Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
24 april 2104
Betreft: Leveringen van Nederlandse bedrijven aan het Syrische chemische wapenprogramma
Geachte Voorzitter,
In een Algemeen Overleg op 3 juli 2013 heb ik uw Kamer toegezegd nader onderzoek te zullen doen naar de betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij het Syrische chemische wapenprogramma. Met deze brief wil ik u, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, informeren over de resultaten daarvan en de maatregelen die zijn genomen.
Ontwikkelingen sinds het Algemeen Overleg van 3 juli 2013
Op 3 september 2013 heb ik in antwoord op schriftelijke vragen van uw Kamer aangegeven dat de mogelijkheden beperkt waren om het eindgebruik na te gaan van door een Nederlands bedrijf geleverde glycol . Eén van de redenen daarvoor was het feit dat Syrië destijds geen lid was van de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW).
Glycol is een veel verhandelde stof en dient onder andere als antivries of grondstof voor petflessen. Het kan echter ook gebruikt worden in een alternatieve route voor het produceren van chemische wapens.
Nadien is Syrië partij geworden bij het Verdrag Chemische Wapens en lid van de OPCW. Hierdoor kreeg Syrië de verplichting om een initiële declaratie in te dienen bij de OPCW betreffende activiteiten die betrekking hebben op het chemische wapenprogramma. Uit deze initiële declaratie bleek geen betrokkenheid van Nederlandse bedrijven.
Op 21 november 2013 heeft Syrië een aanvulling op de initiële declaratie ingediend. Deze aanvulling bevat een lijst van de chemicaliën en goederen die Syrië heeft aangeschaft voor het chemische wapenprogramma, inclusief het jaar waarin ze zijn geleverd, de hoeveelheden, de namen van de leveranciers en de landen van herkomst.
Volgens de vertrouwelijkheidsregels van de OPCW kan deze informatie alleen openbaar gemaakt worden als het land dat de gegevens heeft verschaft daar toestemming voor geeft. De aanvulling is daarom vertrouwelijk aan uw Kamer verstuurd en besproken tijdens het besloten deel van het Algemeen Overleg van 5 februari 2014 .
Vervolgens heb ik de Syrische Permanente Vertegenwoordiging bij de OPCW toestemming gevraagd om de gegevens van de betrokken Nederlandse bedrijven openbaar te maken. Hiermee is op 20 maart 2014 ingestemd. De Syrische Permanente Vertegenwoordiging heeft geen toestemming gegeven om de totale lijst van door Syrië aangeschafte chemicaliën en goederen openbaar te maken. Overigens is Syrië daar ook niet toe verplicht ingevolge de vertrouwelijkheidsregels van de OPCW. Derhalve kunnen geen specifieke mededelingen gedaan worden over het beperkte aandeel van leveringen van Nederlandse bedrijven ten opzichte van het totaal aan leveringen van bedrijven uit andere landen.
Bevindingen uit de OPCW-rapportage van Syrië
Uit de aanvulling op de initiële declaratie blijkt dat Syrië bij twee Nederlandse bedrijven goederen dan wel chemicaliën heeft aangekocht ten behoeve van het chemische wapenprogramma. Het betreft (1) een levering van teflon pompen die niet eerder bekend was en (2) de eerder met u besproken leveringen van glycol.
1. Teflon pompen
Dit betreft een nog niet eerder bekende levering van zes teflon pompen in 2002, waarvoor een exportvergunning had moeten worden aangevraagd. Ik heb derhalve het handhavingsteam van de Douane verzocht deze zaak onder de aandacht te brengen van het Openbaar Ministerie. Inmiddels heb ik van het Ministerie van Veiligheid en Justitie vernomen dat, omdat het een overtreding betreft en geen misdrijf, de verjaringstermijn van 3 jaar verstreken is en geen vervolging wordt ingesteld.
2. Glycol
Over de leveringen van glycol heb ik u op 22 mei 2013 en 14 juni 2013 geïnformeerd. Uit de aanvulling op de initiële declaratie blijkt dat het leveringen betreft in de periode van 2002 tot 2006 van in totaal 218 ton glycol. Glycol viel ten tijde van uitvoer niet onder een vergunningplicht. Het betreft een stof die wereldwijd op zeer grote schaal wordt verhandeld, bijvoorbeeld als grondstof voor petflessen of als antivries.
Glycol kan echter ook worden gebruikt als grondstof in een alternatieve productieroute voor chemische wapens. Op 13 juni 2013 heb ik de export van glycol naar Syrië onder nationale vergunningplicht gebracht. Nederland ging hiermee verder dan andere landen. Vervolgens heb ik mij ingezet om de vergunningplicht op Europees niveau te regelen. Op Nederlands voorstel werd glycol – evenals een aantal andere chemicaliën en goederen - op 23 juli 2013 toegevoegd aan de EU sanctieverordening Syrië .
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Lilianne Ploumen
(ministerie van Buitenlandse Zaken, 24 april 2014)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten