Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Geannoteerde agenda t.b.v. NAVO-bijeenkomst op het niveau van ministers van Buitenlandse Zaken, 1-2 april 2014
Op 1 en 2 april a.s. komen de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO-landen bijeen in Brussel. De conceptagenda voorziet in een werksessie, een bijeenkomst met Oekraïne (NAVO-Oekraïne Commissie) en een werkdiner op 1 april. Op 2 april komt de NAVO bijeen met Georgië (NAVO-Georgië Commissie), de ISAF-partners en de landen van het Istanbul Cooperation Initiative (ICI). Ook is een reeds eerder geplande, korte, ceremoniële bijeenkomst voorzien ter gelegenheid van de uitbreiding van de NAVO in 1999, 2004 en 2009. De situatie in Oekraïne zal de besprekingen domineren. Voor zover mogelijk zal ook worden vooruitgeblikt naar de NAVO-top op 4 en 5 september in Wales. In deze brief wordt vooral ingegaan op de Nederlandse positie in de NAVO t.a.v. het Russisch-Oekraïense conflict.
Oekraïne
De afgelopen weken bent u meerdere malen geïnformeerd over de ontwikkelingen in Oekraïne. In de brieven aan uw Kamer d.d. 3, 7, 12 en 18 maart is ook ingegaan op de besprekingen die binnen de NAVO zijn gevoerd. Zoals uit deze berichtgeving blijkt, volgt de NAVO de situatie nauwgezet en heeft zij de bestaande samenwerkingsverbanden met Oekraïne en Rusland, respectievelijk de NAVO-Oekraïne Commissie (NUC) en de NAVO-Rusland Raad (NRR), benut om de kwestie te bespreken. Op 14 maart jl. kwam de Euro-Atlantische Partnerschapsraad (EAPR), waarin Oekraïne en Rusland zitting hebben, bijeen. De NAVO heeft, o.a. in verklaringen op 2, 4 en 17 maart de Russische handelwijze in krachtige termen veroordeeld en het land opgeroepen zijn internationale verplichtingen na te komen. Helaas hebben ook de besprekingen in de NRR er niet toe geleid dat Rusland is overgegaan tot de-escalatie van de situatie.
Op 4 maart jl. kwam de Noord Atlantische Raad (NAR) bijeen op verzoek van Polen. Polen had artikel 4 ingeroepen, dat stelt dat bondgenoten onderling overleg zullen plegen wanneer naar de mening van een van hen de territoriale integriteit, politieke onafhankelijkheid of veiligheid van een der partijen wordt bedreigd. Bij die gelegenheid heeft de NAR besloten tot het treffen van maatregelen om de situational awareness van het Bondgenootschap rond de situatie in Oekraïne te verbeteren. Dat houdt onder andere in dat de AWACS-toestellen actiever boven het grondgebied van de Alliantie worden ingezet. In dit kader zal, in overleg met de minister van Defensie, ook Nederlandse tankercapaciteit (air-to-air refueling) worden ingezet ten behoeve van het bijtanken van deze AWACS-toestellen.De hiermee gemoeide kosten zullen worden gedekt binnen het Defensie-budget.
Zoals bericht, besloot de NAR ook tot versterking van de samenwerking met Oekraïne binnen het raamwerk van de NUC en tot een herziening van de relaties met Rusland. Tijdens de ministeriële bijeenkomst op 1 en 2 april zal bezien worden hoe deze besluiten geconcretiseerd kunnen worden en of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
Conform de Nederlandse inzet heeft ook de NAVO zich er vanaf het begin op gericht om verdere escalatie van de situatie te voorkomen. Helaas hebben oproepen aan Rusland hiertoe geen positief effect gesorteerd. Integendeel, de Russische handelwijze heeft ervoor gezorgd dat verschillende bondgenoten zich in toenemende mate zorgen maken over de veiligheidsconsequenties van het Russische handelen en gevraagd hebben om zichtbare reassurance.
Voor Nederland vormt dit element van reassurance een onlosmakelijk onderdeel van de onderlinge solidariteit die het fundament is van het Bondgenootschap. De tot op heden door de NAVO getroffen maatregelen in deze crisis passen volgens Nederland goed in het vinden van een balans tussen de behoefte aan reassurance en de wens tot de-escalatie. Ministers zullen spreken over de meest recente ontwikkelingen als ook over de strategische implicaties daarvan voor het Bondgenootschap.
Tijdens de NAVO-bijeenkomst zal voorts worden gesproken over verdere steun die aan Oekraïne kan worden gegeven in het kader van de bestaande partnerschapsovereenkomst met het land. Het land vormt een belangrijke partner van de NAVO en bezien zal moeten worden hoe aan het hierboven gemelde besluit om de samenwerking met Oekraïne te versterken, invulling kan worden gegeven. Nederland denkt hierbij met name aan NAVO-bijdragen bij de hervorming en professionalisering van het Oekraïense leger en assistentie m.b.t. de democratische controle over de krijgsmacht. Daar Oekraïne geen lid is van de NAVO, is van veiligheidsgaranties vanuit het Bondgenootschap voor Oekraïne geen sprake.
Relatie NAVO-Rusland
De NAVO zal stilstaan bij de gevolgen van het conflict voor de relatie met Rusland. Zoals gemeld, besloot de NAVO op 5 maart tot een herziening van de relatie met Rusland. Tevens werd besloten om tot de ministeriële bijeenkomst op 1 en 2 april geen ontmoetingen op werkniveau meer te houden. Nederland is van mening dat Rusland een belangrijke partner van de NAVO is waarmee het Bondgenootschap essentiële belangen deelt, waaronder de bestrijding van terrorisme en de aanpak van piraterij. In deze crisis heeft Rusland echter het internationale recht op ernstige wijze geschonden. Dat kan niet zonder gevolgen blijven voor de relatie van de NAVO met Rusland. Op welke terreinen dit vorm gegeven zal worden, is onderwerp van discussie. Nederland zal zich er wel voor inzetten dat de diplomatieke kanalen voor politieke dialoog ook in NAVO-kader zoveel mogelijk open blijven.
Georgië
Op 2 april zal de NAVO-Georgië Commissie (NGC) bijeenkomen. Met minister Panjikidze zal worden gesproken over de ontwikkelingen in Georgië en mogelijkheden om de samenwerking met het land te intensiveren. Zoals bekend, wil Georgië graag lid worden van de NAVO. Georgië zou graag zien dat tijdens de NAVO-Top in september het lidmaatschapsperspectief, dat de NAVO Georgië in 2008 bood, wordt ingevuld door een concrete stap voorwaarts.
Nederland verwelkomt de Euro-Atlantische aspiraties van Georgië en de voortgang die het land maakt. Nederland heeft waardering voor de omvangrijke bijdrage van Georgië aan de ISAF-operatie. De vraag doet zich voor in hoeverre de ontwikkelingen in Oekraïne gevolgen moeten hebben voor de NAVO-toetredingskandidatuur van Georgië. Nederland is van mening dat Georgië op zijn eigen merites dient te worden beoordeeld. De mate waarin Georgië politieke en militaire hervormingen ter hand neemt en bijdraagt aan de Euro-Atlantische veiligheid moet leidend zijn. Voorkomen moet worden dat voeding wordt gegeven aan het zero sum-spel dat ogenschijnlijk door Rusland wordt gespeeld. Nederland wacht met interesse de voortgangsrapportages van de SG NAVO af over de vier landen met lidmaatschapsaspiraties. Deze rapportages zullen in juni tijdens de volgende NAVO-bijeenkomst op het niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken worden besproken.
Afghanistan
De ministers van Buitenlandse Zaken zullen in ISAF-samenstelling met de Afghaanse autoriteiten van gedachten wisselen. Dit is de laatste ISAF- bijeenkomst voor de presidentsverkiezingen in Afghanistan op 5 april. Naar alle waarschijnlijkheid zal gesproken worden over de politieke en veiligheidssituatie aan de vooravond van de verkiezingen. Ook zal mogelijk kort gesproken worden over de nog lopende onderhandelingen over de Status of Forces Agreement (SOFA) met de NAVO en het uitblijven van overeenstemming over de Bilateral Security Agreement (BSA) met de Verenigde Staten.
Istanbul Cooperation Initiative (ICI)
Ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan zal de NAR met de landen van het Istanbul Cooperation Initiative (ICI) bijeenkomen. Op de NAVO-top in Istanbul (2004) werd besloten tot oprichting van het ICI. Het ICI is primair gericht op de landen op het Arabische Schiereiland. Inmiddels zijn Koeweit, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar toegetreden. Oman en Saoedi-Arabië zijn uitgenodigd, maar hebben nog geen toetredingswens kenbaar gemaakt. Het ICI richt zich vooral op praktische samenwerking. Nederland acht het ICI een nuttig forum voor samenwerking met deze landen en ziet mogelijkheden om op bepaalde terreinen, bijvoorbeeld piraterijbestrijding en de politieke dialoog, de samenwerking te intensiveren.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Frans Timmermans
(Tweede Kamer, 21 maart 2014)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten