief als piloot. Aan het einde van de oorlog begeleidt hij Koningin Wilhelmina, in de functie van adjudant, bij haar terugkeer naar Nederland.
(Nieuws van Nederland, 17 juli 2012)
Vertrekkend topambtenaar Annink: "Ik heb nog invloed op de formatie"
Secretaris-generaal Ton Annink van het ministerie van Defensie verhuist naar Sociale Zaken. Maar zijn rol is nog niet uitgespeeld bij de krijgsmacht. „Achter de schermen heb ik invloed.”
Door onze redacteur Emilie van Outeren
Het gaat slecht met het ministerie van Defensie. De moeilijkste fase van de bezuiniging van 1 miljard euro, het verdwijnen van 12.000 banen, is aanstaande en er dreigt na de komende verkiezingen nog meer gesneden te worden. Geen prettig moment voor het departement om zijn hoogste ambtenaar te verliezen. Secretaris-generaal Ton Annink (59) stapt over naar het ministerie van Sociale Zaken. Het is zijn zesde ministerie.
Verlaat u het zinkende schip?
„Absoluut niet. Daarom ga ik ook pas in oktober, als ik de reorganisatie in de volgende fase heb gebracht. Het zal mij niet gebeuren dat de controle me nu uit mijn vingers glipt.”
Waarom gaat u dan toch, midden in de reorganisatie?
„Dit is in negen jaar al mijn tweede heftige bezuinigingsronde en er komt misschien meer aan. Ik ben 59 en wilde graag nog secretaris-generaal worden op een ander departement. Het hilarische is dat hoe succesvoller Sociale Zaken is in het verhogen van de pensioenleeftijd, hoe meer ik mijn eigen werktijd verleng. Daarnaast denk ik hier nog invloed uit te kunnen oefenen op de kabinetsformatie.”
Pardon, bedrijft u politiek, door een glossy te maken bijvoorbeeld, zoals Landbouw deed voor Gerda Verburg?
„Ambtenaren ondersteunen de minister niet alleen als bewindspersoon, maar ook als politicus die voorbereidingen kan treffen en een rol kan spelen in de formatie. Wij maken hier analyses van mogelijk defensiebeleid die de minister kan gebruiken in gesprekkenmet mensen die bij de formatie betrokken zijn. Het is niet zo dat ik op een partijbijeenkomst folders sta uit te delen.”
Dat zou een bijzonder CDA-congres zijn, want u bent lid van de PvdA. Ooit een politieke carrière geambieerd?
„Nee, dank je. Ik sta liever in de coulissen dan op het podium.”
Juist uw partij wil nog een miljard weghalen bij defensie, waar probeert u politici van te doordringen?
„Dat het ongelofelijk belangrijk is dat we in Nederland de fase van het boekhouden achter ons laten en meer nadenken over de prioriteiten. Hoe valt bijvoorbeeld te rijmen dat we veiligheid uiterst belangrijk vinden en daarom de politie uitbreiden, maar tegelijkertijd het leger verkleinen? Met mijn netwerk kan ik daar aandacht voor trekken en achter de schermen invloed uitoefenen.
„Ik zie het ook als de klassieke rol van de topambtenaar om de minister te confronteren met de gevolgen van politieke keuzes.”
Vorig jaar bracht u uw minister in een moeilijke positie door informatie achter te houden over misstanden. U had Hillen moeten informeren over diefstal en intimidatie bij een ICT-onderdeel in Den Helder.
„Ik neem hier tientallen besluiten per dag. Ik heb een feilloos geheugen voor belangrijke zaken, maar de onbelangrijke kan ik snel uit mijn hersenpan laten wegglijden. Mij is ooit gevraagd om een machtiging te tekenen om de baas van de Defensie Materieel Organisatie toestemming te geven om een dossier zelf af te handelen. Dat was zo’n papiertje”, hij houdt zijn duim en wijsvinger twee centimeter uit elkaar. „Ik was dat vergeten, dat kan gebeuren.”
De minister kwam onder vuur en er werd geroepen om uw hoofd. Hebt u gevreesd voor uw carrière?
„Dat is het risico van het vak. Als je daar niet tegen kunt, moet je maar groenteboer op Schiermonnikoog worden. Ik heb er in ieder geval geen moment minder om geslapen.”
Wat laat u achter bij Defensie?
„Ik heb de minister beloofd dat we de bezuiniging die ons nu is opgelegd gaan waarmaken. Dat is bij eerdere bezuinigingen niet gelukt. Daar heb ik van geleerd en daarom heb ik strakker gestuurd. Maar ik heb ook gezegd dat als er een nieuwe ronde komt, ik die garantie intrek. Dan kan ik niet meer beloven dat we het onder controle hebben.”
Waar heeft u dan geen controle over?
„Politiek is vluchtiger geworden, we hebben geen kabinet meer dat de vier jaar volmaakt. Politici voelen de druk om in nog kortere tijd hun stempel te drukken en stapelen bezuiniging op bezuiniging. Defensie heeft een enorm incasseringsvermogen en we kunnen veel van mensen vragen, maar het houdt een keer op. Ik weet bijvoorbeeld niet of het ons lukt om nog gekwalificeerde mensen binnen te halen als die alleen maar zien en horen dat de organisatie mensen ontslaat. Bij reorganisaties vertrekken de geschikte mensen die een alternatief hebben. Dat mag, tot op zekere hoogte, maar je moet wel hun opvolgers klaar hebben staan.”
+++
Bonden kritisch
Militaire bonden reageren kritisch op het vertrek van Annink. „Hij is het boegbeeld van de reorganisatie. Die komt nu in de fase die pijn gaat doen. Het zou van leiderschap getuigen als hij ook de ellende mee zou pakken”, zegt Ruud Vermeulen van de officierenvereniging. Jan Kleian van vakbond ACOM is minder subtiel in zijn commentaar. „Mooie opruiming” twitterde hij.
(NRC Handelsblad, 17 juli 2012)
Door onze redacteur Emilie van Outeren
Ton Annink (foto: Defensie) |
Verlaat u het zinkende schip?
„Absoluut niet. Daarom ga ik ook pas in oktober, als ik de reorganisatie in de volgende fase heb gebracht. Het zal mij niet gebeuren dat de controle me nu uit mijn vingers glipt.”
Waarom gaat u dan toch, midden in de reorganisatie?
„Dit is in negen jaar al mijn tweede heftige bezuinigingsronde en er komt misschien meer aan. Ik ben 59 en wilde graag nog secretaris-generaal worden op een ander departement. Het hilarische is dat hoe succesvoller Sociale Zaken is in het verhogen van de pensioenleeftijd, hoe meer ik mijn eigen werktijd verleng. Daarnaast denk ik hier nog invloed uit te kunnen oefenen op de kabinetsformatie.”
Pardon, bedrijft u politiek, door een glossy te maken bijvoorbeeld, zoals Landbouw deed voor Gerda Verburg?
„Ambtenaren ondersteunen de minister niet alleen als bewindspersoon, maar ook als politicus die voorbereidingen kan treffen en een rol kan spelen in de formatie. Wij maken hier analyses van mogelijk defensiebeleid die de minister kan gebruiken in gesprekkenmet mensen die bij de formatie betrokken zijn. Het is niet zo dat ik op een partijbijeenkomst folders sta uit te delen.”
Dat zou een bijzonder CDA-congres zijn, want u bent lid van de PvdA. Ooit een politieke carrière geambieerd?
„Nee, dank je. Ik sta liever in de coulissen dan op het podium.”
Juist uw partij wil nog een miljard weghalen bij defensie, waar probeert u politici van te doordringen?
„Dat het ongelofelijk belangrijk is dat we in Nederland de fase van het boekhouden achter ons laten en meer nadenken over de prioriteiten. Hoe valt bijvoorbeeld te rijmen dat we veiligheid uiterst belangrijk vinden en daarom de politie uitbreiden, maar tegelijkertijd het leger verkleinen? Met mijn netwerk kan ik daar aandacht voor trekken en achter de schermen invloed uitoefenen.
„Ik zie het ook als de klassieke rol van de topambtenaar om de minister te confronteren met de gevolgen van politieke keuzes.”
Vorig jaar bracht u uw minister in een moeilijke positie door informatie achter te houden over misstanden. U had Hillen moeten informeren over diefstal en intimidatie bij een ICT-onderdeel in Den Helder.
„Ik neem hier tientallen besluiten per dag. Ik heb een feilloos geheugen voor belangrijke zaken, maar de onbelangrijke kan ik snel uit mijn hersenpan laten wegglijden. Mij is ooit gevraagd om een machtiging te tekenen om de baas van de Defensie Materieel Organisatie toestemming te geven om een dossier zelf af te handelen. Dat was zo’n papiertje”, hij houdt zijn duim en wijsvinger twee centimeter uit elkaar. „Ik was dat vergeten, dat kan gebeuren.”
De minister kwam onder vuur en er werd geroepen om uw hoofd. Hebt u gevreesd voor uw carrière?
„Dat is het risico van het vak. Als je daar niet tegen kunt, moet je maar groenteboer op Schiermonnikoog worden. Ik heb er in ieder geval geen moment minder om geslapen.”
Wat laat u achter bij Defensie?
„Ik heb de minister beloofd dat we de bezuiniging die ons nu is opgelegd gaan waarmaken. Dat is bij eerdere bezuinigingen niet gelukt. Daar heb ik van geleerd en daarom heb ik strakker gestuurd. Maar ik heb ook gezegd dat als er een nieuwe ronde komt, ik die garantie intrek. Dan kan ik niet meer beloven dat we het onder controle hebben.”
Waar heeft u dan geen controle over?
„Politiek is vluchtiger geworden, we hebben geen kabinet meer dat de vier jaar volmaakt. Politici voelen de druk om in nog kortere tijd hun stempel te drukken en stapelen bezuiniging op bezuiniging. Defensie heeft een enorm incasseringsvermogen en we kunnen veel van mensen vragen, maar het houdt een keer op. Ik weet bijvoorbeeld niet of het ons lukt om nog gekwalificeerde mensen binnen te halen als die alleen maar zien en horen dat de organisatie mensen ontslaat. Bij reorganisaties vertrekken de geschikte mensen die een alternatief hebben. Dat mag, tot op zekere hoogte, maar je moet wel hun opvolgers klaar hebben staan.”
+++
Bonden kritisch
Militaire bonden reageren kritisch op het vertrek van Annink. „Hij is het boegbeeld van de reorganisatie. Die komt nu in de fase die pijn gaat doen. Het zou van leiderschap getuigen als hij ook de ellende mee zou pakken”, zegt Ruud Vermeulen van de officierenvereniging. Jan Kleian van vakbond ACOM is minder subtiel in zijn commentaar. „Mooie opruiming” twitterde hij.
(NRC Handelsblad, 17 juli 2012)
VS onderschepten in één jaar $3 miljard aan drugs in Caribisch gebied
Kamerbrief: Evaluatie van de uitvoering van het Verdrag inzake de Forward Operating Locations op Curacao en Aruba in de periode 1 oktober 2009-30 september 2010
Forward Operating Locations
Op grond van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten inzake samenwerking op het gebied van drugsbestrijding vanuit de lucht (FOL-verdrag, 2000) maken Amerikaanse vliegtuigen gebruik van zogenaamde “forward operating locations” op de luchthavens van Curaçao (Hato) en van Aruba (Reina Beatrix). Het verdrag geeft toestemming voor het uitvoeren van vluchten ten behoeve van surveillance, monitoring en het opsporen van drugstransporten. De vluchten worden onbewapend uitgevoerd.
Na het aflopen van de eerste 10-jarige termijn is het FOL-verdrag voor een periode van vijf jaar verlengd met ingang van 2 november 2011 conform de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.
Het Koninkrijk is gebaat bij de Amerikaanse luchtverkenningen op grond waarvan drugstransporten kunnen worden opgespoord en onderschept. Dat laatste gebeurt in een groot aantal gevallen in samenwerking met de Koninklijke Marine.
Bestrijding van de drugsproblematiek in de Caribische regio is van mondiaal belang. Dit is eveneens het geval binnen Europees verband, waarbij het principe van gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt onderschreven en daaraan ook daadwerkelijk door het Koninkrijk uitvoering wordt gegeven.
Infrastructuur
Alle infrastructurele activiteiten vonden plaats op luchthaven Hato (Curaçao). Het ging hierbij om diverse onderhoudswerkzaamheden en het verbeteren van de (brand-)veiligheid van de faciliteiten.
Juridische kwesties
In de rapportageperiode zijn geen problemen of incidenten aan de autoriteiten in Willemstad en/of Oranjestad gemeld die te maken hebben met de interpretatie en/of implementatie van het FOL-verdrag. De contacten van het FOL-personeel met de lokale en militaire instanties zijn evenals in de voorgaande evaluatieperiodes uitstekend.
Het FOL-veiligheidspersoneel onderhoudt uitstekende contacten met de lokale en militaire instanties waar het gaat om zaken van gezamenlijk belang.
Transparantie
De VS houdt de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) conform de verdragsafspraken op de hoogte van vluchten die vanaf de FOL’s worden uitgevoerd. Dit betreft aantallen en type vluchten en operationele vluchtgegevens zoals de duur van de vlucht, het patrouillegebied en type vliegtuig.
Host Nation Riders
CZMCARIB wordt door de VS stelselmatig en vooraf over het meevliegen van zogenaamde “host nation riders” (HNR’s) geïnformeerd. Deze waarnemers moeten meevliegen op vluchten die de grenzen met derde landen overschrijden. Zij vertegenwoordigen hun regering gedurende het overvliegen van het soevereine gebied van een derde land en verschaffen expertise over het gebied waarboven wordt gevlogen. In de periode 2009-2010 werden in totaal 293 missies uitgevoerd waarbij HNR’s nodig waren. Deze missies werden allemaal uitgevoerd vanaf het vliegveld Hato. De HNR’s hadden allen de Colombiaanse nationaliteit. Het aantal missies boven Colombiaans grondgebied bedroeg 159; het aantal missies boven Colombiaanse territoriale wateren 23; daarnaast vonden er 111 vluchten plaats boven internationale wateren.
Synergie
De FOL-commandant staat in direct contact met CZMCARIB en de consul-generaal van de Verenigde Staten. Het bestaande nauwe samenwerkingsverband tussen de Koninklijke Marine, de lokale autoriteiten, de FOL-leiding en het consulaat van de VS is ook gedurende deze rapportageperiode voortgezet. Deze samenwerking wordt door allen als zeer constructief ervaren.
Operationele gevolgen
De operaties van de FOL’s hadden geen noemenswaardige gevolgen voor de civiele luchtvaartactiviteiten op de vliegvelden Hato en Reina Beatrix of de vliegoperaties van CZMCARIB.
Resultaten
In de periode oktober 2009 tot en met september 2010 werden 765 vluchten uitgevoerd. Vanaf het vliegveld Hato werden 732 vluchten uitgevoerd; vanaf vliegveld Reina Beatrix werden 33 vluchten uitgevoerd. Het totale aantal vlieguren vanaf de FOL’s bedraagt 3379. De vluchten hebben bijgedragen aan de onderschepping van 154.000 kilogram cocaïne, 3.000 kilogram marihuana, en 60,8 kilogram heroïne. Deze resultaten hebben geleid tot 343 arrestaties. De totale waarde van de onderscheppingen wordt geschat op $3,1 miljard (= ca. 2,4 mrd. euro, HdV).
(ministerie van Buitenlandse Zaken, 17 juli 2012)
Forward Operating Locations
Op grond van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten inzake samenwerking op het gebied van drugsbestrijding vanuit de lucht (FOL-verdrag, 2000) maken Amerikaanse vliegtuigen gebruik van zogenaamde “forward operating locations” op de luchthavens van Curaçao (Hato) en van Aruba (Reina Beatrix). Het verdrag geeft toestemming voor het uitvoeren van vluchten ten behoeve van surveillance, monitoring en het opsporen van drugstransporten. De vluchten worden onbewapend uitgevoerd.
Na het aflopen van de eerste 10-jarige termijn is het FOL-verdrag voor een periode van vijf jaar verlengd met ingang van 2 november 2011 conform de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.
Het Koninkrijk is gebaat bij de Amerikaanse luchtverkenningen op grond waarvan drugstransporten kunnen worden opgespoord en onderschept. Dat laatste gebeurt in een groot aantal gevallen in samenwerking met de Koninklijke Marine.
Bestrijding van de drugsproblematiek in de Caribische regio is van mondiaal belang. Dit is eveneens het geval binnen Europees verband, waarbij het principe van gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt onderschreven en daaraan ook daadwerkelijk door het Koninkrijk uitvoering wordt gegeven.
Infrastructuur
Alle infrastructurele activiteiten vonden plaats op luchthaven Hato (Curaçao). Het ging hierbij om diverse onderhoudswerkzaamheden en het verbeteren van de (brand-)veiligheid van de faciliteiten.
Juridische kwesties
In de rapportageperiode zijn geen problemen of incidenten aan de autoriteiten in Willemstad en/of Oranjestad gemeld die te maken hebben met de interpretatie en/of implementatie van het FOL-verdrag. De contacten van het FOL-personeel met de lokale en militaire instanties zijn evenals in de voorgaande evaluatieperiodes uitstekend.
Het FOL-veiligheidspersoneel onderhoudt uitstekende contacten met de lokale en militaire instanties waar het gaat om zaken van gezamenlijk belang.
Transparantie
De VS houdt de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) conform de verdragsafspraken op de hoogte van vluchten die vanaf de FOL’s worden uitgevoerd. Dit betreft aantallen en type vluchten en operationele vluchtgegevens zoals de duur van de vlucht, het patrouillegebied en type vliegtuig.
Host Nation Riders
CZMCARIB wordt door de VS stelselmatig en vooraf over het meevliegen van zogenaamde “host nation riders” (HNR’s) geïnformeerd. Deze waarnemers moeten meevliegen op vluchten die de grenzen met derde landen overschrijden. Zij vertegenwoordigen hun regering gedurende het overvliegen van het soevereine gebied van een derde land en verschaffen expertise over het gebied waarboven wordt gevlogen. In de periode 2009-2010 werden in totaal 293 missies uitgevoerd waarbij HNR’s nodig waren. Deze missies werden allemaal uitgevoerd vanaf het vliegveld Hato. De HNR’s hadden allen de Colombiaanse nationaliteit. Het aantal missies boven Colombiaans grondgebied bedroeg 159; het aantal missies boven Colombiaanse territoriale wateren 23; daarnaast vonden er 111 vluchten plaats boven internationale wateren.
Synergie
De FOL-commandant staat in direct contact met CZMCARIB en de consul-generaal van de Verenigde Staten. Het bestaande nauwe samenwerkingsverband tussen de Koninklijke Marine, de lokale autoriteiten, de FOL-leiding en het consulaat van de VS is ook gedurende deze rapportageperiode voortgezet. Deze samenwerking wordt door allen als zeer constructief ervaren.
Operationele gevolgen
De operaties van de FOL’s hadden geen noemenswaardige gevolgen voor de civiele luchtvaartactiviteiten op de vliegvelden Hato en Reina Beatrix of de vliegoperaties van CZMCARIB.
Resultaten
In de periode oktober 2009 tot en met september 2010 werden 765 vluchten uitgevoerd. Vanaf het vliegveld Hato werden 732 vluchten uitgevoerd; vanaf vliegveld Reina Beatrix werden 33 vluchten uitgevoerd. Het totale aantal vlieguren vanaf de FOL’s bedraagt 3379. De vluchten hebben bijgedragen aan de onderschepping van 154.000 kilogram cocaïne, 3.000 kilogram marihuana, en 60,8 kilogram heroïne. Deze resultaten hebben geleid tot 343 arrestaties. De totale waarde van de onderscheppingen wordt geschat op $3,1 miljard (= ca. 2,4 mrd. euro, HdV).
(ministerie van Buitenlandse Zaken, 17 juli 2012)
maandag 16 juli 2012
Fighting symptoms or setting conditions?
Blog, Commodore Ben Bekkering, Royal Netherlands Navy
(Commodore Bekkering is currently in charge of 'Task Force 508', part of NATO's counter-piracy Operation Ocean Shield as well as commander of NATO'S Standing NATO Maritime Group 1)
It seems quiet in the Indian Ocean. That is to say, on the pirate side of life. Naval presence in the Gulf of Aden and strong monsoon winds in the Arabian Sea seem to withhold pirates from hunting for merchant ships and crews they want to hold for ransom.
The lack of “noise” can be misleading.
A few days ago I visited Admiral Yang, the commander of the Chinese Task Force 113. He was rightly proud. Since the end of 2008, Chinese task forces have escorted over 4500 ships in some 450 convoys with a 100% track record. His convoys, like those of Russia, Japan, India and Korea, continue. And not without a reason.
Along the coast of Somalia, seven ships with over 200 people are still held against their will. Most of them have been there for months, some even well over a year. Most of them are held in their own ship, others are held ashore, but always under horrible, often inhumane conditions.
Pirates are still active, holding people, negotiating for ransom, preparing for new attacks, sometimes fighting amongst themselves, adversely affecting local communities in their attempts to develop a normal livelihood, destabilising the region in the process.
This happens in a country that is struggling to get on its feet. With some hope coming out of the current UN-supported political process that should lead to a draft constitution and election of a parliament, a speaker and a president. A process that is difficult in itself, further complicated by the presence of terrorists, fundamentalist and organized crime. Where various organizations work on improvement of security, mostly in the south, but less so in the north, where most if not all of the pirates have settled.
That is why the task forces of NATO, EU and CMF continue to patrol the waters around the Horn of Africa. In open sea, but also along the coast. Observing the coast should provide early warning for pirates getting ready to go to sea. And consequently stop them before they can get anywhere close to becoming dangerous to shipping.
This is much more than fighting symptoms. Operating as we do enables us to stop the pirates early. If their business model starts to crumble pirates are caught, prosecuted, convicted and jailed, visible for the local population, the image of “high benefit and low risk”or even “Robin Hoods” is destroyed, deterring anyone who may entertain ideas to go into the piracy business.
If pirates no longer pose a threat to innocent fishermen and dhow-traders, the latter may return to sea in full strength, restarting a viable local and regional economy based on fish, dates and charcoal, amongst others. Such a local and regional economy is vital to create and sustain stability.
And by showing presence in the coastal waters, talking to the locals during visits of dhows and skiffs at sea, we can communicate the message of the international community. Perhaps giving hope to the local population. Helping them to choose for and stick to ways towards more stability and prosperity.
Four years ago I spent three months on an amphibious ship in the Gulf of Guinea. Our programme consisted of training maritime professionals, assisting in improving maritime infrastructure, promoting the relevance of the maritime domain and reaching out to communities. There are many parallels with the situation in the Horn of Africa that are worth investigating. With hurdles to take, but the potential for gains clearly there. It would create access, connecting regions with the global village, opening them for trade and other relations. As such, the maritime counter piracy effort is not fighting symptoms, but setting the proper and much needed conditions.
In the meantime, the task forces at sea will continue to ensure safe passage for shipping through the waters around the Horn of Africa. Making sure that the positive trend in successful disruptions and failing attacks on ships continue. At the moment helped by the strong monsoon in the Somali Basin and the Arabian Sea, but also later on, when the monsoon dies down and the pirates choose to use the calm weather as an opportunity. For us to be ready when they do so.
BLOG CTF 508/COMSNMG1, 15 July 2012
(Commodore Bekkering is currently in charge of 'Task Force 508', part of NATO's counter-piracy Operation Ocean Shield as well as commander of NATO'S Standing NATO Maritime Group 1)
Cdre Ben Bekkering |
The lack of “noise” can be misleading.
A few days ago I visited Admiral Yang, the commander of the Chinese Task Force 113. He was rightly proud. Since the end of 2008, Chinese task forces have escorted over 4500 ships in some 450 convoys with a 100% track record. His convoys, like those of Russia, Japan, India and Korea, continue. And not without a reason.
Along the coast of Somalia, seven ships with over 200 people are still held against their will. Most of them have been there for months, some even well over a year. Most of them are held in their own ship, others are held ashore, but always under horrible, often inhumane conditions.
Pirates are still active, holding people, negotiating for ransom, preparing for new attacks, sometimes fighting amongst themselves, adversely affecting local communities in their attempts to develop a normal livelihood, destabilising the region in the process.
This happens in a country that is struggling to get on its feet. With some hope coming out of the current UN-supported political process that should lead to a draft constitution and election of a parliament, a speaker and a president. A process that is difficult in itself, further complicated by the presence of terrorists, fundamentalist and organized crime. Where various organizations work on improvement of security, mostly in the south, but less so in the north, where most if not all of the pirates have settled.
That is why the task forces of NATO, EU and CMF continue to patrol the waters around the Horn of Africa. In open sea, but also along the coast. Observing the coast should provide early warning for pirates getting ready to go to sea. And consequently stop them before they can get anywhere close to becoming dangerous to shipping.
This is much more than fighting symptoms. Operating as we do enables us to stop the pirates early. If their business model starts to crumble pirates are caught, prosecuted, convicted and jailed, visible for the local population, the image of “high benefit and low risk”or even “Robin Hoods” is destroyed, deterring anyone who may entertain ideas to go into the piracy business.
If pirates no longer pose a threat to innocent fishermen and dhow-traders, the latter may return to sea in full strength, restarting a viable local and regional economy based on fish, dates and charcoal, amongst others. Such a local and regional economy is vital to create and sustain stability.
And by showing presence in the coastal waters, talking to the locals during visits of dhows and skiffs at sea, we can communicate the message of the international community. Perhaps giving hope to the local population. Helping them to choose for and stick to ways towards more stability and prosperity.
Four years ago I spent three months on an amphibious ship in the Gulf of Guinea. Our programme consisted of training maritime professionals, assisting in improving maritime infrastructure, promoting the relevance of the maritime domain and reaching out to communities. There are many parallels with the situation in the Horn of Africa that are worth investigating. With hurdles to take, but the potential for gains clearly there. It would create access, connecting regions with the global village, opening them for trade and other relations. As such, the maritime counter piracy effort is not fighting symptoms, but setting the proper and much needed conditions.
In the meantime, the task forces at sea will continue to ensure safe passage for shipping through the waters around the Horn of Africa. Making sure that the positive trend in successful disruptions and failing attacks on ships continue. At the moment helped by the strong monsoon in the Somali Basin and the Arabian Sea, but also later on, when the monsoon dies down and the pirates choose to use the calm weather as an opportunity. For us to be ready when they do so.
BLOG CTF 508/COMSNMG1, 15 July 2012
Beveiligingsteam voedseltransporten Somalië afgelost
Het tweede Autonomous Vessel Protection Detachment (AVPD) is vandaag afgelost in de Keniaanse havenstad Mombassa. Het zwaarbewapende beveiligingsteam van het Korps Mariniers beschermde de afgelopen 3 maanden een voedseltransportschip van het World Food Program tegen piraten.
Om waardevolle Nederlandse zeetransporten te beschermen tegen Somalische piraten, stuurt Defensie beveiligingsteams mee op een deel van hun route, de zogenoemde Vessel Protection Detachments (VPD’s) van het Korps Mariniers. Het gaat hierbij om transporten die vanwege hun grootte en lage snelheid extra kwetsbaar zijn en niet kunnen meevaren in de konvooien die vanuit de missies Ocean Shield en Atalanta door marineschepen worden beveiligd.
Wereldvoedselprogramma
Daarnaast is er het AVPD. Dit zelfstandige team beschermt specifiek humanitaire voedseltransporten van het Wereldvoedselprogramma. Door de hongersnood in Somalië verdriedubbelde het aantal hulptransporten naar het noodlijdende land. Door de inzet van de militairen aan boord van een schip is escortering door een marineschip niet nodig. Het AVPD valt onder de missie Atalanta van de Europese Unie. Deze missie is net als Ocean Shield van de NAVO gericht op bescherming van de koopvaardij en piraterijbestrijding.
Het Internationaal Maritiem Bureau publiceerde vandaag cijfers waaruit blijkt dat deze vorm van antipiraterij vruchten afwerpt. In de eerste 6 maanden van 2012 vonden er 69 incidenten met Somaliërs plaats, terwijl dit vorig jaar nog 169 keer gebeurde. Wereldwijd daalde het aantal meldingen van piraterij met 33 procent van 266 naar 177.
Content
De commandant van Atalanta, de Britse Rear Admiral Duncan Potts, sprak zijn waardering uit voor de inzet van het AVPD. Hij laat ook weten zeer content te zijn dat Nederland de inzet van het AVPD met maximaal 3 maanden heeft verlengd. De EU had dit gevraagd, omdat de opvolging door een andere EU-lidstaat nog niet rond is*. De gesprekken daarover zijn in een ver gevorderd stadium. Nederland bood als eerste land in Europa een AVPD aan. Het eerste team, bestaande uit mariniers, een arts en een verpleegkundige, ging op 21 januari aan boord en werd in april afgelost.
(ministerie van Defensie, 16 juli 2012)
*Tijdens de Marinedagen in Den Helder werd bekend gemaakt dat Duitsland als volgende EU-lidstaat een AVPD voor Operatie Atalanta zal leveren, HdV)
Om waardevolle Nederlandse zeetransporten te beschermen tegen Somalische piraten, stuurt Defensie beveiligingsteams mee op een deel van hun route, de zogenoemde Vessel Protection Detachments (VPD’s) van het Korps Mariniers. Het gaat hierbij om transporten die vanwege hun grootte en lage snelheid extra kwetsbaar zijn en niet kunnen meevaren in de konvooien die vanuit de missies Ocean Shield en Atalanta door marineschepen worden beveiligd.
Wereldvoedselprogramma
Daarnaast is er het AVPD. Dit zelfstandige team beschermt specifiek humanitaire voedseltransporten van het Wereldvoedselprogramma. Door de hongersnood in Somalië verdriedubbelde het aantal hulptransporten naar het noodlijdende land. Door de inzet van de militairen aan boord van een schip is escortering door een marineschip niet nodig. Het AVPD valt onder de missie Atalanta van de Europese Unie. Deze missie is net als Ocean Shield van de NAVO gericht op bescherming van de koopvaardij en piraterijbestrijding.
AVPD van mariniers aan boord van het WFP-schip Caroline Scan. (foto: Kon. Marine) |
Het Internationaal Maritiem Bureau publiceerde vandaag cijfers waaruit blijkt dat deze vorm van antipiraterij vruchten afwerpt. In de eerste 6 maanden van 2012 vonden er 69 incidenten met Somaliërs plaats, terwijl dit vorig jaar nog 169 keer gebeurde. Wereldwijd daalde het aantal meldingen van piraterij met 33 procent van 266 naar 177.
Content
De commandant van Atalanta, de Britse Rear Admiral Duncan Potts, sprak zijn waardering uit voor de inzet van het AVPD. Hij laat ook weten zeer content te zijn dat Nederland de inzet van het AVPD met maximaal 3 maanden heeft verlengd. De EU had dit gevraagd, omdat de opvolging door een andere EU-lidstaat nog niet rond is*. De gesprekken daarover zijn in een ver gevorderd stadium. Nederland bood als eerste land in Europa een AVPD aan. Het eerste team, bestaande uit mariniers, een arts en een verpleegkundige, ging op 21 januari aan boord en werd in april afgelost.
(ministerie van Defensie, 16 juli 2012)
*Tijdens de Marinedagen in Den Helder werd bekend gemaakt dat Duitsland als volgende EU-lidstaat een AVPD voor Operatie Atalanta zal leveren, HdV)
Six month drop in world piracy, IMB report shows
The number of pirate attacks have fallen sharply in the first half of 2012, led by a drop in Somali piracy, the International Chamber of Commerce (ICC) International Maritime Bureau’s (IMB) global piracy report revealed today, but warned that these numbers were offset by a worrying increase of attacks in the Gulf of Guinea.
Overall, 177 incidents were reported to the IMB Piracy Reporting Centre (PRC) in the first six months of 2012, compared to 266 incidents for the corresponding period in 2011.
The report showed that 20 vessels were hijacked worldwide, with a total number of 334 crew members taken hostage. There were a further 80 vessels boarded, 25 vessels fired upon and 52 reported attempted attacks. At least four crew members were killed.
The decrease in the overall number is primarily due to the decline in the incidents of Somali piracy activity, dropping from 163 in the first six months of 2011 to 69 in 2012. Somali pirates also hijacked fewer vessels, down from 21 to 13. Nonetheless, Somali piracy continues to remain a serious threat.
“Somali pirate attacks cover a vast area, from the Southern Red Sea, Gulf of Aden, and Gulf of Oman to the Arabian Sea and Somali Basin, threatening all shipping routes in the north west Indian Ocean,” said Pottengal Mukundan, Director of IMB, which has been monitoring world piracy since 1991.
The report, in part, has attributed the noticeable decline in Somali piracy to the pre-emptive and disruptive counter piracy tactics employed by the international navies. This includes the disruption of mother vessels and Pirate Action Groups.
“The naval actions play an essential role in frustrating the pirates. There is no alternative to their continued presence,” said Mr Mukundan.
The effective deployment of Best Management Practices, ship hardening and, in particular, the increased use of Privately Contracted Armed Security Personnel (PCASP), has also contributed to the falling numbers.
As of 30 June 2012, Somali pirates were still holding 11 vessels and 218 crew, 44 of whom were being held ashore in unknown locations and conditions.
The decline in Somali piracy, however, has been offset by an increase of attacks in the Gulf of Guinea, where 32 incidents, including five hijackings, were reported in 2012, versus 25 in 2011. In Nigeria alone there were 17 reports, compared to six in 2011. Togo reported five incidents including a hijacking, compared to no incidents during the same time last year.
The IMB report emphasized that high levels of violence were also being used against crew members in the Gulf of Guinea. Guns were reported in at least 20 of the 32 incidents. At least one crew member was killed and another later died as a result of an attack.
In Nigeria, three vessels and 61 crew members were taken hostage. Seven vessels were boarded, six fired upon and one attempted attack was reported. The report further showed that attacks by armed pirates in skiffs were occurring at greater distances from the coast, suggesting the possible use of fishing or other vessels to reach targets. On 30 June 2012 alone, three vessels were fired upon, including a tanker and a container vessel within a five-minute period, approximately 135 nautical miles from Port Harcourt.
The increase in pirate activity off Togo has also been attributed to Nigerian pirates. The five reported incidents all occurred in April, culminating with the hijacking of a Panamax product tanker by the month’s end.
Attacks elsewhere in the world have mainly been armed robberies. Indonesia accounts for almost 20% of the global numbers, with 32 reported incidents compared to 21 over the same period in 2011. Twenty-eight of the vessels targeted were boarded, including 23 anchored vessels, two berthed and three that were underway. Guns have been reported on one occasion. IMB further noted that many other attacks may also have gone unreported.
The IMB PRC remains the world’s only manned centre to receive and disseminate reports of piracy and armed robbery 24 hours a day across the globe. As part of ICC it is an independent body set up to monitor these attacks free of political interference. IMB strongly urges all shipmasters and owners to report all actual, attempted and suspicious piracy and armed robbery incidents to the IMB PRC. This is an essential first step in the response chain. The statistics and reports of the IMB PRC act as a catalyst to encourage firm response by government and law enforcement.
(International Maritime Bureau, 16 July 2012)
Overall, 177 incidents were reported to the IMB Piracy Reporting Centre (PRC) in the first six months of 2012, compared to 266 incidents for the corresponding period in 2011.
Dutch navy intercepts pirate whaler. HNLMS Tromp in background (photo: Dutch Navy) |
The report showed that 20 vessels were hijacked worldwide, with a total number of 334 crew members taken hostage. There were a further 80 vessels boarded, 25 vessels fired upon and 52 reported attempted attacks. At least four crew members were killed.
The decrease in the overall number is primarily due to the decline in the incidents of Somali piracy activity, dropping from 163 in the first six months of 2011 to 69 in 2012. Somali pirates also hijacked fewer vessels, down from 21 to 13. Nonetheless, Somali piracy continues to remain a serious threat.
“Somali pirate attacks cover a vast area, from the Southern Red Sea, Gulf of Aden, and Gulf of Oman to the Arabian Sea and Somali Basin, threatening all shipping routes in the north west Indian Ocean,” said Pottengal Mukundan, Director of IMB, which has been monitoring world piracy since 1991.
The report, in part, has attributed the noticeable decline in Somali piracy to the pre-emptive and disruptive counter piracy tactics employed by the international navies. This includes the disruption of mother vessels and Pirate Action Groups.
“The naval actions play an essential role in frustrating the pirates. There is no alternative to their continued presence,” said Mr Mukundan.
The effective deployment of Best Management Practices, ship hardening and, in particular, the increased use of Privately Contracted Armed Security Personnel (PCASP), has also contributed to the falling numbers.
As of 30 June 2012, Somali pirates were still holding 11 vessels and 218 crew, 44 of whom were being held ashore in unknown locations and conditions.
The decline in Somali piracy, however, has been offset by an increase of attacks in the Gulf of Guinea, where 32 incidents, including five hijackings, were reported in 2012, versus 25 in 2011. In Nigeria alone there were 17 reports, compared to six in 2011. Togo reported five incidents including a hijacking, compared to no incidents during the same time last year.
The IMB report emphasized that high levels of violence were also being used against crew members in the Gulf of Guinea. Guns were reported in at least 20 of the 32 incidents. At least one crew member was killed and another later died as a result of an attack.
In Nigeria, three vessels and 61 crew members were taken hostage. Seven vessels were boarded, six fired upon and one attempted attack was reported. The report further showed that attacks by armed pirates in skiffs were occurring at greater distances from the coast, suggesting the possible use of fishing or other vessels to reach targets. On 30 June 2012 alone, three vessels were fired upon, including a tanker and a container vessel within a five-minute period, approximately 135 nautical miles from Port Harcourt.
The increase in pirate activity off Togo has also been attributed to Nigerian pirates. The five reported incidents all occurred in April, culminating with the hijacking of a Panamax product tanker by the month’s end.
Attacks elsewhere in the world have mainly been armed robberies. Indonesia accounts for almost 20% of the global numbers, with 32 reported incidents compared to 21 over the same period in 2011. Twenty-eight of the vessels targeted were boarded, including 23 anchored vessels, two berthed and three that were underway. Guns have been reported on one occasion. IMB further noted that many other attacks may also have gone unreported.
The IMB PRC remains the world’s only manned centre to receive and disseminate reports of piracy and armed robbery 24 hours a day across the globe. As part of ICC it is an independent body set up to monitor these attacks free of political interference. IMB strongly urges all shipmasters and owners to report all actual, attempted and suspicious piracy and armed robbery incidents to the IMB PRC. This is an essential first step in the response chain. The statistics and reports of the IMB PRC act as a catalyst to encourage firm response by government and law enforcement.
(International Maritime Bureau, 16 July 2012)
zaterdag 14 juli 2012
KVNR: prijsverlaging inzet mariniers tegen piraten "stap in goede richting"
De KVNR* waardeert de stap van het kabinet om de bescherming van de koopvaardij tegen een meer marktconforme prijs te realiseren. De Koninklijke Marine kan zogenaamde Vessel Protection Detachments (VPD’s) inzetten tegen piraten rond Somalië. Het kabinet staat de inzet van goedkopere en vaak meer flexibel inzetbare gecertificeerde particuliere beveiligers niet toe.
De KVNR wijst er echter op, dat er vele typen schepen zijn. Bepaalde typen Nederlandse koopvaardijschepen die gebruik maken van VPD's zijn altijd nog behoorlijk duurder uit dan schepen varend onder een andere EU-vlag waar de inzet van particuliere beveiligers wel is toegestaan. De Nederlandse vlag staat hierdoor op achterstand.
Zij pleit er daarom voor om rekening te houden met het scheepstype en de trade van het schip, waardoor de Nederlandse vloot kan concurreren op de wereldmarkt. De KVNR bepleit tevens een benadering waarbij reders gebruik maken van VPD's tenzij dat niet mogelijk is (flexibiliteit en prijs). Daarmee zou Nederland in de internationale en Europese pas lopen.
De KVNR heeft ook kennis genomen van de steun die Verladersorganisatie EVO geeft aan het kabinetsbeleid. Dit zou pas echte steun betekenen, wanneer de Nederlandse verladers uitsluitend gebruik zouden maken van schepen onder Nederlandse vlag. Dat is echter niet het geval.
(KVNR, 13 juli 2012)
*Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders. Bij de KVNR zijn ruim 400 reders aangesloten. Het ledenbestand vormt zo’n 95 procent van de Nederlandse rederijen. In totaal hebben Nederlandse reders ongeveer 1600 schepen in beheer, waarvan 750 onder Nederlandse vlag (cijfers KVNR).
Zie ook: Defensie maakt beveiliging koopvaardij tegen piraterij goedkoper
De KVNR wijst er echter op, dat er vele typen schepen zijn. Bepaalde typen Nederlandse koopvaardijschepen die gebruik maken van VPD's zijn altijd nog behoorlijk duurder uit dan schepen varend onder een andere EU-vlag waar de inzet van particuliere beveiligers wel is toegestaan. De Nederlandse vlag staat hierdoor op achterstand.
Zij pleit er daarom voor om rekening te houden met het scheepstype en de trade van het schip, waardoor de Nederlandse vloot kan concurreren op de wereldmarkt. De KVNR bepleit tevens een benadering waarbij reders gebruik maken van VPD's tenzij dat niet mogelijk is (flexibiliteit en prijs). Daarmee zou Nederland in de internationale en Europese pas lopen.
De KVNR heeft ook kennis genomen van de steun die Verladersorganisatie EVO geeft aan het kabinetsbeleid. Dit zou pas echte steun betekenen, wanneer de Nederlandse verladers uitsluitend gebruik zouden maken van schepen onder Nederlandse vlag. Dat is echter niet het geval.
(KVNR, 13 juli 2012)
*Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders. Bij de KVNR zijn ruim 400 reders aangesloten. Het ledenbestand vormt zo’n 95 procent van de Nederlandse rederijen. In totaal hebben Nederlandse reders ongeveer 1600 schepen in beheer, waarvan 750 onder Nederlandse vlag (cijfers KVNR).
Zie ook: Defensie maakt beveiliging koopvaardij tegen piraterij goedkoper
Peter van Uhm: nu tijd voor de verwerking
Nijmegenaar Peter van Uhm (57) nam afscheid als commandant der strijdkrachten. Nu is het tijd aan om het verlies van zijn zoon Dennis te verwerken.
door Maaike Boersma
Hij staat er al vijf minuten zwijgend naar te kijken. Naar die ene foto aan de muur in zijn woonkamer. De foto van Dennis, zijn Dennis. Op zijn werkkamer op het ministerie had hij de afgelopen drie jaar heel bewust géén foto staan „Nee, dat trek ik niet, dan ga ik stuk”, zei hij onlangs nog in een interview. Maar hier in huis in Grave kan hij er niet omheen. Hier kijkt Dennis hem telkens aan vanaf de muur.
Het huis, waar hij de afgelopen jaren eigenlijk alleen in het weekend was en zelfs dan opgeslokt werd door werkzaamheden voor de volgende werkweek. De laatste jaren werd hij geleefd, vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week. Omdat hij, Peter van Uhm, de afgelopen drie jaar commandant der strijdkrachten was, de hoogste militaire man van het land. Maar dat verandert, nu hij zijn functie heeft overgedragen aan zijn opvolger Tom Middendorp. De komende tijd zal hij niet werken, maar verwerken. Drie letters meer, maar een wereld van verschil.
Het is de reden dat heel Nederland hem kent, omdat hij, op zijn allereerste werkdag als commandant der strijdkrachten op 18 april 2008, het nieuws te horen kreeg dat zijn eigen zoon was omgekomen door een bermbom in Afghanistan. Het maakte hem van hoogste militair ineens ook vader. "Mijn zoon zou niet willen dat ik bij de pakken neer ging zitten", sprak hij een week later. En hij ging aan het werk. Omdat zijn zoon het zou willen, omdat hij het zelf wilde.
Hij bouwde voor de zekerheid extra tegenspraak in om te voorkomen dat zijn verlies gevolgen zou hebben voor zijn werk. Professioneel, dat is wat collega’s van hem zeggen. "Een hele gedreven man, een mensenmens", zo omschrijft zijn woordvoerder hem, die de afgelopen anderhalf jaar bijna elke dag bij hem was. "Hij had altijd een luisterend oor voor iedereen."
Het zijn die sociale kwaliteiten die hem zo ver brachten binnen Defensie. Nadat hij zich als bakkerszoon uit Nijmegen op zijn zeventiende ingeschreef bij de militaire academie in Breda, werd hij op zijn 26ste compagniescommandant in Libanon en later werd hij als brigadegeneraal uitgezonden naar Sarajevo. Uit zijn tijd in Libanon stamt het verfomfaaide oude stukje papier dat hij altijd in zijn bureaula heeft liggen en waar zijn drie gouden regels op staan: 'Ik ben altijd duidelijk, mijn deur staat altijd open, en ik ben altijd aanspreekbaar'. Richtlijnen die hij tot het laatste gebruikte, zegt zijn woordvoerder. Het verhaal gaat dat Van Uhm van zijn eigen geld een partij bergschoenen kocht toen soldaten klaagden over de slechte gevechtslaarzen waarmee ze naar Uruzgan moesten.
Voor hij commandant der strijdkrachten werd stond hij aan het hoofd van de landmacht. Zijn fascinatie voor het leger werd gewekt door verhalen van zijn vader, die na het harde werk in de bakkerij vaak vertelde over de oorlog. Hoe het hem als beste schutter niet lukte de Duitsers aan de overkant van deWaal te raken omdat zijn wapen te oud was. En hoe hij dus niet kon voorkomen dat de Duitsers zijn stad in namen.
"Dat verhaal bleef me bij", zei Van Uhm vorig jaar op een bijeenkomst waar hij met een mitrailleur in zijn hand vertelde waarom hij voor een wapen koos als werktuig, en niet voor een pen of penseel. "Uit respect en dankbaarheid voor de geallieerden koos ik voor het geweer. Niet om te doden of te schieten. Maar om het kwaad een halt toe te roepen. Het geweer is een instrument van vrede en stabiliteit."
Het was geen kogel maar een bermbom die zijn zoon het leven kostte. Van Uhm heeft thuis een kist met duizenden kaarten en brieven van medeleven. Die kon hij niet lezen toen hij nog werkte, zegt hij in een interview. Daar is nu tijd voor. Hij wil weer balans in zijn leven, meer tijd voor zijn gezin, ’zijn kop leegmaken’. Onderwijl kijkt hij ook uit naar een verhuizing, van Grave, terug naar de roots in Nijmegen- Oost.
(De Gelderlander, 7 juli 2012)
door Maaike Boersma
Hij staat er al vijf minuten zwijgend naar te kijken. Naar die ene foto aan de muur in zijn woonkamer. De foto van Dennis, zijn Dennis. Op zijn werkkamer op het ministerie had hij de afgelopen drie jaar heel bewust géén foto staan „Nee, dat trek ik niet, dan ga ik stuk”, zei hij onlangs nog in een interview. Maar hier in huis in Grave kan hij er niet omheen. Hier kijkt Dennis hem telkens aan vanaf de muur.
Foto: Sjoerd Hilckmann, AVDD |
Het is de reden dat heel Nederland hem kent, omdat hij, op zijn allereerste werkdag als commandant der strijdkrachten op 18 april 2008, het nieuws te horen kreeg dat zijn eigen zoon was omgekomen door een bermbom in Afghanistan. Het maakte hem van hoogste militair ineens ook vader. "Mijn zoon zou niet willen dat ik bij de pakken neer ging zitten", sprak hij een week later. En hij ging aan het werk. Omdat zijn zoon het zou willen, omdat hij het zelf wilde.
Hij bouwde voor de zekerheid extra tegenspraak in om te voorkomen dat zijn verlies gevolgen zou hebben voor zijn werk. Professioneel, dat is wat collega’s van hem zeggen. "Een hele gedreven man, een mensenmens", zo omschrijft zijn woordvoerder hem, die de afgelopen anderhalf jaar bijna elke dag bij hem was. "Hij had altijd een luisterend oor voor iedereen."
Het zijn die sociale kwaliteiten die hem zo ver brachten binnen Defensie. Nadat hij zich als bakkerszoon uit Nijmegen op zijn zeventiende ingeschreef bij de militaire academie in Breda, werd hij op zijn 26ste compagniescommandant in Libanon en later werd hij als brigadegeneraal uitgezonden naar Sarajevo. Uit zijn tijd in Libanon stamt het verfomfaaide oude stukje papier dat hij altijd in zijn bureaula heeft liggen en waar zijn drie gouden regels op staan: 'Ik ben altijd duidelijk, mijn deur staat altijd open, en ik ben altijd aanspreekbaar'. Richtlijnen die hij tot het laatste gebruikte, zegt zijn woordvoerder. Het verhaal gaat dat Van Uhm van zijn eigen geld een partij bergschoenen kocht toen soldaten klaagden over de slechte gevechtslaarzen waarmee ze naar Uruzgan moesten.
Voor hij commandant der strijdkrachten werd stond hij aan het hoofd van de landmacht. Zijn fascinatie voor het leger werd gewekt door verhalen van zijn vader, die na het harde werk in de bakkerij vaak vertelde over de oorlog. Hoe het hem als beste schutter niet lukte de Duitsers aan de overkant van deWaal te raken omdat zijn wapen te oud was. En hoe hij dus niet kon voorkomen dat de Duitsers zijn stad in namen.
"Dat verhaal bleef me bij", zei Van Uhm vorig jaar op een bijeenkomst waar hij met een mitrailleur in zijn hand vertelde waarom hij voor een wapen koos als werktuig, en niet voor een pen of penseel. "Uit respect en dankbaarheid voor de geallieerden koos ik voor het geweer. Niet om te doden of te schieten. Maar om het kwaad een halt toe te roepen. Het geweer is een instrument van vrede en stabiliteit."
Het was geen kogel maar een bermbom die zijn zoon het leven kostte. Van Uhm heeft thuis een kist met duizenden kaarten en brieven van medeleven. Die kon hij niet lezen toen hij nog werkte, zegt hij in een interview. Daar is nu tijd voor. Hij wil weer balans in zijn leven, meer tijd voor zijn gezin, ’zijn kop leegmaken’. Onderwijl kijkt hij ook uit naar een verhuizing, van Grave, terug naar de roots in Nijmegen- Oost.
(De Gelderlander, 7 juli 2012)
Ontmoeting NAVO en China op zee
Gisteren vond in de Golf van Aden een ontmoeting plaats tussen de piratenbestrijders van de NAVO en China. Commandeur Ben Bekkering bezocht met een delegatie de Chinese destroyer DDG Qingdao en sprak er met schout-bij-nacht Yang Jun-fei.
Commandeur Bekkering is momenteel de commandant van 'Task Force 508', het NAVO-smaldeel dat in het kader van operatie Ocean Shield de piraterij bestrijdt in de wateren rond Somalië. Hij doet dat vanaf het vlaggenschip Hr. Ms. Evertsen, dat binnenkort wordt afgelost door Hr. Ms. Rotterdam.
China neemt sinds begin 2009 deel aan de antipiraterij-operaties met een smaldeel dat doorgaans bestaat uit twee fregatten/destroyers en een bevoorradingsschip. Het land doet dat zelfstandig, maar wisselt wel informatie uit met de operaties Atalanta (EU), Ocean Shield (NAVO), Combined Task Force 151 (o.l.v. de VS) en individuele landen als India, Japan, Korea en Rusland.
DDG Qingdao (voorgrond) en Hr. Ms. Evertsen. Foto: NAVO |
Commandeur Bekkering is momenteel de commandant van 'Task Force 508', het NAVO-smaldeel dat in het kader van operatie Ocean Shield de piraterij bestrijdt in de wateren rond Somalië. Hij doet dat vanaf het vlaggenschip Hr. Ms. Evertsen, dat binnenkort wordt afgelost door Hr. Ms. Rotterdam.
Overleg op de Qingdao. Foto: NAVO |
Schout-bij-nacht Yang Jun-fei en coommandeur Ben Bekkering Foto: NAVO |
China neemt sinds begin 2009 deel aan de antipiraterij-operaties met een smaldeel dat doorgaans bestaat uit twee fregatten/destroyers en een bevoorradingsschip. Het land doet dat zelfstandig, maar wisselt wel informatie uit met de operaties Atalanta (EU), Ocean Shield (NAVO), Combined Task Force 151 (o.l.v. de VS) en individuele landen als India, Japan, Korea en Rusland.
(Defensie weblog, 14 juli 2012)
vrijdag 13 juli 2012
Defensie maakt beveiliging koopvaardij tegen piraterij goedkoper
Minister Hillen maakt het voor reders goedkoper om mariniers in te zetten op koopvaardijschepen rond Somalië. De militairen beschermen de kwetsbare vaartuigen tegen piraterij.
De verladersorganisatie EVO reageerde verheugd op de kostenverlaging. Volgens de verladers is handel het meest gebaat bij betaalbare bewaking van overheidswege: "Nederlandse mariniers aan boord van Nederlandse koopvaardijschepen is de beste garantie voor het veilig vervoeren van lading door gebieden die worden geteisterd door piraten".
Kwetsbaar
Defensie kreeg de afgelopen 3 maanden 17 aanvragen voor inzet van een Vessel Protection Detachment aan boord van een kwetsbaar zeetransport. Daarvan leidde er 5 tot werkelijke inzet. Dat schrijft minister Hans Hillen vandaag in zijn kwartaalrapportage aan het parlement.
Toetsing
De aanvragen voor een team mariniers werden getoetst aan het draaiboek ‘behandeling bijstandsaanvragen bij piraterij en gewapende overvallen op zee’ van Nederland en Curaçao. Een daarvan voldeed niet aan de criteria. De overige 16 ondergingen daarna nog een toetsing aan criteria van het beleidskader VPD. Reders trokken 7 aanvragen in, in 5 gevallen omdat de kosten te hoog waren. Bij de overige 4 bleek de aanvraag te laat om nog een beschermingsdetachement in te zetten. Uiteindelijk zette Defensie er 5 in. Daarbij deden zich geen incidenten voor.
Verlaging
Minister Hillen heeft besloten de financiële bijdrage van reders voor een VPD te verlagen van 8.300 euro naar 5.000 euro per dag. Dit is een verdere verlaging op een al eerder genomen besluit. Hiermee komt hij tegemoet aan de reders die bang waren hun concurrentiepositie van de Nederlandse koopvaardij ten opzichte van het buitenland te verliezen. Als gevolg daarvan lopen de kosten voor Defensie op met maximaal 8,1 miljoen bij de inzet van 175 VPD’s in 2013. Daarmee heeft de organisatie meer dan voldoende steunverlening achter de hand.
Kamerbrief: Aanpassing financiële bijdrage van de reders voor de inzet van Vessel Protection Detachments (VPD)
Kamerbrief: Rapportage inzet Vessel Protection Detachments april tot en met juni 2012
(ministerie van Defensie, 13 juli 2012)
De verladersorganisatie EVO reageerde verheugd op de kostenverlaging. Volgens de verladers is handel het meest gebaat bij betaalbare bewaking van overheidswege: "Nederlandse mariniers aan boord van Nederlandse koopvaardijschepen is de beste garantie voor het veilig vervoeren van lading door gebieden die worden geteisterd door piraten".
Foto: Kon. Marine |
Kwetsbaar
Defensie kreeg de afgelopen 3 maanden 17 aanvragen voor inzet van een Vessel Protection Detachment aan boord van een kwetsbaar zeetransport. Daarvan leidde er 5 tot werkelijke inzet. Dat schrijft minister Hans Hillen vandaag in zijn kwartaalrapportage aan het parlement.
Toetsing
De aanvragen voor een team mariniers werden getoetst aan het draaiboek ‘behandeling bijstandsaanvragen bij piraterij en gewapende overvallen op zee’ van Nederland en Curaçao. Een daarvan voldeed niet aan de criteria. De overige 16 ondergingen daarna nog een toetsing aan criteria van het beleidskader VPD. Reders trokken 7 aanvragen in, in 5 gevallen omdat de kosten te hoog waren. Bij de overige 4 bleek de aanvraag te laat om nog een beschermingsdetachement in te zetten. Uiteindelijk zette Defensie er 5 in. Daarbij deden zich geen incidenten voor.
Verlaging
Minister Hillen heeft besloten de financiële bijdrage van reders voor een VPD te verlagen van 8.300 euro naar 5.000 euro per dag. Dit is een verdere verlaging op een al eerder genomen besluit. Hiermee komt hij tegemoet aan de reders die bang waren hun concurrentiepositie van de Nederlandse koopvaardij ten opzichte van het buitenland te verliezen. Als gevolg daarvan lopen de kosten voor Defensie op met maximaal 8,1 miljoen bij de inzet van 175 VPD’s in 2013. Daarmee heeft de organisatie meer dan voldoende steunverlening achter de hand.
Kamerbrief: Aanpassing financiële bijdrage van de reders voor de inzet van Vessel Protection Detachments (VPD)
Kamerbrief: Rapportage inzet Vessel Protection Detachments april tot en met juni 2012
(ministerie van Defensie, 13 juli 2012)