donderdag 31 oktober 2013

Ook CDS bezorgd om gebrek vertrouwen militairen

Ik zit weliswaar in het Haagse maar ben wekelijks in het veld en in de missies om veel uit het onderzoek van de AMFP te herkennen. Dat geldt ook voor de minister. Sterker nog, ook periodiek eigen onderzoek laat zien dat vele collega’s weinig vertrouwen in de toekomst hebben. Ook leeft er een breed onbegrip voor de bezuinigingen. Ik begrijp dat als geen ander en het raakt mij diep. Ook ik heb al 22 jaar te maken met ingrijpende reorganisaties. Maar Nederland heeft nu eenmaal wel te maken met een zeer ernstige financiële crisis. De overheid moet tientallen miljarden bezuinigen. En ondanks het feit dat Defensie daarbij deze ronde wordt ontzien, raken die ons wel degelijk. Dat een deel van de pijnlijke maatregelen als gevolg van de recente begrotingsafspraken zijn teruggedraaid is daarbij positief te noemen.

Het is ook mijn taak, samen met de commandanten van de defensieonderdelen, om duidelijkheid te bieden en richting te geven aan onze organisatie zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van ons werk. Binnen de economische en politieke realiteit heb ik de minister geadviseerd in de gemaakte pijnlijke keuzes. Keuzes die helaas noodzakelijk waren en waarbij we de lat helaas lager hebben moeten leggen. Maar ook keuzes die balans bieden, die richting geven en die zeker stellen dat wij dat wat wij doen ook goed kunnen blijven doen. Daarmee ligt er een nieuw fundament dat nodig is om aan het vertrouwen te kunnen bouwen. Ik ben er van overtuigd dat dat met uw hulp gaat lukken. Van het aanbod van de AFMP om met ons in gesprek te gaan om het draagvlak en het vertrouwen te versterken maken we natuurlijk graag gebruik. Dat is een gedeeld belang.

(Commandant der Strijdkrachten, Facebook, 31 oktober 2013)

Defensie organiseert landelijke techniekdag in Amsterdam

Defensie organiseert op woensdag 6 november TechBase: een evenement om jongeren enthousiast te maken voor een technische baan bij de krijgsmacht. Als 'high tech'-organisatie heeft Defensie behoefte aan jonge technici. Alleen al voor 2014 worden 1500 nieuwe technische collega’s gezocht.

TechBase vindt plaats op de Amsterdamse NDSM-werf, dat speciaal hiervoor is omgebouwd tot een grote militaire basis. Naar verwachting zullen ruim 12.000 jongeren TechBase bezoeken. Op de dag zelf worden 165 bussen ingezet om geïnteresseerde jongeren van middelbare scholen uit het hele land naar het evenement te brengen. Het is de eerste keer dat Defensie zich op deze grootschalige wijze speciaal als werkgever presenteert.

TechBase is een interactief evenement waarbij jongeren zelf de handen uit de mouwen moeten steken om te ervaren wat een technische baan bij Defensie inhoudt. Het gaat dan bijvoorbeeld om het sleutelen aan pantservoertuigen, het schieten op onbemande vliegtuigen tot en met het oplossen van technische storingen in het donker. Ook is het nieuwste schip van de Koninklijke Marine, de Zr.Ms. Friesland, aanwezig.

Voor studenten van het hoger onderwijs (HBO/WO) worden speciale Masterclasses georganiseerd, met onder andere André Kuipers en de Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp. Ook rapper Kraantje Pappie zal tijdens de dag enkele optredens verzorgen.

Het idee voor TechBase is tot stand gekomen in overleg met verschillende scholen in Nederland. Veel scholieren bleken namelijk geen idee te hebben van de technische beroepsmogelijkheden die Defensie te bieden heeft.

(ministerie van Defensie, 31 oktober 2013)

woensdag 30 oktober 2013

Nederlanders even terug in Tarin Kowt

Een Nederlandse delegatie, onder leiding van ambassadeur Han Peters en Directeur Operaties generaal-majoor Leo Beulen, is in het Zuid-Afghaanse Uruzgan geweest. Eergisteren woonde het gezelschap de Recognition Ceremony op Multi National Base Tarin Kowt bij. Dat gebeurde op uitnodiging van Australië.

Betere toekomst
"Kijk niet alleen terug naar wat wij verloren hebben, maar kijk vooral ook naar wat we bereikt hebben: een betere toekomst voor de Afghaanse bevolking", hield de plaatsvervangend commandant van ISAF, luitenant-generaal John Lorimer, de aanwezigen voor. De Australische militairen verlaten aan het eind van dit jaar Uruzgan en dus ook Kamp Holland.

Nederlandse militairen voor het Australische monument op FOB Ripley

Meer meisjesscholen
De genodigden werden toegesproken door de Australische minister-president Tony Abott, de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken Omar Daudzai, de gouverneur van de provincie Uruzgan Mohammad Akhundzada en ambassadeur Han Peters.

Alle sprekers benadrukten de vooruitgang die in de provincie Uruzgan is geboekt. De veiligheid en de infrastructuur verbeterde sterk en het aantal scholen nam van 40 toe tot meer dan 200 (waarvan meer dan 25 voor meisjes). Minister Daoudzai beloofde de toehoorders dat de geleverde inspanningen en offers niet voor niets zijn geweest.

Uruzgan-veteranen
De Nederlandse delegatie bestond naast Peters en Beulen uit  chef staf van het Duits-Nederlandse legerkorps brigadegeneraal Kees van den Heuvel en 12 Uruzgan-veteranen, momenteel uitgezonden naar Afghanistan.

Van maart 2006 tot augustus 2010 voerde Nederland het commando in Uruzgan. Tijdens deze periode werd Camp Ripley sterk uitgebreid en het Nederlandse deel van de basis kreeg de naam Kamp Holland. Uit eerbetoon aan de Nederlandse inspanningen heeft het Combined Team Uruzgan - bestaande uit Australië, Frankrijk, Nieuw Zeeland, Singapore, Slowakije en de Verenigde Staten - na het vertrek van de Nederlanders de naam Kamp Holland aangehouden.

(ministerie van Defensie, 30 oktober 2013)

CDS: 'Be good and tell it'

Er is voor het eerst sinds lange tijd extra geld, aandacht en steun voor Defensie. Onomstotelijk goed nieuws te noemen!

Vorige week maakte onze minister bekend dat er vanaf 2015 structureel meer geld beschikbaar komt voor onze organisatie. Hierdoor kunnen we een aantal ingrijpende en pijnlijke maatregelen uit de nota ‘In het belang van Nederland’ geheel of gedeeltelijk terugdraaien.

Dat stemt mij hoopvol. En niet alleen mij! Op mijn Facebookpagina reageerden veel volgers enthousiast. Mindert Dusselaar meldde bijvoorbeeld kort maar krachtig: “Mooi, dat mag ook wel eens na 22 jaar bezuinigen op Defensie”. Jan Rabelink schreef: “Geweldig nieuws! Nederland wordt wakker.” Sommige volgers willen eerst zien én dan pas geloven. Zo schreef Leo Hollanders: “Laten we eerst maar eens een klein jaar afwachten.”

De weg die nu nog voor ons ligt, is het debat in en met de Tweede Kamer op 6 november en de begrotingsbehandeling in de week erna. Daarna weten pas we echt of we definitief met de nieuwe plannen aan de slag kunnen gaan.

Ik wil hoe dan ook met volle kracht vooruit. Mensen buiten Defensie beseffen in toenemende mate hoe ingrijpend de bezuinigingen op Defensie zijn geweest. Ook zien steeds meer mensen de waarde van Defensie voor de samenleving. Dat is positief. Wij zijn de basisverzekering van de maatschappij, één van de weinige diensten van de overheid die je niet kunt uitbesteden.

Defensie is echter ook een verzekering waarvoor we steeds minder premie zijn gaan betalen, nu nog maar iets meer dan 1% van ons bruto nationaal product. Daarmee zakken we onder het NAVO-gemiddelde. Nog steeds volop werk aan de winkel dus, voor iedereen. Waarom heeft Nederland een krijgsmacht nodig? Dát moeten we tonen. Maar dat is geen eenvoudige opgave. Wij rijden niet met loeiende sirenes door de straten en blussen geen branden in de buurten. Ons werk ligt vaak ver weg en gebeurt veelal achter de schermen.

Daarom moeten we erover vertellen, onze inzet op andere manieren laten zien. Als Defensie, als politiek en als samenleving. Er zijn voorbeelden te over. Met onze deelname aan zeventien missies helpen we dagelijks voorkomen dat landen afglijden naar een situatie van chaos en wetteloosheid. We voorkomen daarmee veel menselijk leed. We voorkomen tevens dat dit broeiplaatsen worden voor terrorisme en georganiseerde criminaliteit. En daarmee dienen we dus onze economie. Als handelsland zijn we nu eenmaal volledig afhankelijk van het buitenland, van stabiele afzetmarkten en open handelsroutes.

Ook nationaal zijn er veel voorbeelden te noemen van onze militaire inzet. Zo helpt een speciaal team van militairen de politie deze week bij het zoeken naar een lichaam van een vermiste Rotterdammer. Heel belangrijk voor de familie die al maanden in verschrikkelijke onzekerheid verkeert. Onze militair specialisten zijn hierin op hoog niveau getraind, vanwege onze buitenlandse missies.

Natuurlijk zeg ik dan ja tegen zo’n verzoek van de politie en zet ik daarvoor militaire eenheden in. Ik hoop van harte dat we de familie snel duidelijkheid kunnen bieden.

Tot slot probeer ik via Facebook ook de waarde van Defensie te laten zien. Ik sprak er begin deze maand nog over met dertig van mijn Facebookvolgers van binnen en buiten Defensie. Wat bleek: mijn posts zijn ‘likeable’ and ‘shareable’. Wie had dat gedacht toen ik begin dit jaar voor het eerst een Facebookprofiel aanmaakte.

Kortom: er is voor het eerst sinds lange tijd extra geld, aandacht en steun voor Defensie. Wat mij betreft daarom volle kracht vooruit: Laat onze daden voor zich blijven spreken en laat zien wat Nederland daaraan heeft.

Generaal Tom Middendorp
Commandant der Strijdkrachten

(ministerie van Defensie, 30 oktober 2013)

facebook.com/Commandantderstrijdkrachten

dinsdag 29 oktober 2013

Luchtmacht: tienduizendste missie boven Afghanistan

Nederlandse F-16’s vlogen hun 10.000e missie boven Afghanistan. De toestellen ondersteunen de International Security Assistance Force (ISAF) al ruim 10 jaar. De respectieve detachementen vlogen sinds 2002 in totaal 22.667 uur. Daarmee leverden de Nederlandse vliegers een aanzienlijke bijdrage aan de veiligheid en ondersteuning van coalitiepartners. Zij hebben de afgelopen 10 jaar ISAF-operaties geholpen, achtereenvolgens vanaf de vliegvelden Manas (Kirgizië), Kabul, Kandahar en sinds eind 2011 vanaf Mazar-e-Sharif (allen Afghanistan).


Nederlandse F-16 stijgt op vanaf Kandahar Airfield (foto: Defensie)

Armed overwatch
Een groot gedeelte van de missies die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd, betrof het bescherming van de grondtroepen: de zogeheten Armed overwatch. ISAF doet hierbij een beroep op de Nederlandse vliegers die met behulp van de Advanced Targetting POD (ATP) filmbeelden doorgeven aan de militairen in het veld. Deze informatie geeft ze een beeld van gebieden of objecten die vanaf de grond moeilijk te overzien zijn.

Daarnaast vlogen de F-16’s ruim 2.000 missies met het fotoverkenningsysteem RecceLite ter ondersteuning van de politietrainingsmissie. Nederland is de enige coalitiepartner in heel Afghanistan die sinds 2009 over deze zeer geavanceerde combinatie beschikt.

De gevechtsvliegtuigen ondersteunden diverse eenheden, waaronder de Afghaanse Grenspolitie die in een kantoor onder vuur lagen. Daarnaast werd een Amerikaanse eenheid ondersteund in de provincie Kunar, dat grenst aan Pakistan. De eenheid was met een konvooi onderweg en reed in een hinderlaag. Hierop brak een vuurgevecht uit. De aanwezigheid van de Nederlandse gevechtsvliegtuigen werd getoond door hard en laag over te vliegen, waarna de opstandelingen zich terugtrokken.

(ministerie van Defensie, 29 oktober 2013)

maandag 28 oktober 2013

'De landmacht van morgen'

Luitenant-generaal Mart de Kruif

"Mannen en vrouwen, dienend in of verbonden aan de Koninklijke Landmacht. De laatste weken zijn jullie blootgesteld aan veel nieuws en geruchten over onze nabije toekomst. Ik weet uit ervaring dat de onzekerheid die hiermee gepaard gaat ongemakkelijk is. Daarom heb ik u beloofd op het net te komen om meer duidelijkheid te geven zodra dat mogelijk is. Dat is nu het geval.

Door steun uit de Tweede Kamer is de opgedragen bezuiniging kleiner geworden, waarvoor ik dankbaar ben. Maar de resterende bezuiniging is nog steeds zo ingrijpend dat ik, als uw Commandant, dit moment aangrijp om mijn verantwoordelijkheid te nemen. Dit is het moment voor het CLAS om door te ontwikkelen. Ik heb daarom samen met mijn ondercommandanten een plan ontwikkeld dat binnenkort aan de Tweede Kamer ter goedkeuring wordt voorgelegd. Ik vind dat u er recht op heeft op hoofdlijnen over dit plan te worden geïnformeerd. Gewoon zoals we hebben afgesproken, eigenlijk. Mijn plan is gebaseerd op vier pijlers.

De eerste pijler is 'veelzijdigheid'. Als ik naar de omgeving kijk, dan is duidelijk dat de wereld om ons heen er zeker niet veiliger op wordt. Om daar het hoofd aan te bieden moeten we veelzijdig zijn. In sommige opzichten moeten we zelfs een beetje veelzijdiger worden, is mijn conclusie. Daarom gaan we de brigades allemaal uniek maken waardoor we meer flexibel zijn, sneller kunnen reageren en nog beter worden bij inzet.

De tweede pijler is dat we vol gas doorgaan met de samenwerking met onze internationale partners. We gaan niet alleen samen oefenen, maar ook integreren daar waar mogelijk. Dat is niet alleen de realiteit bij inzet, maar geeft ons ook toegang tot capaciteiten die we organiek niet meer hebben.

De derde pijler is dat we ons meer gaan focussen op potentiële inzetgebieden. Samen met de differentiatie van de brigades zal dat helpen het gat tussen OG en IG zo klein mogelijk te maken. Ook dat verhoogt onze inzetbaarheid.

De vierde pijler is dat we meer gaan testen en experimenteren. Hierdoor kunnen we meer en beter gebruik maken van kennis binnen en buiten de KL, de industrie en onze eigen ervaringen. Zo krijgen we niet alleen beter materieel, maar we moeten het ook sneller kunnen benutten.

Deze vier pijlers zijn en blijven in de toekomst gefundeerd op mensen. Onze militairen, burgers en families zijn onze kracht. Onze officieren zijn leiders, ons onderofficierkorps van wereldklasse, onze korporaals en soldaten klaar voor iedere missie, onze burgers onze enablers en de families onze kracht. Een geweldig potentieel, maar we kunnen er nog meer mee dan we nu doen. Meer en gerichte vorming gaat onze mensen beter maken, we kunnen vullen met nog meer kwaliteit en onze personeelszorg moet beter.

Wat gaan we dan precies doen?

11 AMB blijft zoals het is, versterkt met een eigen BVE, zoals vermeld in de Nota op Prinsjesdag. De brigade wordt geïntegreerd in de Duitse Division Schnelle Kräfte en blijft wereldwijd inzetbaar. De brigade is hiermee onze lichte capaciteit, uniek in Air Assault optreden.

13 Mechbrig gaat helemaal over op wiel, met Bushmasters en MB 280 CDI als kern. De helft van de 88 vrijkomende CV90’s wordt verkocht, de andere helft komt beschikbaar voor opleidingsdoeleinden, verbetering van de inzetbaarheid en de logistieke reserve. België en Frankrijk zijn de belangrijkste partners en het primaire inzetgebied is Afrika. Hiermee krijgt de krijgsmacht een organieke medium capaciteit.

43 Mechbrig blijft onze gemechaniseerde capaciteit, geconcentreerd in Havelte. In de nabije toekomst wordt een pantserinfanteriecompagnie gelegerd in Amersfoort en omgevormd tot test- en experimenteereenheid. Een nog te bepalen Duitse brigade wordt partner, de inzetgebieden zijn vooral Europa, Azië en het Midden-Oosten.

Daarnaast hebben we de mogelijkheid een aantal knelpunten van vandaag te kunnen oplossen. Hierbij zal in ieder geval meer capaciteit gaan naar opleiding & training en personeelszorg. Niet veel, maar broodnodig.

Ik hoor u denken, 'mooie woorden, dit hebben we vaker gehoord'. Ik begrijp die reactie. Elke verandering, hoe noodzakelijk ook, heeft zijn prijs. We zetten twee bataljons CV90 op wiel. We gaan wéér reorganiseren. Er verandert weer veel. Toch neem ik deze maatregelen in de volle overtuiging dat we deze weg moeten gaan. Het is nodig, en niet alleen voor onszelf. Wij zijn een onmisbare hoeksteen voor de krijgsmacht. Simpel goed zijn is voor ons niet voldoende, beter worden is de kunst. Wij zijn dat altijd geweest en zullen dat altijd blijven, zolang we investeren in onszelf. Zodat Nederland op ons kan blijven rekenen.

Dit zijn de feiten, maar nog niet alle details. Veel moet nog worden uitgewerkt. Tot zo ver het 'hoe'. Binnenkort zal ik u persoonlijk komen uitleggen waarom ik hiertoe ben gekomen. Ook daar heeft u recht op."

(LGen Mart de Kruif, Facebook, 28 oktober 2013)

vrijdag 25 oktober 2013

Aanvulling op de nota ‘In het belang van Nederland’

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 25 oktober 2013
Betreft Aanvulling op de nota ‘In het belang van Nederland’

Inleiding
De begrotingsafspraken 2014 die op 11 oktober jongstleden zijn gepresenteerd (Kamerstuk 33 750, nr. 19), bevatten goed nieuws voor Defensie. Voor het eerst sinds lange tijd komen er extra middelen beschikbaar, in totaal € 115 miljoen structureel vanaf 2015. Ik ben daar dankbaar voor. De extra middelen bestaan uit een intensivering van € 25 miljoen voor regionale werkgelegenheid en een intensivering van € 90 miljoen voor Defensie.

In deze brief schets ik de gevolgen van de begrotingsafspraken voor Defensie, in het bijzonder voor de maatregelen die ik heb aangekondigd in de nota ‘In het belang van Nederland’ (Kamerstuk 33 763, nr. 1 van 17 september 2013, in deze brief verder aangeduid als de nota). Deze brief vormt dan ook een aanvulling op die nota. Ook ga ik in op de gevolgen voor het vastgoed. Daarmee voldoe ik aan het verzoek van de vaste commissie voor Defensie (kenmerk 2013Z19728/2013D40752 van 15 oktober 2013).

Algemeen
De begrotingsafspraken doen niet af aan de analyse en de richtinggevende keuzes zoals uiteengezet in de nota. In een onzekere wereld kiest het kabinet voor een operationeel en financieel duurzame krijgsmacht, gericht op (internationale) samenwerking. Een krijgsmacht die, zowel in nationaal als in internationaal verband, kwalitatief hoogwaardige bijdragen kan leveren in uiteenlopende situaties. Dit alles in het belang van onze vrijheid, veiligheid en welvaart.

De extra middelen uit de begrotingsafspraken beperken de financiële problematiek die Defensie moet oplossen en stellen mij in staat een aantal pijnlijke maatregelen te verzachten of terug te draaien. Hierbij is vooral gekeken naar de maatregelen die gevolgen hadden voor de operationele capaciteit én het personeel van de krijgsmacht. In overeenstemming met de nieuwe begrotingsafspraken speelt ook het behoud van werkgelegenheid, vooral in krimpregio's, een belangrijke rol. Pagina 1 van 6
(...)

Intensivering regionale werkgelegenheid
Een van de intensiveringen in de begrotingsafspraken betreft € 50 miljoen voor regionale werkgelegenheid vanaf 2015. De helft hiervan, € 25 miljoen, komt ten goede aan Defensie. Dit bedrag wordt conform de begrotingsafspraken ingezet om de Johan Willem Frisokazerne in Assen open te houden en 45 Pantserinfanteriebataljon te behouden.

Behoud Johan Willem Frisokazerne in Assen
Voor Assen worden alle maatregelen ongedaan gemaakt. 13 Infanteriebataljon, dat deel uitmaakt van 11 Luchtmobiele Brigade, hoeft niet te verhuizen naar Havelte en blijft in Assen gehuisvest, evenals de andere eenheden die in deze kazerne gelegerd zijn. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het behoud van werkgelegenheid in Drenthe.

Behoud 45 Pantserinfanteriebataljon
Met het behoud van 45 Pantserinfanteriebataljon wordt een van de zwaarste ingrepen teruggedraaid. Dit komt de operationele capaciteit en de regionale werkgelegenheid ten goede. Het bataljon is thans gehuisvest in Ermelo, maar zal volgens het eerder aan de Kamer voorgelegde Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (fase 1, Kamerstuk 32 733, nr. 47 van 27 oktober 2011) worden verplaatst naar Havelte. Op deze manier wordt voorkomen dat in Havelte alsnog 700 beoogde arbeidsplaatsen verloren gaan. Een extra bijdrage aan de werkgelegenheid in Drenthe dus. Dit gaat niet ten koste van de werkgelegenheid in Ermelo. Hier wordt de vrijgekomen ruimte gevuld door het Instituut Defensie Geneeskundige Opleidingen (IDGO) en de Koninklijke Militaire School (KMS). Dit betreft in totaal 700 tot 1.000 mensen (staf en leerlingen) meer dan in de huidige situatie. De gemeente Ermelo en Defensie zijn in goed overleg tot deze keuze gekomen, onder meer vanwege de beschikbare ruimte in Ermelo en de kosten die in Ermelo en Havelte al voor de verhuizing van de eenheden zijn gemaakt. Hiermee komt in Ermelo het zwaartepunt te liggen op opleidingen en geneeskundige eenheden, terwijl in Havelte het grootste gedeelte van 43 Gemechaniseerde Brigade wordt geconcentreerd.

Omvorming 13 Gemechaniseerde Brigade naar gemotoriseerde brigade
Het bedrag van € 25 miljoen is op zichzelf niet voldoende om (naast het openhouden van de kazerne in Assen) 45 Pantserinfanteriebataljon te behouden. Dit is wel mogelijk in combinatie met een flankerende maatregel, namelijk de omvorming van 13 Gemechaniseerde Brigade in Oirschot tot een gemotoriseerde brigade. Dit betekent dat de daar aanwezige CV90’s worden vervangen door een combinatie van bij Defensie aanwezige dan wel instromende wielvoertuigen (Bushmaster, Mercedes-Benz, Fennek en Boxer).

De helft van deze CV90’s (44) wordt afgestoten. De andere helft wordt aangehouden voor opleiding en training, als logistieke reserve en voor reservedelen. Dit levert een aanzienlijke structurele besparing op.
In de nieuwe opzet zal de operationele kern van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) bestaan uit drie unieke capaciteiten, waarmee het in alle inzetscenario’s een bijdrage kan leveren: een luchtmobiele brigade in het oosten (met twee bataljons in Schaarsbergen en één in Assen), een gemechaniseerde brigade in het noorden (met twee bataljons in Havelte) en een gemotoriseerde brigade in het zuiden (met twee bataljons in Oirschot). De luchtmobiele brigade blijft een belangrijke initial entry capaciteit van de landstrijdkrachten, al dan niet samen met het Korps Commandotroepen. Deze samenwerking, die specifiek het derde luchtmobiele bataljon betreft, zal nog nader gestalte worden gegeven. Zoals aangekondigd in de nota, zal dit derde bataljon alleen nog de basisopleiding Air Assault krijgen. Het zal echter niet worden gemotoriseerd. Deze opzet biedt het CLAS een verbetering van de operationele duurzaamheid en meer mogelijkheden voor samenwerking met België en Duitsland.

Intensivering Defensie
De intensivering voor Defensie in de begrotingsafspraken bedraagt € 50 miljoen voor 2014, oplopend tot € 90 miljoen vanaf 2015. Een deel van deze middelen dient echter om het niet volledig uitkeren van de prijscompensatie in 2014 op te vangen (zie voetnoot bij tabel in bijlage van Kamerstuk 33 750, nr. 23 van 16 oktober 2013). Ik reserveer hiervoor een bedrag van € 49 miljoen. De resterende € 41 miljoen wil ik gebruiken om maatregelen in het operationele domein te verzachten dan wel terug te draaien. Dit heeft in alle gevallen positieve effecten voor de (regionale) werkgelegenheid.

Vliegbasis Leeuwarden
Een deel van de intensivering in de begrotingsafspraken komt ten goede van het exploitatiebudget van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK). Hierdoor komt de maatregel om de vliegbasis Leeuwarden vooruitlopend op de invoering van de F-35 om te vormen van Main Operating Base (MOB) naar een kleinere Deployable Operating Base (DOB) te vervallen. Het voortzettingsvermogen van de F-16 jachtvliegtuigen verbetert door het handhaven van onderhoudscapaciteit. Handhaving van de MOB-status vergemakkelijkt bovendien de beheerste transitie in verband met de invoering van twee nieuwe wapensystemen, namelijk de F-35 én de MALE UAV. Door deze maatregel terug te draaien wordt er - ook voor het betrokken personeel - rust gecreëerd. De toekomstige inrichting van de vliegbasis Leeuwarden zal in de transitieplannen voor de invoering van de F-35 en de MALE UAV worden opgenomen. Ook blijft er op deze manier werkgelegenheid behouden in een kwetsbare regio.

Verder voorkomt het terugdraaien van deze maatregel een stapeling van reorganisaties. De omvorming naar DOB zou namelijk beginnen terwijl de lopende reorganisatie, een gevolg van de beleidsbrief 2011, net is voltooid. Na de omvorming tot DOB zouden vervolgreorganisaties zich aandienen in verband met de vervanging van de F-16 door de F-35 en de invoering van de MALE UAV.

Het terugdraaien van de maatregel heeft overigens geen gevolgen voor het exploitatiebudget van de F-35. Dat blijft maximaal € 270 miljoen per jaar, zoals in de nota is gemeld. Op de verdere planning van de invoering van de F-35 zal ik ingaan in de D-brief over de Vervanging van de F-16 dat ik begin 2015 naar de Kamer zal sturen.

Joint Support Ship
Zoals gemeld in de nota is de belangrijkste reden om het Joint Support Ship (JSS) niet in dienst te nemen het goeddeels vervallen van twee van de drie pijlers onder het concept van dit schip: het vervoer van zware wapens (de gevechtstanks zijn afgestoten) en het ondersteunen van landoperaties vanuit zee met Chinook-helikopters (vraagdemping helikoptervlieguren).

Die argumentatie geldt vooral in nationaal perspectief. Sinds het verschijnen van de nota op 17 september jl. is gebleken dat er internationaal, en meer dan verwacht, belangstelling bestaat voor medegebruik van het JSS. Ik wil om die reden de mogelijkheden nader onderzoeken om het JSS samen met andere landen te gebruiken. In Navo- en EU-verband vormt dit schip immers een nichecapaciteit. In een recent overleg met de vaste commissie voor Defensie is dit ook aan de orde gekomen. Deze benadering sluit naadloos aan bij het streven naar verdieping van internationale samenwerking, een van de centrale thema’s in de nota.

Een en ander impliceert dat het JSS in dienst zal worden gesteld, in eerste instantie voor de maritieme bevoorradingsfunctie (de derde pijler) en met een gereduceerde bemanning. Voor eind 2015 zal ik duidelijkheid bieden over de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik en de hiervoor benodigde internationale partner(s). In samenhang hiermee kan het huidige bevoorradingsschip Zr.Ms. Amsterdam na de indienststelling van het JSS alsnog uit de vaart worden genomen en gereedgemaakt voor afstoting.

Marinierscompagnie Aruba
Mede op grond van de ervaringen op Curaçao met het rouleren van compagnieën vanuit Nederland, is in de nota besloten dit systeem ook op Aruba in te voeren. Het rouleren van compagnieën vanuit Nederland betekent echter wel een aanzienlijke beslaglegging op de beschikbare capaciteit. In Nederland zelf is een compagnie bezig met de voorbereiding op een periode op Aruba, terwijl een derde compagnie net terug is van Aruba en niet direct voor andere taken inzetbaar is. De extra middelen uit het begrotingsakkoord maken het mogelijk deze maatregel terug te draaien. De bataljons in Nederland blijven zo intact, waardoor de inzetbaarheid in operaties toeneemt.

Helikoptercapaciteit
De komende jaren zal er extra worden geïnvesteerd in een simulator voor de Chinook-helikopter. De simulator zal worden gebruikt om personeel op te leiden en gekwalificeerd te houden. Deze investering heeft een direct en structureel effect op de operationele beschikbaarheid van de Chinook. Dit komt ook de getraindheid en inzetbaarheid van andere eenheden ten goede.

Gevolgen
De inzetbaarheidsdoelstellingen van de krijgsmacht, zoals opgenomen in de nota, blijven na deze heroverweging ongewijzigd van kracht. De personele capaciteit van zowel gevechtseenheden als ondersteunende eenheden wordt doelgericht versterkt. Dit is goed voor het voortzettingsvermogen en de werkgelegenheid. Een internationale nichecapaciteit, het JSS, wordt behouden. Bovendien wordt de
bedrijfsvoering van het CLSK, tijdens een veeleisende transitieperiode, eenvoudiger.

Personele gevolgen
De begrotingsafspraken van 11 oktober stellen mij in staat de huidige regeling voor de compensatie van de WUL te handhaven. Verder kan ik een aantal maatregelen uit de nota verzachten of zelfs terugdraaien. Het behoud van werkgelegenheid is in dezen een belangrijk uitgangspunt geweest.

Als gevolg van de heroverwegingen die ik in deze brief heb uiteengezet, neemt het eerder voorziene verlies aan arbeidsplaatsen met (naar schatting) 1.400 af, van ongeveer 2.400 (zie Kamerbrief 33 763, nr. 3 van 17 september 2013) naar ongeveer 1.000. De exacte personele gevolgen worden momenteel nog uitgewerkt, maar naar verwachting zal het aantal medewerkers dat extern moet worden bemiddeld aanzienlijk afnemen ten opzichte van de eerder genoemde 700 tot 900. Dit staat los van de overtolligheid als gevolg van de maatregelen uit de beleidsbrief 2011, waarop de begrotingsafspraken verder geen invloed hebben.

Gevolgen voor vastgoed
Van de vijf belangrijkste vastgoedmaatregelen in de nota (de sluiting van Assen, Rotterdam, Texel en Nieuw Milligen en het stringenter toepassen van normen), kan nu de sluiting van Assen worden teruggedraaid. De overige vier maatregelen blijven in stand.

Financiële gevolgen
Van de € 115 miljoen aan extra middelen die vanaf 2015 aan de defensiebegroting worden toegevoegd, reserveert Defensie zoals gezegd structureel € 49 miljoen om het deel van de prijscompensatie dat niet wordt uitgekeerd in 2014 op te vangen. De resterende € 66 miljoen wordt ingezet om de financiële problematiek te verminderen en maatregelen uit de nota te herzien. De financiële problematiek neemt hierdoor af, van € 348 miljoen tot € 282 miljoen. De maatregelen uit de nota die wel in stand blijven, zijn voldoende om deze resterende problematiek structureel op te lossen (zie bijlage). Er is daarmee onverminderd sprake van een financieel duurzame oplossing.

In het voorjaar van 2014 wordt volgens de begrotingsafspraken vooralsnog € 50 miljoen aan de defensiebegroting toegevoegd. Hiermee zal naar verwachting het effect van de onvolledige uitkering van de prijscompensatie kunnen worden opgevangen. Om de maatregelen in deze brief uit te voeren, zullen direct stappen moeten worden gezet die voor een deel al in 2014 budgettaire gevolgen hebben. Ik bezie momenteel in overleg met de minister van Financiën hoe dit kan worden ingepast in de defensiebegroting. De Kamer ontvangt voor de begrotingsbehandeling een nota van wijziging.

Er is, ten slotte, sprake van een korting op de subsidie in het kader van het bedrijfslevenbeleid. De korting,
op het innovatiebudget van Defensie, loopt op tot € 1 miljoen in 2015.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

J.A. Hennis-Plasschaert

(ministerie van Defensie, 25 oktober 2013)

CDS: extra geld is goed nieuws voor de krijgsmacht

Er wordt extra geld vrijgemaakt voor Defensie! Ik vind dit goed nieuws. De gekozen toekomstrichting van onze krijgsmacht blijft hetzelfde maar we kunnen hiermee wel een aantal ingrijpende en pijnlijke maatregelen uit de nota “In het belang van Nederland” aanpassen.

Zo blijft het 45 Pantserinfanteriebataljon behouden, blijft de Johan Willem Frisokazerne in Assen open, wordt er extra geïnvesteerd in een simulator voor de Chinook-helicopter, blijft Vliegbasis Leeuwarden een ‘Main Operating Base’ en wordt de Karel Doorman, het Joint Support Ship (JSS), toch in de vaart genomen als bevoorradingsschip.

Met al deze ontwikkelingen kunnen ook een fors aantal meer arbeidsplaatsen worden behouden. De Minister voert op 6 november het debat over de nota met de Tweede kamer en de begrotingsbehandeling in de week erna. Dan maken we definitief de balans op. Ik blijf ondertussen doorgaan met vechten voor onze krijgsmacht en ons verhaal vertellen.

Generaal Tom Middendorp

(Commandant der Strijdkrachten, Facebook, 25 oktober 2013)

Marine onderschept 1.450 kilo cocaïne

“Een mijlpaal”. Zo noemt Commandant Zeemacht Caribisch gebied brigadegeneraal der mariniers Dick Swijgman de vangst van 1.450 kilogram cocaïne van het stationsschip Zr. Ms. Amsterdam eerder deze week. De drugs vertegenwoordigen een waarde van ruim € 40 miljoen.

“Met deze onderschepping erbij hebben we dit jaar in nauwe samenwerking met onze partners en de Kustwacht Caribisch gebied meer dan 10.000 kilo drugs van de ‘markt’ gehaald. Dit is een resultaat waar we als marine en kustwacht erg trots op zijn”, vindt Swijgman.

NH90
Bij de onderschepping en aanhouding van de opvarenden speelden het DASH 8-patrouillevliegtuig van de Kustwacht en de maritieme helikopter NH90 een hoofdrol. De NH90 is dit jaar voor het eerst in het Caribisch gebied ingezet.


Go-fast gaat er vandoor....

Sensoren
Het bootje, met 4 man aan boord, werd gespot op een bekende route richting de Domicaanse Republiek en Haïti. “We hebben de volgeladen drugssmokkelboot opgespoord met onze moderne sensoren”, vertelt de helikopterpiloot luitenant-ter-zee der 1e klasse Sander van der Wal. “Daarna zijn we er achter aan gegaan en hebben we de bemanning tot stoppen gedwongen. We zijn net zo lang bij de smokkelboot gebleven totdat de Amsterdam nabij was.”  Commandant kapitein-ter-zee Hans Veerbeek noemde de gecoördineerde actie een groot succes. “Het onderscheppen van drugs is niet de enige belangrijke inzet, maar het maakt ons wel enorm trots.”

...maar niet voor lang (foto's: Marine)


(ministerie van Defensie, 25 oktober 2013)

De Karel Doorman komt toch in de vaart - minister Hennis

De Johan Willem Frisokazerne sluit niet, 45 Pantserinfanteriebataljon blijft behouden en het Joint Support Ship komt daadwerkelijk in dienst. Dat zijn enkele van de voorstellen die minister Hennis-Plasschaert vandaag doet in een brief aan de Tweede Kamer. De aanpassingen zijn mogelijk door een extra impuls van 115 miljoen euro uit het akkoord tussen de regering en een aantal oppositiepartijen.

Extra geld vrij voor Defensie
In de aanvullende brief op de nota ‘In het belang van Nederland’   schetst minister Hennis de gevolgen van de afspraken die het kabinet heeft gemaakt met Christen Unie, SGP en D66. “Deze bevatten voor ons goed nieuws. Daarvoor ben ik dankbaar. Voor het eerst sinds lange tijd komt extra geld vrij voor Defensie”. Bij   het begrotingsakkoord stond naast de politieke wens voor het behoud van regionale werkgelegenheid, het behoud van operationele capaciteiten en personeel voorop. “De begrotingsafspraken doen niet af aan de analyse en richtinggevende keuzes uit de nota ‘In het belang van Nederland. De extra middelen stellen mij wel in staat een aantal pijnlijke maatregelen te verzachten of terug te draaien”, zegt Hennis.

Regionale werkgelegenheid
Met het behoud van Assen en 45 Pantserinfanteriebataljon wordt één van de zwaarste ingrepen in de operationele capaciteit van de krijgsmacht teruggedraaid. Ook komt dit   de regionale werkgelegenheid ten goede. 45 Pantserinfanteriebataljon verhuist wel van Ermelo naar Havelte. In Ermelo vullen het Instituut Defensie Geneeskundige Opleidingen en de Koninklijke Militaire School de vrijgekomen ruimte, waardoor in Ermelo het zwaartepunt komt te liggen op opleidingen en geneeskundige eenheden terwijl in Havelte het grootste gedeelte van 43 Gemechaniseerde Brigade wordt geconcentreerd.

Gemotoriseerd
13 Gemechaniseerde Brigade in Oirschot wordt een gemotoriseerde brigade. Hierdoor bestaat de kern van de Koninklijke landmacht straks uit 3 capaciteiten. Daarmee kan   in alle inzetscenario’s een bijdrage worden geleverd: een luchtmobiele brigade, een gemechaniseerde brigade en een gemotoriseerde brigade.

Simulator
Ook wordt de komende jaren extra geïnvesteerd in een simulator voor de Chinook-helikopter. Dit heeft direct en blijvend effect op de operationele beschikbaarheid van de CH-47. De maatregel om Vliegbasis Leeuwarden vooruitlopend op de invoering van de F-35 om te vormen van een ‘Main Operating Base’ naar een kleinere ‘Deployable Operating Base’ komt te vervallen.

Karel Doorman
De Karel Doorman, het Joint Support Ship (JSS), komt toch in de vaart, in eerste instantie als bevoorradingsschip. Er blijkt internationale belangstelling te bestaan voor medegebruik van het schip. In Europees en NAVO-verband is er een tekort aan ondersteuningsschepen. Minister Hennis onderzoekt de mogelijkheid de Karel Doorman met andere landen te gebruiken. Het huidige bevoorradingsschip, Zr.Ms. Amsterdam, gaat na indienststelling van het JSS uit de vaart.

Minder banen weg
Door alle heroverwegingen neemt het eerder voorziene verlies van 2.400 arbeidsplaatsen af tot 1.000. De exacte personele gevolgen worden momenteel uitgewerkt.

De belangrijkste gevolgen op een rijtje:

- De Johan Willem Frisokazerne in Assen blijft open. 13 Infanteriebataljon Luchtmobiel en de andere daar gevestigde eenheden verhuizen niet.

- 45 Pantserinfanteriebataljon verhuist van Ermelo naar Havelte. In Ermelo vullen het Instituut Defensie Geneeskundige Opleidingen en de Koninklijke Militaire School de vrijgekomen ruimte.

- 13 Gemechaniseerde Brigade in Oirschot gaat verder als 13 Gemotoriseerde Brigade. Een combinatie van andere wielvoertuigen (Bushmaster, Mercedes-Benz, Fennek en Boxer) vervangt de CV90. De helft van deze CV90´s (44) wordt afgestoten. De andere helft wordt aangehouden voor opleiding en training, als logistieke reserve en voor reservedelen. Dit levert een aanzienlijke structurele besparing op.

- De opzet van drie verschillende brigades – 1 gemechaniseerde, 1 gemotoriseerde en 1 luchtmobiel - biedt meer mogelijkheden voor samenwerking met België en Duitsland. De motorisering van een luchtmobiele bataljon is door deze aanpassing niet meer noodzakelijk.

- De maatregel om de vliegbasis Leeuwarden vooruitlopend op de invoering van de F-35 om te vormen van een Main Operating Base naar een kleinere Deployable Operating Base vervalt. Dit heeft ook een positief effect op de werkgelegenheid ter plekke en in de regio.

- Een simulator voor de Chinook-helikopter komt in gebruik om personeel op te leiden en gekwalificeerd te houden. Deze investering heeft een direct en structureel effect op de operationele beschikbaarheid van de Chinook. Dit komt ook de getraindheid en inzetbaarheid van andere eenheden ten goede.

- Het Joint Support Ship komt vooralsnog in dienst als bevoorrader en met een gereduceerde bemanning. Het huidige bevoorradingsschip Zr. Ms. Amsterdam gaat uit dienst en wordt afgestoten.

- De marinierscompagnie op Aruba blijft.

Het eerder voorziene verlies aan arbeidsplaatsen neemt met ongeveer 1.400 af, van 2.400 naar 1.000. Hoeveel medewerkers hierdoor extern bemiddeld moeten worden, is nog niet duidelijk maar de minister verwacht dat dit aanzienlijk minder is dan eerst gedacht.

Kamerbrief: Aanvulling op de nota ‘In het belang van Nederland’

(ministerie van Defensie, 25 oktober 2013)

woensdag 23 oktober 2013

Kamerbrief: Letter of Intent met België over gezamenlijke bewaking luchtruim

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 23 oktober 2013
Betreft Samenwerking België bij luchtruimbewaking

Letter of Intent met België
Zoals uiteengezet in de nota In het belang van Nederland van 17 september jl. (Kamerstuk 33 763, nr. 1) hebben België en Nederland de intentie te komen tot de gezamenlijke bewaking met jachtvliegtuigen van het luchtruim van de Benelux, in het bijzonder ten aanzien van de Quick Reaction Alert (QRA) en Renegade-taken.

De QRA is een Navo-taak die reeds in multinationaal verband wordt uitgevoerd op basis van het Navo-verdrag en die betrekking heeft op het onderkennen en eventueel onderscheppen van vijandige of ongeïdentificeerde militaire luchtvaartuigen. De QRA-taak berust op de grondwettelijke taak van de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied. De Renegade-taak is een nationale taak onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie en is een vorm van nationale militaire bijstand door Defensie. De Renegade-taak berust op artikel 58 van de Politiewet 2012. Gezamenlijke uitvoering van de Renegade-taak in Benelux-verband vereist een internationale juridische basis in de vorm van een verdrag.

Op 23 oktober jl. hebben mijn Belgische collega en ik een Letter of Intent (LoI) ondertekend die het formele begin van de uitwerking van deze samenwerking markeert. U treft de LoI in bijlage aan. De LoI bouwt voort op de ministeriële verklaring van de Benelux-ministers van Defensie van 18 april 2012. Na deze Benelux-verklaring hebben de luchtmachten van België en Nederland al vastgesteld dat er geen technische of operationele belemmeringen voor samenwerking zijn. Luxemburg beschikt niet over een luchtmacht.

Beide landen zullen nu de opstelling van het verdrag ten behoeve van de samenwerking op het gebied van de Renegade-taak actief ter hand nemen en Luxemburg zal nauwgezet over de vorderingen worden geïnformeerd. De Kamer zal bij het verdrag worden betrokken in overeenstemming met de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen. Ik verwacht dat de samenwerking in 2016 zal zijn geëffectueerd, dat wil zeggen ruim voordat de F-35 in 2019 instroomt. Overigens kunnen Nederland en België bij de luchtruimbewaking samenwerken ongeacht het type jachttoestel van beide landen. De wijze van aansturing is onafhankelijk van het type vliegtuig en Navo-standaarden garanderen een gelijke uitvoering.

Met deze aankondiging reageer ik tevens op uw verzoek van 3 oktober jl. (kenmerk 2013Z18157/2013D39014) om informatie over de stand van zaken van het overleg met België. Tevens verzoekt u in te gaan op de relatie tussen die samenwerking en de aanschaf en het gebruik van de 37 F-35’s.

Inzetbaarheid 37 F-35 toestellen
Defensie kan met 37 F-35 toestellen 24 uur per dag, zeven dagen in de week het nationale luchtruim bewaken en vier toestellen langdurig uitzenden. Het kabinet acht dat ambitieus, maar haalbaar. De samenwerking met België is hierbij een belangrijk gegeven. Zonder die samenwerking zijn weliswaar ook vier toestellen voor uitzending beschikbaar, maar minder vliegers waardoor slechts één missie per dag kan worden uitgevoerd. Het voordeel van samenwerking komt vooral tot uitdrukking in het hogere aantal vliegers dat beschikbaar is om missies uit te voeren. Hieronder leg ik het beoogde voordeel van de samenwerking nader uit.

De inzetmogelijkheden van jachtvliegtuigen worden in hoofdzaak bepaald door het aantal beschikbare vliegers dat combat ready (inzet gereed) is. Dat aantal wordt bepaald door de andere taken die vliegers hebben, waaronder luchtruimbewaking en de noodzakelijke opleiding en training. Ook wordt de beschikbaarheid van vliegers bepaald door de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidstijden. Het aantal beschikbare toestellen en de toegewezen vlieguren bepalen in dit geheel het aantal vliegers dat kan worden getraind.

Nederland verwerft 37 F-35 toestellen waarvan er permanent vijf in de Verenigde Staten blijven. Vier daarvan zijn bestemd voor de basisopleiding van vliegers en één voor testdoeleinden. In Nederland zullen dus 32 F-35 toestellen worden gestationeerd die beschikbaar zijn voor vervolgopleiding en training, luchtruim bewaking en inzet. Met deze 32 toestellen zullen jaarlijks 6.720 vlieguren worden gemaakt (gemiddeld 210 per toestel per jaar) waarmee 29 vliegers voldoende kunnen oefenen om een combat ready status te behouden. Uren worden ook gebruikt voor de opleiding van nieuwe vliegers en vervolgopleidingen. Een beperkt aantal uren gaat verloren omdat niet aan de trainingseisen wordt voldaan, bijvoorbeeld vanwege weersomstandigheden of beperkingen in het luchtruim. Met deze 29 combat ready vliegers moet Defensie 24 uur per dag en zeven dagen in de week het luchtruim bewaking én missies in een inzetgebied uitvoeren. Uiteraard moeten de vliegers voldoende oefenen om hun combat ready status niet te verliezen.

De luchtruimbewaking met jachtvliegtuigen en de benodigde training om de geoefendheid op peil te houden leggen gezamenlijk een fors beslag op het aantal vliegers. Wanneer Nederland dit alleen uitvoert, zijn vanwege de bepalingen in de Arbeidstijdenwet en de gemiddelde beschikbaarheid voor de luchtruimbewaking en de vanwege de benodigde training 24 vliegers in Nederland nodig. Van de 29 vliegers zijn er dan nog vijf beschikbaar om een internationale missie uit te voeren. Als met België wordt samengewerkt is het mogelijk de beslaglegging op vliegers te verlagen. Er zijn dan in Nederland permanent twintig vliegers nodig.

Van de 29 beschikbare vliegers zijn er dan negen beschikbaar om een internationale missie uit te voeren. Om meer missies op een dag te kunnen vliegen zijn per uitgezonden toestel twee vliegers nodig. Met negen vliegers kunnen daarom vier toestellen op deze wijze worden ingezet. De verwachting dat samenwerking tot een halvering van het aantal benodigde vliegers zou leiden, is ongegrond. Dit komt doordat het grootste deel van de vliegers in Nederland nodig is voor nationale training. In beide varianten zijn dat veertien of vijftien vliegers.

Als niet wordt samengewerkt met België kunnen de vijf beschikbare vliegers met vier toestellen één missie per dag vliegen. Ter vergelijking: Bij langdurige crisisbeheersingsoperaties kan de verhouding tussen vliegers en vliegtuigen in de praktijk lager liggen. Zo zijn in de afgelopen jaren gemiddeld rond de zes vliegers actief in Afghanistan voor de vier F-16’s die per dag nu gemiddeld één vlucht maken. Als wel wordt samengewerkt kunnen de negen beschikbare vliegers met vier toestellen meerdere missies op een dag vliegen.

Ten slotte
Ik hecht groot belang aan de samenwerking met België op het gebied van de luchtruimbewaking om zodoende de beschikbaarheid van vliegers voor internationale missies zo groot mogelijk te maken. Ik zal u op de hoogte houden van de relevante ontwikkelingen.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert

(ministerie van Defensie, 23 oktober 2013)

LETTER OF INTENT

BETWEEN

THE MINISTER OF DEFENCE OF THE KINGDOM OF BELGIUM
AND
THE MINISTER OF DEFENCE OF THE KINGDOM OF THE NETHERLANDS

CONCERNING BILATERAL COOPERATION IN INTEGRATED AIR POLICING

1. INTRODUCTION 
The Minister of Defence of the Kingdom of the Netherlands and the Minister of Defence of the Kingdom of Belgium, hereinafter referred to as the "Participants",

Considering the friendly relations between the two countries, including specifically in the area of cooperation in defence matters,

Considering the desire to further optimise the existing bilateral cooperation in the area of security and defence, also expressed in the 2012 Benelux Declaration on cooperation in the area of defence, and to strengthen the relations between the Ministry of Defence of the Kingdom of the Netherlands and the Ministry of Defence of the Kingdom of Belgium,

Considering that the Grand Duchy of Luxembourg is an important Benelux partner and signatory to the 2012 Benelux Declaration on cooperation in the area of defence,

Hereby express the following intention:

2. OBJECTIVE OF THE LETTER OF INTENT
With regard to their common goal and with regard to the general context as set out in this Letter of Intent (Lol), the Participants express their joint intention to achieve synergy and integration in the area of Air Policing, including Quick Reaction Alert and national Renegade tasks.

3. BACKGROUND
The challenges presented by the interaction between operational demands and available capabilities have led to the so-called Ghent Initiative, aiming at broadening cooperation in the area of defence bypooling and sharing resources. In view of this and in view of the shared desire to improve the efficiency of their defence efforts, the Participants have decided to build on the 2012 Benelux Declaration on cooperation in the area of defence. The Participants' shared goal is to enhance military effectiveness by increasing cooperation between their armed forces, by sharing costs where possible and by increasing output for the benefit of their operational capabilities.

4. SCOPE
, The scope of this Lol is to further optimise existing cooperation and to promote further interoperability and future capability development in order to:

- Achieve synergy and integration in the area of Air Policing, including Quick Reaction Alert and national Renegade tasks,
Initiate and actively continue the necessary preparations to achieve the aforementioned goal, the legal preparations for which are vital to the creation of a solid basis for the execution of the aforementioned combined and integrated Air Policing tasks.

The Participants agree that it is of the utmost importance to keep the Minister for Home Affairs and the Greater Region, the Minister of Defence of the Grand Duchy of Luxembourg actively informed of this matter.

5. FINAL PROVISIONS
This Lol, which does not create any rights or obligations under international law, enters into force on the date of the final signature of this Lol.

This Lol may be amended at any time, in writing, with the mutual consent of the Participants and may be terminated by either Participant at any time.

Any disputes regarding the application, interpretation or implementation of this LO1 will be exclusively resolved by consultation and negotiations.

Drawn up in the English language and signed in duplicate:


THE MINISTER OF DEFENCE OF THE KINGDOM OF BELGIUM
Pieter DE CREM
Date: 23 October 201 3

THE MINISTER OF DEFENCE OF THE KINGDOM OF THE NETHERLANDS
Jeanine HENNIS-PLASSCHAERT
Date: 23 October 2013

maandag 21 oktober 2013

Nigeria krijgt Nederlandse 'antipiraterijles'

De West-Afrikaanse kuststreken worden in toenemende mate geconfronteerd met zware criminaliteit zoals piraterij. De piraten in deze regio blijken ook nog eens gewelddadiger dan hun Oost-Afrikaanse ‘collega’s’. Reden voor het amfibisch transportschip Zr. Ms. Rotterdam om zich tijdens de 3 maanden durende oefening African Winds op dit probleem te richten.

Zr.Ms. Rotterdam (foto: Marine)

Grote kansen
Naast het versterken van Afrikaanse veiligheidspartners en de training van Nederlands marinepersoneel heeft African Winds het bevorderen van de wederzijdse (handels)betrekkingen tot doel. Voor een maritieme handelsnatie als Nederland biedt West-Afrika, met een regionale grootmacht als Nigeria, grote kansen. Hiervoor worden aan boord van de Rotterdam bijeenkomsten gehouden waarbij mensen uit het bedrijfsleven en diplomatiek personeel elkaar kunnen ontmoeten.

Contact 
Een voorbeeld van zo’n bijeenkomst is het seminar over maritieme veiligheid, vorige week in het Nigeriaanse Lagos. Schout-bij-nacht Ben Bekkering zat de vergadering voor. Hij deed dit vanuit zijn eigen ervaring als commandant van de antipiraterijmissie Ocean Shield voor de kust van Somalië. “Nigeria is een groot land met een enorm potentieel, maar nog wel zoekende naar manieren om dit aan te boren. Wij helpen ze daarmee door bijvoorbeeld dit business forum te begeleiden. Hierin brengen we het Nederlandse zakenleven in contact met Afrikaanse bedrijven.”

Maatwerk
Om de veiligheid te vergroten worden Afrikaanse troepen getraind, maar ook hun kennis vergroot. Hiervoor brengt de Dienst der Hydrografie bijvoorbeeld veelbevaren delen van havens en kustgebieden in kaart. Daarbij doen Afrikaanse studenten tegelijkertijd ervaring op in de hydrografische sector. Andere voorbeelden van maatwerk bij de kennisoverdracht zijn militaire duiktrainingen in Senegal en een seminar over gender in Benin.

Amfibische operaties
In Nigeria ligt bij het versterken van de maritieme veiligheid de nadruk op amfibische operaties. Hiervoor wordt de multinationale landing force ingezet, van Nederlandse, Amerikaanse, Engelse en Spaanse mariniers. De eenheid staat onder leiding van kolonel der Mariniers Frederik Swart. “Deze landen zien zich geconfronteerd met illegale activiteiten in hun maritieme regio, reden voor ons om daarop te focussen.”

(Koninklijke Marine, 21 oktober 2013)

Oefening 'Borculo 2013' (1 CMICo)

Nieuwe 1 Civiel en Militair Interactiecommando traint in Amsterdam

Meer dan 140 reservisten en hun beroepscollega’s van het 1 Civiel en -Militair Interactiecommando (1 CMI CO) evalueerden zaterdag de dag eerder getrainde gespreksvaardigheden in Amsterdam. Het stadscentrum werd voor de oefening Borculo gebruikt als buitenlands missiegebied. Aan de specialisten de taak om de civiele situatie in kaart te brengen en de commandant van advies te voorzien.

De Amsterdamse middenstand, de gemeente en lokale organisaties waren bereid als rollenspelers gesprekken te voeren met militairen, die in kleine teams door de stad trokken. Commandant 1 CMI CO luitenant-kolonel Erwin Vonk: “We hebben het voor de deelnemers nog ingewikkelder gemaakt door het scenario tot in de puntjes uit te werken. Zo kregen ze onder meer te maken met corrupte politie, smokkel en illegale handel.” Verschillende dubbelrollen maakten het de specialisten extra lastig het overzicht te bewaren. Zo was de directeur van de diamantenzaak ook werkzaam in het havenbedrijf en handelden sommige agenten in diamanten.

Marinier in gesprek met conductrice (foto: Defensie)

Nieuwe eenheid
Het 1 Civiel en Militair Interactiecommando is een nieuwe landmachteenheid, afgelopen donderdag opgericht. Het onderdeel telt 90 beroepsmilitairen en kan daarnaast beschikken over meer dan 900 reservisten. Dit zijn specialisten zoals accountants, bestuurskundigen, deskundigen in communicatie en cultuur, ingenieurs, juristen, planologen en landbouw en irrigatiespecialisten. Deze groep levert met specifieke deskundigheid een aanvullende capaciteit. Deze speelt vooral bij civiel-militaire samenwerking een belangrijke rol.

(ministerie van Defensie, 21 oktober 2013)

zaterdag 19 oktober 2013

Defensie helpt bij zoektocht naar gevaarlijke stoffen in Ede

Specialisten van Defensie zijn gistermiddag en -avond ingezet bij een onderzoek naar de aanwezigheid van gevaarlijke chemische stoffen in Ede. Dit gebeurde in nauwe samenwerking met de brandweer en politie.


Ede: een militair van het Advies- en Assistentieteam van de speciale
responseenheid voor CBRN-calamiteiten in actie. Foto: Defensie

De stoffen zijn gevonden in de kelder van een vorige week overleden natuurkundedocent. Het is nog niet duidelijk om welke stoffen het exact gaat. Vanwege de mogelijk gevaarlijke chemicaliën waren de bewoners van 50 woningen geëvacueerd. De militairen hebben vervolgens en elke laag van de woning grondig doorzocht.

Detectieploeg
Het is de tweede keer dat het team na alarmering ook daadwerkelijk werd ingezet. De detectieploeg van de speciale responseenheid van Defensie voor CBRN-calamiteiten (Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair) uit Vught is sinds 1 december 2012 operationeel. In Schaarsbergen stond ook nog een peloton van 101 CBRN Compagnie uit Wezep paraat met ontsmettingscapaciteit, voor als er iets mis zou gaan. Bij de metingen in zowel de kelder als in de woning, blijkt dat er hierbij geen gevaarlijke stoffen zijn vrijgekomen.

Responseenheid
Defensie staat 24 uur per dag en 7 dagen per week klaar om Nederland in voorkomend geval te helpen bij een chemische, biologische, radiologische, of nucleaire (CBRN) dreiging of- calamiteit.

Deze gegarandeerde CBRN-capaciteit bestaat uit een respons- en ontsmettingseenheid.  Een Advies- en Assistentieteam en een Detectie-, Identificatie- en Monitoringgroep maken deel uit de responseenheid. Zij kunnen op verzoek van civiele instanties binnen 6 uur steun leveren bij een CBRN-incident.

(ministerie van Defensie, 19 oktober 2013)

donderdag 17 oktober 2013

CDS richt nieuwe defensie-eenheid op: 1 CMI Co

"Het concrete bewijs dat Nederland verder gaat op het pad van de 3D-benadering" (Diplomacy, Defense and Development). Dat zei Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp vanmiddag over 1 Civiel en Militair Interactiecommando (1 CMI Co), dat in Amsterdam werd opgericht.

De nieuwe eenheid vormt bij uitzendingen de verbinding tussen de commandant van de missie enerzijds en civiele autoriteiten, non-gouvernementele organisaties en internationale instanties in het uitzendgebied anderzijds.

Adviseren
1 CMI Co adviseert commandanten tijdens missies over de opbouw van het veiligheidsapparaat, van de rechtsketen, van het onderwijs en van de gezondheidszorg. Ook vertelt de nieuwe eenheid de bevolking wat de troepen komen doen door bijvoorbeeld radio-uitzendingen te maken en radio’s uit te delen.

"Om effectief te kunnen optreden in een conflict, moet de krijgsmacht de plaatselijke omstandigheden door en door kennen", aldus generaal Middendorp. "Dat betekent: dat het brengen van veiligheid in crisisgebieden slechts een deel van de oplossing is. Veiligheid moet hand in hand gaan met het opbouwen van structuren in het gebied en het organiseren van lokale alternatieven. Daarvoor is veel kennis nodig van de cultuur ter plekke."

Intensiever
Met de oprichting van de eenheid zet Defensie een nieuwe stap naar intensievere civiel-militaire samenwerking. "Zo maken we onze samenhangende aanpak van conflicten nog concreter en kunnen we nog effectiever opereren. En daarmee vergroten we als Defensie onze militaire slagkracht", zei Middendorp.

Reservisten
Het 1 CMI Co bestaat uit militairen en reservisten van alle krijgsmachtdelen, maar wordt aangestuurd door de Koninklijke Landmacht. De eenheid telt 90 beroepsmilitairen en 900 reservisten, die in het dagelijks leven thuis zijn op tal van gebieden. Het gaat onder andere om ingenieurs, juristen, landbouw- en irrigatiespecialisten, accountants, planologen, bestuurskundigen of deskundigen in communicatie en cultuur.

Toespraak van Commandant der Strijdkrachten bij van de oprichting van het 1 Civiel en Militair Interactiecommando

Link
1 Civiel en Militair Interactiecommando

(ministerie van Defensie, 17 oktober 2013)

woensdag 16 oktober 2013

CDS: defensie-uitgaven dalen naar 1% bbp

Lezing van de Commandant der Strijdkrachten, Generaal T.A. Middendorp, ter gelegenheid van de bijeenkomst van de Studenten Organisatie Groningen op 15 oktober 2013, te Groningen.



Tekst
Niet zo heel lang geleden was ik bij de moeder van Azdin Chadli op bezoek. Misschien zegt de naam jullie iets.

Sld 1 Azdin Chadli
Azdin Chadli is een soldaat die in 2009 in Uruzgan sneuvelde omdat een raket op ons kamp insloeg. Ik was toen commandant in Uruzgan. En ik zag het voor mijn ogen gebeuren. Ik kwam net de hoek omlopen en zag het inkomende vuur. Ik hoorde een enorme knal en de aarde schudde. Zelf had ik niets, maar ik zag wel direct de gewonden. De raket was ingeslagen op wat wij de ‘natte groep’ noemen, de douchecontainers.

Op dat moment stond iemand daar te douchen maar de raket ging door de container heen en kwam terecht op het gangpad ernaast. Daar stond een groep jongens. Ze werden vol getroffen. Een aantal van hen raakte gewond. Azdin Chadli sneuvelde. Hij was toen twintig jaar oud. Waarom vertel ik jullie dit?

Azdin Chadli was een jongen die opkwam voor anderen. Hij was een jongen die zich in wilde zetten voor vrede en veiligheid. Hij ging omdat de politiek de krijgsmacht de opdracht gaf, om te gaan. Azdin Chadli, was militair. En militair zijn, is iets bijzonders. Militairen zijn de zwaardmacht van de overheid. Wij zijn de basisverzekering van de maatschappij.

Wij zijn één van de weinige diensten die je niet kan uitbesteden. Want gelukkig is het in ons land zo geregeld dat niet iedereen met een geweer mag rondlopen, of in een bewapende F‐16 mag vliegen. De krijgsmacht, en alleen de krijgsmacht, mag in ons land zware wapens ter hand nemen en geweld toepassen.

Onze opdracht is ook heel helder vastgelegd in de Nederlandse Grondwet: Verdedig het Nederlands grondgebied, onze Nederlandse belangen en het grondgebied van onze bondgenoten. Draag bij aan de internationale rechtsorde en aan stabiliteit. En help politie, brandweer en steden, in Nederland en daarbuiten, als de nood aan de man is.

Deze opdracht vereist dat de militair een teamspeler is die het algemeen belang van een missie boven het eigenbelang stelt. Deze opdracht vereist ook dat militairen blindelings op elkaar moeten kunnen vertrouwen, want als de ‘going gets tough’ kan dat tot het verlies van mensenlevens leiden.

Voor sommigen van jullie klinkt dit misschien wat dramatisch en vergezocht. Maar dit is wel de militaire werkelijkheid. Dat mag niet onderschat worden. Zeker nu we zien dat de krijgsmacht meer dan ooit wordt ingezet voor een veelheid aan missies. Missies die allemaal onvoorspelbaar zijn, omdat de wereld om ons heen, onvoorspelbaar is.

Ik wil jullie een filmpje laten zien om dat te illustreren. [Animatiefilmpje ‐ “Don’t stop thinking about tomorrow” ‐ Strategische Verkenningen] Dit filmpje hoort bij de Strategische Verkenningen, een onderzoek uitgevoerd door de Nederlandse regering in 2010. Sommige ontwikkelingen zijn daarom achterhaald. Zo zijn we nu niet meer de 16e economie ter wereld, maar de 17e, en Osama Bin Laden is uitgeschakeld. Toch is het filmpje nog wel actueel.

We leven in een wereld waarin dreigingen niet gebonden zijn aan grenzen. In deze wereld kunnen hackers in het buitenland, door middel van een cyberaanval, ons elektriciteitsnetwerk platleggen. Dat betekent: Geen treinen, geen verlichting, geen telefoons, geen verkeerslichten, geen alarmsystemen.

Op straat geldt dan, in het ergste geval, het recht van de sterkste. In deze wereld kan ook een groot schip, met vloeibaar gas aan boord, gekaapt worden door terroristen. Het vaart dan misschien in hoog tempo richting de Rotterdamse haven. Als het tot een ontploffing komt, staan vele mensenlevens op het spel.

En in deze gemondialiseerde wereld, kunnen piraten voor de kust van Somalië, onze economie direct raken. Zij kapen onze handelsschepen die goederen vervoeren waar wij van afhankelijk zijn. Zoals voedsel, kleding en brandstof. Ze kapen ook schepen die spullen vervoeren die wij graag betaalbaar houden: zoals televisies, mobiele telefoons en computers. Dat betekent dat het leven voor ons hier stukken duurder wordt als we piraterij ver weg op zee, niet indammen.

Los nog van het menselijk leed dat wordt aangericht als opvarenden gegijzeld worden. In Nederland houden we de internationale ontwikkelingen daarom goed in de gaten. Dat moet wel. We zijn misschien een klein landje op die hele grote wereldkaart, maar we zijn wel een welvarend handelsland. Een land van exporteurs, investeerders en ondernemers.

Onze belangen liggen daarom een groot deel in het buitenland. Joseph Luns, diplomaat en minister van Buitenlandse Zaken, zei niet voor niets: “Het voordeel van een klein land is dat het relatief veel buitenland heeft”. In het buitenland verdienen we ons geld! Daarom staan we negende op de welvaartslijst. Daarom zijn we de 17e economie van de wereld, en de 8e exporteur ter wereld. Dat zijn hoge posities.

Maar als je zo hoog op de lijsten staat, en je profiteert van wat er in de wereld gebeurt, moet je ook je verantwoordelijkheid nemen. 3 Zo kijken andere landen ook naar ons. Zij vinden dat je dan moet bijdragen om problemen in de wereld op te lossen.

Maar hoe doe je dat? Hoe beschermen we onze belangen? Hoe handhaven we de internationale rechtsorde? Nederland kan natuurlijk diplomatieke en economische middelen inzetten. Maar soms is dat niet voldoende. Dan moet je als land je woorden kracht bij zetten, een stok achter de deur hebben.

Zoals president Roosevelt al zei: “Speak softly and carry a big stick…, you will go far”. Een land kon volgens Roosevelt alleen diplomatiek succesvol zijn als het ook over militaire macht beschikt, de ‘big stick’. Want dan heb je altijd nog een troef achter de hand voor het geval het mis gaat. En vriend en vijand weten dat…

Wij, de krijgsmacht, zijn die troef voor ons land, wij zijn die stok achter de deur. De krijgsmacht kan onze handelsroutes en onze koopvaardij beschermen. De krijgsmacht kan bijdragen aan stabiliteit in instabiele regio’s. En de krijgsmacht kan andere landen helpen om hun politie‐ en veiligheidsdiensten op te bouwen. Zodat de bewoners van dat land bescherming krijgen, en zelf een toekomst op kunnen bouwen.

‘Wanneer’ we op missie gaan en ‘waar’, daar beslist de krijgsmacht niet over. Dat is aan de politiek. Maar ik adviseer onze minister wel, en waar nodig het hele kabinet. Iedere ochtend om tien uur ’s ochtends praat ik onze minister bij.

Ook op internationaal niveau wordt veel overleg gevoerd. Zo ga ik minimaal drie keer per jaar naar het NAVO‐hoofdkwartier in Brussel. Daar komen alle 28 NAVO‐defensiebazen, of hun afgevaardigden, bijeen. We discussiëren, overleggen en handelen naar aanleiding van militair belangrijke zaken. Alle huidige missies lopen we af.

Ook internationale samenwerking staat op onze agenda. Dat is absoluut een gebied waar we verdere stappen in kunnen én moeten maken. Zeker nu in veel landen wordt bezuinigd op de krijgsmacht. Wij kunnen geen missies uitvoeren zonder partners.

Voor specifieke capaciteiten zijn we van elkaar afhankelijk. Nederland heeft geen satellieten, Nederland heeft geen tanks, Nederland heeft geen patrouillevliegtuigen. Maar Nederland heeft wel raketverdedigingssystemen, dat zijn de Patriots die nu in Turkije aan de grens van Syrië staan.

Per missie wordt er dan ook gekeken naar wie wat kan leveren. Een belangrijk aspect hierbij is de evenredigheid van de militaire bijdrage. Het moet voor alle betrokken partijen aantrekkelijk zijn om samen te werken. We kunnen niet zeggen: Nederland doet dit of dat niet meer, en rekent daarvoor dan op Europa via internationale samenwerking.

Het is niet alleen maar nemen, maar ook geven. In het NAVO‐hoofdkwartier kijken we daarom naar: “Hoe kunnen we nog beter samenwerken?”… …“Hoe kunnen we taken en capaciteiten verdelen?” “Hoe kunnen we onze eigen landen en het NAVO‐grondgebied blijven beschermen?” Wat in Brussel besproken wordt, wordt ook weer in eigen land teruggekoppeld.

Dat doen we bijvoorbeeld tijdens de wekelijkse bijeenkomst van de Stuurgroep Militaire Operaties. Hoge ambtenaren van Defensie, Buitenlandse Zaken, Algemene Zaken, Veiligheid en Justitie en Ontwikkelingssamenwerking komen dan bijeen, en bespreken de actuele crisis in de wereld. De ene week bespreken we dat bij Defensie, de andere week bij Buitenlandse Zaken. Zo is niemand de baas.

Samen kijken we naar actuele dreigingen en gaan na: ‘Wat staat er op het spel voor Nederland?’ ‘Hoe moeten we reageren?’ ‘Wat voor rol kunnen we spelen?’ Omdat we dit wekelijks doen, waarborgen we dat we geïntegreerd naar problemen blijven kijken. Als de regering meent dat het een nationaal belang is om internationaal op te treden komen militairen in actie.

Ik wil jullie graag een kort filmpje laten zien waarin onze grondwettelijke taken aan bod komen, om meteen enkele missies te tonen.

Ook krijgen jullie zo een korte impressie van wat wij doen aan de veiligheid in eigen land. Want eenderde van mijn mensen houdt zich bezig met nationale taken! Dat weten niet veel mensen. Jullie zagen onze politie‐trainingsmissie in Kunduz net voorbijkomen. Deze is inmiddels ten einde. En ik kan jullie vertellen, het was geen eenvoudige missie.

Missies zijn lastige politieke besluiten, maar eenmaal genomen is het wel van belang achter de mensen te staan die de missie uitvoeren. Bovendien is het belangrijk het waarom van de missie voor ogen te houden: Afghanistan mag nooit meer een broeinest van terrorisme worden zoals het was voor 2001.

We hebben zeker niet alles opgelost, maar we hebben de Afghanen een kickstart gegeven een goede kans om niet terug te vallen in chaos en onderdrukking. De Afghaanse mensen hebben geproefd van democratie, van scholing en van ontwikkeling. Deze mensen willen niet terug naar het verleden, ze willen vooruit!

Neem Afghanistan 1400, één van de meest actieve politieke jongerengroeperingen van het land. Honderden Afghaanse jongeren met verschillende etniciteit hebben zich in deze groep verenigd. Zij willen dat meer jongeren deel gaan nemen aan de politieke, sociale en economische ontwikkeling van Afghanistan. Hun motto? `Ons land, onze verantwoordelijkheid!´. Dat stemt mij hoopvol.

Natuurlijk is er nog een lange weg te gaan. Veiligheid en ontwikkeling realiseer je niet in een paar jaar. Daarom laten we Afghanistan ook niet in de steek. Zowel in Afghanistan als elders in de wereld waar het niet veilig en stabiel is, blijven wij ons inzetten voor vrede en veiligheid.

Zo zijn onze militairen op dit moment actief op zeventien plaatsen in de wereld. Van de Golf van Aden tot Kosovo, en van Bahrein tot Burundi. Dit zijn niet alleen vechtmissies. Integendeel. Het zijn ook stabilisatiemissies en preventiemissies. Waarbij we andere landen lokaal helpen op eigen benen te staan. Want met alleen militaire kracht neem je niet zomaar de voedingsbodem weg voor conflicten.

Daarom hanteren we bij ons buitenlands beleid een geïntegreerde benadering van veiligheidsproblemen, de Comprehensive Approach. Daarin komt ook de zogenoemde 3D‐benadering aan bod. Hierin staan Diplomatie, Defensie en wederopbouw (Development) centraal. Jullie hebben er vast over gehoord of gelezen.

De 3D‐benadering vereist dat je dieper doordenkt over vragen als: “Waarom krijgt de Taliban voet aan de grond in een Afghaanse regio?” “Wat zijn de oorzaken van de spanningen”. “Hoe lopen de lijntjes in dit dorp, wat zijn de familierelaties, wie heeft de informele macht?” Het is goed om zulke vragen te stellen en de antwoorden te hebben voordat je ingrijpt.

Ik zal jullie een voorbeeld geven. Onze militairen hebben zich in 2007 ingezet in Chora, een district in Afghanistan. Daar hebben we heel intensief gevochten. Het was voor Nederland de grootste gevechtsoperatie sinds decennia. De gevechten hebben we gewonnen.

Maar het winnen van de slag bood geen garantie voor het veiliger maken van het gebied. Het probleem werd pas opgelost toen we achter de dieperliggende oorzaak van de spanningen kwamen: water. De verdeling van schaars water was de bron van vele lokale spanningen. En het bood de Taliban de gelegenheid voet aan de grond te krijgen. Een speciaal team van militairen en deskundigen van Buitenlandse Zaken bemiddelen daarom in een oplossing. Waterputten werden geslagen en het water werd verdeeld zodat iedereen tevreden was.

Anderhalf jaar later kon ik, met minimale bescherming, samen met onze huidige koning door de hoofdstraat van Chora wandelen. Zo stabiel was de situatie daar geworden! Militairen moeten dus vechten en winnen waar nodig. Maar het gaat vooral om het creëren van situaties die toekomst hebben. Winnen zonder strijd als het kan. Dáár draait het om.

De Chinese filosoof Sun Tzu schreef het 2500 jaar geleden al. Zijn boek The Art of War, de kunst van het oorlogvoeren, heeft mij altijd geïntrigeerd en ik kan het jullie allemaal aanraden. Dit boek laat zien dat ons werk om meer gaat dan het uitvoeren van handboeken en doctrines. Maar ik wil het niet mooier maken dan het is.

Het militaire vak is geen walk in the park. Mijn militairen kunnen allemaal voor duivelse dilemma´s komen te staan. Want het is niet altijd een keuze tussen goed of fout. En het effect van de keuze die je als militair maakt, is niet altijd voorspelbaar. Militairen hebben ook niet altijd de tijd om daar langdurig over na te denken. En soms moeten zij kiezen tussen kwaad of erger.

In zo’n geval moet je op jezelf willen én kunnen vertrouwen. Dicht bij jezelf blijven om een goede beslissing te nemen. En durven te vertrouwen op het ethische kompas dat je tijdens de militaire opleiding hebt ontwikkeld. Neem onze militairen van de marechaussee, die in Zuid‐Soedan voor een VN‐missie assisteren bij het ontwikkelen van een eigen goed werkende politie. Deze militairen hebben de opdracht zich niet te bemoeien met lokale aangelegenheden.

Maar op een dag kwam een vrouwelijke opperwachtmeester bij de politiepost. Zij trof in een cel mannen en vrouwen aan, waaronder een moeder met een pasgeboren kind. In dezelfde cel zat ook de vermoedelijke verkrachter van de moeder. In Soedan was het namelijk gebruikelijk om het bewijs van één zaak bij elkaar te houden, dus mensen die bij één zaak betrokken zijn worden in dezelfde cel gezet.

Maar de moeder was opgesloten zonder procedure, en zonder juridische bijstand. Ook was er geen deken, geen muskietennet en geen eten voor de baby. Daar werd niet in voorzien, want in Soedan is het gebruikelijk dat de familie daar voor zorgt. Maar wat doe je als de familie op twee dagen loopafstand woont? In dit geval kwam de familie daarom niet opdagen. Het raakte de opperwachtmeester van de marechaussee.

Dit is wat zij zei, en ik citeer nu uit het interview dat zij had met Michelle Schut die momenteel op dit onderwerp promoveert: “Van binnen kook je, maar van buiten reageer ik heel neutraal”. “Daar heb ik wel slapeloze nachten van.” “Je denkt verdorie, dat kan toch niet.”

De militair wist dat als zij actie ondernam dit op gespannen voet zou staan met de militaire opdracht en met haar mandaat. Zij mocht zich niet bemoeien met de lokale aangelegenheden. Maar moet je dan als mens lijdzaam toekijken? Het zijn keuzes waar iedere militair voor kan komen te staan.

En als dat gebeurt moet je zelf een afweging kunnen maken. Je moet op jezelf willen, en kunnen vertrouwen. Dicht bij jezelf blijven om een goede beslissing te maken. De opperwachtmeester besloot om de dialoog met de Soedanese politie aan te gaan. Ze vroeg hoe het kan dat mannen en vrouwen in één cel zitten.

Ook probeerde ze het terug te koppelen naar hun eigen cultuur. “Jullie zijn moslim, jullie bidden toch ook apart?”, vroeg ze hen. “Waarom dan wel mannen en vrouwen in één cel zetten?”. Tot slot klopte de militair nog aan bij de Verenigde Naties. Een juridisch adviseur van de VN heeft er toen werk van gemaakt. Uiteindelijk werd de Soedanese vrouw vrijgelaten.

Twee jaar later kwam de opperwachtmeester nog eens terug bij de politiepost tijdens haar tweede uitzending. Enthousiast werd ze door de Soedanezen meegenomen. Ze lieten haar zien dat ze cellen erbij hadden gebouwd. Er was nu een aparte cel voor mannen, vrouwen, kinderen én beesten. Zo kan het dus ook.

En hieruit blijkt dat een situatie soms niet vastligt in voorschriften, in handboeken of eerdere ervaringen. In dat geval moet een militair vertrouwen op het morele besef. Wat voelt goed? Wat vind ik op dat moment het belangrijkste? En wat kan ik verantwoorden?

De opperwachtmeester vertrouwde op haar morele besef. Zij bleef dicht bij zichzelf en handelde naar eer en geweten. Maar zij bleef ook het lokale perspectief en haar mandaat voor ogen houden. Jullie horen het al, er komt veel kijken bij ‘militair zijn’.

We stellen daarom ook hoge eisen aan onze militaire leiders. Ik heb officieren, nodig die zowel leider, krijger als diplomaat kunnen zijn. Ik heb officieren nodig met creatief vermogen, academische denkniveau, ‘cultural awareness’, sociale vaardigheden en het bestuurlijk en operationeel lef om de huidige complexiteit aan te kunnen.

Een jonge luitenant van 23 jaar oud moet leiding kunnen geven aan een peloton van 40 korporaals en soldaten. En hij of zij moet tegelijkertijd de lokale complexiteit begrijpen en daarmee om kunnen gaan, snel kunnen schakelen, ook in de meest gevaarlijke omstandigheden en zich realiseren dat alles wat je doet, onder een vergrootglas kan komen te liggen.

Ik zal een voorbeeld geven. In Afghanistan hebben we een keer een huis doorzocht met een hond die drugs of explosieven op kan sporen. Eén van de Afghanen in het huis dacht dat de hond aan de Koran had gesnuffeld. Het leidde tot heftige emoties. Binnen een paar uur belde president Karzai naar de gouverneur van de provincie en vroeg: “Wat is er in Uruzgan aan de hand?”.

Het had weinig gescheeld of het had de internationale pers gehaald. Zo zie je maar, hoe een ogenschijnlijk klein incident een hele missie op zijn kop kan zetten. Daar moet je als militair leider op voorbereid zijn. En daar moet je mee om kunnen gaan. En nu werken onze jongens en meiden ook nog eens voor een organisatie waar ingrijpende maatregelen worden genomen.

Er is in 2011 een miljard bezuinigd op Defensie. En ook nu gaan we voor een kleine 350 miljoen ombuigen. In 2009 werd nog 8.6 miljard euro aan Defensie uitgegeven. Dit jaar kwam dat bedrag uit op 7.2 miljard. Dat zien jullie ook op de afbeelding achter mij. Dat kleine koffertje rechts is Defensie.. Maar je kunt niet blijven kaasschaven, wat we nu al 22 jaar hebben gedaan.

Ik heb de minister de strategische keuzes voorgelegd. Dat betekent dat we minder missies kunnen doen, en die ook minder lang kunnen volhouden. Maar ik heb geen keuzes gemaakt in het soort conflict waarvoor je de krijgsmacht kunt inzetten. En dat eenvoudigweg omdat we niet weten welke conflicten de belangen van Nederland zullen schaden, of waar de belangen van Nederland gediend worden.

De dreiging is breed, zoals ik al eerder zei, en als krijgsmacht moeten we overal op voorbereid zijn. Daarnaast doe ik geen concessies aan kwaliteit. Ik stuur mensen naar crisisgebieden. En ik accepteer niet dat hun leven gevaar loopt, omdat wij hebben beknibbeld op training, materieel en middelen.

Wat we doen, moeten we goed kunnen doen. Dat betekent uiteindelijk dat de krijgsmacht nog maar één grote missie kan uitvoeren op zee, op land en in de lucht – naast onze wettelijke taken.

Als Nederlandse samenleving betalen we straks slechts één procent, van wat we allemaal verdienen, aan Defensie. Eén procent wordt uitgegeven aan de veiligheidspolis van ons land. Tegen de beeldvorming dat wij zo duur zijn heb ik me altijd verzet. Veiligheid en vrijheid zijn niet gratis. Dat mogen we niet vergeten.

(ministerie van Defensie, 16 oktober 2013)

dinsdag 15 oktober 2013

Commandant der Strijdkrachten richt nieuwe Defensie-eenheid op

Commandant der Strijdkrachten, generaal Tom Middendorp, richt op 17 oktober het 1 Civiel en Militair Interactiecommando (1 CMI Co) op. De nieuwe eenheid is bij uitzendingen de spil tussen de commandant van de missie en lokale civiele autoriteiten, NGO’s en internationale instanties. De openingsceremonie van deze nieuwe Defensie-eenheid vindt plaats op een militair tentenkamp achter het EYE Film Instituut Nederland in Amsterdam.

Het 1 CMI Co, waarin militairen zitten van alle krijgsmachtdelen, wordt aangestuurd door de Koninklijke Landmacht.

Deze specialistische eenheid ondersteunt in een bepaald missiegebied de militaire commandant in het coördineren en afstemmen met zowel lokale civiele autoriteiten als internationale organisaties. 1 CMI Co heeft naast 90 beroepsmilitairen ook de beschikking over 900 reservisten. Reservemilitairen leveren een onmisbare aanvullende capaciteit voor Defensie, met name bij de interactie met de civiele omgeving.

Op vrijdag 18 oktober trekken reservisten en hun beroepscollega’s van het 1 CMI Co in kleine teams door het centrum van Amsterdam - dat voor de gelegenheid dienst doet als buitenlands missiegebied - om hun vaardigheden te trainen aan de hand van een verzonnen scenario.

De Amsterdamse middenstand, de gemeente en een aantal lokale organisaties zijn bereid gevonden om als ‘rollenspeler’ aan de oefening mee te werken. Zo trainen de militairen in het voorbereiden en geven van een advies op het gebied van civiel-militaire samenwerking.

Defensie staat voor vrede en veiligheid, in eigen land en daarbuiten. De Nederlandse krijgsmacht neem deel aan missies op diverse plekken in de wereld waarbij interactie met civiele instanties een steeds belangrijkere rol inneemt.

(ministerie van Defensie, 15 oktober 2013)

Aankondiging oefening Borculo 2013 in Amsterdam

Op Twitter: @1CMICommand
Facebook: https://www.facebook.com/1CMICo
Meer informatie: http://www.kvnro.nl/kvnro/1-cmi-commando

zaterdag 12 oktober 2013

US military personnel drove UNHCR vehicles in Bosnia, Croatia

[radio teletype, slightly garbled (war in the former Yugoslavia)]

Thu 23.03.9NSA   from: HCSWIGE    msg: HCBSNSA.306
zczc
(UNHCR) GENEVA 23MAR95 1007Z
BU01-23-3-0673 205.HRV
HCR/bsn/0l 09 HCR/hrv/0484
For L. Chang OIC-CAU/M. Zimmermann from C. Walker, PCBS
lnfo T. Birath Head FO/M. Morand
Primo
Most grateful you send to Sarajevo all relevant authorizations for US DOD personnel to drive UNHCR vehicles already provided to you by HQ.
Secundo
lf further authorization are required for LJS DOD personnel please follow usual procedures of asking HQ to authorize on an individual basis.
Tertio
Re assignment of Philip J. Antonio to Zagreb.  We agreeable to Antonio being authorized to drive UNHCR vehicles under same conditions as T. Zakriski, B. Sheedy, C. Blevins, V. Debray, M. Burken M. Zimmermann, L. Velzke, N. Grandy, P. Ray and D. Tucker pending resolution of legalities between US Gov. Legal Experts and UNHCR.  For conditions please refer to HCR/HRV/1057 of 2 June 1994 below
Quote
(UNHCR) GENEVA 02JUN94 1100z
BU01-0206-1178 205.BSN
HCR/hrv/1057
~~Foation to drive for Tim Zakriski . UNHCR Legal Adviser has reviewed correspondence received and counsels as follows:
While JTF Team Leader memo does not address UNHCR concerns clearly, it is an acceptable solution on a temporary basis.
There should UNHCR Driver's Waiver if the reference to the Vehicular lnsurance Agreement is deleted. Accordingly, recommended action ls that UNHCR propose that in high risk areas such as BiH the lnsurance Agreement be forfeited where drivers, are government employees.
Should US Government legal experts wish to liaise with UN ~~should be addressed directly to the UNHCR
Legal Adviser, General Legal Advice in Geneva.
Unquote
(UNHCR GENEVA)
col 01 2303 0673 1994 02 94 1100 01 0206 1178
  205 1057 27
NNNN

(Defensie weblog, 12 October 2013)

vrijdag 11 oktober 2013

Kamerbrief: Gebruik Nederlandse F-35 testtoestellen

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 09 oktober 2013
Betreft Gebruik Nederlandse testtoestellen

In mijn brief van 8 februari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 309) heb ik u onder andere geïnformeerd over de opties voor het gebruik van de twee Nederlandse F-35 testtoestellen in de komende jaren. Met mijn brief van 4 april jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 319) heb ik u laten weten dat de twee testtoestellen voorlopig worden gestald totdat er een besluit is genomen over de vervanging van de F-16 in samenhang met de nota over de toekomst van de krijgsmacht.

Met het verschijnen van de nota over de toekomst van de krijgsmacht op 17 september jl. is gemeld dat het kabinet heeft besloten dat de F-35 de F-16 gaat vervangen. In het verlengde daarvan licht ik met deze brief toe hoe de twee testtoestellen in de komende jaren worden aangewend.

In overeenstemming met eerder genomen besluiten zal Nederland deelnemen aan de operationele testfase van het F-35 programma. Dit is in het regeerakkoord onderstreept. Deelneming aan de operationele testfase is van belang om het toestel operationeel te kunnen beproeven in samenhang met andere wapensystemen, waaronder Nederlandse. Deelneming is ook van belang voor een beheerste en veilige invoering van het wapensysteem en voor de opbouw van kennis en ervaring.

De operationele testfase waaraan Nederland zal deelnemen bestaat uit twee delen. In 2015 wordt begonnen met de operationele beproeving van de capaciteiten die met de Block 2 software zijn opgeleverd. Vanaf 2017 wordt daarop voortgebouwd met de operationele beproeving van de aanvullende capaciteiten die in Block 3 software beschikbaar komen. Het operationele testprogramma wordt eind 2018 voltooid, waarna in 2019 een eindrapportage volgt. Het Pentagon heeft deze planning inmiddels vastgesteld. De operationele testfase vangt daarmee later aan en beslaat een langere periode dan in 2008 nog werd voorzien. Dit maakt het voor Nederland mogelijk vanaf 2015 deel te nemen. Nederland kiest daarmee voor de optie om vanaf 2015 deel te nemen aan de operationele testfase. Dit was een van de opties zoals beschreven in de brief van

De operationele testfase is een doorlopend programma dat wordt afgewikkeld op grond van de kennis en ervaring die stapsgewijs worden opgebouwd. Het is om die reden van belang om vanaf het begin mee te doen en personeel tijdig op te leiden. Het betreft voor ons land ongeveer twintig onderhoudsmensen en vier vliegers. Het theoretische deel van de vliegeropleiding zal eind oktober aanvangen en de vliegers zullen in december opleidingsvluchten gaan maken. Het is van belang de opleiding niet langer uit te stellen. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn ongeveer een jaar geleden al begonnen en voor het Nederlandse personeel resteert tot november 2014 niet meer dan een jaar. Daarna zullen het personeel en de vliegtuigen van de opleidingslocatie Eglin worden verplaatst naar vliegbasis Edwards. Daar worden de laatste voorbereidingen getroffen voor de aanvang in januari 2015. De aanvang van de opleidingen eind deze maand vormt geen onomkeerbare stap. De opleidingen kunnen worden gestaakt mocht daartoe aanleiding zijn. Daarentegen leidt verder uitstel van de opleiding ertoe dat Nederlandse vliegers en onderhoudspersoneel niet het vereiste ervaringsniveau kunnen bereiken voordat de operationele testfase begint.

De kosten van de deelneming aan het Memorandum of Understanding inzake de operationele testfase zijn de Kamer eerder medegedeeld (in de vertrouwelijke bijlage bij Kamerstuk 26 488, nr. 65) en bedragen in het huidige prijspeil € 21,6 miljoen. De materiële exploitatiekosten - exclusief de kosten van munitieverbruik - van beide toestellen vanaf 2013 tot en met 2018 worden geraamd op € 52,6 miljoen. In dit bedrag zijn ook de kosten van de voorafgaande opleidingen opgenomen. Beide kostenposten zijn onderdeel van het projectbudget Vervanging F-16 en zijn ook opgenomen in de Ontwerpbegroting 2014 (Kamerstuk 33 750-X, nr. 1).

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert

(ministerie van Defensie, 11 oktober 2013)