De Algemene Rekenkamer heeft op verzoek van de minister van Financiën onderzoek gedaan naar de visie op de krijgsmacht van de toekomst, zoals de minister van Defensie die heeft vervat in de nota ‘In het belang van Nederland’. We hebben gekeken naar de financiële onderbouwing van de in de nota beschreven maatregelen. Deze biedt volgens ons de best mogelijke financiële benadering met de op dit moment beschikbare gegevens voor besluitvorming over de gepresenteerde keuzes. De financiële onderbouwing biedt als raamwerk houvast, maar heeft per keuze beperkte houdbaarheid, die bovendien per keuze verschilt.
Conclusies
Financiële onzekerheid opvolger F-16 beter vertaald in budget
De financiële onzekerheid rond de keuze voor de opvolger van de F-16 is in de nota beter vertaald naar beschikbare budgetten dan tevoren. De financiële inpasbaarheid van de keuze om deze budgetten te gebruiken voor de aanschaf en exploitatie van 37 JSF-toestellen (inclusief de al gekochte twee testtoestellen) beschouwen we op basis van de op dit moment beschikbare gegevens als maximaal onderbouwd. Deze positieve ontwikkeling biedt echter geen zekerheid dat Defensie in staat zal zijn van jaar tot jaar alle uitgaven binnen die gegeven financiële ruimte te houden. Dit geldt zowel voor de aanschaf en exploitatie van de JSF als voor de nota als geheel.
De nota heeft de door de Algemene Rekenkamer al in 2009 gesignaleerde beperkingen in het keuzeproces van het toestel dat de F-16 opvolgt niet weggenomen.
Meevallers niet automatisch voor aanschaf meer JSF-toestellen
We vinden het een goede zaak dat in het budget voor vervanging van de F-16 een ruime risicoreservering wordt aangehouden. In de nota gaat de minister van Defensie ervan uit dat als meevallende kostenontwikkelingen tot vrijval hiervan leidt, deze middelen benut kunnen worden voor de aanschaf van meer JSF-toestellen. De constatering dat minder dan 37 toestellen kunnen worden gekocht, zou volgens de minister leiden tot een heroverweging van het hele project. Wij zijn van mening dat ook meevallers zouden moeten leiden tot een heroverweging, en niet automatisch tot meer toestellen.
Inzetbaarheid van de krijgsmacht
Om de krijgsmacht financieel en operationeel duurzaam te maken heeft de minister van Defensie de minister de inzetbaarheidsdoelstellingen verlaagd, en per krijgsmachtonderdeel maatregelen genomen om beter aan de nieuwe inzetbaarheidsdoelstellingen te kunnen voldoen. Ook wij vinden dat de ambities van de krijgsmacht en de mogelijkheden om die te realiseren dichter bij elkaar zijn gebracht. Maar volgens ons zijn ze nog niet in balans waardoor ook in de toekomst concessies gedaan zullen moeten worden aan de uitvoering van taken of aan de getraindheid van het personeel.
Bij het begin van het JSF-project ging het ministerie nog uit van de inzet van squadrons die samen meer dan 50 jachtvliegtuigen omvatten. De minister gaat er in haar nota van uit dat zij met 37 JSF’s – er zijn nu nog 68 F-16’s in gebruik – altijd vier jachtvliegtuigen beschikbaar heeft voor internationale missies. Haar inzetbaarheidsberekeningen zijn echter niet compleet. Niet alle trainingsuren zijn meegerekend en op andere aspecten zijn de berekeningen optimistisch. De inzet van vier jachtvliegtuigen zonder aantasting van training of andere taken is daarom twijfelachtig.
De inzetbaarheid van de krijgsmacht wordt vanwege de in de nota gemaakte keuzes op meer onderdelen beperkt.
Zo leidt minder training van Chinook-helikopter-bemanningen ook tot beperkingen voor de inzet van de luchtmobiele brigade van de landmacht.
Bij de keuze van de minister om het Joint Support Ship niet in gebruik te nemen, verlaagt de minister de ambities van de marine en bespaart zo exploitatielasten.
Het vastgoedvoorstel in de nota (onder meer nieuwbouw Vlissingen) ontbeert nog steeds een volwaardige business case gebaseerd op een stabiele en deugdelijke raming van de vastgoedbehoefte.
(Algemene Rekenkamer, 19 september 2013)
Volledig rapport Rekenkamer (.pdf, 6 mB)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten