woensdag 29 februari 2012
Kunduz: politietrainers nog niet de poort uit
In Kunduz zijn de activiteiten van de Nederlandse politietrainers woensdag deels hervat. Het gaat om het onderricht aan Afghaanse politieagenten op de Duitse compound waar de Nederlanders werken. Patrouilles 'buiten de poort' worden nog te risicovol geacht, gelet op de ophef over het verbranden van korans op de Amerikaanse basis Bagram ten noorden van Kabul
België en Nederland verdiepen militaire samenwerking
Minister Hans Hillen en zijn Belgische ambtgenoot Pieter De Crem hebben vandaag over verdere samenwerking van beide krijgsmachten gesproken. De bewindvoerders deden dit tijdens een bezoek aan de Admiraliteit Benelux (ABNL) op de marinebasis in Den Helder.
De ministers hebben In Den Helder besloten om ook andere samenwerkingsverbanden te onderzoeken. Als voorbeeld noemden ze een samengestelde Quick Reaction Force van een Nederlandse en een Belgische F-16 voor de bewaking van beide luchtruimen. Ook kwamen onderwerpen aan bod als het samen optrekken bij de vervanging van de F-16 en uitbreiding van de samenwerking van de Belgische paracommando’s en Nederlandse eenheden als commando's en mariniers.
Mooi exportproduct
“De Belgisch-Nederlandse marinesamenwerking kent internationaal zijn weerga niet. Dit gebeurt goed en soepel en vergroot onze slagkracht. Het is een mooi exportproduct van beide landen”, aldus Hillen die internationale samenwerking als één van zijn speerpunten ziet. "Veel landen willen samenwerken, veel landen hebben plannen, maar Nederland en België doen het ook echt. En deze unieke samenwerking gaan we verder uitbreiden."
Ook leden van de Belgische en de Nederlandse Kamercommissie voor Defensie namen vandaag poolshoogte van het concept van pooling & sharing, zoals beide marines dat toepassen. Zo worden Belgische en Nederlandse marinemensen gezamenlijk opgeleid en het onderhoud van schepen onderling uitbesteed. Nederlandse mijnenjagers in het Belgische Zeebrugge en de Belgische M-fregatten in Den Helder. In het verlengde van deze coöperatie wordt ook in Benelux-verband gesproken over uitbreiding ervan.
Verst gevorderd
De Nederlandse en Belgische Marine werken al 15 jaar nauw samen bij de operationele gereedstelling van de vloot, onderhoud, opleiding en het voeren van een geïntegreerd operationeel commando. Het is één van de verst gevorderde militaire samenwerkingsverbanden binnen de Europese Unie. Deze wijze van optreden toont aan hoe de militaire coöperatie zich in de 21e eeuw binnen de Europese Unie verder kan ontwikkelen. Nederland en België varen met de zelfde fregatten en mijnenjagers en zijn beide bezig met de introductie van de NH90-helikopter.
(ministerie van Defensie, 29 februari 2012)
Hillen: geen cel voor Dutchbatter
Minister Hillen van Defensie gaat ervan uit dat de Dutchbatter die getuigt in het proces tegen Karadzic geen zware straf boven het hoofd hangt. De militair, luitenant-kolonel Rutten, weigert het Joegoslaviëtribunaal inzage te geven in dagboeken die hij schreef in Srebrenica.
Het tribunaal heeft hem gewaarschuwd dat hij een celstraf kan krijgen. Volgens de Bosnisch-Servische leider Karadzic werpen de dagboeken mogelijk een ander licht op de getuigenis van de Nederlander. Het tribunaal heeft Rutten om inzage gevraagd.
In een brief aan de luitenant-kolonel schrijft het tribunaal dat hij bij tegenwerking van het tribunaal een celstraf van zeven jaar kan krijgen en een boete van 100.000 euro.
Minister Hillen denkt dat de partijen het onderling eens worden. Hij verwacht niet dat de Dutchbatter straks de cel in moet. Het Joegoslaviëtribunaal heeft Rutten de mogelijkheid gegeven om gevoelige privé-passages onleesbaar te maken.
(NOS, 28 februari 2012)
maandag 27 februari 2012
Lynx in Libië op transport
De Lynx-helikopter die sinds vorig jaar op het strand van de Libische kustplaats Sirte stond, is vandaag overgebracht naar de hoofdstad Tripoli. De helikopter wordt daar klaargemaakt voor civiel zeetransport naar Nederland.
De Lynx klaar voor transport (foto Defensie) |
De helikopter werd op 27 februari 2011 aan de grond gehouden tijdens een evacuatiepoging vanaf het fregat Hr.Ms. Tromp. Een militaire eenheid van het regime van kolonel Khadaffi hield het toestel aan de grond en nam de 3 bemanningsleden gevangen. De Nederlanders werden op 11 maart 2011 vrijgelaten.
(ministerie van Defensie, 27 februari 2012)
Nog geen hervatting activiteiten Kunduz
De politietrainingsmissie in Kunduz blijft ook vandaag stilliggen. Dat heeft de commandant van de missie, kolonel Nico van der Zee, maandag tegenover het Radio 1 Journaal gezegd. Maandagavond wordt in samenspraak met de plaatselijke Afghaanse veiligheidsautoriteiten bekeken of hervatting van de activiteiten mogelijk is. In Kunduz is het, net als in andere delen van Afghanistan, onrustig. Er vinden protesten plaats tegen het verbranden van korans op de Amerikaanse basis Bagram, ten noorden van Kabul.
Zaterdag vielen demonstranten onder meer een gebouw aan van de VN-missie UNAMA in Kunduz-stad. De politie opende het vuur, waarbij vier doden vielen.
Zaterdag vielen demonstranten onder meer een gebouw aan van de VN-missie UNAMA in Kunduz-stad. De politie opende het vuur, waarbij vier doden vielen.
zondag 26 februari 2012
Westen haalt personeel uit Kabul vanwege onlusten
Verscheidene westerse landen hebben tijdelijk hun burgerpersoneel uit Afghaanse overheidsinstellingen in de hoofdstad Kabul gehaald. In het land wordt al bijna een week gedemonstreerd tegen de verbranding van korans op een Amerikaanse basis. Bij onlusten zijn zeker 30 doden en ongeveer 200 gewonden gevallen. Ook in het weekeinde was het onrustig.
Duitsland laat uit voorzorg ongeveer 50 burgers voorlopig niet werken op Afghaanse ministeries. Eerder besloot de internationale troepenmacht ISAF zijn burgermedewerkers in Kabul en omgeving terug te roepen. Volgens het ministerie van Defensie in Den Haag heeft het besluit ook gevolgen voor 'enkele' Nederlanders die op Afghaanse ministeries werken.
Frankrijk treft zelfs voorbereidingen om zijn burgers terug te halen uit Afghanistan. Het gaat om enkele honderden mensen die adviseren bij de opbouw van openbare instellingen. Ze kunnen echter blijven als de rust terugkeert, benadrukt het ministerie van Buitenlandse Zaken in Parijs.
Op de vlucht
Twee Amerikaanse militaire adviseurs zijn zaterdag doodgeschoten in het ministerie van Binnenlandse Zaken in Kabul. De dader is vermoedelijk een 25-jarige Afghaan die voor de inlichtingendienst werkte. Hij is op de vlucht geslagen. Volgens de BBC zijn familieleden van de man in Kabul gearresteerd. Zijn woning in de noordwestelijke provincie Parwan zou 's nachts zijn doorzocht.
In de noordelijke provincie Kunduz hebben demonstranten zondag een granaat naar een Amerikaanse legerbasis gegooid. Zeven militairen raakten daardoor gewond. Bij de basis in het stadje Imam Sahib waren ongeveer 2000 Afghanen samengekomen.
Imam Sahib ligt ongeveer 60 kilometer ten noorden van de provinciehoofdstad Kunduz. Daar viel een menigte zaterdag een VN-complex aan. Vier betogers kwamen om, meer dan 50 mensen raakten gewond.
Ongeveer 350 Nederlandse militairen zijn gelegerd op een Duitse basis even buiten Kunduz. Bij het onderkomen is volgens Defensie nog enkel protest geweest. Desondanks zijn de Nederlanders gedurende het weekeinde binnengebleven. De training van Afghaanse politieagenten, het doel van de missie, ligt voorlopig stil.
President Hamid Karzai heeft de Afghanen opgeroepen tot kalmte. In een televisietoespraak zondag veroordeelde hij 'in de sterkste bewoordingen' de koranverbrandingen, maar zei hij tegelijkertijd: 'Nu we onze emoties hebben getoond, is het tijd voor kalmte en rust.'
(ANP/AD, 26 februari 2012)
Geen trainingsactiviteiten in Kunduz
De Nederlanders van de politietrainingsmissie in Kunduz voeren door de onrust in Afghanistan geen opleidings- en trainingsactiviteiten uit. De Nederlanders blijven op het Duitse kamp aan de rand van de stad. Ook binnen de omheining zijn de opleidingen voor vandaag geannuleerd. Dat gebeurde in overleg met de lokale autoriteiten.
Op last van de commandant van het Regional Command North gaan de andere eenheden eveneens niet naar buiten. De veiligheid in Kunduz is een verantwoordelijkheid van de Afghaanse veiligheidsorganisaties (Afghan National Security Forces). De Nederlanders zijn hierbij niet betrokken. Het doel van de missie in Kunduz is de Afghaanse politie op te leiden, trainen en de justitiële keten te versterken.
(ministerie van Defensie, 26 februari 2012)
Links: ISAF, Regional Command North.
vrijdag 24 februari 2012
Afblijven van Koran, leren Nederlandse militairen
door Belinda van Steijn
'Diepe spijt' betuigt de Amerikaanse president Obama in een brief aan zijn Afghaanse ambtgenoot Karzai over een Koranverbranding door Amerikaanse militairen in Bagram. Al dagen protesteren Afghanen tegen deze schending van het heilige islamitische boek. Beter dan excuses zijn lessen in omgangsvormen voor de missie begint, weet een Nederlandse opleider bij Defensie.
‘Hier heeft niemand wat aan, maar veranderen doe je het niet meer,’ reageert de Nederlandse majoor Niels Roelen op de berichten over de rellen in Afghanistan waarbij ook buitenlandse doden zijn gevallen. Roelen is voor de landmacht op missie naar Afghanistan geweest. Tegenwoordig geeft hij les bij Defensie.
Gevoeligheden
Je kunt dit soort voorvallen voorkomen door militairen goed voor te bereiden op een missie. Dat gebeurt in alle landen die militairen uitzenden. De Amerikanen doen dat zeker, maar iedereen bereidt zich op zijn eigen manier voor. Nederlandse militairen krijgen les in omgangsvormen en culturele gevoeligheden, vertelt Roelen. Wanneer geef je iemand wel een hand en wanneer niet? Bij de voorbereiding hoort ook een bezoek aan een moskee in Nederland.
‘We praten met iemand in de moskee die verstand heeft van het geloof, wat de do’s en don'ts en gevoeligheden zijn in de cultuur. Wat de waarde van een boek als de Koran is voor die mensen en hoe je daar respectvol mee omgaat,‘ aldus Roelen.
Als je het belang begrijpt van een moskee of een Koran, kun je situaties uit de dagelijkse praktijk ook beter inschatten. In Afghanistan maakte Roelen mee dat militairen een huis binnenkwamen waar een Koran op zijn kop in de hoek lag, alsof hij daar was neergesmeten. Thuis hadden de militairen geleerd om altijd met hun handen van het boek af te blijven.
‘Toen hebben we die situatie ook gelijk bevroren, zoals we dat zeggen. Daarna hebben we eerst de tolk en mensen van daar naar de situatie laten kijken. We wilden zeker weten dat het niet door ons was gedaan.’
Vreemde mannen
Niet alleen Korans vereisen een respectvolle benadering. Vrouwen hebben in Afghanistan ook een hele andere positie dan in Nederland. In de voorbereiding is daar veel aandacht voor. Soms moeten militairen een huis doorzoeken waarin vrouwen aanwezig zijn. Zij hebben vaak een eigen vertrek en mogen geen contact hebben met vreemde mannen.
‘Dat vertrek wordt dan niet door ons bezocht,' vertelt Roelen. 'Als het toch door ons bekeken moet worden, worden de vrouwen vaak eerst naar een ander vertrek gebracht. Daar gaan we dan heel respectvol mee om. We laten de mensen in hun waarde zoals dat in hun cultuur gebruikelijk is.’
Verplichte cursus
Volgens Roelen is het belangrijk om standaardsituaties vooraf goed te oefenen. 'Bovendien moet je niet te veel oordelen vanuit je eigen perspectief.' Tot die conclusie is ISAF-commandant Generaal Allen ook gekomen. Hij wil dat alle militairen van de internationale troepenmacht in Afghanistan verplicht een cursus volgen waarin ze leren omgaan met religieus materiaal.
(Wereldomroep, 24 februari 2012)
Somalië-conferentie Londen: twee nieuwe initiatieven
Nederland heeft aangekondigd 300.000 euro bij te dragen aan een nieuw initiatief tegen piraterij, genaamd RAPPICC (Regional Anti-Piracy Prosecutions and Intelligence Coordination Centre). Het nieuwe centrum wordt gevestigd op de Seychellen, met als doel de opsporing en vervolging van piratenleiders en hun financiers aan de wal. Behalve het Verenigd Koninkrijk en Nederland doen ook de VS en Interpol mee.
De deelnemers aan de conferentie besloten om een Multi-Donor Local Stability Fund op te zetten. Hiermee moeten gebieden die herwonnen zijn op de radicaal islamitische beweging Al Shabaab, snel worden opgebouwd om hen weerbaarder te maken door goed lokaal bestuur. Nederland zal 2 miljoen euro bijdragen aan dit fonds.
(Bron: ministerie van Buitenlandse Zaken, 24 februari 2012)
donderdag 23 februari 2012
Clingendael-onderzoekers pleiten voor een andere Nederlandse krijgsmacht
In de februari-editie van Atlantisch Perspectief pleiten Kees Homan en Dick Zandee – beiden verbonden als onderzoeker aan het Instituut Clingendael – voor een andere Nederlandse krijgsmacht. Homan en Zandee oordelen dat een veelzijdig inzetbare krijgsmacht, waarop het kabinet-Rutte inzet, onbetaalbaar wordt.
De auteurs pleiten voor een ‘pasklare’ krijgsmacht, waarmee Nederland internationaal belangrijke bijdragen kan blijven leveren maar die ook financierbaar blijft in lastige economische omstandigheden.
Deze ‘pasklare’ krijgsmacht kan:
- bij geweldsoperaties met specifieke capaciteiten grote landen ondersteunen, maar hoeft niet noodzakelijkerwijs zelf aan alle onderdelen van gevechtsoperaties deel te nemen;
- internationaal een vooraanstaande positie innemen met niche-capaciteiten;
- deelnemen aan een breed scala van stabilisatieoperaties en ondersteuning leveren aan humanitaire hulpverlening.
In concrete termen stellen de auteurs onder andere voor om:
- het aantal squadrons F-16’s (en hun opvolger) te reduceren van vier naar twee, maar wel meer onbemande vliegtuigen aan te schaffen;
- de Patriot-raketten en de SMART-L-radars op de luchtverdedigingsfregatten als niche-capaciteit (missile defence) uit te bouwen;
- bij nieuwbouw van marineschepen het accent verder te verleggen van capaciteiten voor onderzeebootbestrijding naar ondersteuning van landoperaties, bescherming van de koopvaardij en logistieke ondersteuning.
Homan en Zandee stellen verder dat multinationale samenwerking optimaal benut moet worden om samen met andere landen capaciteiten te behouden en te delen (pooling & sharing). De voorkeur dient uit te gaan naar samenwerking met de buurlanden en Scandinavische partners. België en Nederland kunnen hun transportvliegtuigen op één vliegbasis stationeren. Voor de F-16’s kan één vliegbasis per land volstaan. Hierdoor kunnen drie vliegbases gesloten worden, waardoor vermindering van hoge exploitatiekosten wordt gerealiseerd. Met Duitsland is collocatie van de Patriot-raketten mogelijk. Ook dient Nederland te zoeken naar aansluiting bij onderdelen van de Brits-Franse defensiesamenwerking, zoals de toekomstige generatie onbemande vliegtuigen.
De auteurs concluderen dat de veelzijdige Nederlandse krijgsmacht thans al achterhaald is door gebrek aan financiële middelen. Vasthouden aan zo’n krijgsmacht leidt uiteindelijk tot onmacht. Keuzes zijn onvermijdelijk. Met een ‘pasklare’ krijgsmacht, ingebed in multinationale samenwerking, kan Nederland zijn steentjes blijven bijdragen aan internationale operaties. Tevens behoudt Nederland hiermee zijn internationale invloed.
Klik hier voor het volledige artikel.
(Atlantische Commissie, 23 februari 2012)
woensdag 22 februari 2012
Tieskens nieuwe chef staf Navo-hoofdkwartier
Van onze verslaggever
Brunssum - Richard Tieskens wordt donderdag geïnstalleerd als nieuwe chef staf van het Navo-hoofdkwartier in Brunssum. Hij is dan bovendien de hoogste Nederlandse vertegenwoordiger op de basis.
Tieskens volgt in Brunssum Jouke Eikelboom op, die met pensioen gaat. Eikelboom was sinds 2 september 2009 chef staf en zorgde in zijn zittingsperiode onder meer ervoor dat de Navo-basis voor Brunssum behouden bleef, ondanks een aangekondigde grote reorganisatie.
Zijn opvolger Tieskens was eerder werkzaam als commandant van de Nederlandse Defensie Academie en was bovendien gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie in Breda.
(De Limburger, 22 februari 2012)
Benoemingen in de Defensietop
Minister van Defensie Hans Hillen heeft besloten tot een aantal benoemingen in de top van het Ministerie van Defensie. De benoemingen staan mede in het teken van de reorganisatie.
Het aantal topfunctionarissen zal in 2016 zijn terug gebracht van 119 naar 80. In dit kader zijn inmiddels 7 topfuncties niet langer gevuld. Ook in 2012 zullen als gevolg van de reorganisatie meerdere topfuncties vervallen. Om de reorganisatie tot uiterlijk 2016 optimaal te ondersteunen is in de begroting eerder al een reservering van maximaal 10 tijdelijke topfunctionarissen opgenomen.
De minister maakt vice-admiraal Wim Nagtegaal, als plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten, vrij voor de tijdige realisatie van een aantal randvoorwaarden uit de beleidsbrief van 8 april 2011. Het gaat hierbij om de verkoop van overtollig materieel. De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van de Defensiebegroting in november 2011 om een dergelijke topfunctionaris gevraagd. Nagtegaal wordt ook verantwoordelijk voor de coördinatie van de herbelegging vastgoed en het oplossen van knelpunten in de materiële exploitatie. Het betreft een tijdelijke functie tot medio 2013. Tevens zal de vice-admiraal in overleg met de betrokken departementen ondersteuning bieden bij de export door de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie.
De huidige taken van Nagtegaal worden op 14 mei overgenomen door generaal-majoor Hans Wehren. Hij vervult op dit moment de functie van plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten en wordt in zijn nieuwe functie als plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten bevorderd tot luitenant-generaal.
Generaal-majoor Sander Schnitger wordt op 9 maart commandant Luchtstrijdkrachten en wordt in zijn nieuwe functie bevorderd tot luitenant-generaal. Hij volgt luitenant-generaal Jac Jansen op die de dienst verlaat. Schnitger is op dit moment directeur Operationeel Beleid, Behoeftestellingen en Plannen bij de Defensiestaf. Deze functie zal worden overgenomen door commandeur Rob Bauer, die op dit moment nog Souschef Operationeel Beleid is. Bauer zal in deze functie worden bevorderd tot schout-bij-nacht.
De huidige plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten, generaal-majoor der Mariniers Ton van Ede, wordt in november de nieuwe Inspecteur-generaal der Krijgsmacht, onder gelijktijdige bevordering tot luitenant-generaal der Mariniers. Van Ede volgt in deze functie luitenant-generaal Lex Oostendorp op, die met leeftijdsontslag gaat.
In het kader van de reorganisatie zal Van Ede zich eerst vanaf 9 april als projectofficier binnen de Hoofddirectie Algemeen Beleidszaken inzetten voor de ontwikkeling van het strategisch personeelsbeleid en het veteranenbeleid van Defensie. In het arbeidsvoorwaardenakkoord van december 2011 zijn over deze ontwikkeling met de bonden voor defensiepersoneel afspraken gemaakt. Ook dit betreft een tijdelijke functie.
Brigadegeneraal der Mariniers Rob Verkerk wordt op 9 april in Den Helder de nieuwe plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten. Hij volgt generaal-majoor der Mariniers Ton van Ede op. Verkerk is op dit moment Directeur Operatiën bij het Commando Zeestrijdkrachten en tevens commandant van het Korps Mariniers. Hij wordt in de nieuwe functie bevorderd tot generaal-majoor.
De huidige commandant van de Nederlands Defensie Academie in Breda, generaal-majoor Richard Tieskens, wordt op 24 februari chef staf van het Allied Joint Force Command van de NAVO in Brunssum. Tieskens wordt bevorderd tot luitenant-generaal en volgt luitenant-generaal Jouke Eikelboom op die met leeftijdsontslag gaat.
Generaal-majoor Mels de Zeeuw wordt deze zomer benoemd tot Assistant Chief of Staff C4I van het NAVO Hoofdkwartier Supreme Allied Command Transformation in het Amerikaanse Norfolk. Hij volgt generaal-majoor Jaap Willemse op die met leeftijdsontslag gaat. De Zeeuw is op dit moment de directeur Projecten en Verwerving bij de Defensie Materieel Organisatie. In het kader van de reorganisatie wordt deze functie opgeheven.
De Defensie Materieel Organisatie wordt op dit moment grondig herzien. De veranderingen doen zich met name voor op het gebied van Materieellogistiek en Informatievoorziening. Om dit uit te voeren is de Directeur Logistieke Bedrijven, generaal-majoor Peter Dohmen, aangewezen als toekomstig directeur Materieellogistiek. Tevens wordt in dit kader de commandant bedrijfsgroep Informatievoorziening en -Technologie (IVENT), de heer Adriaan Blankenstein, binnenkort directeur Joint Informatievoorziening Commando.
Commodore Bart Hoitink wordt op 5 maart de nieuwe directeur Directie Aansturen Operationele Gereedstelling onder gelijktijdige bevordering tot generaal-majoor. Hoitink is op dit moment nog waarnemend directeur van deze directie.
De huidige directeur Personeel & Organisatie van het CLSK, commodore Ton Tieland, wordt op 16 april de nieuwe plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten. Tieland, die bevorderd wordt tot generaal-majoor, volgt generaal-majoor Wehren op.
Tenslotte gaat brigadegeneraal Leo Beulen vanaf 14 mei de functie van directeur Directie Operaties binnen de Defensiestaf vervullen, onder de gelijktijdige bevordering tot generaal-majoor. Deze functie werd vervuld door de toekomstig Commandant der Strijdkrachten, luitenant-generaal Tom Middendorp. Beulen is op dit moment Director Joint Coordination Centre op het NAVO-hoofdkwartier in het Duitse Heidelberg. Dit hoofdkwartier wordt in 2013 opgeheven.
(ministerie van Defensie, 22 februari 2012)
dinsdag 21 februari 2012
Antwoord op Kamervragen over aanschaf defensiemateriaal
Hiermee zend ik u, mede namens de minister van Defensie, de beantwoording van de vragen van het lid Hachchi (D66) over het bericht dat Nederland zich niet houdt aan Europese aanbestedingsregels (ingezonden 27 januari 2011 onder nummer 2012Z01403).
1
Wat is uw reactie op het bericht “EU laakt Nederlandse aanbestedingen defensie”1), waaruit blijkt dat Nederland zich niet houdt aan de Europese aanbestedingsregels op defensiegebied, wat nadelig is voor de markt van bijvoorbeeld wapen- en munitieproducenten?
Antwoord
Ik heb kennisgenomen van het bericht.
2
Is het waar dat Nederland zich niet aan de regels houdt? Zo ja, lukt het om binnen twee maanden concrete maatregelen te treffen, om een gang van de Europese Commissie naar het Europees Hof van Justitie te voorkomen? Welke sancties hangen Nederland boven het hoofd als het niet lukt?
3
Welke concrete maatregelen neemt u om de Europese afspraken over de aanschaf van defensiemateriaal zo snel mogelijk in nationale wetgeving om te zetten?
4
Op welke termijn voldoet Nederland aan de eisen van de Europese Commissie?
Antwoord 2, 3 en 4
Nederland heeft op 26 januari 2012 een ‘met redenen omkleed advies’ ontvangen van de Europese Commissie. Hierin stelt de Commissie vast dat Nederland nog geen maatregelen heeft genomen voor de omzetting van richtlijn 2009/81/EG naar nationaal recht. De implementatietermijn voor de omzetting van de richtlijn is verstreken op 20 augustus 2011. In het Advies verzoekt de Commissie aan Nederland om binnen twee maanden alsnog maatregelen te nemen om aan de implementatie te voldoen. Als Nederland niet voldoet aan het verzoek van de Commissie, dan kan de Commissie voor het Europese Hof van ETM/MC / 12014398 Justitie een procedure beginnen vanwege het niet-voldoen aan de verplichting van omzetting van de richtlijn. Het Hof kan aan Nederland een dwangsom opleggen of betaling van een forfaitaire som.
Het wetsvoorstel Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 768), dat ziet op de omzetting van de richtlijn 2009/81 in nationale wetgeving, heb ik, mede namens de minister van Defensie, op 11 mei 2011 voor behandeling aan uw Kamer verzonden. De nota naar aanleiding van het verslag waarin ik, mede namens de minister van Defensie, uitvoerig op de gestelde vragen antwoord heb gegeven, is op 18 november 2011 aan uw Kamer verstuurd. Nederland kan voldoen aan het verzoek van de Commissie zo spoedig als het wetsvoorstel door uw Kamer en de Eerste Kamer is goedgekeurd en de wet in werking treedt.
(w.g.) drs. M.J.M. Verhagen
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
(Bron: Rijksoverheid.nl, 21 februari 2012)
1) zie o.a. Nu.nl
zondag 19 februari 2012
ScanEagle UAV: tijdelijke vervanging voor de Sperwer
Naast de noodzakelijke bezuinigingen doet Defensie ook de nodige investeringen om goed voorbereid te blijven op toekomstige inzet. Zo werd onlangs het contract ondertekend voor de aanschaf van twee ScanEagle-systemen. Vanaf eind dit jaar zijn deze tactische systemen, die elk bestaan uit drie onbemande vliegtuigjes, operationeel inzetbaar. Jos Wolse, namens DMO* projectleider aanschaf ScanEagle, legt uit.
1 Wat is de ScanEagle voor systeem?
“De ScanEagle is een systeem dat onder meer bestaat uit een grondstation en drie unmanned aerial vehicles (UAV’s, red.); onbemande vliegtuigjes, die van afstand bestuurd worden. Twee met een daglichtcamera en één met een nachtzichtcamera. De toestellen zenden de filmbeelden direct door naar het grondstation, waar ze geanalyseerd kunnen worden. Van oorsprong werd de ScanEagle commercieel ingezet in de tonijnvisserij om grote scholen vissen op te sporen op zee. Het Amerikaanse leger zag het vervolgens als ideaal middel om een groot gebied langere tijd te kunnen bekijken. Toen is de ScanEagle militair verder doorontwikkeld om inlichtingen te vergaren vanuit de lucht.”
Australische ScanEagle, Uruzgan |
“Sinds afgelopen juli blijft de Sperwer aan de grond. Om toch inlichtingen vanuit de lucht te kunnen vergaren, is de ScanEagle aangeschaft als tijdelijke opvolger. Deze wordt van de plank gekocht en kent daardoor hoogstwaarschijnlijk geen kinderziektes meer. Daarnaast heeft het systeem zich internationaal bewezen met meer dan vijfhonderdduizend vlieguren.”
3 Waarom is het een tijdelijke opvolger?
“Uit marktonderzoek blijkt dat binnen enkele jaren nieuwere tactische UAV-systemen op de markt komen die beter aansluiten op de wensen van Defensie. Om die tijd te overbruggen is gekozen voor een tijdelijke opvolger in de vorm van de ScanEagle. Dit systeem voldoet dus niet volledig aan de uiteindelijke wensen van Defensie. Zo moet bij de ScanEagle voor de vlucht bepaald worden of een UAV wordt ingezet met een camera voor dag- of voor nachtzicht. Niet handig wanneer het nodig is om te vliegen bij het vallen van de avond. Het uiteindelijke systeem moet een camera kunnen meenemen met een lens voor daglicht én infrarood en eventueel ook andere sensoren inzetten, zoals radar. Dat is operationeel veel praktischer.”
4 Wat zijn verschillen tussen de ScanEagle en andere UAV’s die Defensie al gebruikt?
“Die verschillen tussen de UAV’s zitten ’m vooral in het gewicht, vliegduur en soort sensor. De Raven weegt twee kilogram, wordt met de hand gelanceerd, maar blijft maar zo’n anderhalf uur in de lucht. Voor de Sperwer, die zo’n 330 kilogram woog, was een hele lanceerinstallatie nodig. Maar deze had wel een extreem goede lens en kon vier uur vliegen. De ScanEagle weegt twintig kilo en kan twaalf uur of langer in de lucht blijven. Daarmee vult de ScanEagle de behoefte in die we nodig hadden.”
5 Wie gaat de ScanEagle bedienen?
“Personeel van 107 Aerial Systems Battery van het Joint ISTAR-commando is de eenheid die ermee aan de slag gaat. Eerder bedienden zij de Sperwer. De eerste mensen van 107 volgen nu opleidingen om er dit najaar mee aan de slag te gaan voor Nederlandse operationele inzet.”
tekst kap Corné Dalebout
(Defensiekrant, 16 februari 2012)
*DMO= Defensie Materieel Organisatie
vrijdag 17 februari 2012
Raketverdediging hoog op agenda
Frankrijk, Polen en de Verenigde Staten hebben afgelopen week voor de eerste keer deelgenomen aan de General Officers Steering Committee (GOSC) van de Extended Air Defence Task Force (EADTF). Genoemde landen willen uiteindelijk volwaardig lid worden van deze Duits-Nederlandse organisatie op het gebied van raketverdediging. De Amerikaanse vliegbasis in het Duitse Ramstein is de thuisbasis van de EADTF.
Na de oprichting van de raketverdedigingsorganisatie in 1998 lag de aandacht in eerste instantie bij het verbeteren van de samenwerking tussen de gebruikers van het grond-lucht-verdedigingssysteem PATRIOT. In de loop der jaren ontwikkelde de EADTF zich tot een organisatie met operationele planningscapaciteit voor ballistische raketverdediging.
De organisatie heeft internationale erkenning als kennis- en trainingsentiteit op dit gebied. Nadat in 2008 Amerika zich als derde deelnemer terugtrok, vestigde de EADTF zich op Ramstein om de samenwerking met de NAVO te verstevigen.
Trainingen
Vooral Air Command Ramstein (NAVO) en de Verenigde Staten prezen de EADTF om de bijdrage die deze levert aan de ontwikkelingen op het gebied van NATO Missile Defence. Zo speelt de organisatie een belangrijke rol om een goede command & control structuur te bouwen. De EADTF ondersteunt bovendien met kennis en personeel trainingen op het gebied van Missile Defence.
Opgebouwde kennis
Raketverdediging is een van de beleidsterreinen van Defensie waarbij Nederland internationale samenwerking nadrukkelijk intensiveert. Naast het PATRIOT PAC 3 systeem van de Koninklijke Luchtmacht biedt Nederland ook het gemodificeerde SMART-L radarsysteem van de Koninklijke Marine aan de NAVO aan. Nederland speelt al enige jaren een grote rol in het NATO Missile Defence systeem dankzij de opgebouwde kennis bij Defensie, de kennisinstituten (TNO) en de Nederlandse industrie. Op de komende NATO-top in Chicago komt raketverdediging ook nadrukkelijk aan de orde.
(ministerie van Defensie, 17 februari 2012)
Onbekende soldaat in databank
door Anne Boer
Er moet een databank komen met DNA van onbekende oorlogsslachtoffers. Dat zegt Johan Teeuwisse van de Oorlogsgravenstichting.
Volgens hem kan dat een einde maken aan de knagende onzekerheid van veel nabestaanden, die nog steeds in 'stilte lijden'. Teeuwisse zei dat gistermiddag in de Poolse ambassade in Den Haag, bij de presentatie van het boek 'Spoor naar Woeste Hoeve' van journalist Richard Schuurman. Schuurman tekent hierin het bizarre verhaal op van de Poolse gevechtspiloot Czeslaw Oberdak. Mede dankzij het werk van Schuurman is Oberdaks graf gevonden en kon hij worden herbegraven in het familiegraf in Polen.
Oberdak is het eerste oorlogsslachtoffer dat dankzij DNA-onderzoek is geïdentificeerd. Er liggen nog bijna 600 dossiers van mensen die in de Tweede Wereldoorlog zijn verdwenen en er zijn nog vele graven waarin mensen naamloos zijn begraven.
Teeuwisse hoopt dat het boek van Schuurman in Nederland zoveel aandacht en medeleven genereert, dat er meer geld vrijkomt dat nodig is voor het DNA-onderzoek.
(De Stentor, 16 februari 2012)
dinsdag 14 februari 2012
'Defensie wil veroordeelde militairen ontslaan'
Defensie wil tientallen ervaren militairen die de afgelopen 8 jaar met politie of justitie in aanraking zijn gekomen, ontslaan. Vaak gaat het om oude veroordelingen en was Defensie daar al van op de hoogte gesteld.
Dat vertelt advocaat Michael Ruperti dinsdag aan het ANP. Hij staat zeven van deze militairen bij, maar er melden er zich steeds meer bij hem.
Veiligheidsonderzoeken
De militaire inlichtingendienst MIVD is volgens Ruperti sinds juli 2011 begonnen met zogenoemde nieuwe veiligheidsonderzoeken naar militairen. "Daaruit zijn tientallen zaken naar boven gekomen van militairen die voor en tijdens hun diensttijd zijn veroordeeld'', vertelt de advocaat.
"Sinds januari van dit jaar hebben die te horen gekregen dat hun 'verklaring van geen bezwaar' wordt ingetrokken. Dat betekent dat ze worden geschorst en vervolgens ontslagen.''
Een woordvoerder van Defensie bevestigt een strengere aanpak op het gebied van integriteit.
(De Stentor, 14 februari 2012)
De krijgsmacht: bouwen aan een publieke tribune
Nieuwspoortlezing van de Commandant der Strijdkrachten, Generaal Peter van Uhm, op 13 februari 2011 te Den Haag. Let op: Alleen gesproken woord geldt!
Dames en heren,
Voor u staat de Commandant van een van de drie meest betrouwbare instituten van Nederland…
Normaal gesproken zijn wij militairen niet zo van het op de borst kloppen. Wij doen liever gewoon wat moet gebeuren en laten de mooie verhalen liever aan anderen over. Maar deze waardering heb ik niet zelf verzonnen. En ik ben buitengewoon trots op deze plek op het podium. Want het is de Nederlandse bevolking die in een recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau ‘het leger’ heeft aangewezen als één van de drie instituten waarin zij het meeste vertrouwen hebben.
Ik geef toe, hier in gezelschap van de media, dat wij de Radio voor moeten laten gaan. Het instituut Radio eindigde op 1. Van harte aan u, aanwezigen van de Radio. Daarna komt de politie. Wij, de krijgsmacht , eindigden met de steun van 71 procent van de Nederlanders op de derde plaats.
Dan kijk ik met u natuurlijk graag even verder het lijstje af naar beneden… Ná de krijgsmacht komt de geschreven pers, de televisie, justitie en ook de politiek. Dan doen wij het als krijgsmacht toch niet slecht, zou ik zo zeggen.
Waarom benadruk ik dit nu zo? Want ik sta hier natuurlijk niet om met u een wedstrijdje te houden. Omdat de erkenning van de Nederlandse bevolking voor ons van enorm groot belang is. Deze cijfers betekenen voor ons meer dan zomaar een positief bericht in de krant.
Ik leg u graag uit waarom.
De opdracht van de Nederlandse krijgsmacht is heel helder vastgelegd in onze Grondwet. Verdedig het Nederlands grondgebied en de Nederlandse belangen. Verdedig ook het grondgebied en de belangen van onze vrienden. Dat doen ze ook voor ons. Draag bij aan de internationale rechtsorde en stabiliteit.
En help politie, brandweer en gemeenten en steden in Nederland en daarbuiten als de nood aan de man is. Bij overstromingen bijvoorbeeld.
Wij zijn de zwaardmacht van de overheid. Want gelukkig is het in ons land zo geregeld dat niet iedereen met een Diemaco Colt mag rondlopen of op een podium staan. De krijgsmacht, en alleen de krijgsmacht, mag in ons land zware wapens ter hand nemen. De krijgsmacht is bij uitstek een A-politiek instituut. Militairen zijn in hun functioneren ook A-politiek en op die manier kun je ze dus ook niet aanspreken. Want wij besluiten niet zelf over onze missies en over waar wij onze militairen heen sturen.
Wij zijn niet van onszelf. Wij zijn een instrument van ons democratische systeem. Wij voeren uit wat regering en parlement ons opdragen. Of dat nu is piraten en terroristen bestrijden, dijken bewaken, Afghaanse agenten trainen, drenkelingen uit zee of onder het ijs vandaan halen, ons luchtruim bewaken,…… onze digitale samenleving beschermen of sneeuw scheppen voor de Elfstedentocht. Dat vergt veel werk achter de schermen. Trainen, oefenen, maar ook altijd paraat staan. 24 uur per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar. Of, zoals dit jaar, zelfs 366 dagen per jaar. Ook als we uiteindelijk niet worden ingezet.
Altijd gereed en inzetbaar zijn voor Nederland en de Nederlandse belangen, dat is ons doel en daar staan we ook voor. Dat de Nederlandse bevolking ons grote betrouwbaarheid toedicht, is voor ons als Defensie daarom het beste compliment dat we kunnen krijgen.
Ik ga nu iets zeggen dat u wellicht zal verbazen. Wij hebben die steun heel hard nodig. Veel harder dan u op het eerste gezicht misschien denkt… De krijgsmacht is een veeleisende organisatie voor het personeel. Wij vragen niet, wij eisen. Wij hebben strakke regels.
Bij een uitzending vragen we niet wie er misschien op uitzending wil, wij wijzen aan. En tenzij er ernstige overmacht is, gaan ze gewoon op uitzending. Militairen mogen ook niet staken. We werken met harde middelen. Bij ons gaat het over geweren, over onderzeeboten en bewapende fregatten, over gevechtsvliegtuigen, pantserhouwitsers en munitie.
Militairen werken in min dertig of plus veertig graden, ze overleven én ze vervullen hun opdracht. Ook al bepalen we die opdracht niet zelf, wij zijn van niet zeuren, doorpakken, je regelt het maar (Romeo Delta – Regel Dat!). De krijgsmacht gaat altijd door, wat er ook gebeurt.
Maar die ‘’harde’’ krijgsmacht is ook een warme organisatie. Het is een hechte club mensen. Mensen die soms met gevaar voor eigen leven hun opdracht uitvoeren. Mensen die maandenlang hun gezin thuis achterlaten, mensen die door hun werk soms blijvend gewond raken. We zorgen voor het thuisfront en voor onze gewonden. Steun en waardering betekent daarom veel voor ons.
Diezelfde ‘’harde’’ krijgsmacht is ook op een andere manier kwetsbaar. Want de Nederlandse bevolking ziet slechts een fractie van wat wij doen. Wij rijden niet zichtbaar en hoorbaar, zoals politie en brandweer, met sirenes door de stad, wij hebben geen kazernes waar mensen naar binnen kunnen lopen. De krijgsmacht heeft van nature geen publieke tribune. En ik zal u zeggen, wij missen die. Wij missen een publieke tribune. Zeker in de huidige tijden.
Want we leven hier in Nederland in een hoge mate van vrijheid, veiligheid, relatieve welvaart en democratie. Wij ervaren dat als een vanzelfsprekendheid, en gelukkig maar. De krijgsmacht is een van de pijlers onder deze stabiele situatie. Wij dragen daarmee bij aan een groot goed in Nederland. Maar, zoals dat gaat met zaken die vanzelfsprekend lijken, je hebt de neiging om ze als vanzelfsprekend te beschouwen…
En hoewel de Nederlander grote waardering heeft voor de militair en vertrouwen heeft in het instituut ‘leger’, prijkt Defensie bij diezelfde burger hoog bovenaan de lijstjes waarop mag worden bezuinigd. Een van de logische verklaringen daarvoor is dat de beeldbepalende missies van de krijgsmacht plaatsvinden in het buitenland, in een context van onveiligheid, instabiliteit, andere culturen en complexe omstandigheden. Onze missies worden echter door een Nederlandse bril bekeken en vanuit een Nederlandse context beoordeeld.
Die context is sterk contrasterend. Want laten we eerlijk zijn, ondanks de economische crisis en de voor sommigen pijnlijke gevolgen daarvan, is de Nederlandse context er nog steeds een van een veilig, welvarend, stabiel en overzichtelijk land. De omstandigheden waarin wij moeten werken, zijn per definitie vaak tegenovergesteld: onveilig, instabiel, complex en onoverzichtelijk.
De Chinese denker Sun Tzu noemde zijn boek niet voor niets ‘The Art of War’, de kunst van het oorlogvoeren. Om aan te geven dat het militair oplossen van problemen niet even een simpel rekensommetje is. De bekende 18de eeuwse Pruissische militair analist Carl von Clausewitz sprak zelfs over de ‘Fog of War’, de mist van oorlog, om aan te geven hoe onoverzichtelijk en complex de situaties zijn waarin militairen hun werk moeten doen. Vaak komen wij in actie, als anderen hun tanden al op het probleem hebben stukgebeten of als de situatie volledig uit de hand is gelopen. Dat betekent meestal niet veel goeds. Er zijn spanningen of er is oorlog, er zijn wapens, de bevolking kent heel andere lokale gebruiken en is arm en slecht opgeleid. De mensen daar hebben meestal al veel te lijden gehad van geweld en van rechteloosheid.
Als wij met de Hercules een paar honderd militairen invliegen, hebben we die problemen niet één, twee, drie opgelost. Wat is dan, in die omstandigheden een goed resultaat? Wanneer zijn we tevreden?
Door een Nederlandse bril bekeken en vanuit de Nederlandse context is er vaak de verwachting van snelle, zichtbare opbrengsten. Maar die zijn lang niet altijd te leveren. Het aangaan en uitvoeren van militaire missies is een kwestie van doorzetten en geduld. Een lange adem hebben. Net als ontwikkelingsorganisaties die armoede en analfabetisme niet zo maar even kunnen uitbannen. Net als een medicijnfabrikant bij een complexe ziekte niet zomaar even hét medicijn uit de hoge hoed kan toveren. In een paar maanden tijd of zelfs een paar jaar neem je helaas niet even de bron van conflicten weg. Vaak kennen conflicten een lange geschiedenis en vele partijen met tegengestelde belangen. Dat is de realiteit waarmee wij als Defensie elke dag te maken hebben.
Als dan vanuit de maatschappij al snel de vraag komt: wat heeft de missie voor tastbaars opgeleverd?, dan is het antwoord helaas niet altijd even opwindend. ‘We zijn om tafel gaan zitten om vertrouwen te winnen’. ‘We hebben de omgeving verkend, we hebben een kazerne geverfd om les in te kunnen geven’. Dat is niet echt een Opening Krant, dat begrijp ik ook wel. Maar voor ons zijn het kleine, maar cruciale stappen om ons doel te bereiken. Als je er middenin zit, zie je dit. Van een afstand lijkt zo’n kleine stap nog kleiner.
De krijgsmacht bouwt daarom hard aan een publieke tribune om de militaire belevingswereld dichterbij te brengen. Om verantwoording af te leggen. Ons werk ligt altijd onder de loep van de maatschappij. Militairen hebben een voorbeeldfunctie. Dat is volstrekt logisch en terecht. Militairen mogen geen drugs gebruiken, om maar een voorbeeld te noemen. Maar wij bouwen ook aan die publieke tribune om zoveel mogelijk context te kunnen geven bij ons werk. Defensie heeft hierin de laatste jaren enorme vorderingen gemaakt.
We oefenen zoveel mogelijk in Nederland. Zodat burgers kunnen zien wat wij doen. Ik denk ook aan het videoproject Dagboek van onze Helden, waarin op soms rauwe wijze duidelijk werd hoe de werkelijkheid van de uitgezonden militair eruit ziet. Ik denk aan de expositie die ik zojuist hier in Nieuwspoort heb geopend, waarin Afghanistan en de Afghaanse mensen dankzij schilderijen en foto’s dichterbij komen. En heeft u wel eens gekeken op ons Youtube kanaal?
Maar liever nog nemen we mensen mee, willen we ze laten ruiken en voelen aan de lokale omstandigheden. Influentials, journalisten, parlementsleden en anderen gaan met ons mee naar missiegebieden. Iets wat vijftien jaar geleden nog ondenkbaar was. We hebben de laatste jaren forse stappen gezet om ons open te stellen.
Dat was niet gemakkelijk, zeg ik u eerlijk. Maar ook na een zuur artikel, terecht of misschien wel onterecht, is een journalist gewoon weer welkom op onze kazernes, schepen en in de missiegebieden. Al zeg ik eerlijk dat we dan wel eens wat moeite moeten doen om de lokale commandant te overtuigen van het nut van een bezoek en een interview… Die moeite doen we.
Nee is geen optie. We stellen ons kwetsbaar op. En we proberen ons steeds opnieuw te verplaatsen in de maatschappij en in wat u nodig heeft om uw werk te doen. Maar mag ik dan ook van u iets vragen. Om hetzelfde doen met betrekking tot de krijgsmacht. Om ter plekke te komen kijken.
Ik durf die wedstrijd wel aan. En komt u dan niet alleen aan het begin van een missie. Maar juist ook daarna. Om zorgvuldig en in de plaatselijke context de balans op te kunnen maken.
Werken vanachter het bureau en met de telefoon in de hand, is niet altijd genoeg om ‘smoel op het terrein te krijgen’ zoals wij dat bij de krijgsmacht zeggen. Dat geldt zeker voor lastige militaire missies. Echt smoel op het terrein krijgen, dat is toch uiteindelijk de kracht van de ware journalistiek: Niet de gemakkelijke, snelle berichtjes, die vinden we wel gratis op internet en Twitter.
De kracht en toekomst van de serieuze journalistiek ligt in mijn ogen in het onderzoeken, analyseren en duiden op basis van feiten en dat in de context geplaatst. Daar ligt uw toegevoegde waarde. Mag ik u een simpel voorbeeld geven om deze oproep te verduidelijken. Wij geven in Kunduz zoals u weet, trainingen aan Afghaanse politieagenten.
Bij een van de lessen viel een Afghaanse agent steeds in slaap. Daar is ook een foto van. Een pakkende Nederlandse krantenkop bij deze foto zou kunnen zijn: ‘Afghanen slapen tijdens training door onze militairen’ Of: ‘Afghanen niet geïnteresseerd in politietrainingsmissie’
Dames en heren,
De militair sliep, dat is een feit. Maar is hij echt ongeïnteresseerd? Bij navraag blijkt het volgende: de man wordt door zijn lokale commandant steeds ingedeeld in het nachtrooster. Hij heeft dus de gehele nacht zijn dienst gedraaid. Hij had kunnen denken, bekijk het maar, ik ga lekker in bed liggen. Toch komt hij na zijn nachtdienst naar de opleiding. Ik zie dus geen ongeïnteresseerde, maar juist een enorm gemotiveerde Afghaanse agent.
Een ander voorbeeld. Als jonge kapitein kwam ik voor het eerst in aanraking met journalisten tijdens mijn uitzending in Libanon. De journalisten kwamen een dagje meelopen met mij. Hun verhaal hadden ze overigens al geschreven... Ik nam ze mee op patrouille en na afloop bedankten ze mij hartelijk. Een van hen stak zijn hand uit en zei: Van Uhm, als dank willen we je graag iets geven. Wat doe je dan? Je neemt het kadootje aan. Het bleek een blad dat vooral bij mannen populair is. Daar stond ik dan. Met dat blad in mijn handen. Ik heb een week gezweet of daar een foto van was genomen. Ik kan u zeggen, ik was enorm opgelucht dat die foto niet bij het verhaal verscheen… Ik zal niet beweren dat dat blad bij ons in de krijgsmacht niet wordt gelezen. Maar die foto had geen recht gedaan aan de situatie. Zo gemakkelijk is beeldvorming.
Dames en heren,
Het succes van Nederland is gelegen in zijn open handelseconomie. Mede dankzij kalme handelsroutes en een vrije zee, verdienen wij in Nederland een goede boterham. Wie over de dijken heenkijkt, ziet een wereld die snel verandert. De militaire en economische opkomst van nieuwe machtsblokken, bijvoorbeeld in Azië. De groei van de wereldbevolking en de klimaatverandering die leiden tot competitie rond schaarse grondstoffen als water, voedsel en energie. En de toenemende kwetsbaarheid van onze digitale samenleving voor cyberaanvallen. Tegen deze achtergrond geven wij in Nederland per inwoner per dag 1 euro 30 uit aan Defensie……Een krant kost 1 euro 50, een biertje 2 euro 20 en een kop koffie 2 euro 25.
Voor minder dan de prijs van een biertje heeft Nederland elke dag de beschikking over een professioneel beroepsleger dat voor ons allemaal klaarstaat in binnen- en buitenland. Om onze veiligheid en onze belangen te beschermen op het hoogste niveau.
Nederland vertrouwt erop dat de krijgsmacht dat doet, getuige onze plek in de top-3 van meest betrouwbare instituten. Maar de krijgmacht kan dat niet alleen. Wij zijn er voor de samenleving. Wij hebben ons te verantwoorden aan de samenleving en wij gaan tot het uiterste om de belangen van de samenleving te dienen en te beschermen. Maar dat moeten we wel samen doen! De krijgsmacht heeft de samenleving en u - influentials en de media - evenzeer nodig. Ik vraag u en iedereen in Nederland daarom om fair te zijn. Gun ons de kans op wederhoor, beoordeel ons en ons werk in de context die daarbij past.
Ik hoop…dat de krijgsmacht voluit steun zal krijgen om het vertrouwen van de Nederlandse bevolking blijvend waar te maken en Nederland ook in de toekomst op het hoogste niveau te blijven dienen.
Dank u wel.
(Originele versie (PDF) met aanvullende onderstrepingen, emoticons etc. is hier te lezen, hdv)
Dames en heren,
Voor u staat de Commandant van een van de drie meest betrouwbare instituten van Nederland…
Normaal gesproken zijn wij militairen niet zo van het op de borst kloppen. Wij doen liever gewoon wat moet gebeuren en laten de mooie verhalen liever aan anderen over. Maar deze waardering heb ik niet zelf verzonnen. En ik ben buitengewoon trots op deze plek op het podium. Want het is de Nederlandse bevolking die in een recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau ‘het leger’ heeft aangewezen als één van de drie instituten waarin zij het meeste vertrouwen hebben.
Ik geef toe, hier in gezelschap van de media, dat wij de Radio voor moeten laten gaan. Het instituut Radio eindigde op 1. Van harte aan u, aanwezigen van de Radio. Daarna komt de politie. Wij, de krijgsmacht , eindigden met de steun van 71 procent van de Nederlanders op de derde plaats.
Dan kijk ik met u natuurlijk graag even verder het lijstje af naar beneden… Ná de krijgsmacht komt de geschreven pers, de televisie, justitie en ook de politiek. Dan doen wij het als krijgsmacht toch niet slecht, zou ik zo zeggen.
Waarom benadruk ik dit nu zo? Want ik sta hier natuurlijk niet om met u een wedstrijdje te houden. Omdat de erkenning van de Nederlandse bevolking voor ons van enorm groot belang is. Deze cijfers betekenen voor ons meer dan zomaar een positief bericht in de krant.
Ik leg u graag uit waarom.
De opdracht van de Nederlandse krijgsmacht is heel helder vastgelegd in onze Grondwet. Verdedig het Nederlands grondgebied en de Nederlandse belangen. Verdedig ook het grondgebied en de belangen van onze vrienden. Dat doen ze ook voor ons. Draag bij aan de internationale rechtsorde en stabiliteit.
En help politie, brandweer en gemeenten en steden in Nederland en daarbuiten als de nood aan de man is. Bij overstromingen bijvoorbeeld.
Wij zijn de zwaardmacht van de overheid. Want gelukkig is het in ons land zo geregeld dat niet iedereen met een Diemaco Colt mag rondlopen of op een podium staan. De krijgsmacht, en alleen de krijgsmacht, mag in ons land zware wapens ter hand nemen. De krijgsmacht is bij uitstek een A-politiek instituut. Militairen zijn in hun functioneren ook A-politiek en op die manier kun je ze dus ook niet aanspreken. Want wij besluiten niet zelf over onze missies en over waar wij onze militairen heen sturen.
Wij zijn niet van onszelf. Wij zijn een instrument van ons democratische systeem. Wij voeren uit wat regering en parlement ons opdragen. Of dat nu is piraten en terroristen bestrijden, dijken bewaken, Afghaanse agenten trainen, drenkelingen uit zee of onder het ijs vandaan halen, ons luchtruim bewaken,…… onze digitale samenleving beschermen of sneeuw scheppen voor de Elfstedentocht. Dat vergt veel werk achter de schermen. Trainen, oefenen, maar ook altijd paraat staan. 24 uur per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar. Of, zoals dit jaar, zelfs 366 dagen per jaar. Ook als we uiteindelijk niet worden ingezet.
Altijd gereed en inzetbaar zijn voor Nederland en de Nederlandse belangen, dat is ons doel en daar staan we ook voor. Dat de Nederlandse bevolking ons grote betrouwbaarheid toedicht, is voor ons als Defensie daarom het beste compliment dat we kunnen krijgen.
Ik ga nu iets zeggen dat u wellicht zal verbazen. Wij hebben die steun heel hard nodig. Veel harder dan u op het eerste gezicht misschien denkt… De krijgsmacht is een veeleisende organisatie voor het personeel. Wij vragen niet, wij eisen. Wij hebben strakke regels.
Bij een uitzending vragen we niet wie er misschien op uitzending wil, wij wijzen aan. En tenzij er ernstige overmacht is, gaan ze gewoon op uitzending. Militairen mogen ook niet staken. We werken met harde middelen. Bij ons gaat het over geweren, over onderzeeboten en bewapende fregatten, over gevechtsvliegtuigen, pantserhouwitsers en munitie.
Militairen werken in min dertig of plus veertig graden, ze overleven én ze vervullen hun opdracht. Ook al bepalen we die opdracht niet zelf, wij zijn van niet zeuren, doorpakken, je regelt het maar (Romeo Delta – Regel Dat!). De krijgsmacht gaat altijd door, wat er ook gebeurt.
Maar die ‘’harde’’ krijgsmacht is ook een warme organisatie. Het is een hechte club mensen. Mensen die soms met gevaar voor eigen leven hun opdracht uitvoeren. Mensen die maandenlang hun gezin thuis achterlaten, mensen die door hun werk soms blijvend gewond raken. We zorgen voor het thuisfront en voor onze gewonden. Steun en waardering betekent daarom veel voor ons.
Diezelfde ‘’harde’’ krijgsmacht is ook op een andere manier kwetsbaar. Want de Nederlandse bevolking ziet slechts een fractie van wat wij doen. Wij rijden niet zichtbaar en hoorbaar, zoals politie en brandweer, met sirenes door de stad, wij hebben geen kazernes waar mensen naar binnen kunnen lopen. De krijgsmacht heeft van nature geen publieke tribune. En ik zal u zeggen, wij missen die. Wij missen een publieke tribune. Zeker in de huidige tijden.
Want we leven hier in Nederland in een hoge mate van vrijheid, veiligheid, relatieve welvaart en democratie. Wij ervaren dat als een vanzelfsprekendheid, en gelukkig maar. De krijgsmacht is een van de pijlers onder deze stabiele situatie. Wij dragen daarmee bij aan een groot goed in Nederland. Maar, zoals dat gaat met zaken die vanzelfsprekend lijken, je hebt de neiging om ze als vanzelfsprekend te beschouwen…
En hoewel de Nederlander grote waardering heeft voor de militair en vertrouwen heeft in het instituut ‘leger’, prijkt Defensie bij diezelfde burger hoog bovenaan de lijstjes waarop mag worden bezuinigd. Een van de logische verklaringen daarvoor is dat de beeldbepalende missies van de krijgsmacht plaatsvinden in het buitenland, in een context van onveiligheid, instabiliteit, andere culturen en complexe omstandigheden. Onze missies worden echter door een Nederlandse bril bekeken en vanuit een Nederlandse context beoordeeld.
Die context is sterk contrasterend. Want laten we eerlijk zijn, ondanks de economische crisis en de voor sommigen pijnlijke gevolgen daarvan, is de Nederlandse context er nog steeds een van een veilig, welvarend, stabiel en overzichtelijk land. De omstandigheden waarin wij moeten werken, zijn per definitie vaak tegenovergesteld: onveilig, instabiel, complex en onoverzichtelijk.
De Chinese denker Sun Tzu noemde zijn boek niet voor niets ‘The Art of War’, de kunst van het oorlogvoeren. Om aan te geven dat het militair oplossen van problemen niet even een simpel rekensommetje is. De bekende 18de eeuwse Pruissische militair analist Carl von Clausewitz sprak zelfs over de ‘Fog of War’, de mist van oorlog, om aan te geven hoe onoverzichtelijk en complex de situaties zijn waarin militairen hun werk moeten doen. Vaak komen wij in actie, als anderen hun tanden al op het probleem hebben stukgebeten of als de situatie volledig uit de hand is gelopen. Dat betekent meestal niet veel goeds. Er zijn spanningen of er is oorlog, er zijn wapens, de bevolking kent heel andere lokale gebruiken en is arm en slecht opgeleid. De mensen daar hebben meestal al veel te lijden gehad van geweld en van rechteloosheid.
Als wij met de Hercules een paar honderd militairen invliegen, hebben we die problemen niet één, twee, drie opgelost. Wat is dan, in die omstandigheden een goed resultaat? Wanneer zijn we tevreden?
Door een Nederlandse bril bekeken en vanuit de Nederlandse context is er vaak de verwachting van snelle, zichtbare opbrengsten. Maar die zijn lang niet altijd te leveren. Het aangaan en uitvoeren van militaire missies is een kwestie van doorzetten en geduld. Een lange adem hebben. Net als ontwikkelingsorganisaties die armoede en analfabetisme niet zo maar even kunnen uitbannen. Net als een medicijnfabrikant bij een complexe ziekte niet zomaar even hét medicijn uit de hoge hoed kan toveren. In een paar maanden tijd of zelfs een paar jaar neem je helaas niet even de bron van conflicten weg. Vaak kennen conflicten een lange geschiedenis en vele partijen met tegengestelde belangen. Dat is de realiteit waarmee wij als Defensie elke dag te maken hebben.
Als dan vanuit de maatschappij al snel de vraag komt: wat heeft de missie voor tastbaars opgeleverd?, dan is het antwoord helaas niet altijd even opwindend. ‘We zijn om tafel gaan zitten om vertrouwen te winnen’. ‘We hebben de omgeving verkend, we hebben een kazerne geverfd om les in te kunnen geven’. Dat is niet echt een Opening Krant, dat begrijp ik ook wel. Maar voor ons zijn het kleine, maar cruciale stappen om ons doel te bereiken. Als je er middenin zit, zie je dit. Van een afstand lijkt zo’n kleine stap nog kleiner.
De krijgsmacht bouwt daarom hard aan een publieke tribune om de militaire belevingswereld dichterbij te brengen. Om verantwoording af te leggen. Ons werk ligt altijd onder de loep van de maatschappij. Militairen hebben een voorbeeldfunctie. Dat is volstrekt logisch en terecht. Militairen mogen geen drugs gebruiken, om maar een voorbeeld te noemen. Maar wij bouwen ook aan die publieke tribune om zoveel mogelijk context te kunnen geven bij ons werk. Defensie heeft hierin de laatste jaren enorme vorderingen gemaakt.
We oefenen zoveel mogelijk in Nederland. Zodat burgers kunnen zien wat wij doen. Ik denk ook aan het videoproject Dagboek van onze Helden, waarin op soms rauwe wijze duidelijk werd hoe de werkelijkheid van de uitgezonden militair eruit ziet. Ik denk aan de expositie die ik zojuist hier in Nieuwspoort heb geopend, waarin Afghanistan en de Afghaanse mensen dankzij schilderijen en foto’s dichterbij komen. En heeft u wel eens gekeken op ons Youtube kanaal?
Maar liever nog nemen we mensen mee, willen we ze laten ruiken en voelen aan de lokale omstandigheden. Influentials, journalisten, parlementsleden en anderen gaan met ons mee naar missiegebieden. Iets wat vijftien jaar geleden nog ondenkbaar was. We hebben de laatste jaren forse stappen gezet om ons open te stellen.
Dat was niet gemakkelijk, zeg ik u eerlijk. Maar ook na een zuur artikel, terecht of misschien wel onterecht, is een journalist gewoon weer welkom op onze kazernes, schepen en in de missiegebieden. Al zeg ik eerlijk dat we dan wel eens wat moeite moeten doen om de lokale commandant te overtuigen van het nut van een bezoek en een interview… Die moeite doen we.
Nee is geen optie. We stellen ons kwetsbaar op. En we proberen ons steeds opnieuw te verplaatsen in de maatschappij en in wat u nodig heeft om uw werk te doen. Maar mag ik dan ook van u iets vragen. Om hetzelfde doen met betrekking tot de krijgsmacht. Om ter plekke te komen kijken.
Ik durf die wedstrijd wel aan. En komt u dan niet alleen aan het begin van een missie. Maar juist ook daarna. Om zorgvuldig en in de plaatselijke context de balans op te kunnen maken.
Werken vanachter het bureau en met de telefoon in de hand, is niet altijd genoeg om ‘smoel op het terrein te krijgen’ zoals wij dat bij de krijgsmacht zeggen. Dat geldt zeker voor lastige militaire missies. Echt smoel op het terrein krijgen, dat is toch uiteindelijk de kracht van de ware journalistiek: Niet de gemakkelijke, snelle berichtjes, die vinden we wel gratis op internet en Twitter.
De kracht en toekomst van de serieuze journalistiek ligt in mijn ogen in het onderzoeken, analyseren en duiden op basis van feiten en dat in de context geplaatst. Daar ligt uw toegevoegde waarde. Mag ik u een simpel voorbeeld geven om deze oproep te verduidelijken. Wij geven in Kunduz zoals u weet, trainingen aan Afghaanse politieagenten.
Bij een van de lessen viel een Afghaanse agent steeds in slaap. Daar is ook een foto van. Een pakkende Nederlandse krantenkop bij deze foto zou kunnen zijn: ‘Afghanen slapen tijdens training door onze militairen’ Of: ‘Afghanen niet geïnteresseerd in politietrainingsmissie’
Dames en heren,
De militair sliep, dat is een feit. Maar is hij echt ongeïnteresseerd? Bij navraag blijkt het volgende: de man wordt door zijn lokale commandant steeds ingedeeld in het nachtrooster. Hij heeft dus de gehele nacht zijn dienst gedraaid. Hij had kunnen denken, bekijk het maar, ik ga lekker in bed liggen. Toch komt hij na zijn nachtdienst naar de opleiding. Ik zie dus geen ongeïnteresseerde, maar juist een enorm gemotiveerde Afghaanse agent.
Een ander voorbeeld. Als jonge kapitein kwam ik voor het eerst in aanraking met journalisten tijdens mijn uitzending in Libanon. De journalisten kwamen een dagje meelopen met mij. Hun verhaal hadden ze overigens al geschreven... Ik nam ze mee op patrouille en na afloop bedankten ze mij hartelijk. Een van hen stak zijn hand uit en zei: Van Uhm, als dank willen we je graag iets geven. Wat doe je dan? Je neemt het kadootje aan. Het bleek een blad dat vooral bij mannen populair is. Daar stond ik dan. Met dat blad in mijn handen. Ik heb een week gezweet of daar een foto van was genomen. Ik kan u zeggen, ik was enorm opgelucht dat die foto niet bij het verhaal verscheen… Ik zal niet beweren dat dat blad bij ons in de krijgsmacht niet wordt gelezen. Maar die foto had geen recht gedaan aan de situatie. Zo gemakkelijk is beeldvorming.
Dames en heren,
Het succes van Nederland is gelegen in zijn open handelseconomie. Mede dankzij kalme handelsroutes en een vrije zee, verdienen wij in Nederland een goede boterham. Wie over de dijken heenkijkt, ziet een wereld die snel verandert. De militaire en economische opkomst van nieuwe machtsblokken, bijvoorbeeld in Azië. De groei van de wereldbevolking en de klimaatverandering die leiden tot competitie rond schaarse grondstoffen als water, voedsel en energie. En de toenemende kwetsbaarheid van onze digitale samenleving voor cyberaanvallen. Tegen deze achtergrond geven wij in Nederland per inwoner per dag 1 euro 30 uit aan Defensie……Een krant kost 1 euro 50, een biertje 2 euro 20 en een kop koffie 2 euro 25.
Voor minder dan de prijs van een biertje heeft Nederland elke dag de beschikking over een professioneel beroepsleger dat voor ons allemaal klaarstaat in binnen- en buitenland. Om onze veiligheid en onze belangen te beschermen op het hoogste niveau.
Nederland vertrouwt erop dat de krijgsmacht dat doet, getuige onze plek in de top-3 van meest betrouwbare instituten. Maar de krijgmacht kan dat niet alleen. Wij zijn er voor de samenleving. Wij hebben ons te verantwoorden aan de samenleving en wij gaan tot het uiterste om de belangen van de samenleving te dienen en te beschermen. Maar dat moeten we wel samen doen! De krijgsmacht heeft de samenleving en u - influentials en de media - evenzeer nodig. Ik vraag u en iedereen in Nederland daarom om fair te zijn. Gun ons de kans op wederhoor, beoordeel ons en ons werk in de context die daarbij past.
Ik hoop…dat de krijgsmacht voluit steun zal krijgen om het vertrouwen van de Nederlandse bevolking blijvend waar te maken en Nederland ook in de toekomst op het hoogste niveau te blijven dienen.
Dank u wel.
(Originele versie (PDF) met aanvullende onderstrepingen, emoticons etc. is hier te lezen, hdv)
5 vragen over: samenwerking EU-legers
door Arjen de Boer
De legers binnen de Europese Unie, inclusief dat van Nederland, moeten intensief onderling gaan samenwerken willen ze hun slagkracht op peil kunnen houden. Doen ze dat niet dan wordt Europa gedegradeerd tot een bijrol op het wereldtoneel. Daarvoor waarschuwt de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in een gisteren gepubliceerd rapport.
Defensieminister Hans Hillen is het daarmee eens. "Europa geeft 200 miljard euro uit aan defensie, dat is meer dan China en Rusland samen. De centen zijn er, maar er is verdeeldheid." Europese landen zouden nog veel meer moeten samenwerken op defensiegebied dan ze nu doen. Vijf vragen over de noodzaak.
1. Waarom samenwerken?
De Europese defensiebudgetten staan onder druk vanwege de financiële crisis. Hierdoor dreigen er onverantwoorde gaten te vallen en wordt de mogelijkheid beperkt om ergens gewapend in te grijpen, aldus de adviesraad AIV.
Daarbij komt dat de Verenigde Staten zich meer op Azië richten en de Europese strijdkrachten vaker hun eigen boontjes zullen moeten doppen. Samen materieel kopen, samen trainen, samen onderhoud plegen kan dan veel geld schelen.
2. Hoe zou zo'n samenwerking eruit kunnen zien?
Het Nederlandse leger werkt al vrij nauw samen met bijvoorbeeld de marine van België en de landmacht van Duitsland. Maar dat kan veel intensiever, stelt de AIV. Zo kunnen Nederlandse en Belgische marine-eenheden samen worden ingezet voor kustwachttaken, mijnen vegen en antipiraterij-acties.
Ook kan er geld worden bespaard door samen met de Belgen de luchtvloot te beheren. Met de Duitsers kan worden samengewerkt bij de aankoop van munitie en het trainen van militairen, terwijl in de lucht meer met Noorwegen en Denemarken kan worden opgetrokken.
3. Zijn we bij verregaande samenwerking straks de zeggenschap over 'ons' leger kwijt?
"Het vasthouden aan nationale beleidsvrijheid in het kader van bescherming van burgers is volstrekt achterhaald", zei de Leidse emeritus-hoogleraar internationale betrekkingen en lid van de AIV-commissie Fred van Staden gisteren. Als iedere Europese regering op zijn eigen eilandje blijft zitten, is het volgens de adviesraad onmogelijk voor Europa om internationaal een factor van betekenis te zijn. Eendracht maakt immers macht.
4. Maar, zo benadrukte defensieminister Hillen, uiteindelijk gaan het kabinet en de Tweede Kamer over de inzet van Nederlandse troepen. Er kan best nog wat op de defensie worden bezuinigd, toch?
Er komt in Nederland een nieuwe bezuinigingsronde aan, maar nieuwe besparingen zijn zeer onverstandig, stelt de AIV. Nederland zou dan voor andere landen een 'onbetrouwbare' partner blijken waardoor we buiten de boot vallen.
5. Worden er nu ineens allerlei nieuwe projecten opgestart?
Nog niet. Hillen wil met dit advies in de hand kijken wat de mogelijkheden zijn en met de Tweede Kamer afspreken waar de grenzen liggen als het gaat om samenwerking. Pas dan wil hij met andere landen om de tafel gaan zitten.
(BN/DeStem, 14 februari 2012)
maandag 13 februari 2012
Kunduz: 'Nederland wist van gebrek aan agenten'
Nederland wist al in april dat er niks te trainen viel in Kunduz, blijkt uit een vertrouwelijk ambtsbericht.
Camil Driessen
Ruim voor de definitieve details van de politietrainingsmissie werden vastgelegd wist Nederland dat er met die aanpak voor onze politietrainers in Afghanistan amper agenten zouden zijn om te trainen. Dat blijkt uit een vertrouwelijk bericht van de Nederlandse ambassade in Kabul aan de ministeries van Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken en Defensie waar De Pers via de Wet openbaarheid van bestuur de hand op legde.
In een verslag van de gesprekken met de top van de NAVO-trainingsmissie NTM-A in Afghanistan wordt generaal Stuart Beare aangehaald, die waarschuwt dat ‘indien Nederland alleen zou opleiden voor Kunduz het waarschijnlijk om zeer lage aantallen’ zou gaan. Dat bleek toen al uit berekeningen van de NAVO.
Minister Hans Hillen (Defensie) had het vorig jaar in een overleg in de Tweede Kamer op 26 april wel over een ‘overcapaciteit’ van trainers als Nederland alleen agenten voor Kunduz zou opleiden, maar dat die zo groot zou zijn en dat Nederland slechts ‘zeer lage aantallen’ agenten zou kunnen trainen werd niet ter sprake gebracht.
Nederland haalde vorig jaar 7 van de 20 trainers politietrainers terug naar huis omdat er geen werk voor ze was. Om de trainers aan het werk te zetten wil het kabinet ook grenspolitie en agenten uit andere provincies trainen. Daar is geen Kamermeerderheid voor omdat Groen- Links en de ChristenUnie tegen zijn.
(De Pers, 13 februari 2012)
Intussen in Bergen (Noorwegen) / I mellomtiden i Bergen
Nederlandske marinegaster slo ned nordmann
Slåsskamp utenfor Rick's i natt: – Det var to mot én.
Håvard Prestegården
Klokken 0217 natt til mandag ble politiet varslet om en slåsskamp utenfor utestedet Rick's i Bergen sentrum.
– Det var nederlendere som sloss mot nordmenn. Trolig marinegaster fra sjøforsvaret i Nederland, sier operasjonsleder Frode Kolltveit i Hordaland politidistrikt.
Det ligger to nederlandske marinefartøy ved Tollbodkaien.
Hva som utløste basketaket er ikke kjent. Men ifølge politiets logg gikk to av de nederlandske marinegastene løs på en nordmann.
– En mann ble slått ned. Han blødde fra munnpartiet, og han var omtåket, sier Kolltveit.
Nordmannen ble tatt med i ambulanse til legevakten. Etter det BA.no forstår, skal mannen ha vært bevisstløs en liten periode. Voldsofferet varslet anmeldelse så snart han var blitt lappet sammen.
– Slik det er beskervet i loggen, var dette to mot én, sier Kolltveit.
– Hva gjør politiet når utenlandske militære er voldelige i Bergen?
– Så vidt vi vet, var nederlenderne på et skip som ligger ved Tollbodkaien. Skipet skal visst videre i dag. Men saken blir fulgt opp gjennom Haakonsvern, sier Kolltveit.
(Bergensavisen, 13 februari 2012)
Antwoorden Kamervragen over het artikel “Defensie maakt puinhoop van personeelsbeleid”
Antwoorden op de vragen van het lid Eijsink over het artikel “Defensie maakt puinhoop van personeelsbeleid” (ingezonden 7 februari 2012 met kenmerk 2012Z02129)
1
Bent u bekend met het artikel “Defensie maakt puinhoop van personeelsbeleid”? 1)
Ja.
2
Wat is de reden dat er, ondanks de duidelijke regelgeving hierover (artikel 28 a Algemeen militair ambtenarenreglemen (AMAR) en3:27 Uitvoeringsregeling
AMAR (VVURAMAR) met bijlage 3), zoveel problemen worden ervaren rondom
de loopbaanbegeleiding en het opstellen van een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) van de medewerkers van Defensie?
3
Welke maatregelen bent u van plan te nemen om deze problemen op korte termijn op te lossen?
7
Deelt u de mening dat een aanvraag van een opleiding door een medewerker van Defensie momenteel eerder wordt geweigerd dan in het verleden? Is dit het gevolg van de bezuinigingen? Zo ja, komt één van de doelstellingen van het Flexibel Personeels systeem (FPS): voortdurende talentontwikkeling van het personeel, daardoor in gevaar?
8
Kunt u nog steeds garanderen, zoals afgesproken bij de invoering van het nieuwe AMAR (toelichting blz. 21) dat iedere medewerker zich via opleidingen en werkervaring kan ontwikkelen naar een hoger niveau, niet alleen voor de loopbaan bij Defensie, maar ook voor de kans op een loopbaan buiten Defensie?
Met mijn brief van 3 maart 2011 (kamerstuk 32 500 X, nr. 88) heb ik de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de invoering van het flexibel personeelssysteem (FPS) bij de krijgsmacht. De werknemers van Defensie kunnen in het FPS invloed uitoefenen op hun loopbaan. Een van de instrumenten hiervoor is het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Medewerkers stellen dit zelf op en kunnen daarbij worden ondersteund door loopbaanbegeleiders. De commandant van het desbetreffende operationeel commando keurt het POP goed. Met het POP kunnen zij onder meer opleidingen aanvragen, waarna defensieonderdelen toetsen of de opleiding de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker en de loopbaankansen bevordert en - indien dit van toepassing is - de kansen op de externe arbeidsmarkt vergroot. Hierdoor is het mogelijk dat een aanvraag voor een opleiding niet wordt gehonoreerd. Ook is het mogelijk dat de uitvoering van een POP om operationele redenen moet worden vertraagd.
Voorts is als gevolg van de bezuinigingen een lager opleidingsbudget beschikbaar dan in het verleden, hierdoor komt de uitvoering van opleidingen die geen onderdeel zijn van een POP onder druk te staan. Ik probeer de gevolgen hiervan zo goed mogelijk te ondervangen.
Verder ondersteunen loopbaanbegeleiders medewerkers met loopbaangesprekken. Er
worden jaarlijks meer dan 6000 van deze gesprekken gehouden. Tijdens deze gesprekken worden onder meer de ambitie van de medewerker, het POP en de E-portfolio besproken. De loopbaanbegeleider wijst de werknemer bijvoorbeeld op de mogelijkheden van de E-portfolio, waarvan de vulling zijn eigen verantwoordelijkheid is, maar waarbij hij de medewerker kan ondersteunen.
Zoals ik heb uiteengezet in mijn brief van 3 maart 2011 zijn de FPS instrumenten stapsgewijs ingevoerd. Defensie werkt nu ruim een jaar met alle onderdelen van het FPS. Bij de uitvoering van de procedures kan sprake zijn van onvolkomenheden door onder meer de veranderingen in de rol en verantwoordelijkheden van zowel de werknemers als de werkgevers. Defensie zal de komende tijd extra aandacht besteden aan de voorlichting over de juiste toepassing van de instrumenten van het FPS. Ook de voorgenomen reorganisaties kunnen invloed hebben op de juiste toepassing van de instrumenten.
4
Klopt het dat de Adviescommissie ex artikel 28a lid 9 en 3:28 VVURAMAR, die moet oordelen over problemen met de uitvoering van een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) nog steeds niet is ingesteld? Zo ja, binnen welke termijn zal deze commissie wel worden ingesteld?
5
Bent u bereid om, zoals de AFMP/FNV heeft voorgesteld, deze commissie niet alleen een rol te geven bij de uitvoering van reeds overeengekomen POP’s maar ook bij problemen rondom de totstandkoming van de POP?
De commissie zal 1 maart a.s. worden geïnstalleerd. De commissie zal vooralsnog alleen een rol krijgen indien problemen optreden bij uitvoering van vastgestelde POP’s. Op korte termijn wordt gesproken met de centrales van overheidspersoneel over een eventuele uitbreiding van de taken van de commissie. Ik wil niet vooruitlopen op de uitkomsten van dit overleg.6
Klopt het dat er bij de totstandkoming van de POP geen of weinig aandacht
wordt besteed aan de vulling van het E-portfolio en de mogelijkheden van een
Ervaringscertificaat (EVC)-procedure? Zo ja, welke maatregelen zult u nemen
om deze mogelijkheden, die de kansen op de arbeidsmarkt van de medewerker
kunnen vergroten, vaker te benutten?
De veronderstelling in de vraag dat bij de totstandkoming van de POP geen of weinig
aandacht wordt besteed aan de E-portfolio en van een certificaat voor eerder verworven
competenties (EVC) is niet juist. Het EVC is een instrument dat kan worden gebruikt bij
het ontwikkel- en opleidingsplan van de medewerker. Zie verder het antwoord op de
vragen 2 en 3.
9
Kunt u garanderen dat iedere medewerker gebruik kan blijven maken van het
zogenaamde ‘rugzakje’, ofwel de maximale vergoeding per medewerker uit
artikel 3:5? Indien het rugzakje tijdens de loopbaan binnen Defensie niet
gebruikt kan worden, wat gebeurt er dan met het gereserveerde bedrag?
De vergoedingen voor opleidingen maken deel uit van de personele exploitatie van de
afzonderlijke begrotingsartikelen van de defensieonderdelen. De personele exploitatie
bestaat onder meer uit de salaris- en opleidingskosten voor personeel.
Zoals ik heb uiteengezet bij het antwoord op de vragen 7 en 8 is door de bezuinigingen
het opleidingsbudget verlaagd. De opleidingen die de werknemer aanvraagt, worden
getoetst zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 7 en 8. Indien een werknemer geen
gebruik maakt van het opleidingsbudget kan het worden gebruikt voor de ontwikkeling
van een andere medewerker.
1) Opinie, 4 februari 2012
(Ministerie van Defensie, 13 februari 2012)
Defensie ontziet natuur in helikopterlaagvlieggebieden
Defensie stopt met laagvliegen in delen van vijf natuurgebieden in de helikopterlaagvlieggebieden Deurnsche Peel en Mariapeel, de Groote Peel, Uiterwaarden Waal, Voordelta en de Waddenzee. Dat blijkt uit de vergunning die Defensie vandaag aanvraagt bij het ministerie van Economie Landbouw & Innovatie (EL&I).
In 2008 is tussen beide departementen afgesproken dat Defensie voor militaire vliegactiviteiten boven beschermde natuurterreinen een vergunning aanvraagt. Defensie gebruikt in Nederland nu helikopterlaagvlieggebieden, waarin (of vlakbij) ongeveer 30 beschermde natuurgebieden liggen. In delen van 5 daarvan stoppen de activiteiten het hele jaar of in bepaalde jaargetijden zodra de vergunning is afgegeven.
In de natuurgebieden waar Defensie blijft vliegen, is geen bijzonder effect op de beschermde natuurwaarden te verwachten, zo blijkt uit onderzoek. Dat Defensie oog heeft voor flora en fauna blijkt bovendien uit de vrijwillige afspraken met natuurbeheerders ten gunste van de natuur. Daarnaast traint de luchtmacht vaak in het buitenland onder meer om Nederlandse natuurgebieden te ontzien.
Kamerbrief
Bijlage bij Kamerbrief
(Ministerie van Defensie, 13 februari 2012)
zaterdag 11 februari 2012
Rutte: Nederland werkte in Uruzgan ver boven z'n gewicht
De Vaste Kamercommissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie praten a.s. donderdagavond verder over de evaluatie van de NAVO-missie in Uruzgan (2006-2010).
In dat verband luister ik deze dagen nét iets nauwlettender naar wat politici over die missie zeggen. Donderdag was er in het radioprogramma Met het Oog op Morgen een discussie tussen de Kamerleden Han ten Broeke (VVD) en Harry van Bommel (SP). U kunt er hier naar luisteren.
Gisterenavond kwam Uruzgan ook (zij het héél kort) aan bod in het Oog. Ditmaal in een gesprek tussen presentator Tijs van den Brink en premier Mark Rutte.
Onderstaand een audiofragment van dat gesprek. Op 1'12" zegt de premier iets verbazingwekkends. Citaat: “In Afghanistan hoeven we ons nooit ergens over te schamen.
We hebben in Uruzgan ver boven ons gewicht gewerkt en een ongelooflijk zware bijdrage geleverd." "Boven je gewicht werken" is geen Nederlands, maar ik denk dat de premier bedoelde te zeggen dat Nederland in Uruzgan veel meer heeft gedaan dan waartoe het eigenlijk in staat moest worden geacht.
Maar is dat zo? Getalsmatig gezien maakt de premier zich schuldig aan overdrijving. De Nederlandse landmacht telt drie brigades met ieder drie bataljons. Dat zijn dus negen bataljons. Gedurende de missie was er van die negen steeds maar één in Uruzgan. Eén bataljon (500-600 man), aangevuld met o.a. Special Forces, een inlichtingeneenheid en drie stuks artillerie. Qua inzet van de landmacht werd wel gesproken van een "bataljon+", een versterkte bataljon dus, dat doorgaans werd aangeduid als de Battle Group. Daarnaast leverde de luchtmacht in Uruzgan Apache gevechtshelikopter, en was er een Provinciaal Reconstructieteam (PRT) van ca. 100 militairen en burgers.
Wat de premier dus in het Oog zei is dat het langdurig uitzenden van een taakgroep met als kern een (pantser)infanteriebataljon véél meer is dan Nederland eigenlijk aan kan. Kijk, als premier Rutte nou gezegd had dat het langdurig uitzenden van een van de drie brigades onhaalbaar is dan had hij misschien wel een punt gehad. Maar 1/9 van de bataljons + aanvullende capaciteiten een aantal jaren uitzenden? Ik zeg: dat moet kunnen. En als dat niet kan, dan heeft de Nederlandse krijgsmacht (en de politiek) toch echt een probleem.
Gisterenavond kwam Uruzgan ook (zij het héél kort) aan bod in het Oog. Ditmaal in een gesprek tussen presentator Tijs van den Brink en premier Mark Rutte.
Onderstaand een audiofragment van dat gesprek. Op 1'12" zegt de premier iets verbazingwekkends. Citaat: “In Afghanistan hoeven we ons nooit ergens over te schamen.
We hebben in Uruzgan ver boven ons gewicht gewerkt en een ongelooflijk zware bijdrage geleverd." "Boven je gewicht werken" is geen Nederlands, maar ik denk dat de premier bedoelde te zeggen dat Nederland in Uruzgan veel meer heeft gedaan dan waartoe het eigenlijk in staat moest worden geacht.
Maar is dat zo? Getalsmatig gezien maakt de premier zich schuldig aan overdrijving. De Nederlandse landmacht telt drie brigades met ieder drie bataljons. Dat zijn dus negen bataljons. Gedurende de missie was er van die negen steeds maar één in Uruzgan. Eén bataljon (500-600 man), aangevuld met o.a. Special Forces, een inlichtingeneenheid en drie stuks artillerie. Qua inzet van de landmacht werd wel gesproken van een "bataljon+", een versterkte bataljon dus, dat doorgaans werd aangeduid als de Battle Group. Daarnaast leverde de luchtmacht in Uruzgan Apache gevechtshelikopter, en was er een Provinciaal Reconstructieteam (PRT) van ca. 100 militairen en burgers.
Wat de premier dus in het Oog zei is dat het langdurig uitzenden van een taakgroep met als kern een (pantser)infanteriebataljon véél meer is dan Nederland eigenlijk aan kan. Kijk, als premier Rutte nou gezegd had dat het langdurig uitzenden van een van de drie brigades onhaalbaar is dan had hij misschien wel een punt gehad. Maar 1/9 van de bataljons + aanvullende capaciteiten een aantal jaren uitzenden? Ik zeg: dat moet kunnen. En als dat niet kan, dan heeft de Nederlandse krijgsmacht (en de politiek) toch echt een probleem.