(passage uit Kamerbrief d.d. 9 juli 2015)
In de geannoteerde agendabrief voor de Defensieministeriële (Kamerstuk 28676
nr. 225, 12 juni 2015) heb ik toegezegd in het verslag een nadere toelichting te
geven op de parlementaire betrokkenheid bij de inzet van de VJTF. De VJTF is in
de eerste plaats opgericht voor de collectieve verdediging in het licht van de
verslechterde veiligheidssituatie op de oostflank van het bondgenootschap. Inzet
van de VJTF voor andere doeleinden is echter niet uitgesloten. De mate van
parlementaire betrokkenheid is afhankelijk van de inzetomstandigheden.
Hieronder worden vier scenario’s geschetst ter verduidelijking.
Crisisbeheersing buiten het Navo-verdragsgebied
De Noord-Atlantische Raad (NAR) kan besluiten Navo-eenheden in te zetten voor
crisisbeheersing buiten het Navo-verdragsgebied. In situaties die vragen om een
urgente reactie, zou de VJTF kunnen worden ingezet. Op grond van artikel 100
van de Grondwet zullen de Nederlandse eenheden die deel uitmaken van de VJTF
doorgaans niet voor crisisbeheersing worden ingezet voordat de regering aan de
hand van het Toetsingskader inlichtingen heeft verstrekt aan uw Kamer. Voorts
heeft Nederland via de NAR invloed op de inzet van de VJTF, omdat hiervoor een
unaniem besluit van de 28 bondgenoten nodig is.
Artikel 5-situatie
Artikel 5 van het Noord-Atlantisch (Navo) Verdrag bepaalt dat een gewapende
aanval tegen een of meer van de bondgenoten als een aanval tegen alle
bondgenoten wordt beschouwd. De Navo-bondgenoten bespreken in de NAR of
sprake is van een gewapende aanval. Alleen als zij unaniem vaststellen dat dit
het geval is, bezien zij hoe de aangevallen bondgenoot kan worden bijgestaan.
Het is mogelijk dat de VJTF in een artikel 5-situatie wordt ingezet als initiële
reactiemacht. In dat geval is sprake van de verdediging van het Koninkrijk en zijn
bondgenoten. Deze taak valt niet onder artikel 100 van de Grondwet. Er bestaat
daarom geen verplichting uw Kamer voorafgaand aan de inzet van de VJTF te
informeren. Het kabinet zal evenwel altijd trachten dit te doen. Gezien de
urgentie van een artikel 5-situatie is het echter denkbaar dat uw Kamer pas
wordt geïnformeerd als de VJTF-eenheden al onderweg zijn naar het inzetgebied.
Oplopende spanningen
Een Navo-bondgenoot die zich bedreigd voelt, kan op grond van artikel 4 van het
Navo-verdrag vragen om consultaties. De NAR zou na deze consultaties een
unaniem besluit kunnen nemen de VJTF preventief in te zetten. In het geval van
oplopende spanningen is het voorts mogelijk dat de SACEUR voorstelt de VJTF
preventief te ontplooien. Ook in dit geval is een unaniem besluit van de NAR
nodig. In beide scenario’s is sprake van een afschrikwekkende maatregel in het
kader van de collectieve verdediging en bestaat geen verplichting uw Kamer
voorafgaand aan de inzet van de VJTF te informeren. Het kabinet zal niettemin
altijd trachten dit te doen. Het is echter denkbaar dat de VJTF op zeer korte
termijn moet reageren op een dreiging, waardoor uw Kamer niet voorafgaand aan
de inzet van de VJTF kan worden geïnformeerd.
Reguliere oefeningen
De VJTF oefent regelmatig op het grondgebied van Navo-bondgenoten. Deze
oefeningen zijn gericht op het verbeteren van de gevechtscapaciteit en
interoperabiliteit en maken deel uit van het reguliere takenpakket van de VJTF.
Evenals bij andere oefeningen wordt uw Kamer in beginsel niet over deze
gereedstellingsactiviteiten geïnformeerd.
Aan het einde van elk jaar informeer ik uw Kamer over de Nederlandse deelname
aan de NRF, de EUBG en Frontex voor het komende jaar. Daarbij zal ik vanaf dit
jaar expliciet aandacht besteden aan de eventuele Nederlandse deelname aan de
VJTF, de wijze waarop deze inzet gestalte krijgt en de voorziene inzet, voorzover
bekend en openbaar.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert
(bron: Kamerbrief, 9 juli 2015)