dinsdag 10 april 2012

Kamerbrief over verhuizing Korps Mariniers naar Vlissingen

Datum 10 april 2012
Betreft Marinierskazerne Zeeland

Inleiding
In mijn brief over het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie van 31 augustus 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 44) heb ik een onderzoek aangekondigd naar de mogelijkheden om de marinierskazerne in de provincie Zeeland onder te brengen. Onlangs heeft de daartoe ingestelde werkgroep haar rapport uitgebracht. In deze brief ga ik in op de bevindingen van de werkgroep en de conclusies die ik daaraan verbind. Het rapport van de werkgroep is als bijlage bij deze brief gevoegd.

Ik heb ook de Businesscase Van Braam Houckgeestkazerne (VBHKAZ) Marinierskazerne te Doorn bestudeerd, die het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug op 18 januari 2012 heeft gepresenteerd. In deze brief zal ik ook hierop ingaan.

Ik kies voor de verwezenlijking van een nieuwe marinierskazerne op de locatie Buitenhaven bij Vlissingen. De komende maanden wordt daarvoor de behoeftestelling uitgewerkt. Daarnaast zal ik met de provincie Zeeland in overleg treden om formele afspraken te maken over de beschikbaarstelling van de grond ‘om niet’ en over het medegebruik van een aantal terreinen voor oefenen en  trainen. Als de kazerne in Vlissingen in gebruik is genomen, zullen de Van BraamHouckgeestkazerne en het Logistiek Centrum Maartensdijk worden afgestoten en verkocht.

Het feit dat de investeringsuitgaven voor de optie “Vlissingen” volgens de huidige berekeningen en daarbij nu nog noodzakelijkerwijs te hanteren veronderstellingen hoger zijn dan die voor Doorn, acht ik acceptabel gegeven de betere ontwikkelingsmogelijkheden van een kazerne in Vlissingen. Overigens wijs ik er in deze brief op dat de Van Braam Houckgeestkazerne ook na een eventuele renovatie krap behuisd is en niet toekomstbestendig.

De te huisvesten eenheden
Het Mariniers Trainingscommando (MTC) omvat twee mariniersbataljons, delen van het gevechtssteunbataljon en het amfibisch logistiek bataljon. De taken van de mortiercompagnie en van het TL-peloton worden ondergebracht bij het Commando Landstrijdkrachten en de Unit Interventie Mariniers (UIM) zal elders worden gehuisvest, mogelijk gecolloceerd met andere eenheden van de Dienst Speciale Interventies. Daarmee komt de personele omvang van het MTC op 1890 vte’n. In de herbeleggingsbrief van 31 augustus was aangekondigd dat zou worden onderzocht ‘of de druk op de kazerne kan worden beperkt door nog andere eenheden elders onder te brengen.’ Dat zou echter afbreuk doen aan het operationele verband van het MTC, dat één geheel vormt. Bovendien zouden vervolgens allerlei logistieke maatregelen moeten worden getroffen om van elkaar gescheiden eenheden toch samen te laten werken. Dit is dus geen goede oplossing. Om redenen van doelmatigheid dienen de stalling en opslag van het Logistiek Centrum Maartensdijk op de marinierskazerne te worden ondergebracht. Dan kan het LCM worden afgestoten en bespaart Defensie op de exploitatiekosten van een afzonderlijke opslaglocatie.

De Van Braam Houckgeestkazerne
De mariniers kampen op de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn met ruimtegebrek. Het kazerneterrein beslaat ruim 48 ha, waarvan 29 ha door bos wordt ingenomen. Het terrein ligt ingeklemd tussen de bebouwing van Doorn en natuurgebied. Daar komt bij dat in de loop der jaren zowel de persoonlijke uitrusting als het materieel (o.a. NIMCIS) en het wagenpark (o.a. de Viking) is uitgebreid. Onderzoek wees uit dat de kazerne onvoldoende ruimte bood om dit alles daar onder te brengen. Het lukte niet het naastgelegen golfterrein te verwerven voor de uitbreiding van het terrein. Noodgedwongen nam het Commando Zeestrijdkrachten het Logistiek Complex Maartensdijk over als opslaglocatie voor Doorn, dat daarom niet kon worden afgestoten.

De afgelopen jaren is voor de duurzame ontwikkeling van de kazerne en van het Logistiek Centrum Maartensdijk een Structuur- en Ontwikkelingsplan opgesteld. Op grond hiervan heeft de gemeente Utrechtse Heuvelrug wijzigingen in het bestemmingsplan uitgevoerd, waaronder een verhoging van het maximum bebouwingspercentage en een verhoging van de bouwhoogte. Van het Structuuren Ontwikkelingsplan dat oorspronkelijk een totale investering van € 139,5 miljoen zou vergen, is vooralsnog een beperkt deel voor een bedrag van € 33 miljoen in de plannen opgenomen. Maar dit is nog niet tot uitvoering gekomen.

Businesscase Van Braam Houckgeestkazerne
Op 18 januari heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug de Businesscase Van Braam Houckgeestkazerne (VBHKAZ) Marinierskazerne te Doorn gepresenteerd. Volgens de gemeente is het mogelijk het Mariniers Trainingscommando inclusief de noodzakelijke opslag en stalling op een ingrijpend gerenoveerde kazerne in Doorn te blijven huisvesten.

Berekend wordt dat de aanpassingen aan de Van Braam Houckgeestkazerne aan bruto investeringen € 98,2 miljoen kosten. Dit bedrag zou naar het oordeel van de gemeente kunnen worden verlaagd omdat in de economische situatie waarin de bouwmarkt verkeert een aanzienlijk aanbestedingsvoordeel te behalen is. De voor Defensie noodzakelijke parkeergarage is in het plan van de gemeente geschrapt. Een parkeerdek komt er wel. Voorts trekt de gemeente de verkoopopbrengst van het Logistiek Centrum Maartensdijk af van het investeringsbedrag. Zo komt de investeringsbehoefte uit op € 80 miljoen, waarvan € 33 miljoen al in de plannen is opgenomen. De additionele investeringsbehoefte voor de aanpassingen aan de Van Braam Houckgeestkazerne komt dan uit op € 47 miljoen, in de berekeningen van de gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Kanttekeningen bij businesscase Van Braam Houckgeestkazerne
Ik plaats twee kanttekeningen bij de benadering van de gemeente. De eerste betreft de financiële berekeningen, die afwijken van de berekeningen van Defensie en tot een wezenlijk ander resultaat leiden. De tweede kanttekening betreft de wijze waarop de gemeente het ruimtegebrek wil aanpakken en de beoordeling van de toekomstbestendigheid van de locatie. Defensie heeft de getallen van de werkgroep marinierskazerne – voor de aantallen mariniers, legering, leslokalen, voor de ruimtebehoefte voor opslag en stalling, voor sportfaciliteiten, etc. – gedeeld met de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Uitgaande van die getallen komt het geactualiseerde Structuur- en Ontwikkelingsplan van Defensie op een totale investeringsbehoefte van € 130 miljoen voor een ingrijpende renovatie en herstructurering van de kazerne (inclusief het leeghalen en afstoten van Logistiek Centrum Maartensdijk). De gemeente komt, zoals gezegd, op een totaal van € 80 miljoen.

Hierboven zijn al enkele factoren genoemd die tot dit verschil leiden: het ten onrechte schrappen van een parkeergarage (- € 3,6 miljoen), een geraamd aanbestedingsvoordeel (- € 16,5 miljoen) en de verkoop van Logistiek Centrum Maartensdijk (€ 4,5 miljoen). In de berekeningen voor een marinierskazerne in Vlissingen houdt Defensie geen rekening met verkoopopbrengsten. De gemeente gaat voor de Van Braam Houckgeestkazerne uit van een lager percentage ’boordplaatsers’ (binnenslapers) dan Defensie hanteert (35 i.p.v. 45%). Dat scheelt overigens niet alleen in kosten, maar ook in ruimtebeslag. Ten slotte worden in de businesscase enkele noodzakelijke investeringen buiten beschouwing gelaten, waaronder een NIMCIS magazijn en werkplaats à € 8,7 miljoen.

Om in Doorn voldoende ruimte te creëren voor de sluiting van het Logistiek Centrum Maartensdijk schetst de gemeente een aantal oplossingsrichtingen, waaronder een optimalisatie van het Structuur- en Ontwikkelingsplan en een bestemmingswijziging van het bosperceel Beukenrode. Een van de optimalisaties van het plan wordt bereikt door een lager aantal ‘boordplaatsers’ te hanteren dan het Korps Mariniers nu voor de Van Braam Houckgeestkazerne opgeeft. Van het genoemde bosperceel op het terrein van het landgoed Beukenrode kan een parkeerterrein worden gemaakt. Omdat dit landgoed deel uitmaakt van de Ecologische Hoofdstructuur gelden echter strenge voorwaarden voor een wijziging en zou een aantal maatregelen moeten worden genomen voor de landschappelijke inpassing.

Ik concludeer dat de gerenoveerde kazerne alleen onder voorwaarden aan de gestelde ruimtelijke eisen kan voldoen. Of de ingreep in de Ecologische Hoofdstructuur op het landgoed Beukenrode kan doorgaan, is vooralsnog onzeker, zoals ook de gemeente zelf aangeeft. In ieder geval onderschrijf ik niet de conclusie van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, dat de kazerne ‘een uitstekende en toekomstbestendige oplossing met voldoende ruimte en uitbreidingsmogelijkheden’ biedt. Ook na de renovatie blijft de kazerne krap behuisd. Bovendien is het huidige maximum bebouwingspercentage van 30% al zo hoog, dat een verdere verhoging van dat maximum praktisch niet meer mogelijk is en ook niet wenselijk gezien het leefklimaat op de kazerne. Na een kostbare renovatie zou de kazerne wel gemoderniseerd zijn, maar geen ontwikkelingsmogelijkheden bieden.

Alternatieve locaties in Noord-Brabant en Zeeland
In het kader van de opstelling van het Herbeleggingsplan zijn alternatieven voor Doorn en Maartensdijk onderzocht, met name de Nassau Dietzkazerne in Budel met in de nabijheid de schietbaan in Weert en het Oefenterrein Weerterheide, en vliegbasis De Peel, dat met een oppervlakte van 556 ha. veel ruimte biedt. Op De Peel zouden de mariniers mede gebruik kunnen maken van bestaande ondersteunende voorzieningen als bewaking en beveiliging en catering. Zoals in de antwoorden op de vragen over het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie van 17 november 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 51) is aangegeven, zijn deze alternatieven om verschillende redenen terzijde gelegd, onder andere omdat verhuizing van Doorn naar een nog verder landinwaarts gelegen locatie voor een marinierskazerne niet logisch is. Bovendien is de krijgsmacht nu al in groten getale aanwezig in de provincie Noord-Brabant. In mijn brief over het Herbeleggingsplan heb ik het belang van een betere spreiding van de krijgsmacht over het land onderstreept. Dat draagt bij tot een steviger draagvlak voor Defensie. Daarom heb ik met de Commissaris van de Koningin in Zeeland gesproken over de mogelijke vestiging van een marinierskazerne in Zeeland en hebben wij begin september 2011 een gezamenlijke werkgroep ingesteld om demogelijkheden daartoe te onderzoeken.

Bevindingen van de werkgroep marinierskazerne
De locatie
De werkgroep heeft na vergelijking van een aantal terreinen in Zeeland geconcludeerd dat de locatie Buitenhaven bij Vlissingen voorziet in de behoefte. Het biedt de beste mogelijkheden en voldoende ruimte om een nieuwe marinierskazerne inclusief opslag en stalling onder te brengen. De terreinomvang van ca. 70 ha verschaft bovendien de nodige flexibiliteit voor toekomstige ontwikkelingen. De eigendomsverhoudingen op de locatie Buitenhaven en relevante wettelijke en ruimtelijke ordeningsaspecten zijn onderzocht: hieruit kwamen geen wezenlijke belemmeringen voor de vestiging van een marinierskazerne voort. De provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen verwerven de grond, stellen die om niet beschikbaar voor de marinierskazerne en leveren de grond bouwrijp op. De bestaande Marinekazerne Vlissingen staat eveneens aan de Buitenhaven. Deze kazerne wordt nog voornamelijk gebruikt voor legering in verband met de bouw, het onderhoud en de ombouw van marineschepen bij Damen Schelde Naval Shipbuilding, onder andere bij verkoop van schepen aan buitenlandse marines. Deze kazerne staat op de nominatie voor afstoting, maar kan nog enkele jaren worden gebruikt als aanvullende legering voor de mariniers.

Oefenterreinen 
Met het oog op een efficiënte bedrijfsvoering is het wenselijk dat binnen een rijtijd van een uur voldoende oefenterreinen aanwezig zijn. Defensie heeft in de provincie Zeeland geen oefenterreinen. De werkgroep heeft geconstateerd dat er in de nabije omgeving mogelijkheden zijn om bestaande terreinen mede te gebruiken voor oefening en training, ook voor operaties op de grens van land en water. De provincie heeft in eerste contacten met de eigenaren van de bewuste gronden de mogelijkheden voor militair medegebruik verkend. Over dit medegebruik moeten met de grondeigenaren de komende tijd afspraken worden gemaakt. De beschikbaarheid van deze terreinen is van wezenlijk belang voor de mariniers, want zonder oefenmogelijkheden in de omgeving zouden de exploitatiekosten toenemen.

Investeringsbehoefte
De behoeftestelling van de werkgroep leidt tot een investeringsbehoefte van € 192 miljoen. Het gebruik van de bestaande Marinekazerne Vlissingen voor de legering van mariniers levert een besparing op die op € 3 miljoen wordt geraamd. De werkgroep beveelt nader onderzoek aan naar enkele mogelijkheden tot besparing:
- mogelijkheden om de directe investeringskosten omlaag te brengen door toepassing van flexibel bouwen, innovatieve concepten en samenwerking met andere partijen voor alternatieve legering in bestaande gebouwen buiten de kazerne. Eerste verkenningen hiernaar geven aan dat hier mogelijk substantiële besparingen te behalen zijn;
- toepassing van DBFMO: design, build, finance, maintain, operate, een vorm van sourcing.

Exploitatielasten
De werkgroep heeft ten slotte geïnventariseerd wat de gevolgen van een verhuizing naar Zeeland kunnen zijn voor de exploitatielasten. Deze zullen naar verwachting toenemen vanwege de langere reistijd naar enkele oefenterreinen en door een stijging van het aantal ‘boordplaatsers’. Ondanks de mogelijkheden voor medegebruik van terreinen in de omgeving voor oefening en training zal voor een deel van de oefenbehoefte ook in de toekomst gebruik moeten worden gemaakt van Infanterie Schietkamp Harskamp en van de Leusder en/of de Oirschotse Heide. Dat gaat bijvoorbeeld om oefeningen met het Viking rupsvoertuig, die slechts op enkele oefenterreinen gehouden mogen worden. De raming is dat het oefenbudget hierdoor met ca. € 1 miljoen structureel moet worden opgehoogd.

Vanwege de ligging van Zeeland wordt aangenomen dat het aandeel boordplaatsers (in Doorn 45%) de eerste jaren in Vlissingen zal verdubbelen tot 90%, om vervolgens geleidelijk af te nemen. Deze eerste jaren zullen de jaarlijkse exploitatielasten hierdoor toenemen met ca. € 400.000. Het is mogelijk dat het aandeel van de boordplaatsers zich zal stabiliseren op een hoger percentage dan nu. Een verschil van 10 procentpunt boordplaatsers betekent een verschil van € 90.000 in structurele exploitatielasten.

Ten slotte wordt aangenomen dat met de verhuizing naar Zeeland de te betalen verhuiskosten zullen toenemen. Hiervoor wordt een structureel extra bedrag van € 120.000 geraamd.

Conclusie werkgroep
Het onderzoek naar de mogelijkheden voor een marinierskazerne in de provincie Zeeland heeft uitgewezen dat de locatie Buitenhaven bij Vlissingen goede mogelijkheden en voldoende ruimte biedt om de marinierskazerne inclusief stalling en opslag daar onder te brengen, en ook dan nog ruimte biedt voor toekomstige ontwikkelingen. Nieuwbouw geeft Defensie de gelegenheid een grote kazerne geheel nieuw in te richten: doelmatig en doeltreffend, toekomstbestendig en met toepassing van innovatieve concepten. In de nabije omgeving zijn mogelijkheden om bestaande terreinen mede te gebruiken voor oefening en training, ook voor amfibisch optreden op de grens van land en water. Bijna het gehele terrein is eigendom van overheidsorganisaties.

Vervolgfase
De komende maanden zal een DMP-A document worden opgesteld met de behoeftestelling voor een marinierskazerne op de locatie Buitenhaven bij Vlissingen. Daarin zullen de benodigde voorzieningen en de daaraan verbonden kosten in detail worden uitgewerkt.

Deze fase zal ook worden gebruikt om een aantal onzekerheden weg te nemen of te verminderen:
- over de beschikbaarstelling van de grond ‘om niet’ zal een formele afspraak met de provincie moeten worden gemaakt;
- onderzocht moet worden of de bestaande Marinekazerne Vlissingen beschikbaar is voor de aanvullende legering van mariniers. Bovendien moeten de kosten van het op norm brengen van deze locatie in kaart worden gebracht;
- over de beschikbaarheid van terreinen in de omgeving voor oefening en training moeten formele afspraken met de grondeigenaren worden gemaakt. Waar nodig zullen ook vergunningen moeten worden aangevraagd;
- het inzicht in de exploitatiekosten van de nieuwe marinierskazerne moet verder worden verdiept.

Een bijzonder punt van aandacht betreft de legering van de korporaals. Korporaals van de mariniers behoren tot de categorie onderofficieren. Eerdere toezeggingen om de huidige korporaalslegering op norm te brengen zijn nog niet gehonoreerd. Dat zal in de nieuwe kazerne wel gebeuren.

Deze fase wordt ook benut om nadere afspraken te maken over huisvesting buiten de poort. De provincie heeft aangekondigd de regie te nemen bij de aanpassing van ruimtelijke plannen op de locatie. De provincie zal onverwijld beginnen met de voorbereiding daarvan.

Aan het einde van de DMP-A fase zal ik definitief besluiten tot de vestiging van een marinierskazerne in Zeeland.

In een latere fase zullen de personele gevolgen van de verhuizing van de marinierskazerne naar Zeeland tijdig met de medezeggenschap worden besproken.

Na de vaststelling van de behoefte zal via een vergelijking met de markt worden bepaald op welke wijze de bouw van de kazerne wordt georganiseerd en gefinancierd. Dan kan ook worden bepaald hoe de investerings- en de exploitatiekosten in de plannen en in de defensiebegroting worden geaccommodeerd.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

drs. J.S.J. Hillen

(ministerie van Defensie, 10 april 2012)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten