Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 12 september 2013
Betreft Stand van zaken Syrië
Hierbij informeer ik u, conform uw verzoek d.d. 10 september jl (kenmerk 2013Z17066/2013D35079), over de stand van zaken met betrekking tot het diplomatiek overleg rondom Syrië en het Franse voorstel voor een VNVR-resolutie over de chemische wapens in Syrië.
Recente ontwikkelingen
De ontwikkelingen ten aanzien van Syrië volgen elkaar razendsnel op. Waar de internationale gemeenschap vorige week nog tot op het bot verdeeld bleek (Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) Ban-Ki Moon sprak van een beschamende impasse) stemmen recente ontwikkelingen voorzichtig optimistisch over een meer gezamenlijke aanpak van deze diep tragische, voortdurende crisis.
Het afgelopen weekend heeft de Europese Unie zich bij monde van Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton unaniem uitgesproken tegen het gebruik van chemische wapens en de VN Veiligheidsraad opgeroepen haar verantwoordelijkheid in dezen te nemen. In haar verklaring na afloop van de informele Raad Buitenlandse Zaken (“Gymnich”) van 6 en 7 september jl. wees de HV daarnaast op het belang van een politieke oplossing voor het conflict.
Op 9 september heeft Secretary of State Kerry het Syrische regime een mogelijkheid geboden om militaire actie te vermijden, door het inleveren en onder internationaal toezicht stellen van alle chemische wapens. Dit voorstel is vervolgens door de Russische en Syrische ministers van Buitenlandse Zaken Lavrov en Mouallem verwelkomd, waarna de permanente leden van de Veiligheidsraad (P5) het initiatief hebben opgepakt.
De regering heeft steeds het belang benadrukt van het delen van inlichtingen en partnerlanden daartoe nadrukkelijk opgeroepen. Nederland heeft sindsdien van verschillende partnerlanden diepgaande informatie en inlichtingen ontvangen, die door de diensten geanalyseerd is. Op grond hiervan is de regering er inmiddels van overtuigd dat er op 21 augustus gifgas is ingezet tegen de burgerbevolking en dat het Syrische regime hier met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid verantwoordelijk voor is.
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld heb ik voortdurend het belang onderstreept van het volgen van het VN-spoor. Ik vind het dan ook bemoedigend dat de P5 de opties voor een gezamenlijke actie door de Veiligheidsraad verkennen.
Tegelijkertijd zijn de verschillen van inzicht tussen de permanente leden niet verdampt. Het is dan ook nog te vroeg om conclusies te trekken over de vraag of de Veiligheidsraad daadwerkelijk voldoende overeenstemming vindt om een resolutie aan te nemen.
Momenteel worden verschillende elementen voor een conceptresolutie besproken, waaronder een Frans concept. Het kabinet acht het van het allergrootste belang te voorkomen dat chemische wapens (opnieuw) worden ingezet. Daarbij is het kabinet sterk voorstander van het opnemen van een element van bestrijding van straffeloosheid, bijvoorbeeld door verwijzing van de situatie in Syrië naar het Internationaal Strafhof.
Chemische wapens
Momenteel werken de P5 nader uit hoe het Syrische chemische wapenarsenaal onder internationale controle te brengen met als doel het te vernietigen. De volgende kaders zijn van belang voor een succesvol initiatief.
Als eerste moet Syrië zo spoedig mogelijk, bij voorkeur binnen een gestelde termijn, aangeven wat de precieze locatie, de hoeveelheden en type wapens zijn. Vervolgens moeten die locaties beveiligd worden. Daarnaast moet een plan worden ontwikkeld om die voorraden uiteindelijk te vernietigen. Onder de huidige veiligheidsomstandigheden zal het beveiligen en vernietigen moeilijk uitvoerbaar zijn.
Syrië zou hebben aangegeven partij te willen worden bij het Chemische Wapen Verdrag (CWC). Daarmee wordt Syrië automatisch lid van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens. Voor toetreding moet Syrië het instrument van ratificatie deponeren bij de SGVN. Dertig dagen later treedt het Verdrag dan in werking. Weer dertig dagen daarna moet Syrië declaraties indienen over zijn chemische wapenarsenaal.
Omdat het proces via het CWC enige tijd zal vergen, benadrukt Nederland dat vooruitlopend daarop al maatregelen moeten worden genomen. Ten einde de bestaande, en in de ogen van het kabinet gerechtvaardigde, scepsis te overwinnen, zal het Syrische regime concrete informatie over zijn chemische wapenarsenaal moeten geven. Boter bij de vis dus.
Daarnaast ontslaan de recente ontwikkelingen de internationale gemeenschap niet van de verplichting de feiten over de aanval van 21 augustus jl. vast te stellen. Het rapport van de VN-onderzoeksmissie naar de gebeurtenissen van 21 augustus zal volgende week verschijnen. Het rapport zal antwoord geven op de vraag of er chemische wapens zijn ingezet. Het zal geen conclusies trekken over de schuldvraag. Het gaat immers om een fact-finding missie. De bevindingen zouden echter wel verder inzicht kunnen geven in wie mogelijk achter de aanvallen zit.
Tot slot moet niet uit het oog worden verloren dat een duurzame politieke oplossing van het conflict hiermee nog niet binnen handbereik is. Wel constateert het kabinet dat een verenigde Veiligheidsraad op dit deelonderwerp een stap in de goede richting is naar een dergelijke duurzame politieke oplossing.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Frans Timmermans
(ministerie van Buitenlandse Zaken, 12 september 2013)
Zie ook: Vragen over Kamerbrief chemische wapens Syrië
Geen opmerkingen:
Een reactie posten