Sinds het einde van de Koude Oorlog bestond er in Europa een sluimerend meningsverschil over de vraag in hoeverre Rusland, als erfgenaam van de Sovjet-Unie, nog een werkelijke bedreiging vormde. In West-Europese landen als Nederland maakte men zich daar geen grote zorgen over. Maar in de landen die na de Tweede Wereldoorlog onder de verstikkende dominantie van Moskou hebben geleden, of zelfs deel hebben uitgemaakt van de Sovjet-Unie, bleef de vrees voor het grote Rusland altijd levend. Toetreding tot de NAVO was daarom voor die landen van enorm belang.
Met de inval in Oekraïne, die voorlopig heeft geleid tot de militaire bezetting van de Krim, heeft president Poetin de Polen, de Balten en hun geestverwanten in hun angstige overtuiging bevestigd. Blijkbaar eigent Moskou zich ook bijna een kwart eeuw na het einde van de Sovjet-Unie nog het recht toe om een land binnen te vallen dat het tot zijn invloedssfeer rekent.
Niet alleen schendt Rusland daarmee het volkenrecht en de garanties die het twintig jaar geleden zélf aan het soevereine Oekraïne heeft verstrekt. Het riskeert met deze operatie in het intens verdeelde en instabiele land ook een bittere oorlog te ontketenen. Er is weinig fantasie voor nodig, en een klein beetje historische kennis, om te beseffen hoe bloedig dat kan eindigen en hoe ontwrichtend dat kan werken in de hele regio. De bezetting van de Krim en de dreigementen van president Poetin en het Russische parlement om het daarbij niet te laten, brengen de vrede en veiligheid in Europa in gevaar, zoals secretaris-generaal Rasmussen van de NAVO gisteren terecht zei.
Oekraïne is geen lid van de NAVO, het bondgenootschap heeft dus ook niet te verplichting om het aangevallen land te hulp te schieten in zijn confrontatie met (kernmacht) Rusland. Iedere militaire escalatie van het conflict moet nu ook dringend vermeden worden. Wel is het belangrijk dat zo veel mogelijk landen, en dus niet alleen het Westen, Rusland krachtig duidelijk maken dat deze interventie volstrekt onverantwoordelijk en onacceptabel is. Het dreigement om Rusland als sanctie diplomatiek, politiek en mogelijk ook economisch te isoleren is daarbij een van de weinige beschikbare instrumenten, en mag niet onbenut blijven.
Tegelijk is een grote diplomatieke inspanning nodig, om te voorkomen dat de toestand verder uit de hand loopt. Een balans te vinden tussen harde afkeuring van de Russische operatie enerzijds en het opzoeken van de dialoog anderzijds is de moeilijke opdracht waar de internationale diplomatie nu voor staat. De Europese Unie, die grenst aan Oekraïne, moet daarbij een hoofdrol spelen.
(Hoofdredactioneel commentaar NRC, 3 maart 2014)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten