Vragenuur
Vragen van het lid Eijsink aan de minister van Defensie over het bericht "Defensie probeerde ex-spion af te kopen".
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Voorzitter. Vrijdag kopte De Telegraaf: Defensie bood vijf ton aan ex-agent als afkoopsom. Een zakenman die diende als leverancier en bron van de MIVD in Afghanistan eiste geld, kreeg een bod en wees dat af. Meer stond in de editie van zaterdag.
Als het gaat om geheime operaties van de inlichtingendienst, hebben we het over uiterst kwetsbare situaties en kwetsbare personen. In een eerder rapport over deze situatie, een rapport van de Nationale ombudsman van oktober 2011, stond op pagina 7 dat de commissie van oordeel is dat de MIVD geen eenduidige afspraken heeft gemaakt en dat die niet zijn vastgelegd, en dat de MIVD mede daardoor verwarring heeft opgeroepen, kortom onzorgvuldig heeft gehandeld. Dat is een eerste tekst uit de conclusie. Een tweede stuk daaruit luidt als volgt: "Gezien de aard van de onzorgvuldigheid en het feit dat u geen enkele mogelijkheid heeft aangegrepen om duidelijkheid te verkrijgen over de situatie, is de Commissie van oordeel dat de MIVD niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de door u gepretendeerde schade." De derde tekst uit de conclusie van de commissie, van de Ombudsman, is deze: "De Commissie adviseert de klacht van klager op alle overige onderdelen ongegrond te verklaren."
Toch is er blijkbaar onlangs aan betrokkene een aanbod gedaan van €500.000. Klopt dit? Is dit aanbod gedaan aan betrokkene? Zo ja, op grond van welke overwegingen en waarvoor? En waarom nu, na de constatering van oktober 2011, en waarom niet eerder? In de brief van gisteren, waarvoor ik de minister overigens dank, staat: "Vanaf midden oktober 2012 heeft Defensie betrokkene opgevangen in verband met een door hem gepercipieerde dreiging vanuit Afghanistan. Van dreiging is uit onderzoek niets gebleken." Ik krijg graag een reactie op deze vragen.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Dank voor de vragen. Ik vrees dat ik zeer beknopt moet zijn in mijn beantwoording. Ik kan in het openbaar namelijk geen mededelingen doen over de operationele aangelegenheden van de MIVD. Ik vraag hiervoor begrip. Als er al mededelingen worden gedaan, dan is de CTIVD daarvoor het geschikte forum. Ik heb gisteren zo veel mogelijkheid openheid van zaken proberen te geven in een open brief aan de Kamer.
Daar moet ik het, vrees ik, helaas bij laten.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Voorzitter. Deze Kamer heeft in verschillende samenstellingen jarenlang de CTIVD en de rapporten ter zake gevolgd. Ik weet dat zowel de CTIVD als de Nationale ombudsman zich alleen kan beroepen op informatie die vanuit Defensie overgedragen wordt aan de CTIVD en de Nationale ombudsman. Die informatie heeft de Kamer in die zin dat we het rapport kennen. Dan blijft natuurlijk staan -- ik zeg dit uit de grond van mijn hart -- dat er zomaar €500.000 op de plank gelegd kan worden voor iets wat blijkbaar niet waar is of wel waar is. Er spelen nogal wat situaties in de organisatie van de Defensie. Hoe is het mogelijk dat je €500.000 kunt bieden voor een situatie die blijkbaar wel of niet gegrond is? De Kamer heeft dit jaren geleden ook meegemaakt en toen bleken na jaren van onderzoek door de CTIVD en de MIVD en daarna door de Kamer zelf met aanvullende vragen, de situaties wel waar te zijn. Dit roept toch veel vragen op. Ik wil best begrip opbrengen voor de reactie van de minister, alhoewel het enigszins opmerkelijk is dat er in de brief staat dat er geheim overleg gevoerd is, want geheim is toch altijd nog geheim. Ik zou de minister toch willen vragen, met alle beperkingen die ze heeft en die ik ook voor een deel begrijp, om de Kamer eerder te informeren. Hoe is het mogelijk dat iets in de krant staat waar de Defensieorganisatie allang van wist en, naar ik aanneem, de minister ook, en de Kamer daar pas gisterenmiddag laat over geïnformeerd wordt? De Kamer heeft vaak aan de minister gevraagd om geïnformeerd te worden. Wat kan de minister hier vervolgens aan doen? Het is niet zomaar iets wat in de krant staat. Het is blijkbaar waar. De bandopnames zijn er. Dat is niet zomaar iets, ook niet voor de organisatie die Defensie en krijgsmacht heet.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Wederom dank voor de vragen. Ik informeer de Kamer zo snel mogelijk via de daartoe geschikte kanalen. Dat heb in dit geval gedaan. Dat heb ik ook gisteren gedaan met een open brief. Dat is inderdaad uitzonderlijk maar ik wilde de Kamer zo veel mogelijk openheid van zaken geven.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Ik begrijp dat de minister het wellicht een open brief vindt, maar het is natuurlijk geen open brief. De minister geeft aan dat er redenen waren om de persoon vanaf oktober 2012 op te vangen. Dat betekent dus dat er redenen zijn. Die blijven voor ons in ieder geval niet inzichtelijk.
De voorzitter:
Wil de minister hierop nog reageren?
Minister Hennis-Plasschaert:
Nee, ik heb al eerder gezegd dat ik helaas geen nadere mededelingen kan doen in deze zaal.
De voorzitter:
Dan dank ik u voor uw komst naar de Kamer, hoewel ik heb begrepen dat u nog even blijft zitten voor een latere gedachtewisseling.
(Tweede Kamer, 22 januari 2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten