Tijdens het Algemeen Overleg op 23 januari maken veel militairen in de Tweede Kamer duidelijk dat de onrechtvaardige gevolgen van de WUL hen echt raken. Voor velen is het de eerste keer dat ze in het huis van de democratie, dat zij met hun leven mogen verdedigen, een debat bijwonen. Dat levert verrassende observaties op. En laat hen achter met veel vragen.
Wat zijn we trots op onze militairen en wat doen ze goed werk. Ze verdedigen onze democratie, terwijl wij hen wel beperken in hun grondrechten, want ze mogen niet staken. Dat is niet niks. Dat verdient respect. Artikel 97 van de Grondwet kwam dan ook regelmatig ter tafel. Het ging over de WUL. Althans daar leek het op. De WUL is de Wet Uniformering Loonbegrip. Een normaal mens zou dat inderdaad afkorten tot WUL. Maar niet in de Kamerstukken. Daar staat deze wet ook aangeduid als de Wet ULB. Maar omdat wij gewend zijn aan beginnende rookgordijnen konden we dat nog wel volgen.
Wie we?
Nou, een 60-tal leden van de VBM, onze vakbond, die de moeite hadden genomen om het Algemeen Overleg van de Vaste Kamercommissie voor Defensie van de Tweede Kamer over de WUL bij te wonen. Daarvan velen in uniform. Dat maakte toch wel indruk en de meeste sprekers uit de Kamer maakten in hun eerste termijn de opmerking dat het onderwerp toch wel leefde bij de militairen. Dus veel respect en zo.
Voor de meesten was dit de eerste confrontatie met een Kamerdebat en de uitvoering van onze democratie. Zij begrepen dus ook wel de vragen over de toezeggingen in eerdere debatten over het budgetneutrale invoeren van deze wet en het nemen van maatregelen om in te grijpen als bepaalde groepen meer dan gemiddeld zouden worden getroffen. In het Haagse jargon, sorry vaktaal, heet dit fine-tuning. Gelukkig dat wij het Nato–Engels kennen.
Maar dan de antwoorden: één rookgordijn
Laten we eerlijk zijn, als we de vijand willen verrassen is een rookgordijn een prima middel. Dus als dat ook nog kan worden aangevuld met sigaren uit de eigen doos! Nog beter. Maar hadden we niet de bedoeling om de vijand te misleiden en niet onze eigen mensen? Of zie ik dat verkeerd?
Er werd erkend dat actief dienende militairen door deze wet extra worden getroffen. Om volgens mij nog steeds geldige redenen zijn militairen onder alle omstandigheden aangewezen op de militaire gezondheidsorganisatie. Dat heeft voordelen en nadelen: hulp onder extreme omstandigheden, maar ook altijd verplicht naar de MGD. Het kan toch niet zo zijn dat je nu hiervoor in je portemonnee wordt getroffen. Is dat budgetneutraal?
De minister wilde hierop geen concreet antwoord geven. Zij erkende –wat al eerder in een brief aan de Kamer heeft gestaan – dat de inkomenseffecten bij militairen hard aankomen. Tot -4,7 % extra als er geen maatregelen worden genomen. Daarom heeft onze minister kortelings binnen haar begroting gezorgd dat er enkele compensatiemaatregelen komen. Daarvoor is 47,5 miljoen euro gereserveerd. De minister doet dus haar uiterste best, toch?
In de eerste drie maanden moeten we doorbijten, dan worden we slechts maximaal 2,3 % gekort.
Helaas krijgt Financiën door deze maatregel wel 60 miljoen extra binnen, maar dat is volgens staatssecretaris Weekers geen punt: de maatregel zou voor sommigen een plus en voor anderen een min betekenen; zo zit dat in de koopkrachtplaatjes, die we met andere ministeries vertalen in een puntenwolk en dan klopt het (rookgordijn). En verder is hij van mening dat hij staatsrechtelijk alleen gaat over de fiscale regelgeving en de toepassing daarvan en niet over de uitgaven. Dat is het terrein van de Minister van Financiën.
We zijn benieuwd hoe de heer Weekers zal optreden als hij namens Nederland moet spreken in het financieel overleg van de Euroministers. Dus op de vraag of Defensie dus nu per saldo een extra korting kreeg van 47,5 miljoen, wilde hij niet antwoorden.
En onze (h)eerlijke minister die ons zo respecteert. Zij deed haar uiterste best. Maar zij heeft een handicap. Zij is te (h)eerlijk. Zij laat met lichaamstaal te duidelijk zien wat haar beweegt. Dat hebben we al eerder gezien tijdens debatten toen ze als Kamerlid door fractiediscipline moest stemmen tegen haar eigen geweten in. Dat ging toen over de weigerambtenaar.
Ook in dit debat wees dienstdoend voorzitter, Han ten Broeke, haar op enig moment terecht dat het debat verbaal moet worden gevoerd en niet met lichaamstaal. Tot vervelens toe bleef zij herhalen dat er een brede studie komt over ‘een objectiveerbare vergelijking van de inkomens van militairen met andere ambtenaren’.
Die zal dan bepalend zijn voor de door haar gewenste structurele oplossing van dit probleem. Zij noemde in dit verband de extra risico’s die militairen lopen. Dat begrijpen wij. Maar over de andere ambtenaren waarmee we zullen worden vergeleken mocht ze niets zeggen. Want dat is het beeld dat overbleef: ze wilde wel maar ze mocht niet. Eerder niet vanwege de fractiediscipline en nu niet vanwege de kennelijk reeds gemaakte afspraken met Financiën. Alleen in zo’n spagaat is de vage beantwoording van onze minister te begrijpen. En daarom was het niet verwonderlijk dat er geen bevredigend antwoord kwam.
En nu?
De coalitiepartijen VVD en PVDA wensten ook na herhaalde vragen van andere, dus oppositiepartijen, niet duidelijk te maken hoe een oplossing zou moeten worden gefinancierd: komt de gedeeltelijk compensatie die onze minister nu eenmalig heeft gerealiseerd, dus voortaan neer op een extra korting op het defensiebudget? En komt het dan uit de post arbeidsvoorwaarden? Of komt het uiteindelijk van Financiën? Daar komen immers de extra WUL-inhoudingen van de militairen binnen! Van het onderling gekrakeel namen na 2 uur circa 40 militairen massaal en dus zichtbaar afscheid. Een teken aan de wand!
(VBM, 24 januari 2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten