Met het gisteren verschenen rapport van Instituut Clingendael over piraterijbestrijding is opnieuw de discussie aangezwengeld over de toelaatbaarheid van bewapende particuliere beveiligers op Nederlandse koopvaardijschepen. Opeenvolgende Nederlandse kabinetten zijn daarover tot nu toe helder geweest: niet doen.
Voor dit afwijzende standpunt zijn goede redenen aan te dragen. Het belangrijkste en tevens meest principiële argument is dat het geweldsmonopolie, de zwaardmacht, exclusief aan de overheid toebehoort. Op zee is dit tegenwoordig steeds minder vaak een vanzelfsprekendheid. Private piraterijbestrijding, vaak geleverd door ex-militairen die zichzelf hebben verzelfstandigd, is een ware groeimarkt.
Clingendael vindt dat Nederland zich bij deze praktijk dient neer te leggen en het verbod op bewapende particuliere beveiligers aan boord van schepen onder strikte voorwaarden moet opheffen. Volgens de onderzoekers is Nederland momenteel een van de laatste Europese landen met een dergelijk verbod. Het gevolg is dat maar een zeer beperkt deel van de Nederlandse koopvaardijschepen (8 á 10 procent) officieel beschermd door de zware risicogebieden vaart.
Dit zijn de schepen die gebruikmaken van militaire bewakers aan boord. Voor dit jaar worden 175 van dit soort expedities voorzien. De militaire assistentie is aan diverse procedures gebonden en kost de reders flink wat geld – hoewel minder dan voorheen. Onder druk van de markt heeft Defensie de kosten voor reders teruggebracht van 8.500 euro naar 5.000 euro per dag. Met dit bedrag is 40 procent van de kosten gedekt. De rest is voor de Nederlandse belastingbetaler.
De kritiek van de reders die door Clingendael wordt overgenomen, is dat de procedures om militaire bewakers aan boord te krijgen lang en onvoldoende flexibel zijn. Dat is zeker een punt. Uit een eigen onderzoek van Defensie bleek vorig najaar dat sinds maart 2011 de overheid in 41 gevallen niet in staat bleek op tijd een beveiligingsteam voor een schip af te leveren. Dit had onder andere te maken met langdurige diplomatieke inklaringsproblemen.
Maar die strenge procedures bestaan juist omdat het de mogelijkheid van gewapend geweld betreft. Optreden van militairen tegen piraten wordt gerapporteerd, acties van particuliere beveiligers waarbij onschuldige slachtoffers vallen (vissers die voor piraten worden aangezien) vaak niet.
Particuliere beveiliging heeft de charme van de eenvoud. Dat is haast per definitie het geval als zaken aan de markt worden overgelaten. Maar zeker nu het piraterijprobleem zich lijkt te verminderen is er geen reden het geweldsmonopolie van de staat op te geven.
(Hoofdredactioneel commentaar, NRC Handelsblad, 21 februari 2013)
Laat privébeveiligers wél onze schepen bewaken
Het hoofdredactioneel commentaar wijst particuliere beveiligers op koopvaardijschepen ferm af (NRC Handelsblad, 21 februari). De aangevoerde onderbouwing is juridisch onjuist en gaat voorbij aan internationale ontwikkelingen. De overheid heeft de plicht haar burgers, in dit geval Nederlandse zeevarenden, te beschermen. Kan ze dat niet zelf met militaire teams aan boord, dan is ze verplicht om op andere wijze in deze bescherming te laten voorzien. Professor Knoops en de commissie-De Wijkerslooth hebben hier behartigenswaardige zaken over geschreven.
Met het mandateren van particuliere beveiligingsfirma’s vult de overheid deze plicht in. En daarmee trekt ze haar handen niet af van dit vraagstuk. Integendeel, de overheid dient toe te zien op de kwaliteit van deze bedrijven en ze te certificeren. Nederlandse reders mogen alleen gecertificeerde bedrijven inschakelen.
Ook dient de overheid regels te stellen waaraan voldaan moet worden indien er een schietincident heeft plaatsgevonden. Acties moeten gefilmd worden, de kapitein moet een verslag opstellen. Dit alles dient aan het Openbaar Ministerie overhandigd te worden zodat er getoetst kan worden of aan de voorschriften is voldaan. De rechtstaat wordt zo gerespecteerd.
Is deze wijze van mandatering door de overheid een utopie? Landen als Noorwegen, Denemarken, België en het Verenigd Koninkrijk doen het al. Duitsland is er mee bezig.
Als we niet oppassen, vlaggen Nederlandse reders hun schepen steeds vaker uit naar die landen. Reders moeten wel, om zodoende op legale wijze hun zeevarenden te beschermen tegen piraten. Het risico is en blijft groot, de impact van een kaping en maandenlange gijzeling, met tegenwoordig ook martelingen, is immens. De NRC is de stuurman aan de wal die het beter weet.
T. Netelenbos
Kon. Ver. Nederlandse Reders
M. van den Broek
Voorzitter Nautilus Int.
(ingezonden brief, NRC Handelsblad 23 februari 2013)
Overname door derden is niet toegestaan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten