Het marineschip Karel Doorman vertrekt donderdag 6 november voor een periode van drie maanden naar West-Afrika. Het Joint Support Schip brengt een grote hoeveelheid hulpgoederen voor de bestrijding van ebola naar de regio. Na aankomst kan het schip in de Golf van Guinee worden ingezet voor verdere transporttaken en logistieke ondersteuning van aanwezige partnerlanden.
De Karel Doorman wordt beladen met ruim 100 voertuigen, inclusief ambulances en meer dan 70 containers met onder meer mobiele laboratoria, mobiele ziekenhuizen, beschermende kleding, bedden voor patiënten, generatoren, veldtoiletten en materiaal voor patiëntenzorg. De goederen zijn ter beschikking gesteld door de Nederlandse staat, EU-lidstaten, NGO’s en hulporganisaties. De eerste bulk goederen wordt op woensdag 5 november in Den Helder beladen, de overige goederen worden onderweg naar het missiegebied in andere Europese havens opgehaald.
Voor de missie ‘Humanitaire noodhulp ebola bestrijding’ bestaat de vaste bemanning van de Karel Doorman uit 137 personen. Daarnaast embarkeert een ROLE 1 medisch team, bestaande uit de scheepsarts, een tandarts en 9 verpleegkundigen met quarantaine training. Voor het ontladen van materieel en de verkenningen van stranden gaat een landingsvaartuigendetachement mee, bestaande uit 23 mariniers, twee landingsvaartuigen en twee Fast Raiding Interception Special Forces Craft (FRISC’s). De Force Protection wordt geleverd door 32 mariniers van het 13e Raiding Squadron uit Doorn.
Het Joint Support Schip Karel Doorman is specifiek gebouwd voor bevoorrading op zee ter ondersteuning van maritieme eenheden; strategisch zeetransport, inclusief het in- en ontschepen van personeel en materieel in gebieden met beperkte havenfaciliteiten; en logistieke ondersteuning vanaf zee (seabasing), waarbij het schip dient als basis op zee voor het uitvoeren en ondersteunen van operaties op het land. De laad- en losmiddelen van de Karel Doorman bestaan uit een roll on, roll off laadklep voor zware voertuigen, een laadstation voor landingsvaartuigen en een laadkraan. Met een lift kunnen zware ladingen binnen het schip verplaatst worden tussen het voertuigen- en het helikopterdek. De Karel Doorman is met haar 204.7 meter en een waterverplaatsing van 27.800 ton het grootste schip van de Koninklijke Marine.
(ministerie van Defensie, 30 oktober 2014)
donderdag 30 oktober 2014
maandag 27 oktober 2014
Nederlandse F-16 vlieger leidt luchtaanval tegen ISIS
Onder leiding van een Nederlandse F-16-vlieger is vrijdag met 15 vliegtuigen een luchtaanval op ISIS-doelen in Irak uitgevoerd.
Vrijdag vertrokken 4 Nederlandse F-16's vanaf hun thuisbasis in het Midden-Oosten richting Mosul in Noord-Irak om daar, in samenwerking met vier coalitiepartners, doelen uit te schakelen.
De 15 vliegtuigen, waaronder een Amerikaanse B-1 bommenwerper, bombardeerden onder meer munitieopslagcomplexen en commandocentra. Ook een E-3D AWACS (een vliegend Command and Control Centre) nam deel aan de missie.
Dat een Nederlandse mission commander deze bijzondere missie leidde is onder meer te danken aan de prestaties van 1(NLD) ATF ME-detachement sinds het begin van missie 'Operation Inherent Resolve'. Ook is het gebruik van dezelfde tactieken, procedures en wapens bepalend geweest om een Nederlandse vlieger deze missie te laten leiden.
Voormalig-Joegoslavië
Het was voor het eerst sinds 1994 dat een Nederlander de leider van een bombardementsmissie was. Op 21 november 1994 bombardeerden bijna 40 NAVO-toestellen (waaronder 4 Nederlandse F-16's) met succes het vliegveld Udbina in Kroatië. Bosnische Kroaten gebruikten dat om luchtaanvallen op de safe area Bihac uit te voeren.
(ministerie van Defensie, 27 oktober 2014)
Vrijdag vertrokken 4 Nederlandse F-16's vanaf hun thuisbasis in het Midden-Oosten richting Mosul in Noord-Irak om daar, in samenwerking met vier coalitiepartners, doelen uit te schakelen.
De 15 vliegtuigen, waaronder een Amerikaanse B-1 bommenwerper, bombardeerden onder meer munitieopslagcomplexen en commandocentra. Ook een E-3D AWACS (een vliegend Command and Control Centre) nam deel aan de missie.
Dat een Nederlandse mission commander deze bijzondere missie leidde is onder meer te danken aan de prestaties van 1(NLD) ATF ME-detachement sinds het begin van missie 'Operation Inherent Resolve'. Ook is het gebruik van dezelfde tactieken, procedures en wapens bepalend geweest om een Nederlandse vlieger deze missie te laten leiden.
Voormalig-Joegoslavië
Het was voor het eerst sinds 1994 dat een Nederlander de leider van een bombardementsmissie was. Op 21 november 1994 bombardeerden bijna 40 NAVO-toestellen (waaronder 4 Nederlandse F-16's) met succes het vliegveld Udbina in Kroatië. Bosnische Kroaten gebruikten dat om luchtaanvallen op de safe area Bihac uit te voeren.
(ministerie van Defensie, 27 oktober 2014)
Inzet JSS Karel Doorman bij de bestrijding van ebola (Kamerbrief)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 24 oktober 2014
Betreft Nederlandse inzet van het JSS de Karel Doorman voor transport van hulpgoederen en transportmiddelen t.b.v. bestrijding van de ebola- epidemie
Datum 24 oktober 2014
Betreft Nederlandse inzet van het JSS de Karel Doorman voor transport van hulpgoederen en transportmiddelen t.b.v. bestrijding van de ebola- epidemie
In vervolg op de Kamerbrief van 8 oktober (kenmerk 33 625, nr. 127) delen wij u hierbij mede dat het Nederlandse Joint Support Ship (JSS) de Karel Doorman zal worden ingezet voor het vervoer van hulpgoederen en transportmiddelen vanuit Europa naar West-Afrika ten behoeve van de strijd tegen ebola. De geplande vertrekdatum is 6 november.
Op 8 oktober heeft Nederland het JSS aangeboden aan het European Emergency Response Centre (ERCC) van de Europese Unie. Ook niet-EU Lidstaten, de Verenigde Naties (VN), non-gouvernementele organisaties (NGO’s) en particulieren kunnen van de transportmogelijkheden gebruik maken.
Aan de drie eerder gestelde randvoorwaarden is voldaan:
1. De transportcapaciteit van het schip dient in voldoende mate benut te worden.
In de afgelopen weken hebben EU-Lidstaten, niet-EU Lidstaten, VN- organisaties, Nederlandse NGO’s en particulieren goederen en transportmiddelen aangeboden voor vervoer met het JSS naar West- Afrika. Ook koopt Nederland zelf hulpgoederen ter waarde van 5 miljoen Euro voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Op basis van de schatting die is gemaakt is door het ERCC en het ministerie van Defensie zal de transportcapaciteit van het schip voor het grootste deel worden benut worden. Het betreft onder andere voertuigen, beschermende kleding, mobiele noodhospitalen en laboratoria.
2. Transport is alleen beschikbaar voor goederen waarvan de VN hebben vastgesteld dat ze nodig zijn in het getroffen gebied.
De goederen die door EU-Lidstaten en VN-instellingen zijn aangeboden voor transport zijn goedgekeurd door de VN en voldoen daarmee aan de concrete behoeftestelling van de VN.
Daarnaast hebben ook andere partners, niet-EU Lidstaten, NGO’s en particulieren goederen aangeboden voor de inzet in eigen programma’s ten behoeve van de bestrijding van ebola.
3. Logistieke afhandeling van de aangeboden goederen bij aankomst in de havens en vervoer naar eindbestemming in de getroffen landen dient te zijn geregeld voor derden.
De ERCC zal er zorg voor dragen dat de inklaring van de goederen in de betrokken landen zal worden verzorgd door de ontvangende VN- organisaties. De overige partners, niet-EU Lidstaten, NGO’s en particulieren, zullen zelf zorgdragen voor de afhandeling en voor transport en inzet.
Zoals gesteld in de brief van 8 oktober, komen de transportkosten, bij goedkeuring van de aangeboden goederen door de WHO, in aanmerking voor vergoeding van 55 procent door de Europese Commissie. De overige kosten komen uit de begroting van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De totale kosten komen ten laste van het non-ODA budget, niet zijnde het Budget Internationale Veiligheid (BIV), en vallen binnen het geraamde budget van 13,8 miljoen Euro.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Lilianne Ploumen
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert
(ministerie van Defensie, 24 oktober 2014)
Het Joint Support Ship Karel Doorman |
maandag 20 oktober 2014
Koning benoemt nieuwe Ridder Militaire Willems-Orde
Majoor Gijs Tuinman van het wapen der infanterie wordt 4 december benoemd tot Ridder Militaire Willems-Orde vierde klasse. Koning Willem Alexander reikt de hoogste en oudste Nederlandse ridderorde en dapperheidsonderscheiding uit op het Haagse Binnenhof. Tuinman krijgt de bijzondere onderscheiding vanwege zijn voortdurende en onder alle omstandigheden heldhaftig, beleidvol en moedig optreden tijdens een uitzending in Afghanistan.
Uitzonderlijk werk
Op advies van het Kapittel der Militaire Willems-Orde, heeft minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert Tuinman voor deze onderscheiding voorgedragen. Hennis reageerde dan ook verheugd op het nieuws dat Tuinman inderdaad tot ridder wordt benoemd. “Militairen doen uitzonderlijk werk in binnen- en buitenland. Dat deze inzet onderscheiden wordt met de allerhoogste dapperheidsonderscheiding is de ultieme erkenning.”
Eerste Militaire Willems-Orde
De onderscheiding werd op 30 april 1815 door Koning Willem I ingesteld als erkenning van uitstekende daden van moed, beleid en trouw in de strijd. De eerste Militaire Willems-Orde werd uitgereikt aan Erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau voor zijn daden tijdens de Veldtocht van 1815 tegen Napoleon. Zijne Majesteit de Koning is Grootmeester van de Orde.
Nog vier in leven
De laatste individuele Militaire Willems-Orde (MWO) is op 29 mei 2009 toegekend aan kapitein Marco Kroon, pelotonscommandant bij het Korps Commandotroepen. Samen met hem zijn er nu nog vier Ridders MWO in leven. Verder zijn er nog enkele nationale en internationale militaire eenheden drager van de Militaire Willems-Orde.
Het Kapittel der Militaire Willems-Orde adviseert de minister van Defensie over voordrachten of aanvragen tot decoratie van militairen, burgers of eenheden. Zij hebben zich in de strijd onderscheiden door uitstekende daden van moed, beleid en trouw.
(ministerie van Defensie, 20 oktober 2014)
Uitzonderlijk werk
Op advies van het Kapittel der Militaire Willems-Orde, heeft minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert Tuinman voor deze onderscheiding voorgedragen. Hennis reageerde dan ook verheugd op het nieuws dat Tuinman inderdaad tot ridder wordt benoemd. “Militairen doen uitzonderlijk werk in binnen- en buitenland. Dat deze inzet onderscheiden wordt met de allerhoogste dapperheidsonderscheiding is de ultieme erkenning.”
Eerste Militaire Willems-Orde
De onderscheiding werd op 30 april 1815 door Koning Willem I ingesteld als erkenning van uitstekende daden van moed, beleid en trouw in de strijd. De eerste Militaire Willems-Orde werd uitgereikt aan Erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau voor zijn daden tijdens de Veldtocht van 1815 tegen Napoleon. Zijne Majesteit de Koning is Grootmeester van de Orde.
Nog vier in leven
De laatste individuele Militaire Willems-Orde (MWO) is op 29 mei 2009 toegekend aan kapitein Marco Kroon, pelotonscommandant bij het Korps Commandotroepen. Samen met hem zijn er nu nog vier Ridders MWO in leven. Verder zijn er nog enkele nationale en internationale militaire eenheden drager van de Militaire Willems-Orde.
Het Kapittel der Militaire Willems-Orde adviseert de minister van Defensie over voordrachten of aanvragen tot decoratie van militairen, burgers of eenheden. Zij hebben zich in de strijd onderscheiden door uitstekende daden van moed, beleid en trouw.
(ministerie van Defensie, 20 oktober 2014)
Gijs Tuinman in actie in Afghanistan |
maandag 13 oktober 2014
Defensie voorbereid op ebola-gevallen in Mali
(...)
Sinds begin dit jaar is in West-Afrika een ebola-epidemie uitgebroken. Het aantal besmettingen neemt nog steeds toe. Er zijn tot nu toe geen ebola-patiënten in Mali gerapporteerd. De medische staf van MINUSMA heeft vanaf het begin van de ebola-crisis maatregelen afgekondigd om risico’s van besmetting tegen te gaan. Er wordt zorgvuldig gemonitord en de reisbewegingen van en naar het risicogebied zijn beperkt. Tweewekelijks worden er bewustzijnsbijeenkomsten georganiseerd en er is een isolatie/behandelings-unit opgezet op het terrein van het nationale centrum van ziektebestrijding. Daarnaast zijn meerdere cordons sanitaires actief, waar reizigers worden gecontroleerd: onder andere op de luchthaven van Bamako, in de belangrijkste busstations in Bamako en aan de grens met Guinee.
Nederland heeft een noodplan opgesteld waarin maatregelen voor de verschillende scenario’s zijn uitgewerkt. Defensie ziet erop toe dat het Nederlandse noodplan in overeenstemming blijft met de voortschrijdende ontwikkelingen in zowel Mali als Nederland. De Nederlandse Senior Medical Officer volgt in Mali de lokale situatie en de contingency plannen van de VN. In Nederland bewaakt het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden & Gezondheid (CEAG) de verdere ontwikkeling van de ebola epidemie en de afstemming op nationale maatregelen. Het CEAG maakt wekelijks een factsheet waarin de ontwikkeling van de ebola-epidemie op de voet wordt gevolgd en waarin de Nederlandse adviezen over preventieve maatregelen worden benoemd. Deze factsheet is ook in het inzetgebied beschikbaar. CEAG is namens Defensie voorts nauw betrokken bij de landelijke coördinatie aangaande ebolaprotocollen onder leiding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hier worden zowel de mogelijkheden tot repatriëring van mogelijk met ebola besmette Nederlandse (militaire) patiënten besproken als de behandelprotocollen in Nederland.
Om het thuisfront van militairen te informeren is een informatiebrief opgesteld waarin uitgebreid wordt ingegaan op ebola. Tijdens thuisfront informatiedagen wordt hier ook aandacht aan besteed.
(passage uit Kamerbrief over de missie in Mali d.d. 13 oktober 2014)
Sinds begin dit jaar is in West-Afrika een ebola-epidemie uitgebroken. Het aantal besmettingen neemt nog steeds toe. Er zijn tot nu toe geen ebola-patiënten in Mali gerapporteerd. De medische staf van MINUSMA heeft vanaf het begin van de ebola-crisis maatregelen afgekondigd om risico’s van besmetting tegen te gaan. Er wordt zorgvuldig gemonitord en de reisbewegingen van en naar het risicogebied zijn beperkt. Tweewekelijks worden er bewustzijnsbijeenkomsten georganiseerd en er is een isolatie/behandelings-unit opgezet op het terrein van het nationale centrum van ziektebestrijding. Daarnaast zijn meerdere cordons sanitaires actief, waar reizigers worden gecontroleerd: onder andere op de luchthaven van Bamako, in de belangrijkste busstations in Bamako en aan de grens met Guinee.
Nederland heeft een noodplan opgesteld waarin maatregelen voor de verschillende scenario’s zijn uitgewerkt. Defensie ziet erop toe dat het Nederlandse noodplan in overeenstemming blijft met de voortschrijdende ontwikkelingen in zowel Mali als Nederland. De Nederlandse Senior Medical Officer volgt in Mali de lokale situatie en de contingency plannen van de VN. In Nederland bewaakt het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden & Gezondheid (CEAG) de verdere ontwikkeling van de ebola epidemie en de afstemming op nationale maatregelen. Het CEAG maakt wekelijks een factsheet waarin de ontwikkeling van de ebola-epidemie op de voet wordt gevolgd en waarin de Nederlandse adviezen over preventieve maatregelen worden benoemd. Deze factsheet is ook in het inzetgebied beschikbaar. CEAG is namens Defensie voorts nauw betrokken bij de landelijke coördinatie aangaande ebolaprotocollen onder leiding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hier worden zowel de mogelijkheden tot repatriëring van mogelijk met ebola besmette Nederlandse (militaire) patiënten besproken als de behandelprotocollen in Nederland.
Om het thuisfront van militairen te informeren is een informatiebrief opgesteld waarin uitgebreid wordt ingegaan op ebola. Tijdens thuisfront informatiedagen wordt hier ook aandacht aan besteed.
(passage uit Kamerbrief over de missie in Mali d.d. 13 oktober 2014)
dinsdag 7 oktober 2014
Kamerbrief over situatie in Kobani (Syrië)
Aan de Voorzitter van de Staten-Generaal
7 oktober 2014
Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Defensie, de reactie aan op het verzoek van uw Kamer om een brief over de situatie in Kobani, met referentie 2014Z17392/2014D35411. Op 2 oktober jl. heeft het Kabinet uitgebreid met uw Kamer gesproken over de Nederlandse inzet binnen de coalitie tegen ISIS.
Algemeen
De situatie in Kobani baart het Kabinet grote zorgen. De ontwikkelingen in en rondom Kobani, en breder in de regio, voltrekken zich in een snel tempo. Uiteraard zijn deze ontwikkelingen voortdurend onderwerp van gesprek met partners, met name binnen de coalitie tegen ISIS. Deze gesprekken vormen een waardevolle bijdrage aan de duiding van (de implicaties van) de gebeurtenissen. Het Kabinet acht het van groot belang dat gedegen analyse en duiding de basis vormen voor het Nederlandse beleid.
Recente ontwikkelingen in Kobani
Half september begon ISIS in Syrië een offensief in Koerdisch gebied, in een poging om Kobani / Ayn al Arab te bereiken. Deze stad op de grens met Turkije is van strategische waarde omdat het een directe verbinding mogelijk maakt tussen gebieden onder ISIS-controle in Aleppo in het noordwesten van Syrië en Raqqa, het ISIS-hoofdkwartier in het oosten van Syrië. De groepering zou hiermee bovendien een groot deel van het Turks-Syrische grensgebied volledig in handen hebben.
In de afgelopen dagen heeft ISIS de stad belegerd vanuit het oosten, westen en zuiden. Koerdische strijders hebben de stad verdedigd, maar kwamen onder toenemende druk van het zwaarbewapende ISIS (tanks en artillerie). Volgens ooggetuigen is ISIS er op maandag in geslaagd de stad binnen te dringen aan de oostzijde, waar ze hun zwarte vlag hebben gehesen. Pogingen om de stad aan zuidwestelijke zijde binnen te dringen zouden gaande zijn. Bronnen spreken over honderden gevluchte burgers, bovenop de 160 000 Koerden die eerder al vluchtten voor het ISIS-offensief. Het centrum van de stad zou echter nog steeds in Koerdische handen zijn.
Internationale actie
Coalitie tegen ISIS
De coalitie tegen ISIS heeft inmiddels 341 luchtaanvallen uitgevoerd in Irak en Syrië, waarvan 86 in Syrië tegen ISIS in samenwerking met Saudi-Arabië, de VAE, Bahrein, Koeweit en Jordanië. Zowel vorige week als in de afgelopen 24 uur maakten ISIS-stellingen in en rond Kobani deel uit van de doelen van de coalitie. Ook vanochtend vinden luchtbombardementen plaats. Het Kabinet bespreekt één en ander in coalitieverband en beoordeelt op basis van gezamenlijke analyse eventueel te nemen vervolgactie.
Turkije
Het Turkse parlement heeft afgelopen donderdag een wetsvoorstel aanvaard, waarmee een mandaat wordt verschaft voor eventuele militaire operaties in Irak en Syrië, en voor de eventuele stationering van buitenlandse troepen in Turkije. De Turkse regering heeft aangetekend dat de militaire acties van de coalitie in Syrië zich niet zouden moeten beperken tot luchtaanvallen op ISIS. De verdrijving van de regering-Assad in Damascus, in Turkse optiek de hoofdverantwoordelijke voor de opkomst van ISIS, blijft voor Turkije een hoofddoel. Turkije heeft sinds enkele dagen artillerie en een aanzienlijk aantal tanks opgesteld bij de grens nabij Kobani. Turkije is bezorgd dat de strijd om Kobani overslaat naar Turks grondgebied, en heeft daarom de grens afgesloten. Wel staat het toe dat vluchtelingen uit Kobani, op de vlucht voor ISIS, de grens met Turkije oversteken. Turkije heeft inmiddels honderdduizenden mensen opgenomen die op de vlucht zijn geslagen voor het geweld in Syrië en Irak.
Koerdische positie en humanitaire situatie
Het kabinet heeft begrip voor de emotionele betrokkenheid die veel Koerden in Europa, en ook in Nederland, voelen bij de situatie in Kobani. De protesten die plaatsvonden in de Tweede Kamer afgelopen nacht, evenals gisteren in onder andere Wenen, Bern, Brussel, Kopenhagen, Stockholm en Berlijn, benadrukken het gevoel van verontrusting die de tragische berichten uit Kobani ook in onze samenleving teweegbrengen. Het Kabinet is voortdurend in gesprek met partners over mogelijke te nemen stappen ter bescherming van de burgerbevolking in Kobani en elders in Syrië en Irak. Zodra nadere informatie beschikbaar is, zal deze vanzelfsprekend met uw Kamer worden gedeeld.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Frans Timmermans
7 oktober 2014
Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Defensie, de reactie aan op het verzoek van uw Kamer om een brief over de situatie in Kobani, met referentie 2014Z17392/2014D35411. Op 2 oktober jl. heeft het Kabinet uitgebreid met uw Kamer gesproken over de Nederlandse inzet binnen de coalitie tegen ISIS.
Algemeen
De situatie in Kobani baart het Kabinet grote zorgen. De ontwikkelingen in en rondom Kobani, en breder in de regio, voltrekken zich in een snel tempo. Uiteraard zijn deze ontwikkelingen voortdurend onderwerp van gesprek met partners, met name binnen de coalitie tegen ISIS. Deze gesprekken vormen een waardevolle bijdrage aan de duiding van (de implicaties van) de gebeurtenissen. Het Kabinet acht het van groot belang dat gedegen analyse en duiding de basis vormen voor het Nederlandse beleid.
Recente ontwikkelingen in Kobani
Half september begon ISIS in Syrië een offensief in Koerdisch gebied, in een poging om Kobani / Ayn al Arab te bereiken. Deze stad op de grens met Turkije is van strategische waarde omdat het een directe verbinding mogelijk maakt tussen gebieden onder ISIS-controle in Aleppo in het noordwesten van Syrië en Raqqa, het ISIS-hoofdkwartier in het oosten van Syrië. De groepering zou hiermee bovendien een groot deel van het Turks-Syrische grensgebied volledig in handen hebben.
In de afgelopen dagen heeft ISIS de stad belegerd vanuit het oosten, westen en zuiden. Koerdische strijders hebben de stad verdedigd, maar kwamen onder toenemende druk van het zwaarbewapende ISIS (tanks en artillerie). Volgens ooggetuigen is ISIS er op maandag in geslaagd de stad binnen te dringen aan de oostzijde, waar ze hun zwarte vlag hebben gehesen. Pogingen om de stad aan zuidwestelijke zijde binnen te dringen zouden gaande zijn. Bronnen spreken over honderden gevluchte burgers, bovenop de 160 000 Koerden die eerder al vluchtten voor het ISIS-offensief. Het centrum van de stad zou echter nog steeds in Koerdische handen zijn.
Internationale actie
Coalitie tegen ISIS
De coalitie tegen ISIS heeft inmiddels 341 luchtaanvallen uitgevoerd in Irak en Syrië, waarvan 86 in Syrië tegen ISIS in samenwerking met Saudi-Arabië, de VAE, Bahrein, Koeweit en Jordanië. Zowel vorige week als in de afgelopen 24 uur maakten ISIS-stellingen in en rond Kobani deel uit van de doelen van de coalitie. Ook vanochtend vinden luchtbombardementen plaats. Het Kabinet bespreekt één en ander in coalitieverband en beoordeelt op basis van gezamenlijke analyse eventueel te nemen vervolgactie.
Turkije
Het Turkse parlement heeft afgelopen donderdag een wetsvoorstel aanvaard, waarmee een mandaat wordt verschaft voor eventuele militaire operaties in Irak en Syrië, en voor de eventuele stationering van buitenlandse troepen in Turkije. De Turkse regering heeft aangetekend dat de militaire acties van de coalitie in Syrië zich niet zouden moeten beperken tot luchtaanvallen op ISIS. De verdrijving van de regering-Assad in Damascus, in Turkse optiek de hoofdverantwoordelijke voor de opkomst van ISIS, blijft voor Turkije een hoofddoel. Turkije heeft sinds enkele dagen artillerie en een aanzienlijk aantal tanks opgesteld bij de grens nabij Kobani. Turkije is bezorgd dat de strijd om Kobani overslaat naar Turks grondgebied, en heeft daarom de grens afgesloten. Wel staat het toe dat vluchtelingen uit Kobani, op de vlucht voor ISIS, de grens met Turkije oversteken. Turkije heeft inmiddels honderdduizenden mensen opgenomen die op de vlucht zijn geslagen voor het geweld in Syrië en Irak.
Koerdische positie en humanitaire situatie
Het kabinet heeft begrip voor de emotionele betrokkenheid die veel Koerden in Europa, en ook in Nederland, voelen bij de situatie in Kobani. De protesten die plaatsvonden in de Tweede Kamer afgelopen nacht, evenals gisteren in onder andere Wenen, Bern, Brussel, Kopenhagen, Stockholm en Berlijn, benadrukken het gevoel van verontrusting die de tragische berichten uit Kobani ook in onze samenleving teweegbrengen. Het Kabinet is voortdurend in gesprek met partners over mogelijke te nemen stappen ter bescherming van de burgerbevolking in Kobani en elders in Syrië en Irak. Zodra nadere informatie beschikbaar is, zal deze vanzelfsprekend met uw Kamer worden gedeeld.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Frans Timmermans
Nederlandse F-16's gooien eerste bommen in Irak
2 Nederlandse F-16’s hebben dinsdag voor het eerst wapens gebruikt in Irak tegen de terroristische organisatie ISIS. De jachtvliegers gooiden in totaal 3 bommen op bewapende ISIS-voertuigen die Koerdische Peshmerga-strijders onder vuur namen in het noorden van het land. Bij de aanval zijn voertuigen vernietigd en mogelijk ook ISIS-strijders omgekomen.
De 8 jachtvliegtuigen, inclusief 2 reserve, die Nederland tegen ISIS inzet zijn sinds afgelopen vrijdag allemaal in hun operatiegebied. Zondag voerden F-16’s de eerste vluchten uit zonder wapens te gebruiken, dat gebeurde nu dus wel.
De F-16’s zijn niet alleen geschikt om ISIS-kampen en commandoposten te bombarderen, maar ook munitieopslagplaatsen, militair materieel zoals tanks en mortieropstellingen. Vanuit de lucht ondersteunen zij verder grondtroepen, in dit geval Iraakse troepen en Koerdische strijders, die tegen ISIS strijden.
(ministerie van Defensie, 7 oktober 2014)
Toelichting bij de NOS op deze aanvallen door commodore Ten Haaf (plaatsvervangend Directeur Operaties).
Zie ook: Lijst van aangevallen doelen in Irak
De 8 jachtvliegtuigen, inclusief 2 reserve, die Nederland tegen ISIS inzet zijn sinds afgelopen vrijdag allemaal in hun operatiegebied. Zondag voerden F-16’s de eerste vluchten uit zonder wapens te gebruiken, dat gebeurde nu dus wel.
De F-16’s zijn niet alleen geschikt om ISIS-kampen en commandoposten te bombarderen, maar ook munitieopslagplaatsen, militair materieel zoals tanks en mortieropstellingen. Vanuit de lucht ondersteunen zij verder grondtroepen, in dit geval Iraakse troepen en Koerdische strijders, die tegen ISIS strijden.
(ministerie van Defensie, 7 oktober 2014)
Toelichting bij de NOS op deze aanvallen door commodore Ten Haaf (plaatsvervangend Directeur Operaties).
Zie ook: Lijst van aangevallen doelen in Irak
maandag 6 oktober 2014
'Roze F-16's en bomen groeten schadelijk voor krijgsmacht'
Het ministerie van Defensie reageerde in de naoorlogse periode zeer scherp op kritische dienstplichtigen uit angst dat deze het draagvlak ondermijnden. Politici wezen de strenge aanpak af. Coreline Boot kreeg als eerste toegang tot archieven van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
Roze F-16's
Dienstplichtigen die plukken haar deponeerden in de brievenbus van het huis van de minister van Defensie om het recht op lang haar af te dwingen. Op een zelf ingestelde nationale groetdag ook voor bomen salueerden. Of, iets schadelijker, F-16's roze schilderden. Promovenda Boot analyseerde kritiek op de krijgsmacht in de periode 1945-1989 en constateert dat Defensie elke vorm van kritiek hoog opnam.
Hoge straffen dienstplichtigen
Boot: 'Defensie was bang dat critici het draagvlak voor de krijgsmacht ondermijnden en vreesde de inzetbaarheid van dienstplichtigen. Het ministerie veroordeelde kritiek in felle bewoordingen en legde protesterende dienstplichtigen dikwijls hoge straffen op voor relatief onschuldige acties. Zo werden twee dienstplichtigen in 1971 drie maanden vastgezet in het Depot voor
Discipline omdat zij een kritisch artikel hadden gepubliceerd.
Koude Oorlog
Tussen 1945 en 1989, het tijdperk van de Koude Oorlog, bedroeg de publieke steun voor de krijgsmacht consequent zo'n 75 tot 80 procent. Tegelijkertijd werd het leger telkens onder vuur genomen door elkaar opvolgende groepen dienstplichtigen, dienstweigeraars, antimilitaristen, en soms zelfs beroepsmilitairen. De groepen die echt in het geweer kwamen, maakten nooit meer dan een paar procent van de bevolking uit, maar hadden desondanks grote invloed. Boot: 'Het waren deze groepen, en niet de grote instemmende meerderheid, die het thema draagvlak tijdens de Koude Oorlog op de kaart zetten.'
Roze F-16's
Dienstplichtigen die plukken haar deponeerden in de brievenbus van het huis van de minister van Defensie om het recht op lang haar af te dwingen. Op een zelf ingestelde nationale groetdag ook voor bomen salueerden. Of, iets schadelijker, F-16's roze schilderden. Promovenda Boot analyseerde kritiek op de krijgsmacht in de periode 1945-1989 en constateert dat Defensie elke vorm van kritiek hoog opnam.
Hoge straffen dienstplichtigen
Boot: 'Defensie was bang dat critici het draagvlak voor de krijgsmacht ondermijnden en vreesde de inzetbaarheid van dienstplichtigen. Het ministerie veroordeelde kritiek in felle bewoordingen en legde protesterende dienstplichtigen dikwijls hoge straffen op voor relatief onschuldige acties. Zo werden twee dienstplichtigen in 1971 drie maanden vastgezet in het Depot voor
Discipline omdat zij een kritisch artikel hadden gepubliceerd.
Koude Oorlog
Tussen 1945 en 1989, het tijdperk van de Koude Oorlog, bedroeg de publieke steun voor de krijgsmacht consequent zo'n 75 tot 80 procent. Tegelijkertijd werd het leger telkens onder vuur genomen door elkaar opvolgende groepen dienstplichtigen, dienstweigeraars, antimilitaristen, en soms zelfs beroepsmilitairen. De groepen die echt in het geweer kwamen, maakten nooit meer dan een paar procent van de bevolking uit, maar hadden desondanks grote invloed. Boot: 'Het waren deze groepen, en niet de grote instemmende meerderheid, die het thema draagvlak tijdens de Koude Oorlog op de kaart zetten.'
zondag 5 oktober 2014
Eerste vluchten Nederlandse F-16’s boven Irak
Nederlandse F-16’s hebben zondag voor het eerst gevlogen boven het conflictgebied in Irak. In totaal voerden de jachtvliegtuigen twee vluchten uit, steeds met twee toestellen per keer. Er zijn nog geen wapens ingezet.
De Nederlandse F-16’s testten onder meer hun inzet voor zogeheten close air support. Daarbij ondersteunen vliegtuigen troepen op de grond. De Nederlandse jachtvliegtuigen zijn nu volledig gereed om ingezet te worden boven Irak.
Ondersteunen
Behalve de ondersteuning van grondtroepen kunnen de F-16’s worden ingezet voor aanvallen op opslagplaatsen van munitie of militair materieel. Ook kunnen ze vijandelijke mortieropstellingen, tanks en andere voertuigen onder vuur nemen.
Volle sterkte
Nederland zet acht F-16’s in bij de strijd tegen terreurorganisatie ISIS. Daarvan zijn twee toestellen reserve. Het complete F-16-detachement telt ongeveer 250 mannen en vrouwen. Maandag is het detachement op volle sterkte. Daarnaast zendt Nederland tot 130 militairen uit om de Koerdische en Iraakse strijdkrachten te adviseren en trainen.
(ministerie van Defensie, 5 oktober 2014)
De Nederlandse F-16’s testten onder meer hun inzet voor zogeheten close air support. Daarbij ondersteunen vliegtuigen troepen op de grond. De Nederlandse jachtvliegtuigen zijn nu volledig gereed om ingezet te worden boven Irak.
Ondersteunen
Behalve de ondersteuning van grondtroepen kunnen de F-16’s worden ingezet voor aanvallen op opslagplaatsen van munitie of militair materieel. Ook kunnen ze vijandelijke mortieropstellingen, tanks en andere voertuigen onder vuur nemen.
Volle sterkte
Nederland zet acht F-16’s in bij de strijd tegen terreurorganisatie ISIS. Daarvan zijn twee toestellen reserve. Het complete F-16-detachement telt ongeveer 250 mannen en vrouwen. Maandag is het detachement op volle sterkte. Daarnaast zendt Nederland tot 130 militairen uit om de Koerdische en Iraakse strijdkrachten te adviseren en trainen.
(ministerie van Defensie, 5 oktober 2014)
Archieffoto (ministerie van Defensie): Nederlandse F-16 |
Artikel 100-brief over deelname aan de internationale strijd tegen ISIS
Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag
Datum 24 september 2014
Betreft Artikel 100-brief deelneming aan internationale strijd tegen ISIS
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl
Onze Referentie
DVB/CV-178/2014
Met deze brief informeren wij u, in overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet, over het besluit van het kabinet een Nederlandse bijdrage te leveren aan de strijd tegen ISIS. Tevens wordt hiermee voldaan aan het verzoek van de Kamer om een brief met het kabinetsstandpunt ten aanzien van het luchtoffensief op ISIS in Syrië (kenmerk 2014Z16349/2014D33223).
De terroristische organisatie ISIS heeft de afgelopen maanden delen van Syrië en Irak veroverd en daarbij een ongekende gewelddadigheid aan de dag gelegd, met ontwrichtende gevolgen, ook in omringende landen. De snelle opmars van ISIS en daaraan gelieerde organisaties vormt een directe dreiging voor de regio en veroorzaakt instabiliteit aan de grenzen van Europa, met potentieel vergaande gevolgen voor onze eigen veiligheid. Er is brede internationale steun, nadrukkelijk ook lokaal en regionaal, om de strijd met ISIS aan te gaan. De Verenigde Staten hebben hierbij het voortouw genomen. Op de korte termijn is de strategie van de Verenigde Staten gericht op het stoppen van de opmars van ISIS evenals het ondersteunen van de Iraakse en Koerdische strijdkrachten en de gematigde Syrische oppositie teneinde de militaire kracht van ISIS te breken. Een effectieve bestrijding van ISIS op de langere termijn vereist vergaande bestuurlijke en sociaaleconomische hervormingen, waarvoor vooral de nieuwe Iraakse regering verantwoordelijk is. Ook de invloedrijke buurlanden van Irak hebben een rol te spelen. Zij moeten het sektarische conflict dempen en de financiële, materiële en personele toevoerlijnen naar ISIS afsnijden. De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, moet deze landen hierop blijven aanspreken.
Het kabinet heeft besloten om, naast politieke en humanitaire steun, ook een militaire bijdrage te leveren aan de strijd tegen ISIS in Irak, in samenwerking met de Verenigde Staten en andere (regionale) partners. De internationale inspanningen zijn gericht op het breken van de militaire kracht van ISIS op de korte termijn. Deze eerste fase van de strijd zal, naar Amerikaanse schatting, zes tot twaalf maanden duren. Nederland stelt in deze fase zes operationele F-16’s beschikbaar voor de duur van maximaal een jaar. Ook worden Iraakse en Koerdische strijdkrachten gedurende deze periode ondersteund met training en advies.
Met het oog op het planningsproces dat bij het Amerikaanse Central Command (CENTCOM) gaande is, wil het kabinet nu duidelijkheid verschaffen over de Nederlandse bijdrage. Het campagneplan voor de strijd tegen ISIS is nog in ontwikkeling. Dit betekent dat nog niet alle details van de uiteindelijke Nederlandse inzet beschikbaar zijn.
Gronden voor deelneming
Nederland steunt de legitieme Iraakse regering in de verdediging tegen de terreurorganisatie ISIS, die verschrikkelijke misdaden begaat tegen bevolkingsgroepen in Irak en Syrië. De crisis zorgt voor toenemende druk op de buurlanden, met name Turkije, Jordanië en Libanon, onder andere als gevolg van oplopende etnisch-religieuze spanningen en een toenemend aantal vluchtelingen. De Nederlandse inzet is er op gericht om, in het kader van de bevordering van de internationale rechtsorde, een bijdrage te leveren aan het de-escaleren van de situatie in de regio.
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag
Datum 24 september 2014
Betreft Artikel 100-brief deelneming aan internationale strijd tegen ISIS
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl
Onze Referentie
DVB/CV-178/2014
Met deze brief informeren wij u, in overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet, over het besluit van het kabinet een Nederlandse bijdrage te leveren aan de strijd tegen ISIS. Tevens wordt hiermee voldaan aan het verzoek van de Kamer om een brief met het kabinetsstandpunt ten aanzien van het luchtoffensief op ISIS in Syrië (kenmerk 2014Z16349/2014D33223).
De terroristische organisatie ISIS heeft de afgelopen maanden delen van Syrië en Irak veroverd en daarbij een ongekende gewelddadigheid aan de dag gelegd, met ontwrichtende gevolgen, ook in omringende landen. De snelle opmars van ISIS en daaraan gelieerde organisaties vormt een directe dreiging voor de regio en veroorzaakt instabiliteit aan de grenzen van Europa, met potentieel vergaande gevolgen voor onze eigen veiligheid. Er is brede internationale steun, nadrukkelijk ook lokaal en regionaal, om de strijd met ISIS aan te gaan. De Verenigde Staten hebben hierbij het voortouw genomen. Op de korte termijn is de strategie van de Verenigde Staten gericht op het stoppen van de opmars van ISIS evenals het ondersteunen van de Iraakse en Koerdische strijdkrachten en de gematigde Syrische oppositie teneinde de militaire kracht van ISIS te breken. Een effectieve bestrijding van ISIS op de langere termijn vereist vergaande bestuurlijke en sociaaleconomische hervormingen, waarvoor vooral de nieuwe Iraakse regering verantwoordelijk is. Ook de invloedrijke buurlanden van Irak hebben een rol te spelen. Zij moeten het sektarische conflict dempen en de financiële, materiële en personele toevoerlijnen naar ISIS afsnijden. De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, moet deze landen hierop blijven aanspreken.
Het kabinet heeft besloten om, naast politieke en humanitaire steun, ook een militaire bijdrage te leveren aan de strijd tegen ISIS in Irak, in samenwerking met de Verenigde Staten en andere (regionale) partners. De internationale inspanningen zijn gericht op het breken van de militaire kracht van ISIS op de korte termijn. Deze eerste fase van de strijd zal, naar Amerikaanse schatting, zes tot twaalf maanden duren. Nederland stelt in deze fase zes operationele F-16’s beschikbaar voor de duur van maximaal een jaar. Ook worden Iraakse en Koerdische strijdkrachten gedurende deze periode ondersteund met training en advies.
Met het oog op het planningsproces dat bij het Amerikaanse Central Command (CENTCOM) gaande is, wil het kabinet nu duidelijkheid verschaffen over de Nederlandse bijdrage. Het campagneplan voor de strijd tegen ISIS is nog in ontwikkeling. Dit betekent dat nog niet alle details van de uiteindelijke Nederlandse inzet beschikbaar zijn.
Gronden voor deelneming
Nederland steunt de legitieme Iraakse regering in de verdediging tegen de terreurorganisatie ISIS, die verschrikkelijke misdaden begaat tegen bevolkingsgroepen in Irak en Syrië. De crisis zorgt voor toenemende druk op de buurlanden, met name Turkije, Jordanië en Libanon, onder andere als gevolg van oplopende etnisch-religieuze spanningen en een toenemend aantal vluchtelingen. De Nederlandse inzet is er op gericht om, in het kader van de bevordering van de internationale rechtsorde, een bijdrage te leveren aan het de-escaleren van de situatie in de regio.
vrijdag 3 oktober 2014
Nederlandse F-16's mogelijk dit weekeinde in actie boven Irak
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Namens het kabinet deel ik u hierbij mede dat de Nederlandse F-16’s mogelijk al dit weekend (4-5 oktober 2014) zullen beginnen met operaties in het kader van de strijd tegen ISIS. Zoals bekend, zijn reeds drie F-16’s aanwezig in de regio. Vandaag zijn ook de overige vijf F-16’s aangekomen.
Volgens de allerlaatste planning zullen de Nederlandse F-16’s in eerste instantie deelnemen aan de ondersteuning van Iraakse en Koerdische grondtroepen in een Close Air Support rol. Hierbij zijn geen Nederlandse Forward Air Controllers betrokken. Vervolgens zullen de Nederlandse F-16’s ook worden ingezet voor aanvallen op vaste doelwitten van ISIS. De aansturing van deze operaties geschiedt vanuit Qatar. De Nederlandse commandant van het F-16 detachement fungeert als Red Card Holder.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert
Namens het kabinet deel ik u hierbij mede dat de Nederlandse F-16’s mogelijk al dit weekend (4-5 oktober 2014) zullen beginnen met operaties in het kader van de strijd tegen ISIS. Zoals bekend, zijn reeds drie F-16’s aanwezig in de regio. Vandaag zijn ook de overige vijf F-16’s aangekomen.
Volgens de allerlaatste planning zullen de Nederlandse F-16’s in eerste instantie deelnemen aan de ondersteuning van Iraakse en Koerdische grondtroepen in een Close Air Support rol. Hierbij zijn geen Nederlandse Forward Air Controllers betrokken. Vervolgens zullen de Nederlandse F-16’s ook worden ingezet voor aanvallen op vaste doelwitten van ISIS. De aansturing van deze operaties geschiedt vanuit Qatar. De Nederlandse commandant van het F-16 detachement fungeert als Red Card Holder.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert
Missie tegen ISIS: alle F-16's nu in het inzetgebied
De resterende vijf F-16’s, die Nederland inzet tegen de terroristische organisatie ISIS, hebben zich bij hun drie voorgangers gevoegd. De laatste vijf vertrokken van Vliegbasis Volkel en zijn geland in het Aziatische gastland*. Van deze vijf is één toestel van Vliegbasis Leeuwarden.
Van de totaal acht jachtvliegtuigen worden er zes ingezet om onder meer ISIS-kampen en commandoposten te bombarderen. Verder zullen ze vanuit de lucht Koerdische en Iraakse strijders op de grond ondersteunen. Beide overige F-16’s zijn mee als reserve.
Van de totaal 8 toestellen in het gebied, zijn er 4 van Volkel en 4 van Leeuwarden. De Nederlandse inzet duurt maximaal 1 jaar.
(ministerie van Defensie, 3 oktober 2014)
* De F-16's opereren vanuit Jordanië. Ze staan op een luchtmachtbasis bij Azraq, samen met Amerikaanse, Belgische en Deense F-16's. Jordanië een 'Aziatisch' land noemen is vreemd. Het ligt in het Midden-Oosten, een gebied dat alleen in geschiedkundige geschriften 'West-Azië' wordt genoemd.
Van de totaal acht jachtvliegtuigen worden er zes ingezet om onder meer ISIS-kampen en commandoposten te bombarderen. Verder zullen ze vanuit de lucht Koerdische en Iraakse strijders op de grond ondersteunen. Beide overige F-16’s zijn mee als reserve.
Van de totaal 8 toestellen in het gebied, zijn er 4 van Volkel en 4 van Leeuwarden. De Nederlandse inzet duurt maximaal 1 jaar.
(ministerie van Defensie, 3 oktober 2014)
* De F-16's opereren vanuit Jordanië. Ze staan op een luchtmachtbasis bij Azraq, samen met Amerikaanse, Belgische en Deense F-16's. Jordanië een 'Aziatisch' land noemen is vreemd. Het ligt in het Midden-Oosten, een gebied dat alleen in geschiedkundige geschriften 'West-Azië' wordt genoemd.
donderdag 2 oktober 2014
Lijst van aangevallen doelen in Irak / ISIL targets attacked in Iraq
Meldingen van het U.S. Central Command (CENTCOM). Meldingen hebben doorgaans betrekking op de voorgaande dag / U.S. Central Command reports on attacks against ISIL targets in Iraq. The reports refer to events the previous day. Among the coalition nations conducting airstrikes in Iraq are the U.S., France, the United Kingdom, Australia, Belgium, Denmark and the Netherlands.
As of Oct. 16, the average daily cost for operations related to ISIL averages $8.3 million per day and $580 million total cost since the start of kinetic operations on Aug. 8, 2014.
Nov. 7
An airstrike near Fallujah destroyed two ISIL bulldozers engaged in constructing obstructions. One airstrike near Bayji struck a small ISIL unit and damaged an ISIL building. Two airstrikes near Ramadi destroyed an ISIL vehicle. One airstrike southeast of Fallujah struck a small ISIL unit and destroyed two ISIL vehicles. One airstrike northwest of Haditha destroyed four ISIL vehicles.
Oct. 6
-
Nov. 4-5
An airstrike near Mosul destroyed ISIL-occupied buildings, to include one housing a generator used for oil production and another used to manufacture explosive devices such as IEDS and VBIEDs. Three airstrikes near Bayji struck two small ISIL units, destroyed an ISIL vehicle, an ISIL-occupied bunker and an ISIL anti-aircraft artillery piece. One airstrike near Fallujah struck a small ISIL unit and destroyed an ISIL vehicle. Three airstrikes in the vicinity of Ramadi damaged an ISIL vehicle and destroyed an ISIL checkpoint. Two airstrikes north of Sinjar struck a small ISIL unit and destroyed an ISIL armored vehicle.
Nov. 3
U.S. and partner nation military forces conducted nine airstrikes in Iraq Sunday and today using fighter, bomber and remotely-piloted aircraft against ISIL terrorists. Two airstrikes near Bayji struck an ISIL fighting position, a small ISIL unit and destroyed an ISIL vehicle. Near Fallujah, four airstrikes struck a large ISIL unit and destroyed five ISIL bulldozers and one ISIL dump truck involved in creating obstructions and berms. Three airstrikes near Ar Rutbah damaged one ISIL vehicle and destroyed four ISIL vehicles.
Nov. 2
U.S. and partner nation military forces conducted two airstrikes in Iraq Saturday and today using fighter and remotely-piloted aircraft against ISIL terrorists. One airstrike near Bayji struck a small ISIL unit. Southeast of Fallujah, coalition aircraft also struck a small ISIL unit.
Nov. 1
One airstrike southwest of the Mosul Dam destroyed one ISIL vehicle. Four airstrikes near Al Qaim, Iraq, heavily damaged or destroyed four ISIL vehicles and struck four ISIL buildings
Oct. 30
U.S. and partner nation military forces conducted two airstrikes in Iraq Wednesday and today using attack, fighter, and remotely piloted aircraft against ISIL terrorists. One airstrike near Bayji struck a small ISIL unit and destroyed an ISIL vehicle. One airstrike west of Ramadi struck an ISIL checkpoint.
Oct. 29
In Iraq, three airstrikes in the vicinity of Fallujah destroyed three small ISIL units. Three airstrikes near Sinjar destroyed one small ISIL unit and two ISIL vehicles.
Oct. 28
Two airstrikes in the vicinity of Fallujah destroyed a small ISIL unit and an ISIL tank. Four airstrikes in the vicinity of Mosul Dam destroyed a small ISIL unit, an ISIL fighting position, an ISIL vehicle and an ISIL logistics base. One airstrike west of Baghdad destroyed an ISIL-occupied building and a small ISIL unit. One airstrike in the vicinity of Sinjar struck an ISIL fighting emplacement and destroyed six vehicles. One airstrike northwest of Haditha destroyed an ISIL-occupied building used as a staging area.
Oct. 27
Three airstrikes west of the Mosul Dam area struck a small ISIL fighting unit. One airstrike southeast of Fallujah struck a large ISIL unit, destroyed an ISIL building and damaged an ISIL vehicle. One airstrike south of the Bayji Oil refinery struck ISIL fighters. One airstrike south of Bayji struck a small ISIL unit and destroyed an improved explosive device. Finally, an airstrike east of Zumar struck a small ISIL unit and destroyed two ISIL occupied buildings.
Oct. 26
Six airstrikes west of the Mosul Dam area struck two small ISIL units, damaged an ISIL building and destroyed four ISIL vehicles and an ISIL artillery piece. Three airstrikes southwest of the Mosul Dam area struck a large ISIL unit and a small ISIL unit, and destroyed two ISIL vehicles and two ISIL buildings. Three airstrikes southeast of Fallujah struck two large ISIL units, a small ISIL unit and destroyed one ISIL building.
Oct. 25
Three airstrikes near Bayji struck a large ISIL unit, a small ISIL unit, destroyed an ISIL building, damaged an ISIL building and destroyed two ISIL fighting positions.
One airstrike southeast of the Mosul Dam struck a large ISIL unit while 10 airstrikes west of the Mosul Dam struck four small ISIL units, one large ISIL unit, destroyed an ISIL building, six ISIL fighting positions and four ISIL staging locations.
Four airstrikes near Fallujah struck two small ISIL units, destroyed an ISIL vehicle and destroyed an ISIL fighting position. Two airstrikes near Qurayat al Hajjaj struck a small ISIL unit and destroyed an ISIL building. One airstrike east of Hayy Al Arabi destroyed an ISIL building. Finally, one airstrike near Aynzalah destroyed an ISIL building.
Oct. 24
Three airstrikes southeast and west of the Mosul Dam destroyed two ISIL vehicles and an ISIL mortar position. Three airstrikes south of the Bayji Oil Refinery struck two small units and destroyed an ISIL vehicle. Two strikes near Bayji struck an ISIL training camp. Three airstrikes near Fallujah struck two small ISIL units and destroyed three ISIL vehicles. Finally, one airstrike near Zumar destroyed five ISIL buildings.
Oct. 23
Four airstrikes south of the Mosul Dam struck four small ISIL units and destroyed an ISIL vehicle. South of Bayji, an airstrike destroyed an ISIL fighting position. Three airstrikes south of Fallujah destroyed an ISIL building and struck a large ISIL unit. Finally, near Fallujah, an airstrike destroyed an ISIL training facility.
Oct. 22
Twelve airstrikes took place in the vicinity of Mosul Dam destroying a large ISIL unit, an ISIL mortar launching position, three ISIL vehicles, and multiple ISIL fighting positions.
Oct. 21
An airstrike destroyed an ISIL fighting position south of the Bayji oil refinery. Another airstrike southeast of Mosul Dam destroyed one ISIL fighting position and an airstrike north of Fallujah suppressed an ISIL attack
Oct. 20
Two airstrikes took place southeast of Fallujah and struck a large ISIL unit and destroyed three ISIL vehicles. Three airstrikes south of Bayji Oil Refinery struck a small ISIL unit, destroyed an ISIL building and three ISIL vehicles, and damaged another ISIL building. One additional airstrike also south of Bayji destroyed four ISIL boats and damaged at least four more. To conduct these airstrikes, the U.S. employed U.S. bomber, fighter and remotely piloted aircraft deployed to the U.S. Central Command area of operations. In addition, the Republic of France and the United Kingdom participated in these strikes.
Oct. 19
Two airstrikes took place south of Bayji which struck a large ISIL unit and an ISIL armored truck and destroyed an ISIL checkpoint. Another strike took place south of the Bayji Oil Refinery and destroyed an ISIL checkpoint. Five airstrikes occurred east of Fallujah which struck a large ISIL unit and destroyed two ISIL command posts and two ISIL vehicles. One airstrike took place west of the Mosul Dam which destroyed an ISIL ammunition truck. To conduct these strikes, the U.S. employed fighter, attack and remotely piloted aircraft deployed to the U.S. Central Command area of operations. All aircraft departed the strike areas safely.
In addition, at the request of the Iraqi government, U.S. bomber aircraft successfully struck and destroyed an ISIL-built earthen berm southwest of Fallujah near the Fallujah Dam. This berm, or land bridge, was built by ISIL to increase the flow of the Euphrates River into Abu Ghraib canals, which flooded local civilian, primarily Shiite, neighborhoods in east Fallujah, forcing the locals to evacuate. The berm was intended to support several ISIL objectives by flooding the canals and surrounding areas and controlling downstream water supplies. Iraqi and coalition forces therefore determined that this berm was a legitimate military target. Initial reports indicate the berm was destroyed, enabling water again to flow freely.
As of Oct. 16, the average daily cost for operations related to ISIL averages $8.3 million per day and $580 million total cost since the start of kinetic operations on Aug. 8, 2014.
Nov. 7
An airstrike near Fallujah destroyed two ISIL bulldozers engaged in constructing obstructions. One airstrike near Bayji struck a small ISIL unit and damaged an ISIL building. Two airstrikes near Ramadi destroyed an ISIL vehicle. One airstrike southeast of Fallujah struck a small ISIL unit and destroyed two ISIL vehicles. One airstrike northwest of Haditha destroyed four ISIL vehicles.
Oct. 6
-
Nov. 4-5
An airstrike near Mosul destroyed ISIL-occupied buildings, to include one housing a generator used for oil production and another used to manufacture explosive devices such as IEDS and VBIEDs. Three airstrikes near Bayji struck two small ISIL units, destroyed an ISIL vehicle, an ISIL-occupied bunker and an ISIL anti-aircraft artillery piece. One airstrike near Fallujah struck a small ISIL unit and destroyed an ISIL vehicle. Three airstrikes in the vicinity of Ramadi damaged an ISIL vehicle and destroyed an ISIL checkpoint. Two airstrikes north of Sinjar struck a small ISIL unit and destroyed an ISIL armored vehicle.
Nov. 3
U.S. and partner nation military forces conducted nine airstrikes in Iraq Sunday and today using fighter, bomber and remotely-piloted aircraft against ISIL terrorists. Two airstrikes near Bayji struck an ISIL fighting position, a small ISIL unit and destroyed an ISIL vehicle. Near Fallujah, four airstrikes struck a large ISIL unit and destroyed five ISIL bulldozers and one ISIL dump truck involved in creating obstructions and berms. Three airstrikes near Ar Rutbah damaged one ISIL vehicle and destroyed four ISIL vehicles.
Nov. 2
U.S. and partner nation military forces conducted two airstrikes in Iraq Saturday and today using fighter and remotely-piloted aircraft against ISIL terrorists. One airstrike near Bayji struck a small ISIL unit. Southeast of Fallujah, coalition aircraft also struck a small ISIL unit.
Nov. 1
One airstrike southwest of the Mosul Dam destroyed one ISIL vehicle. Four airstrikes near Al Qaim, Iraq, heavily damaged or destroyed four ISIL vehicles and struck four ISIL buildings
Oct. 30
U.S. and partner nation military forces conducted two airstrikes in Iraq Wednesday and today using attack, fighter, and remotely piloted aircraft against ISIL terrorists. One airstrike near Bayji struck a small ISIL unit and destroyed an ISIL vehicle. One airstrike west of Ramadi struck an ISIL checkpoint.
Oct. 29
In Iraq, three airstrikes in the vicinity of Fallujah destroyed three small ISIL units. Three airstrikes near Sinjar destroyed one small ISIL unit and two ISIL vehicles.
Oct. 28
Two airstrikes in the vicinity of Fallujah destroyed a small ISIL unit and an ISIL tank. Four airstrikes in the vicinity of Mosul Dam destroyed a small ISIL unit, an ISIL fighting position, an ISIL vehicle and an ISIL logistics base. One airstrike west of Baghdad destroyed an ISIL-occupied building and a small ISIL unit. One airstrike in the vicinity of Sinjar struck an ISIL fighting emplacement and destroyed six vehicles. One airstrike northwest of Haditha destroyed an ISIL-occupied building used as a staging area.
Oct. 27
Three airstrikes west of the Mosul Dam area struck a small ISIL fighting unit. One airstrike southeast of Fallujah struck a large ISIL unit, destroyed an ISIL building and damaged an ISIL vehicle. One airstrike south of the Bayji Oil refinery struck ISIL fighters. One airstrike south of Bayji struck a small ISIL unit and destroyed an improved explosive device. Finally, an airstrike east of Zumar struck a small ISIL unit and destroyed two ISIL occupied buildings.
Oct. 26
Six airstrikes west of the Mosul Dam area struck two small ISIL units, damaged an ISIL building and destroyed four ISIL vehicles and an ISIL artillery piece. Three airstrikes southwest of the Mosul Dam area struck a large ISIL unit and a small ISIL unit, and destroyed two ISIL vehicles and two ISIL buildings. Three airstrikes southeast of Fallujah struck two large ISIL units, a small ISIL unit and destroyed one ISIL building.
Oct. 25
Three airstrikes near Bayji struck a large ISIL unit, a small ISIL unit, destroyed an ISIL building, damaged an ISIL building and destroyed two ISIL fighting positions.
One airstrike southeast of the Mosul Dam struck a large ISIL unit while 10 airstrikes west of the Mosul Dam struck four small ISIL units, one large ISIL unit, destroyed an ISIL building, six ISIL fighting positions and four ISIL staging locations.
Four airstrikes near Fallujah struck two small ISIL units, destroyed an ISIL vehicle and destroyed an ISIL fighting position. Two airstrikes near Qurayat al Hajjaj struck a small ISIL unit and destroyed an ISIL building. One airstrike east of Hayy Al Arabi destroyed an ISIL building. Finally, one airstrike near Aynzalah destroyed an ISIL building.
Oct. 24
Three airstrikes southeast and west of the Mosul Dam destroyed two ISIL vehicles and an ISIL mortar position. Three airstrikes south of the Bayji Oil Refinery struck two small units and destroyed an ISIL vehicle. Two strikes near Bayji struck an ISIL training camp. Three airstrikes near Fallujah struck two small ISIL units and destroyed three ISIL vehicles. Finally, one airstrike near Zumar destroyed five ISIL buildings.
Oct. 23
Four airstrikes south of the Mosul Dam struck four small ISIL units and destroyed an ISIL vehicle. South of Bayji, an airstrike destroyed an ISIL fighting position. Three airstrikes south of Fallujah destroyed an ISIL building and struck a large ISIL unit. Finally, near Fallujah, an airstrike destroyed an ISIL training facility.
Oct. 22
Twelve airstrikes took place in the vicinity of Mosul Dam destroying a large ISIL unit, an ISIL mortar launching position, three ISIL vehicles, and multiple ISIL fighting positions.
Oct. 21
An airstrike destroyed an ISIL fighting position south of the Bayji oil refinery. Another airstrike southeast of Mosul Dam destroyed one ISIL fighting position and an airstrike north of Fallujah suppressed an ISIL attack
Oct. 20
Two airstrikes took place southeast of Fallujah and struck a large ISIL unit and destroyed three ISIL vehicles. Three airstrikes south of Bayji Oil Refinery struck a small ISIL unit, destroyed an ISIL building and three ISIL vehicles, and damaged another ISIL building. One additional airstrike also south of Bayji destroyed four ISIL boats and damaged at least four more. To conduct these airstrikes, the U.S. employed U.S. bomber, fighter and remotely piloted aircraft deployed to the U.S. Central Command area of operations. In addition, the Republic of France and the United Kingdom participated in these strikes.
Oct. 19
Two airstrikes took place south of Bayji which struck a large ISIL unit and an ISIL armored truck and destroyed an ISIL checkpoint. Another strike took place south of the Bayji Oil Refinery and destroyed an ISIL checkpoint. Five airstrikes occurred east of Fallujah which struck a large ISIL unit and destroyed two ISIL command posts and two ISIL vehicles. One airstrike took place west of the Mosul Dam which destroyed an ISIL ammunition truck. To conduct these strikes, the U.S. employed fighter, attack and remotely piloted aircraft deployed to the U.S. Central Command area of operations. All aircraft departed the strike areas safely.
In addition, at the request of the Iraqi government, U.S. bomber aircraft successfully struck and destroyed an ISIL-built earthen berm southwest of Fallujah near the Fallujah Dam. This berm, or land bridge, was built by ISIL to increase the flow of the Euphrates River into Abu Ghraib canals, which flooded local civilian, primarily Shiite, neighborhoods in east Fallujah, forcing the locals to evacuate. The berm was intended to support several ISIL objectives by flooding the canals and surrounding areas and controlling downstream water supplies. Iraqi and coalition forces therefore determined that this berm was a legitimate military target. Initial reports indicate the berm was destroyed, enabling water again to flow freely.
De missie tegen ISIS: relevante Kamervragen en antwoorden
[Selectie van vragen en antwoorden over de missie tegen ISIS. Ik heb uit de volledige lijst van 225 vragen alleen die geselecteerd die rechtstreeks met deze missie te maken hebben. Veel vragen gingen over Syrië, dat buiten het mandaat van deze missie valt, HdV]
Kamerstuknummer : 2014Z16524
Vragen aan : Regering
Commissie : Buitenlandse Zaken
7 In hoeverre deelt het kabinet de gedachte dat Defensie er rekening mee moet houden dat deze missie veel langer dan een jaar gaat duren?
Antwoord op vragen 7, 36, 135, 142, 179, 183, 184, 185:
Het doel van de missie is om de militaire slagkracht van ISIS te breken. Volgens schattingen van het internationale planningsteam in Tampa (Florida, Verenigde Staten) zal deze eerste fase zes tot twaalf maanden duren. Het is met name aan de Iraakse overheid om ISIS definitief te verslaan. Daar wordt Irak onder meer bij geholpen door de inzet van trainers onder wie Nederlanders.
De Nederlandse bijdrage komt ten einde als de opmars van ISIS duurzaam is gestopt en de strijd met andere middelen kan worden voortgezet of na een vooraf afgesproken tijdsduur, waarna aflossing door een partner moet plaatsvinden. Daarbij wordt uitgegaan van een periode van twaalf maanden.
14 Welke landen hebben, naast de VS, tot nu toe militair opgetreden in Irak en welke landen in Syrië?
Antwoord op vraag 14:
In Irak hebben tot nu toe Canada en Duitsland special operations forces (SOF) training en wapentraining uitgevoerd. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben luchtaanvallen in Irak uitgevoerd. Bahrein, Jordanië, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en de Verenigde Staten hebben bombardementen in Syrië uitgevoerd.
36 Wat is het einddoel van de missie?
Antwoord op vraag 36:
Zie het antwoord op vraag 7.
38 Op welke termijn informeert u – al dan niet vertrouwelijk- de Kamer nadat het definitieve campagne plan bekend is?
Antwoord op vraag 38:
De Kamer wordt geïnformeerd op het moment dat het definitieve campagneplan beschikbaar is.
39 Hoe ziet het campagneplan er op het moment uit?
Antwoord op vraag 39:
Het concept van het campagneplan is op 26 september 2014 door het planningsteam van de coalitie opgeleverd. De coalitieleden zijn nu in de gelegenheid om commentaar op het plan in te dienen. Het plan beschrijft de huidige situatie, het lange termijn (strategische) einddoel van de coalitie, de tussenstappen om tot dat einddoel te komen en militaire aspecten zoals de structuur van de commandovoering.
40 Welke landen doen momenteel mee aan het campagneplan?
Antwoord op vraag 40:
In totaal 32 landen doen mee aan de ontwikkeling van het campagneplan. Dit betekent niet automatisch dat al die landen een militaire bijdrage leveren.
79 Het kabinet stelt dat de juridische status van de Nederlandse militairen – voortvloeiend uit de statusafspraken - nog moet worden geregeld. Is de juridische status van de Nederlandse militairen die worden uitgezonden reeds geregeld? Wanneer komt er een Status of Forces Agreement (SOFA)? Wanneer denkt het kabinet hier meer over te weten?
Antwoord op vraag 79:
Nederland heeft met vertegenwoordigers van het gastland van de F16’s een akkoord bereikt over een Status of Forces Agreement (SOFA). Het verdrag, dat voor één jaar zal gelden, zal direct na ondertekening door beide partijen in werking treden. Het akkoord regelt de status van Nederlands militair en burgerpersoneel aanwezig op het grondgebied van het gastland. Met Irak wordt nog gesproken over een statusovereenkomst.
84 Hoe wordt omgegaan met humanitaire noodsituaties net buiten de grens met Irak? Mag er dan onder geen omstandigheden worden ingegrepen door Nederlandse F-16’s, zelfs niet bij genocide?
Antwoord op vraag 84:
Het bestaan van een humanitaire noodsituatie vormt niet zonder meer een rechtsgrondslag voor het gebruik van geweld. In het regeerakkoord wordt beoogd om de mogelijkheid te bieden voor de deelneming aan een internationale crisisbeheersingsoperatie zonder volkenrechtelijk mandaat in geval van een humanitaire noodsituatie, als ultimum remedium en onder strikte voorwaarden. Zie ook het antwoord op vraag 91.
85 “Nederland zoekt voor de inzet van de F16’s bij voorkeur samenwerking met een partner die over hetzelfde vliegtuigtype beschikt. Ook voor de inzet van trainers wordt gekeken naar internationale samenwerking om daarmee de ondersteuning en logistieke footprint zo klein mogelijk te houden.” Welke samenwerkingspartners voldoen aan deze kwalificatie en welke locaties zijn in beeld? Met andere woorden: “Wat is het keuzepalet?” Is er reeds een geschikte partner ten behoeve van de inzet van F-16’s?
Antwoord op vragen 85 en 131:
Bij de inzet van de F-16’s wordt in eerste instantie gezocht naar samenwerking met partners binnen de zogeheten F-16 European Participating Air Forces. Naast Nederland betreft het hier België en Denemarken. Tevens wordt samengewerkt met de Verenigde Staten die eveneens F-16’s aan de coalitie hebben toegezegd. Het gezamenlijk stationeren van F-16’s uit verschillende landen op dezelfde basis versterkt de samenwerking.
Voor de inzet van trainers wordt momenteel gekeken naar verschillende geschikte trainingslocaties. Deze locaties bevinden zich alle buiten door ISIS gecontroleerd gebied. Waar de Nederlandse trainers zullen worden ingezet is op dit moment nog niet vastgesteld en wordt in overleg met de coalitiepartners nader bepaald. Nederland onderzoekt momenteel met wie eventueel kan worden samengewerkt.
97 Hoe lang is het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS, gebaseerd op het verzoek door de Iraakse regering, geldig?
Antwoord op vragen 97 en 98:
De rechtsgrond voor de Nederlandse bijdrage aan de strijd wordt gevormd door de toestemming van Irak met deze bijdrage. Deze rechtsgrond is geldig totdat Irak de toestemming intrekt.
Kamerstuknummer : 2014Z16524
Vragen aan : Regering
Commissie : Buitenlandse Zaken
7 In hoeverre deelt het kabinet de gedachte dat Defensie er rekening mee moet houden dat deze missie veel langer dan een jaar gaat duren?
Antwoord op vragen 7, 36, 135, 142, 179, 183, 184, 185:
Het doel van de missie is om de militaire slagkracht van ISIS te breken. Volgens schattingen van het internationale planningsteam in Tampa (Florida, Verenigde Staten) zal deze eerste fase zes tot twaalf maanden duren. Het is met name aan de Iraakse overheid om ISIS definitief te verslaan. Daar wordt Irak onder meer bij geholpen door de inzet van trainers onder wie Nederlanders.
De Nederlandse bijdrage komt ten einde als de opmars van ISIS duurzaam is gestopt en de strijd met andere middelen kan worden voortgezet of na een vooraf afgesproken tijdsduur, waarna aflossing door een partner moet plaatsvinden. Daarbij wordt uitgegaan van een periode van twaalf maanden.
14 Welke landen hebben, naast de VS, tot nu toe militair opgetreden in Irak en welke landen in Syrië?
Antwoord op vraag 14:
In Irak hebben tot nu toe Canada en Duitsland special operations forces (SOF) training en wapentraining uitgevoerd. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben luchtaanvallen in Irak uitgevoerd. Bahrein, Jordanië, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en de Verenigde Staten hebben bombardementen in Syrië uitgevoerd.
36 Wat is het einddoel van de missie?
Antwoord op vraag 36:
Zie het antwoord op vraag 7.
38 Op welke termijn informeert u – al dan niet vertrouwelijk- de Kamer nadat het definitieve campagne plan bekend is?
Antwoord op vraag 38:
De Kamer wordt geïnformeerd op het moment dat het definitieve campagneplan beschikbaar is.
39 Hoe ziet het campagneplan er op het moment uit?
Antwoord op vraag 39:
Het concept van het campagneplan is op 26 september 2014 door het planningsteam van de coalitie opgeleverd. De coalitieleden zijn nu in de gelegenheid om commentaar op het plan in te dienen. Het plan beschrijft de huidige situatie, het lange termijn (strategische) einddoel van de coalitie, de tussenstappen om tot dat einddoel te komen en militaire aspecten zoals de structuur van de commandovoering.
40 Welke landen doen momenteel mee aan het campagneplan?
Antwoord op vraag 40:
In totaal 32 landen doen mee aan de ontwikkeling van het campagneplan. Dit betekent niet automatisch dat al die landen een militaire bijdrage leveren.
79 Het kabinet stelt dat de juridische status van de Nederlandse militairen – voortvloeiend uit de statusafspraken - nog moet worden geregeld. Is de juridische status van de Nederlandse militairen die worden uitgezonden reeds geregeld? Wanneer komt er een Status of Forces Agreement (SOFA)? Wanneer denkt het kabinet hier meer over te weten?
Antwoord op vraag 79:
Nederland heeft met vertegenwoordigers van het gastland van de F16’s een akkoord bereikt over een Status of Forces Agreement (SOFA). Het verdrag, dat voor één jaar zal gelden, zal direct na ondertekening door beide partijen in werking treden. Het akkoord regelt de status van Nederlands militair en burgerpersoneel aanwezig op het grondgebied van het gastland. Met Irak wordt nog gesproken over een statusovereenkomst.
84 Hoe wordt omgegaan met humanitaire noodsituaties net buiten de grens met Irak? Mag er dan onder geen omstandigheden worden ingegrepen door Nederlandse F-16’s, zelfs niet bij genocide?
Antwoord op vraag 84:
Het bestaan van een humanitaire noodsituatie vormt niet zonder meer een rechtsgrondslag voor het gebruik van geweld. In het regeerakkoord wordt beoogd om de mogelijkheid te bieden voor de deelneming aan een internationale crisisbeheersingsoperatie zonder volkenrechtelijk mandaat in geval van een humanitaire noodsituatie, als ultimum remedium en onder strikte voorwaarden. Zie ook het antwoord op vraag 91.
85 “Nederland zoekt voor de inzet van de F16’s bij voorkeur samenwerking met een partner die over hetzelfde vliegtuigtype beschikt. Ook voor de inzet van trainers wordt gekeken naar internationale samenwerking om daarmee de ondersteuning en logistieke footprint zo klein mogelijk te houden.” Welke samenwerkingspartners voldoen aan deze kwalificatie en welke locaties zijn in beeld? Met andere woorden: “Wat is het keuzepalet?” Is er reeds een geschikte partner ten behoeve van de inzet van F-16’s?
Antwoord op vragen 85 en 131:
Bij de inzet van de F-16’s wordt in eerste instantie gezocht naar samenwerking met partners binnen de zogeheten F-16 European Participating Air Forces. Naast Nederland betreft het hier België en Denemarken. Tevens wordt samengewerkt met de Verenigde Staten die eveneens F-16’s aan de coalitie hebben toegezegd. Het gezamenlijk stationeren van F-16’s uit verschillende landen op dezelfde basis versterkt de samenwerking.
Voor de inzet van trainers wordt momenteel gekeken naar verschillende geschikte trainingslocaties. Deze locaties bevinden zich alle buiten door ISIS gecontroleerd gebied. Waar de Nederlandse trainers zullen worden ingezet is op dit moment nog niet vastgesteld en wordt in overleg met de coalitiepartners nader bepaald. Nederland onderzoekt momenteel met wie eventueel kan worden samengewerkt.
97 Hoe lang is het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS, gebaseerd op het verzoek door de Iraakse regering, geldig?
Antwoord op vragen 97 en 98:
De rechtsgrond voor de Nederlandse bijdrage aan de strijd wordt gevormd door de toestemming van Irak met deze bijdrage. Deze rechtsgrond is geldig totdat Irak de toestemming intrekt.
Antwoorden op vragen over missie tegen ISIS
Antwoorden op 225 vragen van Tweede Kamerleden over de Nederlandse militaire missie tegen de terreurbeweging ISIS.
woensdag 1 oktober 2014
Verslag briefing Tweede Kamer over missie tegen ISIS
Klik hier voor het stenogram (letterlijke weergave) van een technische briefing aan leden van de Tweede Kamer over de missie tegen ISIS in Irak. Sprekers o.a. de CDS, Generaal Middendorp, en de plaatsvervangend directeur van de MIVD