Rosanne Hertzberger
Mijn voorspelling is dat Nederland tijdens mijn leven nog verzeild raakt in minstens één oorlog.
Hoogstwaarschijnlijk vindt u dit een ridicule voorspelling. In deze themabijlage, waarin we vrijelijk mogen profeteren, is het makkelijker om iets alarmerends te zeggen over verschuivende wereldmachten of een ernstige epidemie in de wereld dan over oorlog. Je kunt de mensen gemakkelijker wijsmaken dat een nieuw, onwerkelijk apparaat onze levens zal domineren of dat we allemaal op een dag insecten zullen eten dan dat er een ernstig gewapend conflict zal uitbreken op ons eigen grondgebied.
De kans dat je wordt uitgelachen, is vrij groot. Ook al hebben we oorlog meegemaakt en horen we dagelijks over oorlogen in andere landen, een oorlog in Nederland is een komische suggestie – alsof je iemand in de bloei van zijn leven de mogelijkheid voorspiegelt van een levensbedreigende hersentumor. Ook na vijf jaar crisis gaat het te goed met ons om na te denken over dit soort doemscenario’s. Exemplarisch hiervoor waren de bezuinigingen op defensie. We voelen ons dusdanig veilig en verzekerd van vrede dat het weghakken van grote delen van ons leger geen serieuze bezwaren opleverde vanuit de maatschappij – alsof we bewust besluiten om door te roken, omdat we ons niet kunnen voorstellen dat we ooit kanker zullen krijgen.
De komende jaren hebben de naïevelingen waarschijnlijk nog gelijk ook. Gewapende conflicten lijken ook in de nabije toekomst voorbehouden aan de Afrikaanse, Arabische en Aziatische delen van deze wereld. Hoe ongezellig het ook is op de eurotoppen, niemand spreekt oorlogstaal, niemand mobiliseert de troepen. Chagrijnig doch vredig kabbelen we in de richting van de Verenigde Staten van Europa. Hierin lijkt ook in het komende decennium geen verandering te komen.
Toch is het ook weer niet zó onwaarschijnlijk. Naar verwachting ben ik nog meer dan vijftig jaar in leven. Vijftig jaar zonder oorlog is lang op dit continent. Alle parameters zijn aanwezig: de economie krimpt, de werkloosheid is torenhoog en de vooruitzichten zijn ongunstig. Duitsland wil zijn geld terug. Spanje en Griekenland willen hun leven terug. Dan mogen we allerlei mensenrechtenverklaringen en verdragen en internationale rechtbanken in het leven hebben geroepen, het ondenkbare is nog steeds verre van ondenkbaar. Dit blijft Europa, een notoir kruitvat, waar de vraag niet is óf er ooit nog oorlog uitbreekt, maar wanneer. Ik zou niet weten waarom de 21ste eeuw een uitzondering zou zijn op deze regel.
Dus ziehier een scenario. De economische malaise in Zuid- Europa houdt aan of keert terug. Een aantal verkozen Griekse, Italiaanse en Spaanse premiers moet opnieuw het veld ruimen, omdat ze weigeren te bezuinigen. Met druk uit het Noorden worden er telkens weer pro-Europese politici geïnstalleerd. De werkloze Zuid-Europese jongere komt zijn geluk zoeken in Nederland en Duitsland. Na een aantal immigratiegolven hebben steeds meer volkswijken een uitgesproken Zuid-Europees gezicht. De nieuwe minderheid spreekt, net als de al aanwezige Oost-Europese migranten, nauwelijks Nederlands. Ze integreren niet, ze zijn arm, ontevreden en oververtegenwoordigd in de bijstand en de criminaliteit. Een aantal incidenten volgt. Er gaan verhalen over een lynchpartij. In Zuid-Duitse steden schijnen racistische knokploegen rond te lopen. Een politieagent schiet een jonge Spanjaard dood. Hierop volgen rellen tussen autochtonen en allochtonen. De politie grijpt hardhandig in. Hierbij vallen vele Spaanse en Italiaanse doden.
In Zuid-Europa is er ondertussen steeds meer onvrede over de benarde situatie van Zuid-Europese migranten in de noordelijke lidstaten. De populistische oppositie organiseert op eigen houtje verkiezingen en neemt met geweld de macht over van de pro-Europese bezuinigers. Een aantal Zuid-Europese toppen wordt georganiseerd. Daar klinkt steeds vijandiger taal: als de Noord-Europese landen hun Spaanse, Italiaanse en Griekse minderheden niet beschermen, dan moeten Spanje, Italië en Griekenland zelf maar troepen sturen om hun onderdanen te beschermen, schreeuwen de populisten, aangemoedigd door hun volk.
Op een dag, ergens in de komende vijf decennia, voegen ze de daad bij het woord. Zo ondenkbaar is het niet.
Rosanne Hertzberger is moleculair microbioloog.
(Deze column verscheen in NRC Handelsblad van zaterdag 29 december 2012)
Overname door derden is niet toegestaan
maandag 31 december 2012
donderdag 27 december 2012
maandag 24 december 2012
Nederlands militair voertuig rijdt kind aan in Afghanistan
Een Nederlands militair voertuig heeft vanmorgen bij Khanabad in Afghanistan een kind, dat plotseling overstak, aangereden. Het slachtoffer is met ernstige verwondingen per helikopter naar het militair hospitaal op de basis in Kunduz vervoerd.
De Nederlandse eenheid was op weg terug naar de basis na een politietraining op de politiepost in Khanabad toen het ongeval plaatsvond. Bij het transport naar het ziekenhuis is familie van het slachtoffertje mee gegaan.
De commandant van de Police Training Group, kolonel Roland de Jong, betreurt het ongeval ten zeerste en zet alle mogelijke middelen in om het kind en de familie te ondersteunen. Hij kondigde ook een onderzoek aan naar de toedracht van het ongeval.
(ministerie van Defensie, 24 december 2012)
De Nederlandse eenheid was op weg terug naar de basis na een politietraining op de politiepost in Khanabad toen het ongeval plaatsvond. Bij het transport naar het ziekenhuis is familie van het slachtoffertje mee gegaan.
De commandant van de Police Training Group, kolonel Roland de Jong, betreurt het ongeval ten zeerste en zet alle mogelijke middelen in om het kind en de familie te ondersteunen. Hij kondigde ook een onderzoek aan naar de toedracht van het ongeval.
(ministerie van Defensie, 24 december 2012)
zaterdag 22 december 2012
Warm welkom in marinehaven na terugkeer van antipiraterij-missie
Hr. Ms. Rotterdam. Foto: Defensie |
Het amfibisch transportschip Hr. Ms. Rotterdam en de onderzeeboot Hr. Ms. Bruinvis zijn vanmorgen teruggekeerd in Den Helder, na deelname aan de antipiraterij operatie Ocean Shield van de NAVO. Niet alleen het thuisfront van de bemanningsleden stond op de kade voor een warm welkom. Ook minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert had zich bij hen gevoegd.
Ze maakte een compliment over de samenwerking met en op de schepen. “Niet alleen marine, maar ook luchtmacht en landmacht waren op zee. Samen heeft u piratenaanvallen verstoord, bemanningsleden bevrijd en verdachte Somalische piraten opgepakt. Een heel mooi resultaat waar Nederland trots op is. De aanvallen van piraten zijn spectaculair gedaald. Ondanks die enorme afstanden. Ondanks die onmetelijke oceaan.”
Herenigd met het thuisfront. Foto: Marine |
Na binnenkomst ontvingen de bemanningsleden en de NAVO-staf de Herinneringsmedaille Vredesoperaties uit handen van de minister, Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp en Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal Matthieu Borsboom.
Koopvaardijschepen
Hr. Ms. Rotterdam en Hr. Ms. Bruinvis maakten de afgelopen maanden deel uit van een internationale NAVO-taakgroep onder leiding van de Nederlandse commandeur Ben Bekkering. Het vlootverband werd ingezet om piraterij te bestrijden in de drukbevaren scheepvaartroutes nabij Somalië en om een veilige doorvaart te garanderen voor de 30.000 koopvaardijschepen die jaarlijks dit gebied passeren.
In de uitzendperiode werden 3 piratenschepen aangehouden, 95 verdachte schepen ondervraagd, 32 gegijzelde bemanningsleden bevrijd en in totaal 19 verdachte Somalische piraten opgepakt. Ook verleende Hr. Ms. Rotterdam, die 11 juli de Helderse haven verliet voor deelname aan Ocean Shield, als eerste assistentie aan de bevrijde bemanning van het vrachtschip Orna. Dat was toen al 22 maanden in kapershanden.
Ongezien in kaart gebracht
Daarnaast werd gepatrouilleerd onder de Somalische kust, waardoor waardevolle informatie kon worden verkregen over kustactiviteiten en de normale levenspatronen. Behalve het bestrijden van piraterij, hield Hr. Ms. Rotterdam 6 medische spreekuren op zee, waarbij ruim 400 Somalische patiënten werden gezien.
Hr. Ms. Bruinvis. Foto: Defensie |
"De onderzeeboot heeft uitstekend werk verricht”, zei minister Hennis-Plasschaert. “De nieuwe sonar heeft zijn meerwaarde bewezen en de onderzeeboot heeft voor cruciale inlichtingen gezorgd.”
De bemanning van de onderzeeboot kreeg eerder deze week al de NAVO-medaille voor de inzet. Dat gebeurde tijdens een publieke ceremonie op de Theems in Londen.
(ministerie van Defensie, 22 december 2012)
Generaal b.d. Van Uhm blikt terug op loopbaan
door Gerard ten Voorde
Als hoogste militair krijgt Peter van Uhm pijnlijke verliezen te incasseren. Een kaalslag op de krijgsmacht én het sneuvelen van zoon Dennis in Uruzgan. Een openhartige terugblik op een loodzware periode.
Peter van Uhm groeit op in een hardwerkend bakkersgezin in Nijmegen. De jonge bakkerszoon overweegt z’n vader op te volgen, maar kiest uiteindelijk toch voor de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda.
Bijna veertig jaar dient Van Uhm (57) de krijgsmacht, waarvan ruim vier jaar als commandant der strijdkrachten (cds). Bij zijn afscheid, eind juni, is hij benoemd tot adjudant in buitengewone dienst van Hare Majesteit.
Moeilijke keus, wapenrok in plaats van bakkersschort?
„Nee, helemaal niet. Ik had gewoon geen aanleg voor bakker. Als mijn broer en ik dezelfde koekjes bakten, dan waren die van hem altijd lekkerder dan die van mij.”
Frustrerend?
„Ja, frustrerend. Ik deed echt mijn best.”
Waarom de keus voor de krijgsmacht?
„Door mijn vader. M’n vader heeft gevochten tegen de Duitsers, maar kon met z’n geweer niet de overkant van de Waal bereiken. Dat is altijd z’n frustratie gebleven.
Verder kreeg ik op de middelbare school interesse in de Bevrijding. Wie hebben dat gedaan? En waaróm? Je ontdekt dat Amerikanen en Britten grote offers hebben gebracht voor onze vrijheid. Dat sprak mij erg aan. Ik wilde ook zo’n bijdrage leveren.”
Ooit ervan gedroomd generaal te worden?
„Nee, nee. Als jonge luitenant is het ongezond daarmee bezig te zijn. Je moet druk zijn met je vak, met je mensen.”
Van Uhm klimt van luitenant uiteindelijk op tot viersterrengeneraal. De krijgsmacht krijgt in zijn periode als cds zware klappen te verwerken: 1 miljard euro snoeien, 12.000 functies schrappen. „Een enorme klap. De reorganisatie kost 2000 mensen hun baan. Dat is fors.”
Hoe is de krijgsmacht eraan toe, na de bezuinigingen?
„De krijgsmacht levert nog altijd hoge kwaliteit die internationaal wordt gewaardeerd. Dat is misschien wel de beste graadmeter.”
Maar heeft Nederland nog steeds een veelzijdige krijgsmacht, zoals dat politiek heet?
„’k Denk het wel. We hebben de veelzijdigheid zo veel mogelijk overeind gehouden. Als je patrouillevliegtuigen en tanks moet afschaffen, boet je wel aan veelzijdigheid in. De expertise houden we op peil door samenwerking met Duitse tankeenheden. De krijgsmacht moet niet alleen mét tanks, maar ook tégen tanks kunnen vechten. Je weet nooit in welk conflict je terechtkomt.”
Wanneer is de grens bereikt?
„Dat kun je niet zeggen. De politiek bepaalt het ambitieniveau. Als Den Haag zegt: We schaffen de krijgsmacht af, dan is dat een democratisch besluit. We moeten daar echter wel de consequenties van aanvaarden. De wereld is onvoorspelbaarder geworden. Neem de Arabische lente, de wapenwedloop in Azië. Op tal van terreinen weigeren we de rekening door te schuiven naar de volgende generatie. Doen we dat met onze veiligheidsrekening wel? Hoelang steunen bondgenoten ons nog als ze het idee krijgen dat wij onze rekening bij hen neerleggen?”
Wanneer is voor u de grens bereikt?
„Typisch politieke vraag. Daar gaat Den Haag over. Militairen zijn apolitiek.”
Kon u als militair verantwoordelijkheid dragen voor zo’n kaalslag op uw krijgsmacht?
„Ik heb me wel achter m’n oor gekrabd. Ga ik hier verantwoordelijkheid voor nemen, ga ik de politiek hierbij helpen, of niet? Het antwoord is duidelijk: Ik ben gebleven.”
Lastig?
„Heel lastig. Je gelooft in de doelen van de organisatie die op de toppen van haar kunnen draait. Het doet pijn als er zó fors in je mensen en je materieel wordt gesneden.”
Hebt u altijd zo veel zelfbeheersing gehad?
„Oh nee. Als luitenantje was ik verbaal behoorlijk duidelijk. Een sergeant-majoor trok me wel eens achter de kast. Arrogant vond ik ’m. Later ontdekte ik dat juist ik arrogant was en mensen beschadigde. Geweldig, als iemand je dan de goede kant op duwt.”
Uiteindelijk hoogste baas en toch niets te vertellen. Voelt u zich dan niet machteloos?
„Nee. Natuurlijk, militairen zijn dóéners. Iemand die zich voortdurend machteloos voelt, moet zich afvragen of z’n denkraam nog goed staat. Het leger moet apolitiek zijn. Anders had ik politicus moeten worden. Maar politiek is niet mijn bier.”
Van Uhm is uitgegroeid tot een icoon van leiderschap, zeker ook door een TEDx-lezing in een volle Schouwburg in Amsterdam. De lezing van de generaal –gewapend met geweer– is sinds 2011 in 25 talen vertaald en op YouTube ruim 1 miljoen keer bekeken.
Wat was uw boodschap?
„Militairen zijn normale mensen die bereid zijn abnormale dingen te doen –je leven in de waagschaal te stellen– om de wereld te verbeteren. Geef hun daar waardering voor.”
Wat is het geheim van goed leiderschap?
„Eerlijk en duidelijk zijn. Dáár draait het om. Als je dat niet bent, kun je beter stoppen. Eis van jezelf wat je van je mensen eist. Wees open. Een ondergeschikte moet drie keer nee tegen z’n baas kunnen zeggen. Na een besluit is het einde discussie.”
De lezing is een hype. Wat doet dat met u?
„Nou... eh... Natuurlijk ben ik er trots op. Ik heb reacties uit de hele wereld gehad. Op de eerste NAVO-vergadering na de lezing bleek dat alle collega’s ’m hadden gezien. Allemaal.”
U blijft er nuchter onder?
„Natuurlijk.” Hij gebaart naar z’n vrouw. „Daar zit m’n relativerende factor. Als hoogste baas loop je het risico je afkomst te vergeten. Ik kom gewoon uit een bakkerijtje. Ik heb veel onderscheidingen gekregen, maar blijf daar nuchter onder. De benoeming tot adjudant in buitengewone dienst van Hare Majesteit, dat doet mij iets.”
Wát doet dat?
„Veel. Ik heb de koningin erg hoog.” Grijnzend: „Ik moet wel zorgen dat ik in mijn uniform blijf passen.”
Uw leiderschap werd danig op de proef gesteld bij een mislukte reddingsactie in Libië.
„Er zat een Nederlander in de penarie, dus gaat de krijgsmacht helpen. Simpel. Je weet dat er risico’s zijn. Meestal gaat het goed, deze keer liep het fout. Ik zou me schamen als wij niet waren gegaan. De crew ook.”
De Britten pikten 150 burgers op. Wilde Nederland ook zo’n heldendaad verrichten?
„Nee, kom nou toch. Dan ben je niet goed met je vak bezig. ’t Gaat om mensenlevens.”
Van Uhm treedt op 18 april 2008 aan als commandant der strijdkrachten. Eén dag later sneuvelt zoon Dennis (23), door een bermbom in Uruzgan. Van Uhm wijst naar een foto. „Daar staat hij.”
Hier thuis staat een foto. In Den Haag niet.
„Nee, op m’n werk moest ik niet continu worden afgeleid. Je wordt betaald om de juiste besluiten te nemen. Geen emotionele.”
Hoe werd het nieuws u verteld?
„Mijn plaatsvervanger zat me op te wachten. Ik zag aan zijn gezicht dat er iets goed mis was. Hij vertelde van soldaat Mark Schouwink en mijn zoon. Dennis zou in een pantservoertuig zijn gesneuveld door een bermbom. Het kon er bij mij niet in... het kon niet! Een infanteriecommandant in Uruzgan kruipt niet onder pantser als hij overzicht moet houden en leidinggeven. Onbestaanbaar. Ik heb hem teruggestuurd: Met dit verhaal ga ik niet naar mijn vrouw. Of het is mijn zoon niet óf het is geen pantservoertuig.”
Wat ging er op dat moment door u heen?
Z’n stem daalt. „Niet te beschrijven... nee. Je wereld stort in. Uit ervaring weet je dat de eerste berichten niet altijd kloppen. Ik heb twintig, dertig minuten alleen achter mijn bureau gezeten. Er stormt van alles door je hoofd. Je hóópt dat ze met een verhaal komen dat net even anders is. Ze kwamen terug: Generaal, u hebt gelijk. Het was een open terreinwagen. Maar het is wel uw zoon.”
Welke gevoelens komen dan boven?
Zacht: „Triestheid. Ja... Een en al triestheid. Mijn vrouw was nog in Den Haag, de dag na mijn aantreden als cds. Ik moest haar de boodschap brengen. Dat was het slechtste moment van mijn leven.”
Had u er écht rekening mee gehouden dat Dennis zou kunnen sneuvelen?
„Tuurlijk denk je daar over na. Je weet wat er in de missies gebeurt. Het is je kind. Ik ben ook gewoon vader. Uiteindelijk wil je er niet bij stilstaan. Hij zou geen domme dingen doen, hij was een echte vakman.”
Hebt u gedacht uw functie neer te leggen?
„Ik heb even gedacht: Bekijk het allemaal maar. Dat is de eerste emotie. Opstappen kán dus niet. Heel simpel. Als je van zijn peloton eist dat het gewoon doorgaat, dan kun je als baas toch niet stoppen? Absurd.”
U hebt diep respect voor uw keus gekregen.
„Hou toch op. Ik hád maar één keus. Doorgaan! Anders zou ik alles waar ik in geloofde, waar mijn zoon in geloofde, los moeten laten. Onbestaanbaar. Ik zou mezelf en m’n zoon niet onder ogen durven komen als ik was gestopt. Je hébt geen keus.”
Kan iemand na zo’n ingrijpend voorval zo’n verantwoordelijke post blijven vervullen?
„Ja, dat durf ik met droge ogen te zeggen. Ik heb het bewezen. Niet dat ik dat wilde! Het overkomt je. Je moet je besluiten in zo’n situatie wel ijken. Een keus tussen maatregelen tegen bermbommen of investeren in schoenen of auto’s, kun je emotioneel gaan nemen. Ik heb daarom soms tegen mijn mensen gezegd: „Dit ben ik van plan, hier zijn de dossiers. Je krijgt twee dagen. Kijk of ik een goed, rationeel besluit neem.””
Maakt zo’n pijnlijk verlies niet kwetsbaar?
„Natuurlijk. Daar hoeven we niet geheimzinnig over te doen. Ik ben ook maar een mens. Ik heb tegen de minister gezegd: Als jij vindt dat ik het niet goed doe, moet je het zeggen. Dan ben ik weg. Heel simpel.”
Op tv stelde een journalist direct dat u niet meer zou kunnen functioneren. Krenkend?
„Onzinnig. Bepaalt híj dat...?! Daar ga ik –én mijn vrouw– over. We waren er snel uit.”
Militairen krijgen vóór een missie het advies een brief te schrijven aan ouders, aan vrienden. Heeft Dennis dat gedaan?
„Voor Irak niet, voor Uruzgan wel. Een envelop, aan alle kanten dichtgeplakt. Hij gaf ’m stiekem aan mij: „Niet tegen mama zeggen.” Ik zei: „Dennis, kom nou toch. We praten er gewoon over.” De bedoeling is natuurlijk dat zo’n brief niet geopend hoeft te worden. Wij moesten de brief wel openen.”
Wat schreef Dennis?
„Een heel persoonlijke brief. Goed over nagedacht. Mijn vrouw, m’n dochter, Dennis’ vriendin en ik hebben de brief samen geopend. Moeilijk moment, maar ook mooi. Ik kan ’m nog steeds niet lezen zonder te huilen. Wát hij schrijft, blijft voor ons vieren.”
U bent rooms-katholiek opgevoed. Speelt geloof een rol bij de rouwverwerking?
Wijzend, naar buiten: „Dáár... gingen wij vroeger naar de kerk. Ik ben écht katholiek opgevoed, maar er op een gegeven moment, misschien wel door nuchterheid, verder van af komen te staan. Voor mij speelt religie geen rol bij de verwerking. Meer het geloof in mijn gezin, het geloof waar we voor staan. Daar hebben we steun aan gehad.”
Niet jaloers op mensen die in zo’n situatie soms veel kracht putten uit hun geloof?
„Ik gun het hen van harte, maar ben niet jaloers. Mijn vrouw en ik zijn altijd op bezoek gegaan bij familie van gesneuvelde militairen. Iedereen verwerkt het op z’n eigen manier. Wij op de onze. Onze zoon is dood, maar we zwijgen hem niet dood. Ik ben trots op mijn zoon.”
Voor meer informatie over Peter van Uhm zie Digibron.
Levensloop Peter van Uhm
Peter van Uhm start zijn militaire loopbaan in 1972 op de KMA. Na plaatsing bij het 48 Pantserinfanteriebataljon volgt in 1983 uitzending naar Libanon. Als luitenant-kolonel werkt hij korte tijd in Den Haag. In 1994 krijgt hij het commando over de Luchtmobiele Brigade. Van Uhm treedt opnieuw aan in Den Haag. Vanaf 2000 werkt hij onder andere als brigadegeneraal in Sarajevo. Vijf jaar later volgt de benoeming tot commandant landstrijdkrachten. Op 17 april 2008 treedt hij aan als commandant der strijdkrachten. Eén dag later sneuvelt zoon Dennis in Uruzgan. Van Uhm, getrouwd, kreeg behalve zoon Dennis een dochter.
(Reformatorisch Dagblad, 22 december 2012)
GEN Van Uhm als CDS Foto: Defensie |
Peter van Uhm groeit op in een hardwerkend bakkersgezin in Nijmegen. De jonge bakkerszoon overweegt z’n vader op te volgen, maar kiest uiteindelijk toch voor de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda.
Bijna veertig jaar dient Van Uhm (57) de krijgsmacht, waarvan ruim vier jaar als commandant der strijdkrachten (cds). Bij zijn afscheid, eind juni, is hij benoemd tot adjudant in buitengewone dienst van Hare Majesteit.
Moeilijke keus, wapenrok in plaats van bakkersschort?
„Nee, helemaal niet. Ik had gewoon geen aanleg voor bakker. Als mijn broer en ik dezelfde koekjes bakten, dan waren die van hem altijd lekkerder dan die van mij.”
Frustrerend?
„Ja, frustrerend. Ik deed echt mijn best.”
Waarom de keus voor de krijgsmacht?
„Door mijn vader. M’n vader heeft gevochten tegen de Duitsers, maar kon met z’n geweer niet de overkant van de Waal bereiken. Dat is altijd z’n frustratie gebleven.
Verder kreeg ik op de middelbare school interesse in de Bevrijding. Wie hebben dat gedaan? En waaróm? Je ontdekt dat Amerikanen en Britten grote offers hebben gebracht voor onze vrijheid. Dat sprak mij erg aan. Ik wilde ook zo’n bijdrage leveren.”
Ooit ervan gedroomd generaal te worden?
„Nee, nee. Als jonge luitenant is het ongezond daarmee bezig te zijn. Je moet druk zijn met je vak, met je mensen.”
Van Uhm klimt van luitenant uiteindelijk op tot viersterrengeneraal. De krijgsmacht krijgt in zijn periode als cds zware klappen te verwerken: 1 miljard euro snoeien, 12.000 functies schrappen. „Een enorme klap. De reorganisatie kost 2000 mensen hun baan. Dat is fors.”
Hoe is de krijgsmacht eraan toe, na de bezuinigingen?
„De krijgsmacht levert nog altijd hoge kwaliteit die internationaal wordt gewaardeerd. Dat is misschien wel de beste graadmeter.”
Maar heeft Nederland nog steeds een veelzijdige krijgsmacht, zoals dat politiek heet?
„’k Denk het wel. We hebben de veelzijdigheid zo veel mogelijk overeind gehouden. Als je patrouillevliegtuigen en tanks moet afschaffen, boet je wel aan veelzijdigheid in. De expertise houden we op peil door samenwerking met Duitse tankeenheden. De krijgsmacht moet niet alleen mét tanks, maar ook tégen tanks kunnen vechten. Je weet nooit in welk conflict je terechtkomt.”
Wanneer is de grens bereikt?
„Dat kun je niet zeggen. De politiek bepaalt het ambitieniveau. Als Den Haag zegt: We schaffen de krijgsmacht af, dan is dat een democratisch besluit. We moeten daar echter wel de consequenties van aanvaarden. De wereld is onvoorspelbaarder geworden. Neem de Arabische lente, de wapenwedloop in Azië. Op tal van terreinen weigeren we de rekening door te schuiven naar de volgende generatie. Doen we dat met onze veiligheidsrekening wel? Hoelang steunen bondgenoten ons nog als ze het idee krijgen dat wij onze rekening bij hen neerleggen?”
Wanneer is voor u de grens bereikt?
„Typisch politieke vraag. Daar gaat Den Haag over. Militairen zijn apolitiek.”
Kon u als militair verantwoordelijkheid dragen voor zo’n kaalslag op uw krijgsmacht?
„Ik heb me wel achter m’n oor gekrabd. Ga ik hier verantwoordelijkheid voor nemen, ga ik de politiek hierbij helpen, of niet? Het antwoord is duidelijk: Ik ben gebleven.”
Lastig?
„Heel lastig. Je gelooft in de doelen van de organisatie die op de toppen van haar kunnen draait. Het doet pijn als er zó fors in je mensen en je materieel wordt gesneden.”
Hebt u altijd zo veel zelfbeheersing gehad?
„Oh nee. Als luitenantje was ik verbaal behoorlijk duidelijk. Een sergeant-majoor trok me wel eens achter de kast. Arrogant vond ik ’m. Later ontdekte ik dat juist ik arrogant was en mensen beschadigde. Geweldig, als iemand je dan de goede kant op duwt.”
Uiteindelijk hoogste baas en toch niets te vertellen. Voelt u zich dan niet machteloos?
„Nee. Natuurlijk, militairen zijn dóéners. Iemand die zich voortdurend machteloos voelt, moet zich afvragen of z’n denkraam nog goed staat. Het leger moet apolitiek zijn. Anders had ik politicus moeten worden. Maar politiek is niet mijn bier.”
Van Uhm is uitgegroeid tot een icoon van leiderschap, zeker ook door een TEDx-lezing in een volle Schouwburg in Amsterdam. De lezing van de generaal –gewapend met geweer– is sinds 2011 in 25 talen vertaald en op YouTube ruim 1 miljoen keer bekeken.
Wat was uw boodschap?
„Militairen zijn normale mensen die bereid zijn abnormale dingen te doen –je leven in de waagschaal te stellen– om de wereld te verbeteren. Geef hun daar waardering voor.”
Wat is het geheim van goed leiderschap?
„Eerlijk en duidelijk zijn. Dáár draait het om. Als je dat niet bent, kun je beter stoppen. Eis van jezelf wat je van je mensen eist. Wees open. Een ondergeschikte moet drie keer nee tegen z’n baas kunnen zeggen. Na een besluit is het einde discussie.”
De lezing is een hype. Wat doet dat met u?
„Nou... eh... Natuurlijk ben ik er trots op. Ik heb reacties uit de hele wereld gehad. Op de eerste NAVO-vergadering na de lezing bleek dat alle collega’s ’m hadden gezien. Allemaal.”
U blijft er nuchter onder?
„Natuurlijk.” Hij gebaart naar z’n vrouw. „Daar zit m’n relativerende factor. Als hoogste baas loop je het risico je afkomst te vergeten. Ik kom gewoon uit een bakkerijtje. Ik heb veel onderscheidingen gekregen, maar blijf daar nuchter onder. De benoeming tot adjudant in buitengewone dienst van Hare Majesteit, dat doet mij iets.”
Wát doet dat?
„Veel. Ik heb de koningin erg hoog.” Grijnzend: „Ik moet wel zorgen dat ik in mijn uniform blijf passen.”
Uw leiderschap werd danig op de proef gesteld bij een mislukte reddingsactie in Libië.
„Er zat een Nederlander in de penarie, dus gaat de krijgsmacht helpen. Simpel. Je weet dat er risico’s zijn. Meestal gaat het goed, deze keer liep het fout. Ik zou me schamen als wij niet waren gegaan. De crew ook.”
De Britten pikten 150 burgers op. Wilde Nederland ook zo’n heldendaad verrichten?
„Nee, kom nou toch. Dan ben je niet goed met je vak bezig. ’t Gaat om mensenlevens.”
Van Uhm treedt op 18 april 2008 aan als commandant der strijdkrachten. Eén dag later sneuvelt zoon Dennis (23), door een bermbom in Uruzgan. Van Uhm wijst naar een foto. „Daar staat hij.”
Hier thuis staat een foto. In Den Haag niet.
„Nee, op m’n werk moest ik niet continu worden afgeleid. Je wordt betaald om de juiste besluiten te nemen. Geen emotionele.”
Hoe werd het nieuws u verteld?
„Mijn plaatsvervanger zat me op te wachten. Ik zag aan zijn gezicht dat er iets goed mis was. Hij vertelde van soldaat Mark Schouwink en mijn zoon. Dennis zou in een pantservoertuig zijn gesneuveld door een bermbom. Het kon er bij mij niet in... het kon niet! Een infanteriecommandant in Uruzgan kruipt niet onder pantser als hij overzicht moet houden en leidinggeven. Onbestaanbaar. Ik heb hem teruggestuurd: Met dit verhaal ga ik niet naar mijn vrouw. Of het is mijn zoon niet óf het is geen pantservoertuig.”
Wat ging er op dat moment door u heen?
Z’n stem daalt. „Niet te beschrijven... nee. Je wereld stort in. Uit ervaring weet je dat de eerste berichten niet altijd kloppen. Ik heb twintig, dertig minuten alleen achter mijn bureau gezeten. Er stormt van alles door je hoofd. Je hóópt dat ze met een verhaal komen dat net even anders is. Ze kwamen terug: Generaal, u hebt gelijk. Het was een open terreinwagen. Maar het is wel uw zoon.”
Welke gevoelens komen dan boven?
Zacht: „Triestheid. Ja... Een en al triestheid. Mijn vrouw was nog in Den Haag, de dag na mijn aantreden als cds. Ik moest haar de boodschap brengen. Dat was het slechtste moment van mijn leven.”
Had u er écht rekening mee gehouden dat Dennis zou kunnen sneuvelen?
„Tuurlijk denk je daar over na. Je weet wat er in de missies gebeurt. Het is je kind. Ik ben ook gewoon vader. Uiteindelijk wil je er niet bij stilstaan. Hij zou geen domme dingen doen, hij was een echte vakman.”
Hebt u gedacht uw functie neer te leggen?
„Ik heb even gedacht: Bekijk het allemaal maar. Dat is de eerste emotie. Opstappen kán dus niet. Heel simpel. Als je van zijn peloton eist dat het gewoon doorgaat, dan kun je als baas toch niet stoppen? Absurd.”
U hebt diep respect voor uw keus gekregen.
„Hou toch op. Ik hád maar één keus. Doorgaan! Anders zou ik alles waar ik in geloofde, waar mijn zoon in geloofde, los moeten laten. Onbestaanbaar. Ik zou mezelf en m’n zoon niet onder ogen durven komen als ik was gestopt. Je hébt geen keus.”
Kan iemand na zo’n ingrijpend voorval zo’n verantwoordelijke post blijven vervullen?
„Ja, dat durf ik met droge ogen te zeggen. Ik heb het bewezen. Niet dat ik dat wilde! Het overkomt je. Je moet je besluiten in zo’n situatie wel ijken. Een keus tussen maatregelen tegen bermbommen of investeren in schoenen of auto’s, kun je emotioneel gaan nemen. Ik heb daarom soms tegen mijn mensen gezegd: „Dit ben ik van plan, hier zijn de dossiers. Je krijgt twee dagen. Kijk of ik een goed, rationeel besluit neem.””
Maakt zo’n pijnlijk verlies niet kwetsbaar?
„Natuurlijk. Daar hoeven we niet geheimzinnig over te doen. Ik ben ook maar een mens. Ik heb tegen de minister gezegd: Als jij vindt dat ik het niet goed doe, moet je het zeggen. Dan ben ik weg. Heel simpel.”
Op tv stelde een journalist direct dat u niet meer zou kunnen functioneren. Krenkend?
„Onzinnig. Bepaalt híj dat...?! Daar ga ik –én mijn vrouw– over. We waren er snel uit.”
Militairen krijgen vóór een missie het advies een brief te schrijven aan ouders, aan vrienden. Heeft Dennis dat gedaan?
„Voor Irak niet, voor Uruzgan wel. Een envelop, aan alle kanten dichtgeplakt. Hij gaf ’m stiekem aan mij: „Niet tegen mama zeggen.” Ik zei: „Dennis, kom nou toch. We praten er gewoon over.” De bedoeling is natuurlijk dat zo’n brief niet geopend hoeft te worden. Wij moesten de brief wel openen.”
Wat schreef Dennis?
„Een heel persoonlijke brief. Goed over nagedacht. Mijn vrouw, m’n dochter, Dennis’ vriendin en ik hebben de brief samen geopend. Moeilijk moment, maar ook mooi. Ik kan ’m nog steeds niet lezen zonder te huilen. Wát hij schrijft, blijft voor ons vieren.”
U bent rooms-katholiek opgevoed. Speelt geloof een rol bij de rouwverwerking?
Wijzend, naar buiten: „Dáár... gingen wij vroeger naar de kerk. Ik ben écht katholiek opgevoed, maar er op een gegeven moment, misschien wel door nuchterheid, verder van af komen te staan. Voor mij speelt religie geen rol bij de verwerking. Meer het geloof in mijn gezin, het geloof waar we voor staan. Daar hebben we steun aan gehad.”
Niet jaloers op mensen die in zo’n situatie soms veel kracht putten uit hun geloof?
„Ik gun het hen van harte, maar ben niet jaloers. Mijn vrouw en ik zijn altijd op bezoek gegaan bij familie van gesneuvelde militairen. Iedereen verwerkt het op z’n eigen manier. Wij op de onze. Onze zoon is dood, maar we zwijgen hem niet dood. Ik ben trots op mijn zoon.”
Voor meer informatie over Peter van Uhm zie Digibron.
Levensloop Peter van Uhm
Peter van Uhm start zijn militaire loopbaan in 1972 op de KMA. Na plaatsing bij het 48 Pantserinfanteriebataljon volgt in 1983 uitzending naar Libanon. Als luitenant-kolonel werkt hij korte tijd in Den Haag. In 1994 krijgt hij het commando over de Luchtmobiele Brigade. Van Uhm treedt opnieuw aan in Den Haag. Vanaf 2000 werkt hij onder andere als brigadegeneraal in Sarajevo. Vijf jaar later volgt de benoeming tot commandant landstrijdkrachten. Op 17 april 2008 treedt hij aan als commandant der strijdkrachten. Eén dag later sneuvelt zoon Dennis in Uruzgan. Van Uhm, getrouwd, kreeg behalve zoon Dennis een dochter.
(Reformatorisch Dagblad, 22 december 2012)
NATO Spokesperson’s statement on the deployment of Patriot missiles to Turkey
The three NATO Allies which have agreed to provide Patriot missiles to augment Turkey’s air defences – Germany, the Netherlands and the United States - have agreed on the locations where the batteries will be deployed.
This was decided jointly with Turkey as the host nation and in close coordination with the Supreme Allied Commander Europe, following a military assessment by the Allies involved and NATO’s Military Authorities. Germany, the Netherlands and the United States have offered to provide two Patriot batteries each. Germany will deploy its batteries to Kahramanmaras, the Netherlands will deploy its batteries to Adana, and the United States will deploy its batteries to Gaziantep.
The deployment, which will take place over the next few weeks, will be defensive only. It will not support a no-fly zone or any offensive operation. Its aim is to deter any threats to Turkey, to defend Turkey’s population and territory and to de-escalate the crisis on NATO’s south-eastern border.
(NATO, 22 December 2012)
This was decided jointly with Turkey as the host nation and in close coordination with the Supreme Allied Commander Europe, following a military assessment by the Allies involved and NATO’s Military Authorities. Germany, the Netherlands and the United States have offered to provide two Patriot batteries each. Germany will deploy its batteries to Kahramanmaras, the Netherlands will deploy its batteries to Adana, and the United States will deploy its batteries to Gaziantep.
The deployment, which will take place over the next few weeks, will be defensive only. It will not support a no-fly zone or any offensive operation. Its aim is to deter any threats to Turkey, to defend Turkey’s population and territory and to de-escalate the crisis on NATO’s south-eastern border.
(NATO, 22 December 2012)
vrijdag 21 december 2012
'WUL': reactie Secretaris-Generaal en Commandant der Strijdkrachten
Zoals u wellicht in het nieuws of via de social media heeft vernomen, hebben de vakbonden voor defensiepersoneel vandaag het overleg met Defensie opgeschort. De belangrijkste reden is dat de bonden de compensatie die Defensie biedt om de negatieve effecten van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) te verlichten als onvoldoende beschouwen. Wij betreuren dit ten zeerste. Het is een feit dat te laat is onderkend dat de effecten van de WUL u als militair onevenredig raken. Maar dat neemt niet weg dat we in overleg met het Ministerie van Financiën compensatiemaatregelen hebben weten te realiseren die het verschil kleiner maken.
Ondanks het opschorten van het overleg gaat Defensie toch over tot gedeeltelijke compensatie. Op 1 januari 2013 treedt de 'WUL' in werking. Als Defensie nu niets doet, ligt de teruggang in inkomen voor militairen tussen de - 2,8% en -4,7%. Defensie heeft zich als werkgever onder de gegeven omstandigheden maximaal ingespannen om de ongewenste effecten van de WUL voor 2013 zoveel mogelijk te beperken. Helaas blijkt een volledige reparatie niet mogelijk. Defensie heeft het negatieve effect voor 2013 kunnen verlagen tot -1,5% op het inkomen.
Naast het overgaan tot gedeeltelijke compensatie, zetten we ook de reorganisatie door. Defensie kan en wil de reorganisatie niet langer ophouden. U heeft belang bij duidelijkheid over uw toekomst. Daarom wordt de situatie aan de advies- en arbitragecommissie voorgelegd.
Binnenkort ontvangt u een brief met meer informatie over de ontstane situatie. Bij uw salarisstrook van januari zal worden toegelicht wat de maatregelen voor u persoonlijk betekenen. Mochten er daarna nog vragen bij u leven, dan kunt u deze stellen aan het Diensten Centrum Human Resources.
Wij zijn ons er van bewust dat dit bericht, juist in deze periode, als onbevredigend wordt ervaren. Wees er van overtuigd dat dit het maximaal haalbare is.
Erik Akerboom,
Secretaris-generaal
Tom Middendorp,
Commandant der Strijdkrachten
(ministerie van Defensie, 21 december 2012)
Opmerking: Bovenstaande email is op vrijdag 21 december om 1700 uur verzonden aan het *werk*-email adres van de militairen. I.v.m. het Kerstreces zullen de meesten deze email dus pas later lezen....
Ondanks het opschorten van het overleg gaat Defensie toch over tot gedeeltelijke compensatie. Op 1 januari 2013 treedt de 'WUL' in werking. Als Defensie nu niets doet, ligt de teruggang in inkomen voor militairen tussen de - 2,8% en -4,7%. Defensie heeft zich als werkgever onder de gegeven omstandigheden maximaal ingespannen om de ongewenste effecten van de WUL voor 2013 zoveel mogelijk te beperken. Helaas blijkt een volledige reparatie niet mogelijk. Defensie heeft het negatieve effect voor 2013 kunnen verlagen tot -1,5% op het inkomen.
Naast het overgaan tot gedeeltelijke compensatie, zetten we ook de reorganisatie door. Defensie kan en wil de reorganisatie niet langer ophouden. U heeft belang bij duidelijkheid over uw toekomst. Daarom wordt de situatie aan de advies- en arbitragecommissie voorgelegd.
Binnenkort ontvangt u een brief met meer informatie over de ontstane situatie. Bij uw salarisstrook van januari zal worden toegelicht wat de maatregelen voor u persoonlijk betekenen. Mochten er daarna nog vragen bij u leven, dan kunt u deze stellen aan het Diensten Centrum Human Resources.
Wij zijn ons er van bewust dat dit bericht, juist in deze periode, als onbevredigend wordt ervaren. Wees er van overtuigd dat dit het maximaal haalbare is.
Erik Akerboom,
Secretaris-generaal
Tom Middendorp,
Commandant der Strijdkrachten
(ministerie van Defensie, 21 december 2012)
Opmerking: Bovenstaande email is op vrijdag 21 december om 1700 uur verzonden aan het *werk*-email adres van de militairen. I.v.m. het Kerstreces zullen de meesten deze email dus pas later lezen....
Kerstboodschap minister Hennis-Plasschaert
In deze laatste Defensiekrant van 2012 sta ik graag met u stil bij de betekenis van de laatste weken van het jaar.
Voor velen is het een tijd van feestelijk samenzijn met gezin, vrienden en naasten. Uitblazen na een jaar hard werken en het glas heffen op het jaar dat komen gaat.
Zeker voor u, als Defensiemedewerkers, is dat meer dan welverdiend. 2012 was een inspannend en bewogen jaar. Er zijn grote prestaties geleverd in binnen- en buitenland. Er moest hard worden gewerkt, terwijl u tegelijkertijd de uitvoering van de bezuinigingen steeds dichterbij zag komen. Geen gemakkelijke combinatie.
Dit jaar is ook op indrukwekkende wijze aandacht gevraagd voor de harde werkelijkheid van onze militairen. Ik doel dan onder meer op de aangrijpende documentaire ‘Gesneuveld’ van Robert Oey.
sterkte
Ik wens alle nabestaanden van onze gesneuvelde militairen zeer veel sterkte. Ik hoop dat zij de kracht vinden enige troost te putten uit de vele warme reacties. Ook wens ik alle Defensiemedewerkers, die gewond raakten in the line of duty alle sterkte bij hun herstel.
Het respect voor militairen is groeiende. En terecht! U moet zich gesteund en gewaardeerd weten.
Dag in, dag uit werkt u aan een veiliger Nederland en een betere wereld. U hebt allen voor een heel mooi en uniek beroep gekozen.
Ik wens u mooie feestdagen toe en een goed nieuw jaar.
Jeanine Hennis-Plasschaert,
minister van Defensie
(Defensiekrant, 19 december 2012)
Voor velen is het een tijd van feestelijk samenzijn met gezin, vrienden en naasten. Uitblazen na een jaar hard werken en het glas heffen op het jaar dat komen gaat.
Zeker voor u, als Defensiemedewerkers, is dat meer dan welverdiend. 2012 was een inspannend en bewogen jaar. Er zijn grote prestaties geleverd in binnen- en buitenland. Er moest hard worden gewerkt, terwijl u tegelijkertijd de uitvoering van de bezuinigingen steeds dichterbij zag komen. Geen gemakkelijke combinatie.
Dit jaar is ook op indrukwekkende wijze aandacht gevraagd voor de harde werkelijkheid van onze militairen. Ik doel dan onder meer op de aangrijpende documentaire ‘Gesneuveld’ van Robert Oey.
sterkte
Ik wens alle nabestaanden van onze gesneuvelde militairen zeer veel sterkte. Ik hoop dat zij de kracht vinden enige troost te putten uit de vele warme reacties. Ook wens ik alle Defensiemedewerkers, die gewond raakten in the line of duty alle sterkte bij hun herstel.
Het respect voor militairen is groeiende. En terecht! U moet zich gesteund en gewaardeerd weten.
Dag in, dag uit werkt u aan een veiliger Nederland en een betere wereld. U hebt allen voor een heel mooi en uniek beroep gekozen.
Ik wens u mooie feestdagen toe en een goed nieuw jaar.
Jeanine Hennis-Plasschaert,
minister van Defensie
(Defensiekrant, 19 december 2012)
WUL: 'Defensie is tot het uiterste gegaan'
De vakbonden voor Defensiepersoneel hebben vandaag het overleg met Defensie opgeschort.
De compensatie die Defensie biedt om de negatieve effecten van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) te verlichten, wordt door de bonden onvoldoende geacht. Defensie betreurt dit ten zeerste en zal de gedeeltelijke compensatie voor 2013 toch doorvoeren. Ook zet Defensie de reorganisatie door. Defensie kan en wil de reorganisatie niet langer ophouden. Het Defensiepersoneel heeft belang bij duidelijkheid over de toekomst. Daarom wordt de situatie aan de advies- en arbitragecommissie voorgelegd.
Lasten
De Wet Uniformering Loonbegrip treedt op 1 januari 2013 in werking. Met de WUL wordt de berekening van bruto naar netto salarissen in Nederland eenvoudiger gemaakt, waardoor de administratieve lasten van de werkgever worden verlaagd.
Deze wet heeft op iedereen effect, dus ook op het inkomen van burger- en militairpersoneel. Door een afwijkend loonstelsel wordt de laatste groep sterker geraakt. Met de voorgestelde compensatie ontstaat een situatie voor militairen die zo veel als mogelijk aansluit bij die voor burgers. Defensie is tot het uiterste gegaan om het militaire personeel tegemoet te komen.
(ministerie van Defensie, 21 december 2012)
De compensatie die Defensie biedt om de negatieve effecten van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) te verlichten, wordt door de bonden onvoldoende geacht. Defensie betreurt dit ten zeerste en zal de gedeeltelijke compensatie voor 2013 toch doorvoeren. Ook zet Defensie de reorganisatie door. Defensie kan en wil de reorganisatie niet langer ophouden. Het Defensiepersoneel heeft belang bij duidelijkheid over de toekomst. Daarom wordt de situatie aan de advies- en arbitragecommissie voorgelegd.
Lasten
De Wet Uniformering Loonbegrip treedt op 1 januari 2013 in werking. Met de WUL wordt de berekening van bruto naar netto salarissen in Nederland eenvoudiger gemaakt, waardoor de administratieve lasten van de werkgever worden verlaagd.
Deze wet heeft op iedereen effect, dus ook op het inkomen van burger- en militairpersoneel. Door een afwijkend loonstelsel wordt de laatste groep sterker geraakt. Met de voorgestelde compensatie ontstaat een situatie voor militairen die zo veel als mogelijk aansluit bij die voor burgers. Defensie is tot het uiterste gegaan om het militaire personeel tegemoet te komen.
(ministerie van Defensie, 21 december 2012)
Militaire bonden willen niet meer praten met Defensie
De militaire vakbonden hebben vrijdag het overleg met minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie voor onbepaalde tijd opgeschort. De bonden vinden dat er te weinig wordt gedaan om negatieve effecten van wetgeving op het salaris te compenseren.
Het conflict komt voort uit de invoering van de Wet uniformering loonbegrip. Die heeft gevolgen voor het loon van alle Nederlanders. Burgers gaan er maximaal 1,5 procent op voor- of achteruit. Voor militairen ligt dat anders: zij gaan tussen de 1,2 procent en 4,8 procent inleveren.
Furieus
„Tot Defensie met een structureel voorstel voor compensatie komt, ligt het overleg stil”, aldus Jan Kleian, voorzitter van ACOM. „Het effect moet net als bij burgers gemiddeld op 0 uitkomen.” Ook de AFMP en VBM zijn furieus over „de greep uit de portemonnee van militairen”, zoals VBM-voorzitter Jean Debie het omschrijft.
Het ministerie liet weten het besluit van de bonden zeer te betreuren. Volgens een woordvoerder zal de aangeboden compensatie voor 2013 gewoon worden uitbetaald aan de militairen. Dat is volgens hem in het belang van het personeel, dat duidelijkheid verlangt. De gevolgen voor het loon zullen daardoor vallen binnen de marges die ook voor burgers gelden, aldus Defensie.
Druppel
Volgens Wim van den Burg, voorzitter van de AFMP, heeft Defensie bij de onderhandelingen over de nieuwe wet niet opgelet. „Ze zijn te laat achter de gevolgen gekomen en nu krijgen ze het niet meer teruggedraaid.” Dat het ministerie de gevolgen voor het salaris niet wil repareren, is volgens Van den Burg de druppel die de emmer deed overlopen.
Hennis zou volgens Van den Burg vrijdag in de ministerraad nog hebben geprobeerd om geld te vinden voor een reparatie, maar moest daar bakzeil halen. „Ze heeft een nederlaag geleden”, aldus de AFMP'er. Volgens het ministerie is de zaak vrijdag niet besproken in de ministerraad, omdat er nog over werd onderhandeld.
Doordat het overleg is opgeschort, praten de bonden en Defensie ook niet meer over de reorganisatie. De reorganisatie zal wel worden voortgezet, stelde het ministerie. Het departement gaat het conflict met de bonden ook voorleggen aan een arbitragecommissie.
(ANP, 21 december 2012)
Het conflict komt voort uit de invoering van de Wet uniformering loonbegrip. Die heeft gevolgen voor het loon van alle Nederlanders. Burgers gaan er maximaal 1,5 procent op voor- of achteruit. Voor militairen ligt dat anders: zij gaan tussen de 1,2 procent en 4,8 procent inleveren.
Furieus
„Tot Defensie met een structureel voorstel voor compensatie komt, ligt het overleg stil”, aldus Jan Kleian, voorzitter van ACOM. „Het effect moet net als bij burgers gemiddeld op 0 uitkomen.” Ook de AFMP en VBM zijn furieus over „de greep uit de portemonnee van militairen”, zoals VBM-voorzitter Jean Debie het omschrijft.
Het ministerie liet weten het besluit van de bonden zeer te betreuren. Volgens een woordvoerder zal de aangeboden compensatie voor 2013 gewoon worden uitbetaald aan de militairen. Dat is volgens hem in het belang van het personeel, dat duidelijkheid verlangt. De gevolgen voor het loon zullen daardoor vallen binnen de marges die ook voor burgers gelden, aldus Defensie.
Druppel
Volgens Wim van den Burg, voorzitter van de AFMP, heeft Defensie bij de onderhandelingen over de nieuwe wet niet opgelet. „Ze zijn te laat achter de gevolgen gekomen en nu krijgen ze het niet meer teruggedraaid.” Dat het ministerie de gevolgen voor het salaris niet wil repareren, is volgens Van den Burg de druppel die de emmer deed overlopen.
Hennis zou volgens Van den Burg vrijdag in de ministerraad nog hebben geprobeerd om geld te vinden voor een reparatie, maar moest daar bakzeil halen. „Ze heeft een nederlaag geleden”, aldus de AFMP'er. Volgens het ministerie is de zaak vrijdag niet besproken in de ministerraad, omdat er nog over werd onderhandeld.
Doordat het overleg is opgeschort, praten de bonden en Defensie ook niet meer over de reorganisatie. De reorganisatie zal wel worden voortgezet, stelde het ministerie. Het departement gaat het conflict met de bonden ook voorleggen aan een arbitragecommissie.
(ANP, 21 december 2012)
Patriot-eenheid staat klaar voor Turkije
Het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) is klaar voor de inzet van haar Patriot-eenheden aan de Turks-Syrische grens. Gisteravond sprak de Tweede Kamer in meerderheid steun voor deze missie uit.
Op de Luitenant-generaal Bestkazerne in Vredepeel worden de voertuigen en het materieel al gereed gezet voor verscheping naar Turkije. Kolonel Erik Abma, commandant DGLC: “Deze missie is nu precies waar we het hele jaar voor trainen. Door continu te oefenen kunnen we de kwaliteit van onze taken waarborgen. Het personeel is prima voorbereid om in januari naar Turkije te gaan. Militairen van de Koninklijke Lucht- en Landmacht, die in vredestijd al samen in Vredepeel zitten, worden beiden ingezet. Een groot aantal van de landmacht is zelfs Patriot-opgeleid en -getraind. De meeste taken die de landmachtmilitairen echter gaat uitvoeren, zijn op het gebied van beveiliging, transport en logistieke ondersteuning.”
De inzet is in beginsel voor een jaar en er gaan maximaal 360 militairen mee. Het is de bedoeling dat de Patriot-eenheden eind januari operationeel zijn.
Innamestraat
Voor een nauwkeurige registratie van het materieel dat meegaat, heeft 200 Bevoorradings- en Transportbataljon een zogenoemde innamestraat gebouwd op de Luitenant-generaal Bestkazerne. Een gespecialiseerd peloton neemt deze week de voertuigen en de materialen in van de eenheden die worden ingezet. Militairen controleren en registreren de spullen, zodat kan worden gevolgd waar het zich bevindt.
Behalve de Patriot-eenheden, die samen met Duitsland en de Verenigde Staten NAVO-bondgenoot Turkije gaan beschermen tegen mogelijke raketaanvallen vanuit Syrië, nemen ondersteunende militaire onderdelen deel aan de missie. Omdat het DGLC de formerende eenheid is, wordt al het materieel echter aangeleverd in Vredepeel. De eenheden die zorg dragen voor geneeskundige hulp, genietaken en communicatie- en informatiesystemen bieden hun spullen dus ook voor transport aan op de Luitenant-generaal Bestkazerne.
Verschepen
Begin januari rijden de ongeveer 150 voertuigen gefaseerd naar de Eemshaven om te worden verscheept. Naar verwachting wordt de Turkse stad Adana de locatie voor de plaatsing van het raketluchtverdedigingssysteem. Deze stad, met meer dan anderhalf miljoen inwoners, ligt ongeveer 100 kilometer van de grens met Syrië.
(ministerie van Defensie, 21 december 2012)
Patriot lanceerinrichting. Foto: Defensie |
De inzet is in beginsel voor een jaar en er gaan maximaal 360 militairen mee. Het is de bedoeling dat de Patriot-eenheden eind januari operationeel zijn.
Innamestraat
Voor een nauwkeurige registratie van het materieel dat meegaat, heeft 200 Bevoorradings- en Transportbataljon een zogenoemde innamestraat gebouwd op de Luitenant-generaal Bestkazerne. Een gespecialiseerd peloton neemt deze week de voertuigen en de materialen in van de eenheden die worden ingezet. Militairen controleren en registreren de spullen, zodat kan worden gevolgd waar het zich bevindt.
Behalve de Patriot-eenheden, die samen met Duitsland en de Verenigde Staten NAVO-bondgenoot Turkije gaan beschermen tegen mogelijke raketaanvallen vanuit Syrië, nemen ondersteunende militaire onderdelen deel aan de missie. Omdat het DGLC de formerende eenheid is, wordt al het materieel echter aangeleverd in Vredepeel. De eenheden die zorg dragen voor geneeskundige hulp, genietaken en communicatie- en informatiesystemen bieden hun spullen dus ook voor transport aan op de Luitenant-generaal Bestkazerne.
Verschepen
Begin januari rijden de ongeveer 150 voertuigen gefaseerd naar de Eemshaven om te worden verscheept. Naar verwachting wordt de Turkse stad Adana de locatie voor de plaatsing van het raketluchtverdedigingssysteem. Deze stad, met meer dan anderhalf miljoen inwoners, ligt ongeveer 100 kilometer van de grens met Syrië.
(ministerie van Defensie, 21 december 2012)
Meerderheid Tweede Kamer steunt Patriotmissie
Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer steunt het besluit van het kabinet om twee Patriotbatterijen naar Turkije te sturen. Alleen de PVV en SP verklaarden in de nacht van donderdag op vrijdag tegen de uitzending te zijn.
De partijen kwamen tot hun besluit na bijna 7 uur praten over het onderwerp. Het kabinet hoeft de Kamer formeel niet om toestemming te vragen voor deze missie, maar had vooraf aangegeven haar nauw bij de besluitvorming te betrekken. Daar is het kabinet volgens verscheidene oppositiepartijen niet goed in geslaagd.
De Patriots gaan op 8 januari vanuit de Eemshaven richting Turkije. In de tweede helft van die maand zullen de eenheden operationeel zijn. Met de missie gaan maximaal 360 militairen mee, maar vermoedelijk zullen het in de praktijk circa 300 zijn, liet minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie weten.
Contraproductief
Volgens Raymond de Roon van de PVV is de inzet van Patriots niet gerechtvaardigd door de twee geweldsincidenten die er dit jaar zijn geweest tussen Syrië en Turkije. De SP verklaarde bij monde van Harry van Bommel dat de uitzending van het luchtverdedigingssysteem juist contraproductief kan werken en kan leiden tot meer geweld. We dreigen een oorlog ''in te worden gerommeld''.
Andere oppositiepartijen steunden de missie. GroenLinks gaat akkoord omdat de missie ''een puur defensief doel en karakter'' heeft, zei Bram van Ojik. De Patriots zullen de oorlog in Syrië niet oplossen, maar wel voorkomen dat het overslaat naar Turkije, zei Pieter Omtzigt van het CDA.
''Dit is waarom de NAVO is opgericht'', concludeerde Han ten Broeke van de VVD. Hij zei niet het risico te willen lopen dat een ''afgezwaaide Scud-raket'' uit Syrië in Turkije terechtkomt. Coalitiepartner PvdA acht de missie ook volledig gerechtvaardigd. PvdA'er Desiree Bonis vindt het goed dat er ''politiek een daad wordt gesteld en een boodschap wordt gegeven dat er met de NAVO niet te spotten valt".
(ANP/Nu.nl, 21 december 2012)
donderdag 20 december 2012
Prins Willem-Alexander: ‘mijn band met de krijgsmacht is een warme’
Robert Stiphout
Als veertienjarige maakte prins Willem-Alexander (45) een onvergetelijke tocht met de mariniers in het noorden van Noorwegen. Al sinds zijn jeugd voelt hij zich verbonden met Defensie en doet hij zijn best een brug te vormen tussen burgers en militairen. ‘Ik hoop dat mijn dochter dat voor haar generatie ook zal doen.’
De prins ontvangt in zijn bibliotheek thuis in De Eikenhorst. Hij vraagt de geüniformeerde bediende in de deuropening om een cola light en schuift naar het puntje van de bank. Wie prins Willem-Alexander wil ondervragen over een onderwerp dat hem echt interesseert, kan rekenen op zijn volle aandacht. En als de prins iets na aan het hart ligt, dan is het wel zijn relatie met de krijgsmacht, die nu zo door bezuinigingen wordt geplaagd. ‘Ik zou het omschrijven als een heel warme band,’ zegt hij.
Eén die volgens de prins – donker jasje, kaki broek, blauwgeruit overhemd – al van jongs af aan vaststond. ‘Zo jong als ik me kan herinneren, kwam de krijgsmacht al op mijn verjaardag. De Marechaussee verscheen op al onze verjaardagen. Dat was traditie. En altijd was er een delegatie van het Alexanderregiment. Op foto’s sta ik als klein jochie naast de Huzaren van het Regiment Prins Alexander. Voor mij was dat de normaalste zaak van de wereld. Later reed ik elke week paard op de cavaleriekazerne in Amersfoort.’
Veel indruk maakte een meerdaags bezoek met een vriendje aan oefenende mariniers in het noordelijkste puntje van Noorwegen. De prins was nog maar veertien. ‘Mijn vader had er de mariniers een keer bezocht en zei: “Dit moet Alexander ook doen.”
‘Het was waanzinnig: slapen in een iglo, maar vooral de sfeer van mannen onder elkaar. Met zo’n peloton op pad in moeilijke omstandigheden binnen de soms levensbedreigende poolcirkel, en met het buddysysteem waarbij je van elkaar controleert of je genoeg eet, drinkt, plast, en of je nog wel ademt. Dat kameraadschappelijke sprak me aan. Het leerde me hoe je in zware, zelfs gevaarlijke omstandigheden van elkaar op aan moet kunnen. Later besefte ik dat het ook een bijzondere plek is omdat de NATO daar direct grensde aan tegenstander Sovjet-Unie.’
De prins was er in 1981, acht jaar voor het einde van de Koude Oorlog, waarin de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie van het Westen en het Warschaupact onder de Sovjet-Unie tegenover elkaar stonden. De prins zelf spreekt overigens, zoals de meeste militairen doen, niet van de NAVO maar van de NATO. In 1985 volgde voor de prins de dienstplicht, ook in de Koude Oorlog.
‘Ik was goedgekeurd en wist niet zo goed wat ik na mijn middelbare school wilde doen. Dus ik dacht: ik ga eerst mijn dienstplicht vervullen voor ik naar de universiteit ga. Ik had de keuze: een volle dienstplicht bij één krijgsmachtdeel, of de landmacht, marine en luchtmacht alle drie een beetje leren kennen. Ik koos voor het eerste. Ik wilde er niet telkens bijhangen, maar in een groep beginnen en het dan samen afmaken. Varen vond ik interessant. Vliegen zat er voor dienstplichtigen niet in. Dus zo kwam ik bij de marine.
‘Met een groep van vijftien navigatieofficieren doorliepen we de opleiding in Den Helder. Met die klas heb ik nog steeds reünies, de goede band is gebleven. Natuurlijk heb ik toen al gezegd dat ik na de universiteit ook de andere krijgsmachtdelen wilde leren kennen, opdat men niet zou zeggen: “Waarom komt de prins alleen bij de marine?”’
Na de universiteit behaalde hij zijn militair vliegbrevet bij het 334 Transportsquadron en volgde hij opleidingen aan het Instituut Defensie Leergangen. Tijdens de oorlog in Joegoslavië begin jaren negentig vloog hij op steden als Split, Zagreb en Sarajevo, ook om gewonden op te halen. Gevaarlijk? ‘Je deed gewoon je werk als vlieger. Je wist af en toe dat je een gevaarlijk gebied inging en dan deed je je scherfvest om en je helm op. Daar had ik niet zoveel moeite mee.’
Zijn bezoek aan Dutchbat na de val van de moslimenclave Srebrenica in juli 1995 leidde tot discussie. De prins werd onterecht in verband gebracht met beelden van feestende Dutchbatters, maar hij kwam een dag later. ‘Wij waren op vakantie in Afrika met de familie. Niemand wist nog van de vreselijke moordpartijen in Srebrenica. Ik weet alleen dat iedereen, ook wij in Afrika, onze adem inhielden en onze vingers gekruist hielden voor de veilige terugkomst van de Nederlanders.
‘Toen ze veilig waren, ben ik er met minister-president Wim Kok naartoe gegaan. Twee maanden eerder was ik nog de laatste bezoeker in de enclave zelf. De militairen hadden het er moeilijk en probeerden met gebrek aan alles hun werk te doen. Dus ja, ik voelde wel een beetje een band met ze toen ik ze opnieuw zag. De beelden van het hossen en feesten op de avond voor mijn bezoek heb ik pas veel later gezien. Nee, het heeft mijn band met de militairen totaal niet verstoord.
‘De krijgsmacht goed leren kennen, vond ik een goede manier om actief te zijn na mijn studententijd. Ik moest van mezelf die kans grijpen en ik ben verder gegaan als adjudant in buitengewone dienst van de Koningin. Zo kon ik een echte rol vervullen binnen de krijgsmacht. Je bent dan vertegenwoordiger van de Koningin wanneer je de krijgsmacht bezoekt. Bovendien vond ik het interessant en nuttig omdat ik in mijn toekomstige functie veel met Defensie te maken zou hebben.
‘Het is niet meer zo dat het opperbevel bij de Koning ligt. Dat ligt nu bij de regering, al maakt de Koning daar in grondwettelijke zin wel deel van uit en is er dus een gedeeld opperbevel. Maar het is natuurlijk in naam van het instituut waarin veel wordt gedaan: het land wordt verdedigd in naam van het staatshoofd, officieren leggen de eed af op het staatshoofd, bevorderingen hebben plaats in naam van het staatshoofd.’
De prins is nog steeds adjudant in buitengewone dienst, legt geregeld werkbezoeken af bij Defensie en woont krijgsmachtraden bij. Hij slaat bijna geen Nederlandse missie over. In oktober nog bezocht hij het transportschip Hr.Ms. Rotterdam, op anti-piratenmissie voor de kust van Somalië. Toch staat hij eerder bekend om zijn expertise op het terrein van watermanagement dan om zijn kennis van de krijgsmacht.
‘De meeste Nederlanders zien me op niet meer dan drie momenten per jaar in uniform. Bij de Nationale Herdenking op 4 mei, dan draag ik het uniform van mijn krijgsmachtdeel: de marine. Dan is er nog Prinsjesdag, waar ik beurtelings het uniform van een van de krijgsmachtdelen draag – ik ga gewoon het rijtje af. En in 2005 is daar Veteranendag bij gekomen, waar ik als beschermheer van het Veteranen Comité het defilé afneem. Aangezien de meeste veteranen van de landmacht zijn, heb ik besloten om daar standaard mijn landmachtuniform te dragen.’
Het was prins Bernhard die aan de wieg stond van de rol die zijn kleinzoon vervult voor veteranen. ‘Eens in de vijf jaar was er een bijeenkomst van alle veteranen in de tuin van Soestdijk. Daar nodigde mijn grootvader me voor uit. Hij introduceerde me. Indertijd heeft hij me gevraagd om zijn rol bij een nieuw te vormen Veteranendag op me te nemen. Toen hij wist dat hij niet lang meer te leven had, heeft hij me gevraagd om wat zijn laatste keer in Wageningen had moeten worden over te nemen. Dat was in 2005 en ik heb dat toen gedaan.
‘Hij hoopte dat ik de veteranen een warm hart zou blijven toedragen, al wist hij uiteraard ook dat ik niet dezelfde verhouding had tot de oudere veteranen. Hij is actief geweest in de oorlog, heeft velen van hen in Engeland leren kennen. Dat heb ik niet.’
Zou hij net als zijn grootvader Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) willen worden? ‘Ik denk niet dat het staatshoofd dat kan. Bovendien is de functie van IGK dermate doorontwikkeld tot een ombudsman binnen Defensie dat je daarvoor niet iemand moet nemen omdat die toevallig lid is van de familie of een nazaat van prins Bernhard. Dat moet iemand uit de organisatie zelf zijn.’
De prins neemt een slok van zijn cola. Zijn grootmoeder Juliana hield in 1952 tegenover het Amerikaanse Congres een rede met pacifistische uitspraken en van zijn ouders is vaak gezegd dat zij meer met kunst, cultuur en ontwikkelingssamenwerking ophadden dan met Defensie. Hoe denkt hij over de aanname dat zijn ouders en grootmoeder weinig ophadden met het militaire?
‘Dat is zeker niet waar. Ook koningin Juliana had een groot hart voor de militairen. Ze maakte per slot van rekening de Tweede Wereldoorlog mee en had een heel goede band met koningin Wilhelmina. Maar ze had natuurlijk prins Bernhard aan haar zijde die zelf al zo’n actieve rol speelde. Voor mijn moeder geldt hetzelfde. Ze draagt geen uniform, maar ook zij heeft een groot hart voor Defensie en een grote interesse voor de militairen. Als ooit de dag komt dat ik het van mijn moeder overneem, zal ik niet anders opereren dan zij dat nu doet.
‘En mijn vader. Kijk, mijn vader heeft gediend in de oorlog en daarom heeft hij er altijd een probleem mee gehad om zich actief met de krijgsmacht te identificeren. Maar dat betekent niet dat hij tegen de krijgsmacht was. Hij was groot voorstander van de wijze waarop wij als NATO het vrije Westen verdedigen.’
Zou de prins zichzelf pacifist noemen? ‘Ik denk dat op wat Rambo’s na, de meeste militairen die de verschrikkingen van een oorlog kennen in principe pacifist zijn. Daarom vind ik de rede van generaal Van Uhm afgelopen jaar op het ideeëncongres TEDx zo goed. Hij toonde een wapen als zijn instrument om de vrede te handhaven. Je wilt het niet gebruiken, maar als je het doet, doe je het kort en heftig voor behoud van de rechtsstaat en vrede. Daar is de krijgsmacht voor en daar draagt Nederland een belangrijke steen aan bij, waar ook ter wereld. Ik blijf het zelf ongelooflijk vinden dat zoveel soldaten zich in de Tweede Wereldoorlog hebben ingezet om ons te bevrijden en de rechtstaat te herstellen.
‘In Kandahar, Afghanistan, maakte ik een ramp ceremony mee. Er werd afscheid genomen van de kist met daarin een Canadese soldate, een meisje dat was omgekomen door een bermbom. Ik dacht aan al die Canadezen die destijds huis en haard verlieten om ons te bevrijden en van wie er ook velen zo naar huis gingen. Hoeveel zoons hebben ze daar in een kist zien terugkomen omdat ze vochten voor ons? Ik denk dat militairen met oorlogservaringen ook zo snel mogelijk vrede willen realiseren, maar dan op hun manier.’
Heeft hij zelf de aanvechting gehad om net als in de Joegoslavië-oorlog persoonlijk bij te dragen aan een missie? ‘Neem iemand als prins Harry, die is nu in Afghanistan. Maar hij is ook Apache-piloot. Het zou raar zijn als hij niet ging. Het is goed als het je werk is, maar als je omwille van eigen glorie of wat dan ook ergens moet worden ingepast om actief te zijn in een operatiegebied, dan is dat niet goed. Ook voor je collega’s niet.
‘Ik ben opgeleid tot wachtofficier, een navigatiefunctie op een schip. Ja, ik zou in theorie kunnen meegaan op piratenmissie. En dan? Toen ik achttien was en mijn eerste anti-onderzeebootactie draaide met driehonderd man op een schip in een Noors fjord was dat fantastisch. Waanzinnig dat je die verantwoordelijkheid krijgt op die leeftijd. Maar dat is de rol van een jonge officier. Ik heb nu de leeftijd en de rang van de commandant van zo’n schip, maar niet dezelfde ervaring en kennis. Zo moet je niet actief willen dienen.’
Kabinet-Rutte I besloot dat het ministerie van Defensie 1 miljard euro moet inleveren. Er zullen 12.000 banen bij Defensie verdwijnen. Maatschappelijk protest bleef uit. Enquêtes in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 12 september wezen uit dat de bevolking het wel best vond dat Defensie inlevert. Kabinet-Rutte II doet er nu nog eens een kwart miljard euro aan bezuinigingen bovenop. Heeft de krijgsmacht een imagoprobleem?
‘Met enquêtes moet je voorzichtig zijn: de vraag bepaalt vaak het antwoord. Ik denk juist dat de waardering is toegenomen. Toen ik in dienst kwam, was het op zijn zachtst gezegd niet verstandig om in uniform in de trein te zitten en werd dat zelfs ontraden. Nu is er meer waardering voor mensen in uniform en waar ze voor staan.
‘Neem Afghanistan. Ook al waren velen het niet eens met de missie, de waardering voor de militairen was er niet minder om. Ook op Veteranendag zie ik grote waardering. Dutchbatters kregen een staande ovatie. Dat vind ik mooi. Nederland is geen militaristisch land, wel een land met een militaire traditie en in de tijden van de Republiek hebben de Oranjes daar een grote rol ingespeeld.’
De prins kijkt even door de openslaande deuren naar het roodgele bladerdak van landgoed De Horsten. ‘Als er beslissingen worden genomen over bezuinigingen, dan ga ik daar niet over. Ik vind het ook erg lastig om daarover een oordeel uit te spreken. Maar ik snap wel dat als mensen in een enquête keuzes krijgen voorgelegd tussen bezuinigen op iets wat henzelf wel en iets wat henzelf niet direct raakt, ze uiteraard kiezen voor wat hen niet direct raakt. Maar dat betekent niet dat ze negatief zijn over Defensie. Het is gewoon iets wat verder van hun bed staat en ze kunnen de gevolgen van hun beslissing op dat moment niet inschatten.’
De noodzaak van de krijgsmacht toont zich volgens de prins bij crises. ‘Denk bijvoorbeeld aan het piratenprobleem bij de kust van Oost-Afrika, ook beginnend bij West-Afrika. Een groot probleem voor onze koopvaardij. Denk ook aan tijden waarin het water stijgt en Defensie helpt de dijken te steunen, zoals in 1993 en 1995. Het moet niet afhankelijk zijn van dergelijke crises om het belang van Defensie uit te leggen. Defensie levert immers een bijdrage aan stabiliteit, vrede en veiligheid in de wereld. Maar concrete voorbeelden gebruiken die betrekking hebben op zaken die de Nederlanders rechtstreeks raken, is wel het gemakkelijkst. Ik zou eerlijk gezegd niet weten hoe je het anders moet uitleggen. Misschien weet de nieuwe minister van Defensie het.’
Dat militairen bereid zijn het hoogste offer te brengen en dat ze niet mogen actievoeren tegen bezuinigingen, maakt ontslag extra wrang, maar de prins vindt niet dat Defensie daarom jegens ontslagen militairen een extra zorgplicht heeft. ‘Ik maak geen verschil tussen militairen die worden ontslagen, of burgers. Het zijn allemaal hardwerkende mensen die in hun bestaan worden bedreigd. Publiek of privaat: voor iedereen is het keihard en soms traumatisch om een baan te verliezen.’
Zou hij het goed vinden als zijn twee jongste dochters voor een carrière in de krijgsmacht gaan? ‘Ga vooral je gang, zou ik zeggen. Ze moeten sowieso hun eigen leven opbouwen en er zijn een heleboel dingen die ze kunnen doen die veel slechter zijn, dus ik zou het fantastisch vinden.’ Hij lacht: ‘En dan draag ik positief bij aan het quotum van vrouwen in de krijgsmacht.’
Dat Nederland nu een vrouwelijke minister van Defensie kent, maakt op de prins weinig indruk. Andere landen – ‘zelfs een macholand als Chili’ – gingen Nederland voor. Maar de veranderde ideeën over de rol van mannen en vrouwen werpen wel de vraag op of zijn oudste dochter, prinses Amalia, net zo grondig moet kennismaken met de krijgsmacht als de prins dat deed.
‘Ik had gelukkig de dienstplicht waardoor ik bij Defensie terechtkwam. Ik moet tegen die tijd kijken hoe de maatschappij in elkaar steekt en wat haar eigen interesses zijn. Het is als lid van het Koninklijk Huis heel belangrijk dat je authentiek bent in wat je doet, anders kom je ook niet geloofwaardig over. Ik zou tegen Amalia in elk geval zeggen: snuffel er even aan. Hetzelfde deed prinses Victoria in Zweden en zelfs prinses Mary, als aangetrouwd lid van de koninklijke familie, maakte in Denemarken kennis met Defensie.
‘Omdat er geen opperbevel meer aan vastzit, is het strikt formeel niet noodzakelijk voor haar om de krijgsmacht te leren kennen, maar ik denk wel dat het wenselijk is. Je bent een samenbindende en vertegenwoordigende partij.’ Gebarend: ‘Samenbindend, vertegenwoordigend en aanmoedigend, dat is je rol. Het is dan ook aan leden van het Koninklijk Huis en zeker de Koning om een brug te vormen tussen burgermaatschappij en Defensie. Ik hoop dat mijn dochter dat voor haar generatie ook zal doen.’
(Elsevier, 22-29 december 2012)
Overname van dit artikel door derden is niet toegestaan.
Foto: RVD |
De prins ontvangt in zijn bibliotheek thuis in De Eikenhorst. Hij vraagt de geüniformeerde bediende in de deuropening om een cola light en schuift naar het puntje van de bank. Wie prins Willem-Alexander wil ondervragen over een onderwerp dat hem echt interesseert, kan rekenen op zijn volle aandacht. En als de prins iets na aan het hart ligt, dan is het wel zijn relatie met de krijgsmacht, die nu zo door bezuinigingen wordt geplaagd. ‘Ik zou het omschrijven als een heel warme band,’ zegt hij.
Eén die volgens de prins – donker jasje, kaki broek, blauwgeruit overhemd – al van jongs af aan vaststond. ‘Zo jong als ik me kan herinneren, kwam de krijgsmacht al op mijn verjaardag. De Marechaussee verscheen op al onze verjaardagen. Dat was traditie. En altijd was er een delegatie van het Alexanderregiment. Op foto’s sta ik als klein jochie naast de Huzaren van het Regiment Prins Alexander. Voor mij was dat de normaalste zaak van de wereld. Later reed ik elke week paard op de cavaleriekazerne in Amersfoort.’
Veel indruk maakte een meerdaags bezoek met een vriendje aan oefenende mariniers in het noordelijkste puntje van Noorwegen. De prins was nog maar veertien. ‘Mijn vader had er de mariniers een keer bezocht en zei: “Dit moet Alexander ook doen.”
‘Het was waanzinnig: slapen in een iglo, maar vooral de sfeer van mannen onder elkaar. Met zo’n peloton op pad in moeilijke omstandigheden binnen de soms levensbedreigende poolcirkel, en met het buddysysteem waarbij je van elkaar controleert of je genoeg eet, drinkt, plast, en of je nog wel ademt. Dat kameraadschappelijke sprak me aan. Het leerde me hoe je in zware, zelfs gevaarlijke omstandigheden van elkaar op aan moet kunnen. Later besefte ik dat het ook een bijzondere plek is omdat de NATO daar direct grensde aan tegenstander Sovjet-Unie.’
De prins was er in 1981, acht jaar voor het einde van de Koude Oorlog, waarin de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie van het Westen en het Warschaupact onder de Sovjet-Unie tegenover elkaar stonden. De prins zelf spreekt overigens, zoals de meeste militairen doen, niet van de NAVO maar van de NATO. In 1985 volgde voor de prins de dienstplicht, ook in de Koude Oorlog.
‘Ik was goedgekeurd en wist niet zo goed wat ik na mijn middelbare school wilde doen. Dus ik dacht: ik ga eerst mijn dienstplicht vervullen voor ik naar de universiteit ga. Ik had de keuze: een volle dienstplicht bij één krijgsmachtdeel, of de landmacht, marine en luchtmacht alle drie een beetje leren kennen. Ik koos voor het eerste. Ik wilde er niet telkens bijhangen, maar in een groep beginnen en het dan samen afmaken. Varen vond ik interessant. Vliegen zat er voor dienstplichtigen niet in. Dus zo kwam ik bij de marine.
‘Met een groep van vijftien navigatieofficieren doorliepen we de opleiding in Den Helder. Met die klas heb ik nog steeds reünies, de goede band is gebleven. Natuurlijk heb ik toen al gezegd dat ik na de universiteit ook de andere krijgsmachtdelen wilde leren kennen, opdat men niet zou zeggen: “Waarom komt de prins alleen bij de marine?”’
Na de universiteit behaalde hij zijn militair vliegbrevet bij het 334 Transportsquadron en volgde hij opleidingen aan het Instituut Defensie Leergangen. Tijdens de oorlog in Joegoslavië begin jaren negentig vloog hij op steden als Split, Zagreb en Sarajevo, ook om gewonden op te halen. Gevaarlijk? ‘Je deed gewoon je werk als vlieger. Je wist af en toe dat je een gevaarlijk gebied inging en dan deed je je scherfvest om en je helm op. Daar had ik niet zoveel moeite mee.’
Zijn bezoek aan Dutchbat na de val van de moslimenclave Srebrenica in juli 1995 leidde tot discussie. De prins werd onterecht in verband gebracht met beelden van feestende Dutchbatters, maar hij kwam een dag later. ‘Wij waren op vakantie in Afrika met de familie. Niemand wist nog van de vreselijke moordpartijen in Srebrenica. Ik weet alleen dat iedereen, ook wij in Afrika, onze adem inhielden en onze vingers gekruist hielden voor de veilige terugkomst van de Nederlanders.
‘Toen ze veilig waren, ben ik er met minister-president Wim Kok naartoe gegaan. Twee maanden eerder was ik nog de laatste bezoeker in de enclave zelf. De militairen hadden het er moeilijk en probeerden met gebrek aan alles hun werk te doen. Dus ja, ik voelde wel een beetje een band met ze toen ik ze opnieuw zag. De beelden van het hossen en feesten op de avond voor mijn bezoek heb ik pas veel later gezien. Nee, het heeft mijn band met de militairen totaal niet verstoord.
‘De krijgsmacht goed leren kennen, vond ik een goede manier om actief te zijn na mijn studententijd. Ik moest van mezelf die kans grijpen en ik ben verder gegaan als adjudant in buitengewone dienst van de Koningin. Zo kon ik een echte rol vervullen binnen de krijgsmacht. Je bent dan vertegenwoordiger van de Koningin wanneer je de krijgsmacht bezoekt. Bovendien vond ik het interessant en nuttig omdat ik in mijn toekomstige functie veel met Defensie te maken zou hebben.
‘Het is niet meer zo dat het opperbevel bij de Koning ligt. Dat ligt nu bij de regering, al maakt de Koning daar in grondwettelijke zin wel deel van uit en is er dus een gedeeld opperbevel. Maar het is natuurlijk in naam van het instituut waarin veel wordt gedaan: het land wordt verdedigd in naam van het staatshoofd, officieren leggen de eed af op het staatshoofd, bevorderingen hebben plaats in naam van het staatshoofd.’
De prins is nog steeds adjudant in buitengewone dienst, legt geregeld werkbezoeken af bij Defensie en woont krijgsmachtraden bij. Hij slaat bijna geen Nederlandse missie over. In oktober nog bezocht hij het transportschip Hr.Ms. Rotterdam, op anti-piratenmissie voor de kust van Somalië. Toch staat hij eerder bekend om zijn expertise op het terrein van watermanagement dan om zijn kennis van de krijgsmacht.
‘De meeste Nederlanders zien me op niet meer dan drie momenten per jaar in uniform. Bij de Nationale Herdenking op 4 mei, dan draag ik het uniform van mijn krijgsmachtdeel: de marine. Dan is er nog Prinsjesdag, waar ik beurtelings het uniform van een van de krijgsmachtdelen draag – ik ga gewoon het rijtje af. En in 2005 is daar Veteranendag bij gekomen, waar ik als beschermheer van het Veteranen Comité het defilé afneem. Aangezien de meeste veteranen van de landmacht zijn, heb ik besloten om daar standaard mijn landmachtuniform te dragen.’
Het was prins Bernhard die aan de wieg stond van de rol die zijn kleinzoon vervult voor veteranen. ‘Eens in de vijf jaar was er een bijeenkomst van alle veteranen in de tuin van Soestdijk. Daar nodigde mijn grootvader me voor uit. Hij introduceerde me. Indertijd heeft hij me gevraagd om zijn rol bij een nieuw te vormen Veteranendag op me te nemen. Toen hij wist dat hij niet lang meer te leven had, heeft hij me gevraagd om wat zijn laatste keer in Wageningen had moeten worden over te nemen. Dat was in 2005 en ik heb dat toen gedaan.
‘Hij hoopte dat ik de veteranen een warm hart zou blijven toedragen, al wist hij uiteraard ook dat ik niet dezelfde verhouding had tot de oudere veteranen. Hij is actief geweest in de oorlog, heeft velen van hen in Engeland leren kennen. Dat heb ik niet.’
Zou hij net als zijn grootvader Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) willen worden? ‘Ik denk niet dat het staatshoofd dat kan. Bovendien is de functie van IGK dermate doorontwikkeld tot een ombudsman binnen Defensie dat je daarvoor niet iemand moet nemen omdat die toevallig lid is van de familie of een nazaat van prins Bernhard. Dat moet iemand uit de organisatie zelf zijn.’
De prins neemt een slok van zijn cola. Zijn grootmoeder Juliana hield in 1952 tegenover het Amerikaanse Congres een rede met pacifistische uitspraken en van zijn ouders is vaak gezegd dat zij meer met kunst, cultuur en ontwikkelingssamenwerking ophadden dan met Defensie. Hoe denkt hij over de aanname dat zijn ouders en grootmoeder weinig ophadden met het militaire?
‘Dat is zeker niet waar. Ook koningin Juliana had een groot hart voor de militairen. Ze maakte per slot van rekening de Tweede Wereldoorlog mee en had een heel goede band met koningin Wilhelmina. Maar ze had natuurlijk prins Bernhard aan haar zijde die zelf al zo’n actieve rol speelde. Voor mijn moeder geldt hetzelfde. Ze draagt geen uniform, maar ook zij heeft een groot hart voor Defensie en een grote interesse voor de militairen. Als ooit de dag komt dat ik het van mijn moeder overneem, zal ik niet anders opereren dan zij dat nu doet.
‘En mijn vader. Kijk, mijn vader heeft gediend in de oorlog en daarom heeft hij er altijd een probleem mee gehad om zich actief met de krijgsmacht te identificeren. Maar dat betekent niet dat hij tegen de krijgsmacht was. Hij was groot voorstander van de wijze waarop wij als NATO het vrije Westen verdedigen.’
Zou de prins zichzelf pacifist noemen? ‘Ik denk dat op wat Rambo’s na, de meeste militairen die de verschrikkingen van een oorlog kennen in principe pacifist zijn. Daarom vind ik de rede van generaal Van Uhm afgelopen jaar op het ideeëncongres TEDx zo goed. Hij toonde een wapen als zijn instrument om de vrede te handhaven. Je wilt het niet gebruiken, maar als je het doet, doe je het kort en heftig voor behoud van de rechtsstaat en vrede. Daar is de krijgsmacht voor en daar draagt Nederland een belangrijke steen aan bij, waar ook ter wereld. Ik blijf het zelf ongelooflijk vinden dat zoveel soldaten zich in de Tweede Wereldoorlog hebben ingezet om ons te bevrijden en de rechtstaat te herstellen.
‘In Kandahar, Afghanistan, maakte ik een ramp ceremony mee. Er werd afscheid genomen van de kist met daarin een Canadese soldate, een meisje dat was omgekomen door een bermbom. Ik dacht aan al die Canadezen die destijds huis en haard verlieten om ons te bevrijden en van wie er ook velen zo naar huis gingen. Hoeveel zoons hebben ze daar in een kist zien terugkomen omdat ze vochten voor ons? Ik denk dat militairen met oorlogservaringen ook zo snel mogelijk vrede willen realiseren, maar dan op hun manier.’
Heeft hij zelf de aanvechting gehad om net als in de Joegoslavië-oorlog persoonlijk bij te dragen aan een missie? ‘Neem iemand als prins Harry, die is nu in Afghanistan. Maar hij is ook Apache-piloot. Het zou raar zijn als hij niet ging. Het is goed als het je werk is, maar als je omwille van eigen glorie of wat dan ook ergens moet worden ingepast om actief te zijn in een operatiegebied, dan is dat niet goed. Ook voor je collega’s niet.
‘Ik ben opgeleid tot wachtofficier, een navigatiefunctie op een schip. Ja, ik zou in theorie kunnen meegaan op piratenmissie. En dan? Toen ik achttien was en mijn eerste anti-onderzeebootactie draaide met driehonderd man op een schip in een Noors fjord was dat fantastisch. Waanzinnig dat je die verantwoordelijkheid krijgt op die leeftijd. Maar dat is de rol van een jonge officier. Ik heb nu de leeftijd en de rang van de commandant van zo’n schip, maar niet dezelfde ervaring en kennis. Zo moet je niet actief willen dienen.’
Kabinet-Rutte I besloot dat het ministerie van Defensie 1 miljard euro moet inleveren. Er zullen 12.000 banen bij Defensie verdwijnen. Maatschappelijk protest bleef uit. Enquêtes in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 12 september wezen uit dat de bevolking het wel best vond dat Defensie inlevert. Kabinet-Rutte II doet er nu nog eens een kwart miljard euro aan bezuinigingen bovenop. Heeft de krijgsmacht een imagoprobleem?
‘Met enquêtes moet je voorzichtig zijn: de vraag bepaalt vaak het antwoord. Ik denk juist dat de waardering is toegenomen. Toen ik in dienst kwam, was het op zijn zachtst gezegd niet verstandig om in uniform in de trein te zitten en werd dat zelfs ontraden. Nu is er meer waardering voor mensen in uniform en waar ze voor staan.
‘Neem Afghanistan. Ook al waren velen het niet eens met de missie, de waardering voor de militairen was er niet minder om. Ook op Veteranendag zie ik grote waardering. Dutchbatters kregen een staande ovatie. Dat vind ik mooi. Nederland is geen militaristisch land, wel een land met een militaire traditie en in de tijden van de Republiek hebben de Oranjes daar een grote rol ingespeeld.’
De prins kijkt even door de openslaande deuren naar het roodgele bladerdak van landgoed De Horsten. ‘Als er beslissingen worden genomen over bezuinigingen, dan ga ik daar niet over. Ik vind het ook erg lastig om daarover een oordeel uit te spreken. Maar ik snap wel dat als mensen in een enquête keuzes krijgen voorgelegd tussen bezuinigen op iets wat henzelf wel en iets wat henzelf niet direct raakt, ze uiteraard kiezen voor wat hen niet direct raakt. Maar dat betekent niet dat ze negatief zijn over Defensie. Het is gewoon iets wat verder van hun bed staat en ze kunnen de gevolgen van hun beslissing op dat moment niet inschatten.’
Willem-Alexander a/b van Hr. Ms. Evertsen |
Dat militairen bereid zijn het hoogste offer te brengen en dat ze niet mogen actievoeren tegen bezuinigingen, maakt ontslag extra wrang, maar de prins vindt niet dat Defensie daarom jegens ontslagen militairen een extra zorgplicht heeft. ‘Ik maak geen verschil tussen militairen die worden ontslagen, of burgers. Het zijn allemaal hardwerkende mensen die in hun bestaan worden bedreigd. Publiek of privaat: voor iedereen is het keihard en soms traumatisch om een baan te verliezen.’
Zou hij het goed vinden als zijn twee jongste dochters voor een carrière in de krijgsmacht gaan? ‘Ga vooral je gang, zou ik zeggen. Ze moeten sowieso hun eigen leven opbouwen en er zijn een heleboel dingen die ze kunnen doen die veel slechter zijn, dus ik zou het fantastisch vinden.’ Hij lacht: ‘En dan draag ik positief bij aan het quotum van vrouwen in de krijgsmacht.’
Dat Nederland nu een vrouwelijke minister van Defensie kent, maakt op de prins weinig indruk. Andere landen – ‘zelfs een macholand als Chili’ – gingen Nederland voor. Maar de veranderde ideeën over de rol van mannen en vrouwen werpen wel de vraag op of zijn oudste dochter, prinses Amalia, net zo grondig moet kennismaken met de krijgsmacht als de prins dat deed.
‘Ik had gelukkig de dienstplicht waardoor ik bij Defensie terechtkwam. Ik moet tegen die tijd kijken hoe de maatschappij in elkaar steekt en wat haar eigen interesses zijn. Het is als lid van het Koninklijk Huis heel belangrijk dat je authentiek bent in wat je doet, anders kom je ook niet geloofwaardig over. Ik zou tegen Amalia in elk geval zeggen: snuffel er even aan. Hetzelfde deed prinses Victoria in Zweden en zelfs prinses Mary, als aangetrouwd lid van de koninklijke familie, maakte in Denemarken kennis met Defensie.
‘Omdat er geen opperbevel meer aan vastzit, is het strikt formeel niet noodzakelijk voor haar om de krijgsmacht te leren kennen, maar ik denk wel dat het wenselijk is. Je bent een samenbindende en vertegenwoordigende partij.’ Gebarend: ‘Samenbindend, vertegenwoordigend en aanmoedigend, dat is je rol. Het is dan ook aan leden van het Koninklijk Huis en zeker de Koning om een brug te vormen tussen burgermaatschappij en Defensie. Ik hoop dat mijn dochter dat voor haar generatie ook zal doen.’
(Elsevier, 22-29 december 2012)
Overname van dit artikel door derden is niet toegestaan.
Patriots Turkije: antwoorden op 186 Kamervragen
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 19 december 2012
Betreft Beantwoording vragen vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over Patriot brieven
DVB/CV-323/12
Uw Referentie 32623-76
Hierbij bieden wij u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over de Patriot-brieven van 7 en 18 december 2012. Deze vragen werden ingezonden op 19 december 2012 met kenmerk 32.623 nr. 76.
De Minister van Buitenlandse Zaken De Minister van Defensie
Frans Timmermans J.A. Hennis-Plasschaert
Antwoorden van Frans Timmermans, Minister van Buitenlandse Zaken, en J.A. Hennis- Plasschaert op feitelijke vragen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over de Patriot brieven d.d. 7 en 18 december.
Vraag 1
Mag uit de woorden van de kamerbrief “het effectieve bereik van de Nederlandse Patriot-raketten is beperkt tot Turks grondgebied’ worden afgeleid dat geen enkele Patriot-raket op Syrisch grondgebied neerkomt?
Antwoord
Ja. De afstand tot aan de grens met Syrië is groter dan het effectieve bereik van Patriot. Onderscheppingen vinden plaats binnen het Turkse luchtruim. Na een onderschepping zullen restdelen van de Patriot raket terugvallen op Turks grondgebied. Indien een Patriot zijn doel mist, wordt een automatisch zelfvernietigingscommando gegenereerd waardoor ook in dit geval geen Patriot op het Syrische grondgebied neerkomt.
Vraag 2
Kunt u ingaan op de besluitvorming in Duitsland en de Verenigde Staten waar de besluitvorming over de inzet van Patriots al is afgerond? In hoeverre leidt de besluitvorming in Nederland tot onduidelijkheid tussen de bevoegdheden van de Kamer en die van het kabinet?
Antwoord
In Duitsland heeft de Bondsdag formeel instemmingsrecht bij de uitzending van de krijgsmacht. Instemming is verkregen, waarmee de nationale besluitvormingsprocedure is voltooid. In de Verenigde Staten heeft de president de exclusieve bevoegdheid om te besluiten over inzet van de krijgsmacht. In Nederland besluit het kabinet over de inzet van de krijgsmacht en informeert het vervolgens het parlement hierover.
Vragen 3, 5
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van alle geweldsincidenten op Turks grondgebied sinds begin oktober,
waarbij het Syrische leger volgens u betrokken was?
Vraag 5
In hoeverre kan met zekerheid worden gesteld dat bij de geweldsincidenten sinds begin oktober op de grens tussen Turkije en Syrië uitsluitend het regime van Assad verantwoordelijk was in plaats van de andere strijdende partijen?
Antwoord
Er heeft, voor zover bekend, in oktober 2012 één incident plaatsgevonden waarbij Syrische troepen mortieren of granaten op een vluchtelingenkamp in Turkije hebben afgevuurd.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de opmerking van generaal Mark Hertling (commandant US Army in Europa), die eind oktober aangaf dat de VS er niet zeker van is of deze granaten van het Syrische leger afkomstig zijn, van rebellen die Turkije in het conflict willen trekken, of van de Koerdische PKK?
Antwoord
De Syrische strijdkrachten hebben aangaande dit incident in oktober 2012 verklaard dat de granaten niet van hen afkomstig waren, maar van Syrische rebellengroepen. De VN Veiligheidsraad heeft het Syrische geweld unaniem veroordeeld.
Vraag 6
Is bij aanvallen op de Turkse grensdorpen NAVO-munitie is gebruikt? Welke strijdende groepen gebruiken NAVO-munitie?
Antwoord
Hierover is ons niets bekend. Gewapende strijdgroepen beschikken over veel soorten kleinkaliberwapens, waaronder westerse.
Vragen 7, 8
Vraag 7
In hoeverre geeft de Turkse krijgsmacht actief militaire ondersteuning aan de Syrische rebellen?
Vraag 8
In hoeverre vecht de Turkse krijgsmacht zelf lokaal mee met de Syrische rebellen tegen het Syrische
leger?
Antwoord
Over steun van de Turkse krijgsmacht aan Syrische rebellen is ons niets bekend.
Vraag 9
Heeft de Turkse regering aangeboden om een deel van de kosten (42 miljoen) voor eigen rekening te
nemen?
Antwoord
Turkije heeft aangeboden om als gastland voor steun te zorgen. Het overleg over de exacte invulling
hiervan loopt nog. Binnen de begroting van 42 miljoen euro zitten componenten die mogelijk worden
afgedekt door Turkse ondersteuning.
Vraag 10
Welke specifieke bondgenootschappelijke verplichtingen heeft Nederland als door een andere NAVO-lidstaat beroep wordt gedaan op artikel 4 van de NAVO?
Antwoord
Artikel 4 bepaalt dat wanneer naar de mening van een van de bondgenoten de territoriale onschendbaarheid, politieke onafhankelijkheid of veiligheid van een der bondgenoten wordt bedreigd, onderling overleg zal plaatsvinden.
Vragen 11, 60
Vraag 11
Welke afspraken zijn er binnen de NAVO gemaakt na 2013? Kan de minister uitsluiten dat Nederland langer dan twaalf maanden aanwezig blijft in Turkije? Draait Nederland wederom voor de enorme kosten op als de Patriots na 2013 operationeel blijven in Turkije?
Vraag 60
Op basis waarvan wordt na twaalf maanden al dan niet besloten de Patriots langer in Turkije te stationeren?
Antwoord
Het NAVO-besluit dat betrekking heeft op versterking van de Turkse luchtverdedigingscapaciteiten
binnen het kader van het NAVO Geïntegreerde Lucht Verdedigingssysteem is voor onbepaalde duur.
De Noord-Atlantische Raad zal regelmatig op basis van de rapportages van SACEUR de situatie en de
inzet van de Patriots beoordelen. Het kabinetsbesluit betreft de inzet voor de periode van een jaar.
Vraag 12
Welke voortgang kan er gemeld worden op het gebied van samenwerking met de Duitsers en Amerikanen op het gebied van strategisch transport en reservedelen?
Antwoord
Nederland en Duitsland hebben de intentie om samen te werken op het gebied van strategisch transport, zowel tijdens de repatriëring als tijdens de instandhouding. Momenteel loopt de aanbestedingsprocedure voor een transportschip voor Nederland. Het materieel van Duitsland en Nederland past niet op één schip. Mogelijk zal een Nederlands element met het Duitse schip worden verplaatst of een Duits element met het Nederlandse schip. Over samenwerking met de Amerikanen worden nog gesprekken gevoerd.
Nederland werkt op het gebied van de logistieke ondersteuning voor de Patriot systemen samen met overige gebruikers in Europa, waaronder Duitsland. De NATO Support Agency (NSPA) speelt een actieve rol in voorraadmanagement, verwerving van reservedelen, onderhoud, engineering en voor onderlinge uitwisseling van onderdelen in noodsituaties. Dit is ook tijdens deze missie van toepassing.
Vraag 13
In hoeverre is een Patriot in staat om een mortiergranaat of een korteafstandsraket uit de lucht te schieten?
Antwoord
Het Patriot-systeem kan geen mortieren of raketten met een dracht tot enkele kilometers onderscheppen.
Vragen 14, 128, 129, 178
Vraag 14
Is er in het kostenplaatje rekening gehouden met daadwerkelijke onderschepping door een Patriotraket? Klopt het dat een Patriot-raket 2,5 miljoen euro per stuk kost? Hoeveel gelanceerde Patriots zijn meegenomen in het budget voor 2013?
Vraag 128
Wat zijn de kosten van het afschieten van één Patriot-raket? Maken die kosten onderdeel uit van de geschatte 42 miljoen euro?
Vraag 129
Kunt u aangeven ten laste van welke ministeriële begroting deze uitzending zal plaatsvinden?
Vraag 178
De kosten van 42 mln euro zijn additioneel, welke andere kosten zijn gemoeid met de inzet van de Patriotrakketten? En komen deze kosten uit de Defensiebegroting?
Antwoord
De vervangingsprijs van een Patriot PAC-3 raket is maximaal USD 4,5 miljoen. In de raming van de missie is geen rekening gehouden met het munitieverbruik.
Alle additionele uitgaven worden in 2013 gefinancierd vanuit de HGIS-voorziening crisisbeheersingsoperaties uit de defensiebegroting.
Vragen 15, 57
Vraag 15
In hoeverre is de ontplooiing van Patriots in Turkije veel meer van politiekpsychologische betekenis en is militaire nut en noodzaak feitelijk erg gering?
Vraag 57
Beschikt het Turkse leger naar uw inschatting over onvoldoende middelen om zich tegen de niet acute dreiging vanuit Syrië te beschermen?
Antwoord
Nederland deelt de bezorgdheid van de Turkse regering over de veiligheid van de bevolking en het grondgebied als gevolg van het conflict in Syrië en geeft als uitdrukking van bondgenootschappelijke solidariteit gehoor aan het Turkse verzoek.
Het Turkse verzoek betreft de ontplooiing van Patriots, een systeem waar het land zelf niet over beschikt.
Vraag 16
Wat zou de reactie van Nederland zijn als andere landen (wel of niet binnen NAVO-verband) in de loop van 2013 willen overgaan tot een bufferzone, no-flyzone of eventueel een militaire inzet in Syrië met luchtaanvallen en speciale eenheden?
Antwoord
Deze vraag is nu niet aan de orde. Het plaatsen van de Patriot-systemen is een stap ter versterking van de luchtverdedigingscapaciteit van Turkije en beoogt de bescherming van de bevolking en het grondgebied van NAVO-bondgenoot Turkije.
Vraag 17
Wat betekent het in de praktijk dat Nederland de Patriots ter beschikking stelt voor strikt defensieve
doeleinden? Worden Nederlandse Patriots bijvoorbeeld ook ingezet als een Syrisch vliegtuig nabij de
grens met Turkije een aanval inzet op een Syrisch grensdorp vol rebellen?
Antwoord
De Nederlandse Patriot onderschept alleen ballistische raketten ter verdediging van het Turkse grondgebied en de bevolking. Bovendien is de afstand tot aan Syrië te groot om doelen in het Syrische luchtruim te kunnen onderscheppen.
Vraag 18
In hoeverre kunnen de Patriots worden gebruikt voor de bescherming van het NAVO-radarstation in Kürecik als bijvoorbeeld Iran tegenmaatregelen neemt bij een militaire actie van Israël gericht op de Iraanse kerninstallaties?
Antwoord
De Patriot is ook geschikt om een radarstation te verdedigen. Het is echter niet de taak van de Nederlandse Patriot om Kürecik te verdedigen. Bovendien valt het radarstation buiten het bereik van de Nederlandse Patriot.
Vraag 19
Hoeveel onvervulde vacatures telt het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando?
Antwoord
Binnen de uit te zenden eenheid van het DGLC zijn er geen vacatures.
Vragen 20, 55, 97, 98, 99, 104
Vraag 20
Klopt het dat er te weinig militairen aanwezig zijn bij Defensie die gespecialiseerd zijn om met Patriots te werken? Klopt het dat landmacht militairen die zijn aangevuld onvoldoende zijn opgeleid om met Patriots te werken?
Vraag 55
Is het juist dat veel van de uit te zenden militairen onvoldoende zijn opgeleid om de Patriots te bedienen? Wat zijn hiervan de gevolgen? (Telegraaf, 19/12/12)
Vraag 97
Klopt de bewering van de voorzitter van de militaire vakbond AFMP dat de binnenkort uit te zenden Patrioteenheden noodgedwongen zijn aangevuld met landmachtmilitairen, die absoluut onvoldoende opgeleid zijn om met de Patriots te werken?
Vraag 98
Klopt de berichtgeving in de Telegraaf dat veel van de 360 Nederlandse militairen die voor de Patriotmissie naar Turkije worden gestuurd onvoldoende opgeleid en getraind zijn?
Vraag 99
Is het waar dat het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando een groot aantal onvervulde vacatures telt en dat er hierdoor te weinig luchtmachtmilitairen zijn, die gespecialiseerd zijn in het zeer geavanceerde systeem? Beschikken de Patriot-eenheden over voldoende voortzettingsvermogen voor de duur van een jaar?
Vraag 104
Kunt u reageren op de volgende stelling van de voorzitter van Defensie-vakbond AFMP ten aanzien van de operationele gereedheid van de door u voorgestelde missie: "Er zijn te weinig specialisten. Daardoor worden er landmacht-mensen meegestuurd naar Turkije die het Patriot-systeem niet goed genoeg kennen. Dat vinden wij onverantwoord"?
Antwoord
Bij het DGLC zijn voldoende militairen aanwezig die gespecialiseerd zijn om met Patriots te werken. De landmacht militairen die ingezet worden op het Patriot wapensysteem zijn daarvoor opgeleid en voldoende getraind. Alle uit te zenden militairen voldoen aan de daarvoor gestelde opleiding- en ervaringseisen.
Bemanning Bruinvis krijgt NAVO-medaille in Londen
De bemanning van de onderzeeboot Hr.Ms. Bruinvis heeft woensdag de NAVO-medaille ontvangen voor hun inzet tijdens de NAVO antipiraterijmissie Ocean Shield. Dit gebeurde tijdens een publieke ceremonie in London.
Hr.Ms. Bruinvis maakte vanaf oktober deel uit van de internationale NAVO-taakgroep CTF-508, onder leiding van de Nederlandse commandeur Ben Bekkering. Dit vlootverband werd ingezet om piraterij te bestrijden in de drukbevaren scheepvaartroutes nabij Somalië en om een veilige doorvaart te garanderen voor de 30.000 koopvaardijschepen die jaarlijks dit gebied passeren.
De onderzeeboot bracht ongezien activiteiten rond piratenkampen, gekaapte schepen en verdachte schepen in kaart. Door al deze inlichtingen konden koopvaardijschepen veilig door het gebied worden geleid en marineschepen effectiever ingezet.
Het schip loopt zaterdagochtend 22 december gelijktijdig met het amfibisch transportschip Hr.Ms. Rotterdam thuishaven Den Helder binnen. Daar ontvangen de bemanningen van beide schepen en de staf van het NAVO-vlootverband de Herinneringsmedaille Vredesoperaties.
Het eremetaal wordt uitgereikt door minister Jeanine Hennis-Plasschaert, Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp en Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal Matthieu Borsboom.
(Koninklijke Marine, 19 december 2012)
Hr.Ms. Bruinvis maakte vanaf oktober deel uit van de internationale NAVO-taakgroep CTF-508, onder leiding van de Nederlandse commandeur Ben Bekkering. Dit vlootverband werd ingezet om piraterij te bestrijden in de drukbevaren scheepvaartroutes nabij Somalië en om een veilige doorvaart te garanderen voor de 30.000 koopvaardijschepen die jaarlijks dit gebied passeren.
Hr. Ms. Bruinvis in Londen (foto: Marine) |
De onderzeeboot bracht ongezien activiteiten rond piratenkampen, gekaapte schepen en verdachte schepen in kaart. Door al deze inlichtingen konden koopvaardijschepen veilig door het gebied worden geleid en marineschepen effectiever ingezet.
Het schip loopt zaterdagochtend 22 december gelijktijdig met het amfibisch transportschip Hr.Ms. Rotterdam thuishaven Den Helder binnen. Daar ontvangen de bemanningen van beide schepen en de staf van het NAVO-vlootverband de Herinneringsmedaille Vredesoperaties.
Het eremetaal wordt uitgereikt door minister Jeanine Hennis-Plasschaert, Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp en Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal Matthieu Borsboom.
(Koninklijke Marine, 19 december 2012)
woensdag 19 december 2012
Ook de Minister is aan het bloggen geslagen!
Politietrainingsmissie
Net terug uit Afghanistan. Eén ding is zeker: ik zou willen dat veel meer mensen met eigen ogen zouden kunnen zien hoe onze militairen hun werk doen en welke resultaten ze bereiken! Over de politietrainingsmissie wordt veel gesproken en geschreven. Maar pas als je in het Afghaanse stof staat, krijg je écht beeld en geluid bij dat verhaal.
Pas als je oog in oog staat met een zo goed als ongeletterde Afghaanse agent(e) die vastbesloten is om zijn of haar politiediploma te halen, besef je écht hoe hard deze mannen en vrouwen voor hun bestaansrecht moeten knokken. Pas als je oog in oog staat met een Afghaanse advocaat die met behulp van Nederland wordt opgeleid, besef je écht dat toegang tot het recht nog niet van vanzelfsprekend is. Pas als je ergens in een klein dorpje in Afghanistan oog in oog staat met een jonge luitenant van de Koninklijke Marechaussee, besef je écht hoe fantastisch het is dat onze militairen niet cynisch of onverschillig zijn, maar zeggen: ik ga ervoor. Ik ga helpen waar het nodig is. Zend me maar uit. Ik wil dat verschil maken.
Het is daarom dat ik meteen na de behandeling van de Defensiebegroting in de Tweede Kamer naar Afghanistan ben afgereisd. Van de Haagse politiek naar de militaire realiteit. Ik zag een missie die goed loopt. Een missie die bij andere landen zeer veel waardering oogst. Ik zag militairen die zich enthousiast en buitengewoon professioneel tot het uiterste inspannen om de belangen van ons land te dienen. Ik kreeg ook vragen. “Wat staat ons te wachten bij terugkomst?” En dat begrijp ik. Het jaar 2013 wordt niet makkelijk. Ontslagen zijn onvermijdelijk terwijl er tegelijkertijd grote prestaties moeten worden geleverd in binnen- en buitenland. Geen gemakkelijke combinatie.
De krijgsmacht verdient daarom een nieuw perspectief op de toekomst. Aan die visie zal ik het komende jaar werken. Mijn missie: een krijgsmacht die uiteindelijk sterker uit de crisis komt.
Jeanine Hennis-Plasschaert
Minister van Defensie
17 december 2012
(ministerie van Defensie, 17 december 2012)
Net terug uit Afghanistan. Eén ding is zeker: ik zou willen dat veel meer mensen met eigen ogen zouden kunnen zien hoe onze militairen hun werk doen en welke resultaten ze bereiken! Over de politietrainingsmissie wordt veel gesproken en geschreven. Maar pas als je in het Afghaanse stof staat, krijg je écht beeld en geluid bij dat verhaal.
Pas als je oog in oog staat met een zo goed als ongeletterde Afghaanse agent(e) die vastbesloten is om zijn of haar politiediploma te halen, besef je écht hoe hard deze mannen en vrouwen voor hun bestaansrecht moeten knokken. Pas als je oog in oog staat met een Afghaanse advocaat die met behulp van Nederland wordt opgeleid, besef je écht dat toegang tot het recht nog niet van vanzelfsprekend is. Pas als je ergens in een klein dorpje in Afghanistan oog in oog staat met een jonge luitenant van de Koninklijke Marechaussee, besef je écht hoe fantastisch het is dat onze militairen niet cynisch of onverschillig zijn, maar zeggen: ik ga ervoor. Ik ga helpen waar het nodig is. Zend me maar uit. Ik wil dat verschil maken.
Het is daarom dat ik meteen na de behandeling van de Defensiebegroting in de Tweede Kamer naar Afghanistan ben afgereisd. Van de Haagse politiek naar de militaire realiteit. Ik zag een missie die goed loopt. Een missie die bij andere landen zeer veel waardering oogst. Ik zag militairen die zich enthousiast en buitengewoon professioneel tot het uiterste inspannen om de belangen van ons land te dienen. Ik kreeg ook vragen. “Wat staat ons te wachten bij terugkomst?” En dat begrijp ik. Het jaar 2013 wordt niet makkelijk. Ontslagen zijn onvermijdelijk terwijl er tegelijkertijd grote prestaties moeten worden geleverd in binnen- en buitenland. Geen gemakkelijke combinatie.
De krijgsmacht verdient daarom een nieuw perspectief op de toekomst. Aan die visie zal ik het komende jaar werken. Mijn missie: een krijgsmacht die uiteindelijk sterker uit de crisis komt.
Jeanine Hennis-Plasschaert
Minister van Defensie
17 december 2012
(ministerie van Defensie, 17 december 2012)
Marineschepen terug van piratenjacht bij Somalië
Hr. Ms. Rotterdam. Foto: Marine |
Na een succesvolle deelname aan de NAVO antipiraterij operatie Ocean Shield keren Hr. Ms. Rotterdam, Hr. Ms. Bruinvis en het Nederlands deel van de internationale NAVO-staf op zaterdag 22 december terug in thuishaven Den Helder. Daar worden de schepen welkom geheten door defensieminister Jeanine Hennis-Plasschaert en het thuisfront van de bemanningsleden.
Hr. Ms. Rotterdam en Hr. Ms. Bruinvis maakten de afgelopen maanden deel uit van de internationale NAVO taakgroep CTF 508, onder leiding van de Nederlandse commandeur Ben Bekkering. Dit vlootverband werd ingezet om piraterij te bestrijden in de drukbevaren scheepvaartroutes nabij Somalië en om een veilige doorvaart te garanderen voor de 30.000 koopvaardijschepen die jaarlijks dit gebied passeren.
Het amfibisch transportschip Hr. Ms. Rotterdam, het vlaggenschip van het vlootverband met aan boord ruim 350 militairen van alle krijgsmachtdelen, voer vier maanden voor de kust van Somalië. In deze periode werden drie piratenschepen aangehouden, 95 verdachte schepen ondervraagd, 32 gegijzelde bemanningsleden bevrijd en in totaal 19 verdachte Somalische piraten opgepakt. Ook verleende het schip als eerste assistentie aan de bevrijde bemanning van het vrachtschip Orna dat 22 maanden gekaapt is geweest.
Piraten ingesloten. Foto: Marine |
Hr. Ms. Bruinvis maakte vanaf oktober onderdeel uit van de NAVO taakgroep 508. Onder het credo ‘Observe do not participate’ bracht de onderzeeboot ongezien activiteiten rond piratenkampen, gekaapte schepen en verdachte schepen in kaart. Met alle vergaarde inlichtingen konden koopvaardijschepen veilig door het gebied worden geleid en marineschepen effectiever ingezet.
Na binnenkomst ontvangen de staf van het NAVO-vlootverband en de bemanningen van Hr. Ms. Bruinvis en Hr. Ms. Rotterdam de Herinneringsmedaille Vredesoperaties. Het eremetaal wordt hun uitgereikt door defensieminister Jeanine Hennis-Plasschaert, de Commandant der Strijdkrachten, generaal Tom Middendorp en de Commandant Zeestrijdkrachten, vice-admiraal Matthieu Borsboom.
(ministerie van Defensie, 19 december 2012)
dinsdag 18 december 2012
Kamerbrief: stationering Patriot-raketten in Turkije wordt versneld
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Datum 18 december 2012
Betreft Aanvullende brief ontplooiing Patriot-systemen in Turkije
Met deze brief informeren wij uw Kamer over actuele ontwikkelingen in verband met de voorgenomen ontplooiing van Patriot-eenheden in Turkije. Het kabinet overweegt in verband met die ontwikkelingen de versnelde ontplooiing van delen van de betrokken eenheden. Het kabinet komt met deze brief ook tegemoet aan het verzoek van 11 december jl. van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken om aanvullende informatie over alle voor deze inzet relevante aandachtspunten uit het Toetsingskader. Naar aanleiding van het commissieverzoek heeft het kabinet in een eerdere brief (kenmerk DVB/CV-314/12) uiteengezet dat artikel 100 van de Grondwet niet van toepassing is op het besluit Patriots naar Turkije te zenden, maar dat de Kamer niettemin zo volledig mogelijk is geïnformeerd met gebruikmaking van aandachtspunten van het Toetsingskader. Verderop in deze brief staan wij daar nogmaals bij stil.
Actuele ontwikkelingen
Voorbereiding ontplooiing
Duitsland, de Verenigde Staten en Nederland overleggen op dit moment met Turkije over een Memorandum of Understanding. Een site survey team vertrekt deze week naar Turkije en begin januari zal een groep kwartiermakers volgen. De systemen zullen per schip worden getransporteerd en naar verwachting de tweede helft van januari in Turkije arriveren, evenals de betrokken militairen die per vliegtuig zullen reizen.
De inzet van ballistische Scud B-raketten door het Syrische regime op 10 en 11 december jl. is voor het kabinet aanleiding de versnelde ontplooiing van delen van de betrokken eenheden te overwegen. Indien strategisch luchttransport beschikbaar is, zou het mogelijk zijn al vlak na de jaarwisseling een eerste verdedigingscapaciteit in Turkije gereed te hebben. Tot die versnelling kan worden overgegaan, mocht de NAVO daarom vragen. De extra kosten die met de inhuur van strategisch transport zijn gemoeid, staan nog niet vast.
Militaire aspecten
Naar verwachting zullen de Nederlandse Patriot-eenheden nabij Adana, met ongeveer 1,5 miljoen inwoners de grootste stad van de regio, worden gestationeerd ter verdediging tegen ballistische raketten vanuit Syrië. Momenteel is het overleg met Turkije gaande over de steun die het gastland kan leveren op het gebied van onder meer legering, bewaking, beveiliging en bereikbaarheid. Het site survey team onderzoekt dit deze week, waarna nadere afspraken worden gemaakt. De Patriot-systemen worden geplaatst op locaties die zijn aan te merken als overheidsterrein.*
De twee Patriot–systemen worden in hun organieke samenstelling ingezet. Daarnaast wordt een operationele reserve aan “critical major end items” meegenomen om de ongestoorde inzet van de systemen zoveel mogelijk te waarborgen. Verder worden met Duitsland en de Verenigde Staten afspraken gemaakt over het gezamenlijke gebruik van reservecomponenten.
Politieke aspecten
Het conflict in Syrië tussen rebellen en het regime is intussen ruim twintig maanden aan de gang. Voor een uitgebreide analyse van de politieke ontwikkelingen in het Syrische conflict wordt verwezen naar de brief van 6 december jl. (Kenmerk BZ: 2012.34776). Recente ontwikkelingen, zoals de inname van een aantal legerbases door rebellengroepen en de sluiting van het vliegveld in Damascus, wijzen op de groeiende gevechtscapaciteit van de rebellengroepen. Het regime lijkt steeds minder in staat om aanvallen van rebellen af te slaan en grijpt daarom in toenemende mate naar het luchtwapen.
Opvallend in dit verband zijn de recente uitspraken van de Russische onderminister voor Buitenlandse Zaken over het terreinverlies van het Syrische regime. Deze getuigen van een dalend vertrouwen in het vermogen van het regime om de opstand neer te slaan. Het is niet duidelijk of deze uitspraken duiden op een werkelijke verandering in de Russische opstelling inzake Syrië. Speciaal Vertegenwoordiger van de VN en de Arabische Liga, Lakhdar Brahimi, blijft zich inspannen voor een politieke oplossing en heeft op 6 december jl. overleg gevoerd met Rusland en de VS, waarbij zij bevestigd hebben te zullen blijven streven naar een politieke oplossing op basis van het Genève communiqué. Nederland steunt de inspanningen van de Speciaal Vertegenwoordiger.
Op 12 december 2012 zijn de Friends of the Syrian People, intussen meer dan 130 landen, waaronder Nederland, in Marrakech voor de vierde maal op ministersniveau bijeengeweest. Dit forum van gelijkgezinde landen wil een bijdrage leveren aan een oplossing voor het conflict door de druk op het regime verder op te voeren, de Syrische oppositie (de coalitie) te ondersteunen en de humanitaire noden te helpen lenigen. In Marrakech erkenden de Friends de coalitie als de legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk. België, Luxemburg en Nederland hebben de coalitie uitgenodigd een vertegenwoordiger in Brussel te plaatsen voor contacten met de Benelux-landen. De coalitie heeft een cruciale taak in het voorbereiden van de transitie naar een democratisch Syrië. Ook heeft de Coalitie een coordinatie-eenheid opgezet die de distributie van humanitaire hulp in Syrië kan ondersteunen.
Dreigingsanalyse
De spill-over effecten van het conflict in Syrië worden sterker voelbaar in de regio. Op dit moment is er geen sprake van een acute dreiging tegen Turkije vanuit Syrië. Het regime lijkt niet de intentie te hebben Turkije aan te vallen en het heeft daartoe ook geen activiteiten ontplooid. In Syrië zelf wordt het geweld intussen steeds heviger. Het bewind beperkt zich niet langer tot (artillerie)beschietingen en luchtbombardementen. Op 10 en 11 december jl heeft het voor het eerst ook Scud B-raketten ingezet. Naar het zich laat aanzien zullen de machthebbers de raketten vooralsnog uitsluitend op Syrisch grondgebied inzetten, tegen de gewapende oppositie. In een scenario waarin het gewapende conflict in Syrië overslaat naar het buitenland, zal de Syrische dreiging tegen andere landen, waaronder Turkije, sterk toenemen.
Nederlands defensiepersoneel vormt onder de huidige omstandigheden geen doelwit voor een van de strijdende partijen. De jihadistische netwerken die actief zijn in Syrië (en in het Turkse grensgebied) richten zich op de strijd tegen het Syrische bewind. Bij een verdere verharding van het conflict kan de inzet van chemische wapens door het bewind niet worden uitgesloten. In de loop van de strijd is het bovendien denkbaar dat oppositiegroepen zich toegang verschaffen tot wapendepots, waaronder locaties met chemische strijdmiddelen. Operationeel gezien kunnen deze groepen met deze wapens weinig beginnen, want zij beschikken niet over de kennis en ervaring of de infrastructuur om ze effectief in te zetten. Wel kunnen de wapens dienen als terreurmiddel, waarbij het psychologische effect veel belangrijker is dan het fysieke. Overigens is het Nederlandse personeel goed beschermd tegen de Syrische strijdmiddelen. Het beschikt over een toereikende uitrusting onder chemische, biologische, radiologische en nucleaire omstandigheden.
Procedure
Het kabinet is zich er terdege van bewust dat het besluit om de krijgsmacht in te zetten voor een militaire operatie in het buitenland een grote verantwoordelijkheid met zich brengt. Zorgvuldige besluitvorming en een zo transparant mogelijke informatieverstrekking aan de Kamer hangen nauw met die verantwoordelijkheid samen. Het kabinet hecht zeer aan de conventies en afspraken over de informatievoorziening zoals die de afgelopen twintig jaar bij de uitzending van militairen tot stand zijn gekomen. In de brief over de werking van het Toetsingskader van 9 juli van dit jaar (Kamerstuk 29.521, nr. 191) heeft de regering de belangrijkste aspecten nog eens op een rij gezet. In deze brief lichten wij graag de informatievoorziening toe na het recente regeringsbesluit om Patriots in Turkije te stationeren.
In situaties waarin sprake is van overlappende doelstellingen is de praktijk ontstaan dat de regering de Kamer informeert met gebruikmaking van aandachtspunten van het Toetsingskader.i Het kabinet heeft besloten tot de ontplooiing van de Patriot-systemen in reactie op een verzoek van Turkije in verband met de dreiging van het Syrische conflict. Dit besluit berust niet op artikel 100 van de Grondwet, want het beoogt de bescherming van de bevolking en het grondgebied van NAVO-bondgenoot Turkije. Omdat het kabinet van mening is dat de Patriot-inzet tevens kan bijdragen tot de-escalatie van de crisis langs de zuidoostelijke grenzen van het NAVO-bondgenootschap, wat past in het kader van de handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde, heeft het de Kamer met gebruikmaking van aandachtspunten van het Toetsingskader geïnformeerd. Zowel deze als de eerste brief (van 7 december jl.) moet in dat licht worden bezien. De verstrekte informatie is niet oppervlakkiger of minder zorgvuldig dan die in een artikel 100-brief. De regering streeft naar een zo breed mogelijk politiek draagvlak. Als de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal het kabinet uw Kamer aanvullend berichten.
De Minister van Buitenlandse Zaken De Minister van Defensie
Frans Timmermans J.A. Hennis-Plasschaert
(Rijksoverheid, 18 december 2012)
Binnenhof 4
Den Haag
Datum 18 december 2012
Betreft Aanvullende brief ontplooiing Patriot-systemen in Turkije
Met deze brief informeren wij uw Kamer over actuele ontwikkelingen in verband met de voorgenomen ontplooiing van Patriot-eenheden in Turkije. Het kabinet overweegt in verband met die ontwikkelingen de versnelde ontplooiing van delen van de betrokken eenheden. Het kabinet komt met deze brief ook tegemoet aan het verzoek van 11 december jl. van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken om aanvullende informatie over alle voor deze inzet relevante aandachtspunten uit het Toetsingskader. Naar aanleiding van het commissieverzoek heeft het kabinet in een eerdere brief (kenmerk DVB/CV-314/12) uiteengezet dat artikel 100 van de Grondwet niet van toepassing is op het besluit Patriots naar Turkije te zenden, maar dat de Kamer niettemin zo volledig mogelijk is geïnformeerd met gebruikmaking van aandachtspunten van het Toetsingskader. Verderop in deze brief staan wij daar nogmaals bij stil.
Actuele ontwikkelingen
Voorbereiding ontplooiing
Duitsland, de Verenigde Staten en Nederland overleggen op dit moment met Turkije over een Memorandum of Understanding. Een site survey team vertrekt deze week naar Turkije en begin januari zal een groep kwartiermakers volgen. De systemen zullen per schip worden getransporteerd en naar verwachting de tweede helft van januari in Turkije arriveren, evenals de betrokken militairen die per vliegtuig zullen reizen.
De inzet van ballistische Scud B-raketten door het Syrische regime op 10 en 11 december jl. is voor het kabinet aanleiding de versnelde ontplooiing van delen van de betrokken eenheden te overwegen. Indien strategisch luchttransport beschikbaar is, zou het mogelijk zijn al vlak na de jaarwisseling een eerste verdedigingscapaciteit in Turkije gereed te hebben. Tot die versnelling kan worden overgegaan, mocht de NAVO daarom vragen. De extra kosten die met de inhuur van strategisch transport zijn gemoeid, staan nog niet vast.
Militaire aspecten
Naar verwachting zullen de Nederlandse Patriot-eenheden nabij Adana, met ongeveer 1,5 miljoen inwoners de grootste stad van de regio, worden gestationeerd ter verdediging tegen ballistische raketten vanuit Syrië. Momenteel is het overleg met Turkije gaande over de steun die het gastland kan leveren op het gebied van onder meer legering, bewaking, beveiliging en bereikbaarheid. Het site survey team onderzoekt dit deze week, waarna nadere afspraken worden gemaakt. De Patriot-systemen worden geplaatst op locaties die zijn aan te merken als overheidsterrein.*
Adana ligt ca. 100 km van de grens met Syrië (HdV) - Google Earth |
De twee Patriot–systemen worden in hun organieke samenstelling ingezet. Daarnaast wordt een operationele reserve aan “critical major end items” meegenomen om de ongestoorde inzet van de systemen zoveel mogelijk te waarborgen. Verder worden met Duitsland en de Verenigde Staten afspraken gemaakt over het gezamenlijke gebruik van reservecomponenten.
Politieke aspecten
Het conflict in Syrië tussen rebellen en het regime is intussen ruim twintig maanden aan de gang. Voor een uitgebreide analyse van de politieke ontwikkelingen in het Syrische conflict wordt verwezen naar de brief van 6 december jl. (Kenmerk BZ: 2012.34776). Recente ontwikkelingen, zoals de inname van een aantal legerbases door rebellengroepen en de sluiting van het vliegveld in Damascus, wijzen op de groeiende gevechtscapaciteit van de rebellengroepen. Het regime lijkt steeds minder in staat om aanvallen van rebellen af te slaan en grijpt daarom in toenemende mate naar het luchtwapen.
Opvallend in dit verband zijn de recente uitspraken van de Russische onderminister voor Buitenlandse Zaken over het terreinverlies van het Syrische regime. Deze getuigen van een dalend vertrouwen in het vermogen van het regime om de opstand neer te slaan. Het is niet duidelijk of deze uitspraken duiden op een werkelijke verandering in de Russische opstelling inzake Syrië. Speciaal Vertegenwoordiger van de VN en de Arabische Liga, Lakhdar Brahimi, blijft zich inspannen voor een politieke oplossing en heeft op 6 december jl. overleg gevoerd met Rusland en de VS, waarbij zij bevestigd hebben te zullen blijven streven naar een politieke oplossing op basis van het Genève communiqué. Nederland steunt de inspanningen van de Speciaal Vertegenwoordiger.
Op 12 december 2012 zijn de Friends of the Syrian People, intussen meer dan 130 landen, waaronder Nederland, in Marrakech voor de vierde maal op ministersniveau bijeengeweest. Dit forum van gelijkgezinde landen wil een bijdrage leveren aan een oplossing voor het conflict door de druk op het regime verder op te voeren, de Syrische oppositie (de coalitie) te ondersteunen en de humanitaire noden te helpen lenigen. In Marrakech erkenden de Friends de coalitie als de legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk. België, Luxemburg en Nederland hebben de coalitie uitgenodigd een vertegenwoordiger in Brussel te plaatsen voor contacten met de Benelux-landen. De coalitie heeft een cruciale taak in het voorbereiden van de transitie naar een democratisch Syrië. Ook heeft de Coalitie een coordinatie-eenheid opgezet die de distributie van humanitaire hulp in Syrië kan ondersteunen.
Dreigingsanalyse
De spill-over effecten van het conflict in Syrië worden sterker voelbaar in de regio. Op dit moment is er geen sprake van een acute dreiging tegen Turkije vanuit Syrië. Het regime lijkt niet de intentie te hebben Turkije aan te vallen en het heeft daartoe ook geen activiteiten ontplooid. In Syrië zelf wordt het geweld intussen steeds heviger. Het bewind beperkt zich niet langer tot (artillerie)beschietingen en luchtbombardementen. Op 10 en 11 december jl heeft het voor het eerst ook Scud B-raketten ingezet. Naar het zich laat aanzien zullen de machthebbers de raketten vooralsnog uitsluitend op Syrisch grondgebied inzetten, tegen de gewapende oppositie. In een scenario waarin het gewapende conflict in Syrië overslaat naar het buitenland, zal de Syrische dreiging tegen andere landen, waaronder Turkije, sterk toenemen.
Nederlands defensiepersoneel vormt onder de huidige omstandigheden geen doelwit voor een van de strijdende partijen. De jihadistische netwerken die actief zijn in Syrië (en in het Turkse grensgebied) richten zich op de strijd tegen het Syrische bewind. Bij een verdere verharding van het conflict kan de inzet van chemische wapens door het bewind niet worden uitgesloten. In de loop van de strijd is het bovendien denkbaar dat oppositiegroepen zich toegang verschaffen tot wapendepots, waaronder locaties met chemische strijdmiddelen. Operationeel gezien kunnen deze groepen met deze wapens weinig beginnen, want zij beschikken niet over de kennis en ervaring of de infrastructuur om ze effectief in te zetten. Wel kunnen de wapens dienen als terreurmiddel, waarbij het psychologische effect veel belangrijker is dan het fysieke. Overigens is het Nederlandse personeel goed beschermd tegen de Syrische strijdmiddelen. Het beschikt over een toereikende uitrusting onder chemische, biologische, radiologische en nucleaire omstandigheden.
Procedure
Het kabinet is zich er terdege van bewust dat het besluit om de krijgsmacht in te zetten voor een militaire operatie in het buitenland een grote verantwoordelijkheid met zich brengt. Zorgvuldige besluitvorming en een zo transparant mogelijke informatieverstrekking aan de Kamer hangen nauw met die verantwoordelijkheid samen. Het kabinet hecht zeer aan de conventies en afspraken over de informatievoorziening zoals die de afgelopen twintig jaar bij de uitzending van militairen tot stand zijn gekomen. In de brief over de werking van het Toetsingskader van 9 juli van dit jaar (Kamerstuk 29.521, nr. 191) heeft de regering de belangrijkste aspecten nog eens op een rij gezet. In deze brief lichten wij graag de informatievoorziening toe na het recente regeringsbesluit om Patriots in Turkije te stationeren.
In situaties waarin sprake is van overlappende doelstellingen is de praktijk ontstaan dat de regering de Kamer informeert met gebruikmaking van aandachtspunten van het Toetsingskader.i Het kabinet heeft besloten tot de ontplooiing van de Patriot-systemen in reactie op een verzoek van Turkije in verband met de dreiging van het Syrische conflict. Dit besluit berust niet op artikel 100 van de Grondwet, want het beoogt de bescherming van de bevolking en het grondgebied van NAVO-bondgenoot Turkije. Omdat het kabinet van mening is dat de Patriot-inzet tevens kan bijdragen tot de-escalatie van de crisis langs de zuidoostelijke grenzen van het NAVO-bondgenootschap, wat past in het kader van de handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde, heeft het de Kamer met gebruikmaking van aandachtspunten van het Toetsingskader geïnformeerd. Zowel deze als de eerste brief (van 7 december jl.) moet in dat licht worden bezien. De verstrekte informatie is niet oppervlakkiger of minder zorgvuldig dan die in een artikel 100-brief. De regering streeft naar een zo breed mogelijk politiek draagvlak. Als de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal het kabinet uw Kamer aanvullend berichten.
De Minister van Buitenlandse Zaken De Minister van Defensie
Frans Timmermans J.A. Hennis-Plasschaert
(Rijksoverheid, 18 december 2012)
maandag 17 december 2012
Marineduikers gaan zoeken naar opvarenden Baltic Ace
Duikers van de Koninklijke Marine gaan vanaf morgenochtend zoeken naar de vermiste opvarenden van de Baltic Ace om de lichamen te bergen. Het schip botste vorige week woensdag op een containerschip en zonk. Het wrak ligt op 40 meter diepte in de Noordzee op 65 kilometer uit de Zeeuwse kust.
De marineduikers worden ingezet voor humanitaire bijstand op verzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken om hun specifieke expertise. De duikers maken onderdeel uit van de zogenoemde salvage en reconstructie eenheid van de Defensie Duikgroep. Deze eenheid is gespecialiseerd in wrakduiken en het uitvoeren van onderwater reparaties aan schepen. Vanaf het Hydrografisch Opnemingsvaartuig Hr.Ms. Luymes zullen de duikers met hoogwaardige zoekapparatuur en de onderwaterrobot het scheepswrak en de omgeving in kaart brengen. Daarna zullen de duikers in het wrak zoeken. Twee medewerkers van het Landelijk Team Forensische Opsporing van de politie varen mee voor de identificatie van de slachtoffers.
De Baltic Ace zonk woensdagavond 5 december binnen enkele minuten na een aanvaring met het containerschip Corvus-J, die slechts lichtbeschadigd raakte. Van de 24 opvarenden werden er dertien gered. Onder meer dankzij de inzet van de twee marineschepen Friesland en Groningen en een reddingshelikopter van defensie. Ook werden vijf lichamen geborgen. De zes vermiste opvarenden werden vorige week maandag officieel dood verklaard.
De Defensie Duikgroep ondersteunt regelmatig civiele autoriteiten. Zowel bij het opsporen van bewijsvoering in strafrechtelijke zaken voor justitie, als bij calamiteiten. Maar ook voor havenbescherming wordt de eenheid ingezet. Zo voert de DDG standaard een preventief bommenonderzoek uit bij staatsbezoeken, nationale evenementen en havenbezoeken van buitenlandse oorlogsschepen.
(ministerie van Defensie, 17 december 2012)
De marineduikers worden ingezet voor humanitaire bijstand op verzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken om hun specifieke expertise. De duikers maken onderdeel uit van de zogenoemde salvage en reconstructie eenheid van de Defensie Duikgroep. Deze eenheid is gespecialiseerd in wrakduiken en het uitvoeren van onderwater reparaties aan schepen. Vanaf het Hydrografisch Opnemingsvaartuig Hr.Ms. Luymes zullen de duikers met hoogwaardige zoekapparatuur en de onderwaterrobot het scheepswrak en de omgeving in kaart brengen. Daarna zullen de duikers in het wrak zoeken. Twee medewerkers van het Landelijk Team Forensische Opsporing van de politie varen mee voor de identificatie van de slachtoffers.
De Baltic Ace zonk woensdagavond 5 december binnen enkele minuten na een aanvaring met het containerschip Corvus-J, die slechts lichtbeschadigd raakte. Van de 24 opvarenden werden er dertien gered. Onder meer dankzij de inzet van de twee marineschepen Friesland en Groningen en een reddingshelikopter van defensie. Ook werden vijf lichamen geborgen. De zes vermiste opvarenden werden vorige week maandag officieel dood verklaard.
De Defensie Duikgroep ondersteunt regelmatig civiele autoriteiten. Zowel bij het opsporen van bewijsvoering in strafrechtelijke zaken voor justitie, als bij calamiteiten. Maar ook voor havenbescherming wordt de eenheid ingezet. Zo voert de DDG standaard een preventief bommenonderzoek uit bij staatsbezoeken, nationale evenementen en havenbezoeken van buitenlandse oorlogsschepen.
(ministerie van Defensie, 17 december 2012)
zaterdag 15 december 2012
Minister Hennis-Plasschaert in Afghanistan
Jeanine Hennis-Plasschaert heeft voor het eerst als minister van Defensie een bezoek gebracht aan de Nederlandse troepen in Afghanistan. Ze ontmoetten vandaag en gisteren militairen in Kabul, Mazar-e-Sharif en Kunduz. Ze werd vergezeld door Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp.
Vrijdag arriveerde de delegatie in de Afghaanse hoofdstad waar Hennis-Plasschaert op de luchthaven kort sprak met Nederlands personeel, dat is geplaatst op diverse locaties in de stad. Daarna vloog de minister naar de internationale basis in Mazar-e-Sharif in het noorden van het land. Ze ontmoette militairen van de Air Task Force, het National Support Element en Nederlanders gestationeerd bij het hoofdkwartier van Regional Command North.
Nederlandse aanpak
Hennis-Plasschaert: "Ik ben enorm trots op onze militairen. Ze doen fantastisch werk. Met de collega's van Buitenlandse Zaken en Veligheid en Justitie wordt een volledig geintegreerde aanpak op de mat gelegd om de Afghaanse politieagenten en het hele justitiele systeem op een hoger plan te brengen. De Nederlandse aanpak wordt internationaal geprezen."
Ze vervolgde te zeggen dat de opbouw van de rechtsorde van groot belang is. "Het is het begin, de basis van elke rechtsstaat waarin mensen veilig kunnen leven, waarin ze zich kunnen ontwikkelen en een boterham kunnen verdienen. Het verschil maken in het dagelijks leven van de Afghanen, dat is waar de Nederlandse krijgsmacht in Afhanistan aan werkt." De bewindvrouw wilde tijdens het bezoek met name met de mensen zelf praten over hun werk. "Hun gedrevenheid en motivatie maakte een diepe indruk op me."
Heel Nederland
In Kunduz liep de minister mee met de trainingen aan de Afghaanse politie op de verschillende opleidingscentra. De genten volgden de zogenoemde advanced police training course, de aanvullende training van ruim 10 weken met daarnaast mentoring op hun eigen werkplek.
Aansluitend ging Hennis-Plasschaert mee op pad met een Police Training en Mentoring Team (POMLT) naar Aliabad. De cursisten daar richtten een checkpoint in op de weg, gemonitord door hun Nederlandse trainers en de minister. "Als ik hier zo sta, dan zou je willen dat je heel Nederland naar Afghanistan mee kon nemen om het goede werk te laten zien."
(ministerie van Defensie, 15 december 2012)
Vrijdag arriveerde de delegatie in de Afghaanse hoofdstad waar Hennis-Plasschaert op de luchthaven kort sprak met Nederlands personeel, dat is geplaatst op diverse locaties in de stad. Daarna vloog de minister naar de internationale basis in Mazar-e-Sharif in het noorden van het land. Ze ontmoette militairen van de Air Task Force, het National Support Element en Nederlanders gestationeerd bij het hoofdkwartier van Regional Command North.
Nederlandse aanpak
Hennis-Plasschaert: "Ik ben enorm trots op onze militairen. Ze doen fantastisch werk. Met de collega's van Buitenlandse Zaken en Veligheid en Justitie wordt een volledig geintegreerde aanpak op de mat gelegd om de Afghaanse politieagenten en het hele justitiele systeem op een hoger plan te brengen. De Nederlandse aanpak wordt internationaal geprezen."
Ze vervolgde te zeggen dat de opbouw van de rechtsorde van groot belang is. "Het is het begin, de basis van elke rechtsstaat waarin mensen veilig kunnen leven, waarin ze zich kunnen ontwikkelen en een boterham kunnen verdienen. Het verschil maken in het dagelijks leven van de Afghanen, dat is waar de Nederlandse krijgsmacht in Afhanistan aan werkt." De bewindvrouw wilde tijdens het bezoek met name met de mensen zelf praten over hun werk. "Hun gedrevenheid en motivatie maakte een diepe indruk op me."
Heel Nederland
In Kunduz liep de minister mee met de trainingen aan de Afghaanse politie op de verschillende opleidingscentra. De genten volgden de zogenoemde advanced police training course, de aanvullende training van ruim 10 weken met daarnaast mentoring op hun eigen werkplek.
Aansluitend ging Hennis-Plasschaert mee op pad met een Police Training en Mentoring Team (POMLT) naar Aliabad. De cursisten daar richtten een checkpoint in op de weg, gemonitord door hun Nederlandse trainers en de minister. "Als ik hier zo sta, dan zou je willen dat je heel Nederland naar Afghanistan mee kon nemen om het goede werk te laten zien."
(ministerie van Defensie, 15 december 2012)
vrijdag 14 december 2012
Gendarmeriekorps onder Nederlandse leiding
Nederland neemt vanaf 1 januari het voorzitterschap over van het bestuurlijke platform dat het Europese gendarmeriekorps (Eurogendfor) aanstuurt. De overdrachtsceremonie was gistermiddag in Lissabon.
De Portugese luitenant-generaal Luís Manuel dos Santos Newton Parreira overhandigde de vlag en voorzittershamer aan luitenant-generaal Hans Leijtens. De commandant van de Koninklijke Marechaussee vormde samen met functionarissen van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie de Nederlandse vertegenwoordiging.
De plechtigheid had plaats tijdens de laatste vergadering van het bestuurlijke platform: het Comité InterMinisteriel de haut Niveau (CIMIN).
Bijdrage
De Europese politiemacht Eurogendfor bestaat uit 6 EU-lidstaten die over een politiekorps met militaire status beschikken: Frankrijk, Italië, Nederland, Roemenië, Portugal en Spanje. CIMIN bestaat uit representanten van elk van de lidstaten en bepaalt de strategische richting en geeft richtlijnen aan de commandant Eurogendfor. “De internationale gemeenschap heeft met deze gendarmeriemacht een uniek instrument in handen, dat een daadwerkelijke bijdrage kan leveren aan veiligheid, gerechtigheid en wederopbouw, zoals in Kosovo en Afghanistan”, zei Leijtens.
(ministerie van Defensie, 14 december 2012)
Hennis sluit extra korten op Defensie niet uit
Minister Hennis (Defensie) sluit verdere bezuinigingen op de krijgsmacht niet categorisch uit. Ze noemde het donderdagmorgen tijdens het debat over haar begroting een „uitermate belangrijk streven” om niet verder op de krijgsmacht te korten.
„Dat is dus een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting”, concludeerde D66-Kamerlid Hachchi daaruit.
Toen Hennis begin vorige maand CDA’er Hillen opvolgde als bewindspersoon van Defensie beloofde ze niet meer te besparen op de troepen.
„We moeten blijven investeren in Defensie, maar daar kan nu helaas geen sprake van zijn”, aldus Hennis donderdagmorgen. Ze gaat er wel aan werken om het draagvlak voor de krijgsmacht in de samenleving te vergroten.
In het eerste deel van het debat over de defensiebegroting hebben SGP en ChristenUnie woensdag twee voorstellen ingediend om 40 miljoen euro extra vrij te maken voor de krijgsmacht. Het geld daarvoor moet komen uit de onderwijsbegroting. De minister van Onderwijs is daar echter tegen; ook Hennis ontraadde de plannen donderdagmorgen.
Beide partijen hekelden de continue bezuinigingen op het leger. „De begroting ademt –net als in 1929– een sfeer alsof de wereldvrede is uitgebroken”, stelde SGP-Kamerlid Dijkgraaf. „Niets is echter minder waar. De dreigingen wereldwijd zijn groter dan wij voor waar willen houden.”
Zo blijkt de Europese beschaving „dunner dan gedacht”, aldus de SGP’er. „Als de eurozone bijvoorbeeld uiteenvalt en er ontstaan ernstige binnenlandse onrusten die zich over Europa verspreiden, dan kunnen wij onze militairen hard nodig hebben om de openbare orde en de veiligheid van de burgers in het land te garanderen. Juist de overheid mag haar ultieme kerntaak, veiligheid, niet verkwanselen.”
Kamerlid Eijsink van regeringspartij PvdA weigerde woensdag toe te zeggen dat zij Defensie wil ontzien als er nieuwe bezuinigingen nodig zijn. „De defensieorganisatie moet eerst maar eens op orde worden gebracht.”
ChristenUnie-Kamerlid Segers vroeg Hennis woensdag tijdens haar ambtsperiode helemaal niet te korten op de beschikbaarheid van geestelijke verzorgers in de krijgsmacht. „Hun rol is cruciaal, gezien hun vertrouwensfunctie en de vrije rol die zij binnen Defensie hebben.”
De minister heeft donderdagmorgen geantwoord dat er tot 2016 „geen verkleining van het bestand aan geestelijke verzorgers is voorzien.” Op termijn sluit ze echter „aanpassing” van de omvang en samenstelling van het bestand aan geestelijke verzorgers binnen de krijgsmacht niet uit.
GroenLinks-Kamerlid Van Ojik prees Hennis woensdag omdat ze werk maakt van de acceptatie van homo’s in de krijgsmacht. „Een stukje meevaren tijdens de Gay Pride is echter niet genoeg.
(Reformatorisch Dagblad, 13 december 2012)
„Dat is dus een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting”, concludeerde D66-Kamerlid Hachchi daaruit.
Toen Hennis begin vorige maand CDA’er Hillen opvolgde als bewindspersoon van Defensie beloofde ze niet meer te besparen op de troepen.
„We moeten blijven investeren in Defensie, maar daar kan nu helaas geen sprake van zijn”, aldus Hennis donderdagmorgen. Ze gaat er wel aan werken om het draagvlak voor de krijgsmacht in de samenleving te vergroten.
In het eerste deel van het debat over de defensiebegroting hebben SGP en ChristenUnie woensdag twee voorstellen ingediend om 40 miljoen euro extra vrij te maken voor de krijgsmacht. Het geld daarvoor moet komen uit de onderwijsbegroting. De minister van Onderwijs is daar echter tegen; ook Hennis ontraadde de plannen donderdagmorgen.
Beide partijen hekelden de continue bezuinigingen op het leger. „De begroting ademt –net als in 1929– een sfeer alsof de wereldvrede is uitgebroken”, stelde SGP-Kamerlid Dijkgraaf. „Niets is echter minder waar. De dreigingen wereldwijd zijn groter dan wij voor waar willen houden.”
Zo blijkt de Europese beschaving „dunner dan gedacht”, aldus de SGP’er. „Als de eurozone bijvoorbeeld uiteenvalt en er ontstaan ernstige binnenlandse onrusten die zich over Europa verspreiden, dan kunnen wij onze militairen hard nodig hebben om de openbare orde en de veiligheid van de burgers in het land te garanderen. Juist de overheid mag haar ultieme kerntaak, veiligheid, niet verkwanselen.”
Kamerlid Eijsink van regeringspartij PvdA weigerde woensdag toe te zeggen dat zij Defensie wil ontzien als er nieuwe bezuinigingen nodig zijn. „De defensieorganisatie moet eerst maar eens op orde worden gebracht.”
ChristenUnie-Kamerlid Segers vroeg Hennis woensdag tijdens haar ambtsperiode helemaal niet te korten op de beschikbaarheid van geestelijke verzorgers in de krijgsmacht. „Hun rol is cruciaal, gezien hun vertrouwensfunctie en de vrije rol die zij binnen Defensie hebben.”
De minister heeft donderdagmorgen geantwoord dat er tot 2016 „geen verkleining van het bestand aan geestelijke verzorgers is voorzien.” Op termijn sluit ze echter „aanpassing” van de omvang en samenstelling van het bestand aan geestelijke verzorgers binnen de krijgsmacht niet uit.
GroenLinks-Kamerlid Van Ojik prees Hennis woensdag omdat ze werk maakt van de acceptatie van homo’s in de krijgsmacht. „Een stukje meevaren tijdens de Gay Pride is echter niet genoeg.
(Reformatorisch Dagblad, 13 december 2012)