zaterdag 22 december 2012

Generaal b.d. Van Uhm blikt terug op loopbaan

door Gerard ten Voorde

GEN Van Uhm als CDS
Foto: Defensie
Als hoogste militair krijgt Peter van Uhm pijnlijke verliezen te incasseren. Een kaalslag op de krijgsmacht én het sneuvelen van zoon Dennis in Uruzgan. Een openhartige terugblik op een loodzware periode.

Peter van Uhm groeit op in een hardwerkend bakkersgezin in Nijmegen. De jonge bakkerszoon overweegt z’n vader op te volgen, maar kiest uiteindelijk toch voor de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda.

Bijna veertig jaar dient Van Uhm (57) de krijgsmacht, waarvan ruim vier jaar als commandant der strijdkrachten (cds). Bij zijn afscheid, eind juni, is hij benoemd tot adjudant in buitengewone dienst van Hare Majesteit.

Moeilijke keus, wapenrok in plaats van bakkersschort?
„Nee, helemaal niet. Ik had gewoon geen aanleg voor bakker. Als mijn broer en ik dezelfde koekjes bakten, dan waren die van hem altijd lekkerder dan die van mij.”

Frustrerend?
„Ja, frustrerend. Ik deed echt mijn best.”

Waarom de keus voor de krijgsmacht?
„Door mijn vader. M’n vader heeft gevochten tegen de Duitsers, maar kon met z’n geweer niet de overkant van de Waal bereiken. Dat is altijd z’n frustratie gebleven.

Verder kreeg ik op de middelbare school interesse in de Bevrijding. Wie hebben dat gedaan? En waaróm? Je ontdekt dat Amerikanen en Britten grote offers hebben gebracht voor onze vrijheid. Dat sprak mij erg aan. Ik wilde ook zo’n bijdrage leveren.”

Ooit ervan gedroomd generaal te worden?
„Nee, nee. Als jonge luitenant is het ongezond daarmee bezig te zijn. Je moet druk zijn met je vak, met je mensen.”

Van Uhm klimt van luitenant uiteindelijk op tot viersterrengeneraal. De krijgsmacht krijgt in zijn periode als cds zware klappen te verwerken: 1 miljard euro snoeien, 12.000 functies schrappen. „Een enorme klap. De reorganisatie kost 2000 mensen hun baan. Dat is fors.”

Hoe is de krijgsmacht eraan toe, na de bezuinigingen?
„De krijgsmacht levert nog altijd hoge kwaliteit die internationaal wordt gewaardeerd. Dat is misschien wel de beste graadmeter.”

Maar heeft Nederland nog steeds een veelzijdige krijgsmacht, zoals dat politiek heet?
„’k Denk het wel. We hebben de veelzijdigheid zo veel mogelijk overeind gehouden. Als je patrouillevliegtuigen en tanks moet afschaffen, boet je wel aan veelzijdigheid in. De expertise houden we op peil door samenwerking met Duitse tankeenheden. De krijgsmacht moet niet alleen mét tanks, maar ook tégen tanks kunnen vechten. Je weet nooit in welk conflict je terechtkomt.”

Wanneer is de grens bereikt?
„Dat kun je niet zeggen. De politiek bepaalt het ambitieniveau. Als Den Haag zegt: We schaffen de krijgsmacht af, dan is dat een democratisch besluit. We moeten daar echter wel de consequenties van aanvaarden. De wereld is onvoorspelbaarder geworden. Neem de Arabische lente, de wapenwedloop in Azië. Op tal van terreinen weigeren we de rekening door te schuiven naar de volgende generatie. Doen we dat met onze veiligheidsrekening wel? Hoelang steunen bondgenoten ons nog als ze het idee krijgen dat wij onze rekening bij hen neerleggen?”

Wanneer is voor u de grens bereikt?
„Typisch politieke vraag. Daar gaat Den Haag over. Militairen zijn apolitiek.”

Kon u als militair verantwoordelijkheid dragen voor zo’n kaalslag op uw krijgsmacht?
„Ik heb me wel achter m’n oor gekrabd. Ga ik hier verantwoordelijkheid voor nemen, ga ik de politiek hierbij helpen, of niet? Het antwoord is duidelijk: Ik ben gebleven.”

Lastig?
„Heel lastig. Je gelooft in de doelen van de organisatie die op de toppen van haar kunnen draait. Het doet pijn als er zó fors in je mensen en je materieel wordt gesneden.”

Hebt u altijd zo veel zelfbeheersing gehad?
„Oh nee. Als luitenantje was ik verbaal behoorlijk duidelijk. Een sergeant-majoor trok me wel eens achter de kast. Arrogant vond ik ’m. Later ontdekte ik dat juist ik arrogant was en mensen beschadigde. Geweldig, als iemand je dan de goede kant op duwt.”

Uiteindelijk hoogste baas en toch niets te vertellen. Voelt u zich dan niet machteloos?
„Nee. Natuurlijk, militairen zijn dóéners. Iemand die zich voortdurend machteloos voelt, moet zich afvragen of z’n denkraam nog goed staat. Het leger moet apolitiek zijn. Anders had ik politicus moeten worden. Maar politiek is niet mijn bier.”

Van Uhm is uitgegroeid tot een icoon van leiderschap, zeker ook door een TEDx-lezing in een volle Schouwburg in Amsterdam. De lezing van de generaal –gewapend met geweer– is sinds 2011 in 25 talen vertaald en op YouTube ruim 1 miljoen keer bekeken.

Wat was uw boodschap?
„Militairen zijn normale mensen die bereid zijn abnormale dingen te doen –je leven in de waagschaal te stellen– om de wereld te verbeteren. Geef hun daar waardering voor.”

Wat is het geheim van goed leiderschap?
„Eerlijk en duidelijk zijn. Dáár draait het om. Als je dat niet bent, kun je beter stoppen. Eis van jezelf wat je van je mensen eist. Wees open. Een ondergeschikte moet drie keer nee tegen z’n baas kunnen zeggen. Na een besluit is het einde discussie.”

De lezing is een hype. Wat doet dat met u?
„Nou... eh... Natuurlijk ben ik er trots op. Ik heb reacties uit de hele wereld gehad. Op de eerste NAVO-vergadering na de lezing bleek dat alle collega’s ’m hadden gezien. Allemaal.”

U blijft er nuchter onder?
„Natuurlijk.” Hij gebaart naar z’n vrouw. „Daar zit m’n relativerende factor. Als hoogste baas loop je het risico je afkomst te vergeten. Ik kom gewoon uit een bakkerijtje. Ik heb veel onderscheidingen gekregen, maar blijf daar nuchter onder. De benoeming tot adjudant in buitengewone dienst van Hare Majesteit, dat doet mij iets.”

Wát doet dat?
„Veel. Ik heb de koningin erg hoog.” Grijnzend: „Ik moet wel zorgen dat ik in mijn uniform blijf passen.”

Uw leiderschap werd danig op de proef gesteld bij een mislukte reddingsactie in Libië.
„Er zat een Nederlander in de penarie, dus gaat de krijgsmacht helpen. Simpel. Je weet dat er risico’s zijn. Meestal gaat het goed, deze keer liep het fout. Ik zou me schamen als wij niet waren gegaan. De crew ook.”

De Britten pikten 150 burgers op. Wilde Nederland ook zo’n heldendaad verrichten?
„Nee, kom nou toch. Dan ben je niet goed met je vak bezig. ’t Gaat om mensenlevens.”

Van Uhm treedt op 18 april 2008 aan als commandant der strijdkrachten. Eén dag later sneuvelt zoon Dennis (23), door een bermbom in Uruzgan. Van Uhm wijst naar een foto. „Daar staat hij.”

Hier thuis staat een foto. In Den Haag niet.
„Nee, op m’n werk moest ik niet continu worden afgeleid. Je wordt betaald om de juiste besluiten te nemen. Geen emotionele.”

Hoe werd het nieuws u verteld?
„Mijn plaatsvervanger zat me op te wachten. Ik zag aan zijn gezicht dat er iets goed mis was. Hij vertelde van soldaat Mark Schouwink en mijn zoon. Dennis zou in een pantservoertuig zijn gesneuveld door een bermbom. Het kon er bij mij niet in... het kon niet! Een infanteriecommandant in Uruzgan kruipt niet onder pantser als hij overzicht moet houden en leidinggeven. Onbestaanbaar. Ik heb hem teruggestuurd: Met dit verhaal ga ik niet naar mijn vrouw. Of het is mijn zoon niet óf het is geen pantservoertuig.”

Wat ging er op dat moment door u heen?
Z’n stem daalt. „Niet te beschrijven... nee. Je wereld stort in. Uit ervaring weet je dat de eerste berichten niet altijd kloppen. Ik heb twintig, dertig minuten alleen achter mijn bureau gezeten. Er stormt van alles door je hoofd. Je hóópt dat ze met een verhaal komen dat net even anders is. Ze kwamen terug: Generaal, u hebt gelijk. Het was een open terreinwagen. Maar het is wel uw zoon.”

Welke gevoelens komen dan boven?
Zacht: „Triestheid. Ja... Een en al triestheid. Mijn vrouw was nog in Den Haag, de dag na mijn aantreden als cds. Ik moest haar de boodschap brengen. Dat was het slechtste moment van mijn leven.”

Had u er écht rekening mee gehouden dat Dennis zou kunnen sneuvelen?
„Tuurlijk denk je daar over na. Je weet wat er in de missies gebeurt. Het is je kind. Ik ben ook gewoon vader. Uiteindelijk wil je er niet bij stilstaan. Hij zou geen domme dingen doen, hij was een echte vakman.”

Hebt u gedacht uw functie neer te leggen?
„Ik heb even gedacht: Bekijk het allemaal maar. Dat is de eerste emotie. Opstappen kán dus niet. Heel simpel. Als je van zijn peloton eist dat het gewoon doorgaat, dan kun je als baas toch niet stoppen? Absurd.”

U hebt diep respect voor uw keus gekregen.
„Hou toch op. Ik hád maar één keus. Doorgaan! Anders zou ik alles waar ik in geloofde, waar mijn zoon in geloofde, los moeten laten. Onbestaanbaar. Ik zou mezelf en m’n zoon niet onder ogen durven komen als ik was gestopt. Je hébt geen keus.”

Kan iemand na zo’n ingrijpend voorval zo’n verantwoordelijke post blijven vervullen?
„Ja, dat durf ik met droge ogen te zeggen. Ik heb het bewezen. Niet dat ik dat wilde! Het overkomt je. Je moet je besluiten in zo’n situatie wel ijken. Een keus tussen maatregelen tegen bermbommen of investeren in schoenen of auto’s, kun je emotioneel gaan nemen. Ik heb daarom soms tegen mijn mensen gezegd: „Dit ben ik van plan, hier zijn de dossiers. Je krijgt twee dagen. Kijk of ik een goed, rationeel besluit neem.””

Maakt zo’n pijnlijk verlies niet kwetsbaar?
„Natuurlijk. Daar hoeven we niet geheimzinnig over te doen. Ik ben ook maar een mens. Ik heb tegen de minister gezegd: Als jij vindt dat ik het niet goed doe, moet je het zeggen. Dan ben ik weg. Heel simpel.”

Op tv stelde een journalist direct dat u niet meer zou kunnen functioneren. Krenkend?
„Onzinnig. Bepaalt híj dat...?! Daar ga ik –én mijn vrouw– over. We waren er snel uit.”

Militairen krijgen vóór een missie het advies een brief te schrijven aan ouders, aan vrienden. Heeft Dennis dat gedaan?
„Voor Irak niet, voor Uruzgan wel. Een envelop, aan alle kanten dichtgeplakt. Hij gaf ’m stiekem aan mij: „Niet tegen mama zeggen.” Ik zei: „Dennis, kom nou toch. We praten er gewoon over.” De bedoeling is natuurlijk dat zo’n brief niet geopend hoeft te worden. Wij moesten de brief wel openen.”

Wat schreef Dennis?
„Een heel persoonlijke brief. Goed over nagedacht. Mijn vrouw, m’n dochter, Dennis’ vriendin en ik hebben de brief samen geopend. Moeilijk moment, maar ook mooi. Ik kan ’m nog steeds niet lezen zonder te huilen. Wát hij schrijft, blijft voor ons vieren.”

U bent rooms-katholiek opgevoed. Speelt geloof een rol bij de rouwverwerking?
Wijzend, naar buiten: „Dáár... gingen wij vroeger naar de kerk. Ik ben écht katholiek opgevoed, maar er op een gegeven moment, misschien wel door nuchterheid, verder van af komen te staan. Voor mij speelt religie geen rol bij de verwerking. Meer het geloof in mijn gezin, het geloof waar we voor staan. Daar hebben we steun aan gehad.”

Niet jaloers op mensen die in zo’n situatie soms veel kracht putten uit hun geloof?
„Ik gun het hen van harte, maar ben niet jaloers. Mijn vrouw en ik zijn altijd op bezoek gegaan bij familie van gesneuvelde militairen. Iedereen verwerkt het op z’n eigen manier. Wij op de onze. Onze zoon is dood, maar we zwijgen hem niet dood. Ik ben trots op mijn zoon.”

Voor meer informatie over Peter van Uhm zie Digibron.

Levensloop Peter van Uhm

Peter van Uhm start zijn militaire loopbaan in 1972 op de KMA. Na plaatsing bij het 48 Pantserinfanteriebataljon volgt in 1983 uitzending naar Libanon. Als luitenant-kolonel werkt hij korte tijd in Den Haag. In 1994 krijgt hij het commando over de Luchtmobiele Brigade. Van Uhm treedt opnieuw aan in Den Haag. Vanaf 2000 werkt hij onder andere als brigadegeneraal in Sarajevo. Vijf jaar later volgt de benoeming tot commandant landstrijdkrachten. Op 17 april 2008 treedt hij aan als commandant der strijdkrachten. Eén dag later sneuvelt zoon Dennis in Uruzgan. Van Uhm, getrouwd, kreeg behalve zoon Dennis een dochter.

(Reformatorisch Dagblad, 22 december 2012)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten