Veel militairen voelen trots en voldoening als ze terugdenken aan hun missie
Han Koch
Pagina 129 van het boek 'Na de missie' is wit, indringend wit. Geen letter tekst hebben de schrijvers Erwin Kamp en Michaela Schok aan deze pagina toevertrouwd. De lezer moet deze pagina in gedachten zelf maar schrijven.
De leegte staat symbool voor de collega's die tijdens uitzendingen om het leven zijn gekomen. Een moment van bezinning voor de militair.
[Lees meer in Trouw:]
(Trouw, 30 juni 2012)
zaterdag 30 juni 2012
vrijdag 29 juni 2012
Marine beëindigt gijzeling bij Somalië
Update: 14.09 uur
Het luchtverdedigings- en commandofregat Hr. Ms. Evertsen heeft vanmorgen een op 20 juni gekaapte dhow uit Oman onderschept. Dat gebeurde na een speurtocht van 2 dagen in de Arabische Zee en de Golf van Aden. De boot werd door piraten gebruikt om koopvaardijschepen in de Arabische Zee aan te vallen. De gegijzelde 7-koppige bemanning is in veiligheid gebracht en enkele van piraterij verdachte personen zijn overmeesterd.
De klopjacht volgde na een periode van dhowkapingen waarna de bootjes werden gebruikt om schepen in de Arabische Zee aan te vallen. Eergisteren volgde wederom een melding. De kapitein van het motorschip MV Namrun berichtte te zijn aangevallen en dat daarbij is geschoten. Commandant van NATO’s taskforce 508 commandeur Ben Bekkering stuurde vervolgens Hr. Ms. Evertsen op de Namrun af. “Het zeegebied is zeer omvangrijk, de dhow klein en het aantal marineschepen en patrouillevliegtuigen beperkt. Voordat je een beslissing neemt, moet je afwegen hoe valide de melding is, hoe snel we er kunnen zijn en wat het risico is om elders minder aandacht te geven. Daarbij is de factor tijd van groot belang. In dit geval was de afweging duidelijk en heb ik Hr. Ms. Evertsen opdracht gegeven om de dhow te onderscheppen.”
Overmeesteren
Na een intensieve zoekactie in noordelijke richting, ondersteund door een Japans maritiem patrouillevliegtuig, ontdekte de Lynx-boordhelikopter van de Evertsen gistermiddag de dhow bij Jemen. Toen de boot de richting Somalië opstoomde besloot Hr. Ms. Evertsen direct na zonopkomst het schip te boarden.
De dhow probeerde te vluchten en de gegijzelde bemanningsleden sprongen over boord. Terwijl zij in veiligheid werden gebracht, overmeesterden Nederlandse mariniers de dhow en de verdachten. Die gaven elke vorm van verzet op tijdens deze snelle en gedecideerde actie. “Die bewijst wederom dat, hoewel piraten in dit gebied nog steeds actief zijn, de internationale gecoördineerde maritieme inzet tegen piraterij werkt”, zegt kapitein-luitenant-ter-zee Boudewijn Boots, commandant van het marineschip.
De Koninklijke Marine maakt met Hr. Ms. Evertsen, als vlaggenschip van het vlootverband, sinds mei voor 3 maanden deel uit van de NAVO antipiraterij-missie Ocean Shield rond de wateren bij Somalië.Somalië.
(ministerie van Defensie, 29 juni 2012)
NOS: Commandeur Ben Bekkering over het verloop van de actie:
http://nos.nl/audio/389577-we-hebben-geen-geweld-hoeven-gebruiken.html
Hr. Ms. Evertsen |
De klopjacht volgde na een periode van dhowkapingen waarna de bootjes werden gebruikt om schepen in de Arabische Zee aan te vallen. Eergisteren volgde wederom een melding. De kapitein van het motorschip MV Namrun berichtte te zijn aangevallen en dat daarbij is geschoten. Commandant van NATO’s taskforce 508 commandeur Ben Bekkering stuurde vervolgens Hr. Ms. Evertsen op de Namrun af. “Het zeegebied is zeer omvangrijk, de dhow klein en het aantal marineschepen en patrouillevliegtuigen beperkt. Voordat je een beslissing neemt, moet je afwegen hoe valide de melding is, hoe snel we er kunnen zijn en wat het risico is om elders minder aandacht te geven. Daarbij is de factor tijd van groot belang. In dit geval was de afweging duidelijk en heb ik Hr. Ms. Evertsen opdracht gegeven om de dhow te onderscheppen.”
Overmeesteren
Na een intensieve zoekactie in noordelijke richting, ondersteund door een Japans maritiem patrouillevliegtuig, ontdekte de Lynx-boordhelikopter van de Evertsen gistermiddag de dhow bij Jemen. Toen de boot de richting Somalië opstoomde besloot Hr. Ms. Evertsen direct na zonopkomst het schip te boarden.
RHIB's van de Evertsen naderen gekaapte dhow (foto: marine) |
De dhow probeerde te vluchten en de gegijzelde bemanningsleden sprongen over boord. Terwijl zij in veiligheid werden gebracht, overmeesterden Nederlandse mariniers de dhow en de verdachten. Die gaven elke vorm van verzet op tijdens deze snelle en gedecideerde actie. “Die bewijst wederom dat, hoewel piraten in dit gebied nog steeds actief zijn, de internationale gecoördineerde maritieme inzet tegen piraterij werkt”, zegt kapitein-luitenant-ter-zee Boudewijn Boots, commandant van het marineschip.
De Koninklijke Marine maakt met Hr. Ms. Evertsen, als vlaggenschip van het vlootverband, sinds mei voor 3 maanden deel uit van de NAVO antipiraterij-missie Ocean Shield rond de wateren bij Somalië.Somalië.
(ministerie van Defensie, 29 juni 2012)
NOS: Commandeur Ben Bekkering over het verloop van de actie:
http://nos.nl/audio/389577-we-hebben-geen-geweld-hoeven-gebruiken.html
Afscheid van de Generaal
Vanavond 19:00 uur, Nederland 2, Omroep MAX
Documentaire. We volgen de Commandant der Strijdkrachten generaal Peter van Uhm tot en met zijn laatste werkdag, voordat hij het commando overdraagt aan zijn opvolger luitenant-generaal Tom Middendorp.
Aandacht voor de vier jaar waarin Commandant der Strijdkrachten Van Uhm aan het hoofd stond van de Nederlandse krijgsmacht. In de reportage komen de verschillende facetten van het werk van de krijgsmacht aan de orde. Er wordt uitgebreid gesproken met generaal Van Uhm en mensen om hem heen, zoals demissionair Minister van Defensie Hans Hillen, militair deskundigen, Tweede Kamerleden en zijn broer generaal-majoor Marc van Uhm.
Voor de documentaire sprak Jan Slagter uitgebreid met Van Uhm en volgde hem tijdens zijn diverse werkzaamheden in binnen- en buitenland. Zij spraken verder over Van Uhms grote betrokkenheid, het sneuvelen van zijn zoon Dennis op zijn eerste werkdag als Commandant der Strijdkrachten, de toekomst en de taken van Defensie, de bezuinigingen, Afghanistan en andere missies en over wat hij gaat doen na zijn afscheid.
Verder geeft de documentaire een beeld van zijn carrière, de uitdagingen van de Nederlandse troepen in missiegebieden en het aanpakken van 'nieuwe' problemen zoals piraterij in de Hoorn van Afrika. Wat ging er goed? En wat kan er beter? En hoe motiveer je mensen voor zulk moeilijk en belangrijk werk? Hoe ziet generaal Van Uhm de toekomst van Defensie en wat gaat hij nu zelf doen, na een turbulente periode als hoogste Nederlandse militair?
(Omroep MAX)
Documentaire. We volgen de Commandant der Strijdkrachten generaal Peter van Uhm tot en met zijn laatste werkdag, voordat hij het commando overdraagt aan zijn opvolger luitenant-generaal Tom Middendorp.
Aandacht voor de vier jaar waarin Commandant der Strijdkrachten Van Uhm aan het hoofd stond van de Nederlandse krijgsmacht. In de reportage komen de verschillende facetten van het werk van de krijgsmacht aan de orde. Er wordt uitgebreid gesproken met generaal Van Uhm en mensen om hem heen, zoals demissionair Minister van Defensie Hans Hillen, militair deskundigen, Tweede Kamerleden en zijn broer generaal-majoor Marc van Uhm.
Voor de documentaire sprak Jan Slagter uitgebreid met Van Uhm en volgde hem tijdens zijn diverse werkzaamheden in binnen- en buitenland. Zij spraken verder over Van Uhms grote betrokkenheid, het sneuvelen van zijn zoon Dennis op zijn eerste werkdag als Commandant der Strijdkrachten, de toekomst en de taken van Defensie, de bezuinigingen, Afghanistan en andere missies en over wat hij gaat doen na zijn afscheid.
Verder geeft de documentaire een beeld van zijn carrière, de uitdagingen van de Nederlandse troepen in missiegebieden en het aanpakken van 'nieuwe' problemen zoals piraterij in de Hoorn van Afrika. Wat ging er goed? En wat kan er beter? En hoe motiveer je mensen voor zulk moeilijk en belangrijk werk? Hoe ziet generaal Van Uhm de toekomst van Defensie en wat gaat hij nu zelf doen, na een turbulente periode als hoogste Nederlandse militair?
(Omroep MAX)
Nieuwe CDS: 'Echte klap bij Defensie zal nog moeten komen'
George Marlet
De nieuwe commandant der strijdkrachten (CDS), generaal Tom Middendorp, maakt zich zorgen over het effect van de bezuinigingen op Defensie.
Op het defensiebudget wordt zeker een miljard euro gekort en afhankelijk van de verkiezingsuitslag mogelijk nog meer. "De 1 miljard euro zijn dan misschien al ingeboekt, maar de echte klap, waarbij we 12.000 functies moeten schrappen, oftewel één op de vijf, moet nog komen, als de gedwongen ontslagen namen en gezichten gaan krijgen", zei Middendorp gisteren.
{lees meer in Trouw:]
(Trouw, 29 juni 2012)
De nieuwe commandant der strijdkrachten (CDS), generaal Tom Middendorp, maakt zich zorgen over het effect van de bezuinigingen op Defensie.
Op het defensiebudget wordt zeker een miljard euro gekort en afhankelijk van de verkiezingsuitslag mogelijk nog meer. "De 1 miljard euro zijn dan misschien al ingeboekt, maar de echte klap, waarbij we 12.000 functies moeten schrappen, oftewel één op de vijf, moet nog komen, als de gedwongen ontslagen namen en gezichten gaan krijgen", zei Middendorp gisteren.
{lees meer in Trouw:]
(Trouw, 29 juni 2012)
donderdag 28 juni 2012
Middendorp neemt commando krijgsmacht over
Generaal Tom Middendorp (52) is vanmiddag op het Binnenhof in Den Haag benoemd tot de nieuwe Commandant der Strijdkrachten (CDS). Na ruim 4 intensieve jaren droeg generaal Peter van Uhm het commando over de Nederlandse krijgsmacht aan hem over.
De commandowisseling en de bijbehorende overdracht van bevoegdheden was omgeven met groot militair ceremonieel. Bewapende detachementen uit alle krijgsmachtdelen gaven acte de présence bij de plechtigheid. Ook aanwezig waren dragers van de Militaire Willemsorde, veteranen, nabestaanden van gesneuvelde Nederlandse militairen, (oud-)bewindslieden, Eerste en Tweede Kamerleden en diplomatieke vertegenwoordigers van NAVO-landen.
Troepenman
Van Uhm kenmerkte zich volgens minister Hans Hillen als troepenman: “Een generaal die het liefst in zijn vlekkenpak stond, één met zijn mannen en vrouwen. Loyaal aan zijn mensen. Loyaal aan de politiek. De grote bezuinigingen die zo moeilijk zijn voor zijn militairen, heeft hij uitgevoerd. Hij heeft daarvoor de verantwoordelijkheid durven nemen. Dat is leiderschap. Ik dank hem voor zijn inzet en de persoonlijke offers die hij voor ons land heeft gebracht.” Om Van Uhm vervolgens namens de koningin te benoemen tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau.
Hindernisbaan
Generaal Peter van Uhm benadrukte in zijn afscheidsspeech het belang van de krijgsmacht en bracht ook zijn zoon Dennis in herinnering, die een dag na zijn aantreden als CDS sneuvelde in Afghanistan. “Dennis vertelde een collega in de nacht van mijn benoeming dat zijn vader een paar uur eerder Commandant der Strijdkrachten was geworden. Hij zei dat zijn vader was begonnen aan een mooie eindsprint in zijn lange militaire loopbaan. Het bleek geen eindsprint te zijn maar een hindernisbaan. Als Commandant der Strijdkrachten was het mijn taak de Nederlandse regering te adviseren, zodat de regering een afgewogen besluit kan nemen. Op een goede manier bijdragen aan de besluitvorming, steeds onze militairen proberen uit te leggen wat in politiek Den Haag is besloten en deze besluiten loyaal uit te voeren, dat is de hindernisbaan die ik de afgelopen 4 jaren heb genomen.” Een hindernisbaan ook die het einde markeert van een militaire carrière van 40 jaar.
Personeel, missies en vernieuwing
Middendorp heeft nu de militaire leiding over de marine, land- en luchtmacht. Middendorp: De afgelopen weken bezocht ik vele eenheden. Wat ik zie is een enorme gedrevenheid. De Nederlandse militair is trots op zijn werk, maar heeft ook zorgen. Zorgen over de eigen toekomst bij Defensie. En zorgen over ‘waarom bezuinigen terwijl de wereld er niet veiliger op wordt en Defensie meer dan ooit wordt ingezet’. Ik deel die zorgen. Daarom richt ik mij de komende tijd op 3 hoofdzaken: personeel, missies en vernieuwing. Allereerst het personeel en de impact van de enorme bezuinigingsoperatie. Daarnaast de missies. Uiteraard moet de krijgsmacht geopend blijven tijdens de verbouwing. Onze 15 missies in het buitenland lopen gewoon door. Dat geldt ook voor de steun- en bijstandverlening in Nederland. Alleen al het afgelopen jaar zijn we meer dan 2.000 keer gevraagd en de vraag blijft stijgen. Last but not least noem ik vernieuwing. Onze slagkracht hangt af van of wij kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen zoals cyberdreiging.”
Verwijzingen
Toespraak minister Hillen van Defensie op 28 juni 2012
Toespraak generaal Van Uhm op 28 juni 2012
Toespraak generaal Middendorp bij commandowisseling
(ministerie van Defensie, 28 juni 2012)
GEN Tom Middendorp |
Troepenman
Van Uhm kenmerkte zich volgens minister Hans Hillen als troepenman: “Een generaal die het liefst in zijn vlekkenpak stond, één met zijn mannen en vrouwen. Loyaal aan zijn mensen. Loyaal aan de politiek. De grote bezuinigingen die zo moeilijk zijn voor zijn militairen, heeft hij uitgevoerd. Hij heeft daarvoor de verantwoordelijkheid durven nemen. Dat is leiderschap. Ik dank hem voor zijn inzet en de persoonlijke offers die hij voor ons land heeft gebracht.” Om Van Uhm vervolgens namens de koningin te benoemen tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau.
Hindernisbaan
Generaal Peter van Uhm benadrukte in zijn afscheidsspeech het belang van de krijgsmacht en bracht ook zijn zoon Dennis in herinnering, die een dag na zijn aantreden als CDS sneuvelde in Afghanistan. “Dennis vertelde een collega in de nacht van mijn benoeming dat zijn vader een paar uur eerder Commandant der Strijdkrachten was geworden. Hij zei dat zijn vader was begonnen aan een mooie eindsprint in zijn lange militaire loopbaan. Het bleek geen eindsprint te zijn maar een hindernisbaan. Als Commandant der Strijdkrachten was het mijn taak de Nederlandse regering te adviseren, zodat de regering een afgewogen besluit kan nemen. Op een goede manier bijdragen aan de besluitvorming, steeds onze militairen proberen uit te leggen wat in politiek Den Haag is besloten en deze besluiten loyaal uit te voeren, dat is de hindernisbaan die ik de afgelopen 4 jaren heb genomen.” Een hindernisbaan ook die het einde markeert van een militaire carrière van 40 jaar.
Personeel, missies en vernieuwing
Middendorp heeft nu de militaire leiding over de marine, land- en luchtmacht. Middendorp: De afgelopen weken bezocht ik vele eenheden. Wat ik zie is een enorme gedrevenheid. De Nederlandse militair is trots op zijn werk, maar heeft ook zorgen. Zorgen over de eigen toekomst bij Defensie. En zorgen over ‘waarom bezuinigen terwijl de wereld er niet veiliger op wordt en Defensie meer dan ooit wordt ingezet’. Ik deel die zorgen. Daarom richt ik mij de komende tijd op 3 hoofdzaken: personeel, missies en vernieuwing. Allereerst het personeel en de impact van de enorme bezuinigingsoperatie. Daarnaast de missies. Uiteraard moet de krijgsmacht geopend blijven tijdens de verbouwing. Onze 15 missies in het buitenland lopen gewoon door. Dat geldt ook voor de steun- en bijstandverlening in Nederland. Alleen al het afgelopen jaar zijn we meer dan 2.000 keer gevraagd en de vraag blijft stijgen. Last but not least noem ik vernieuwing. Onze slagkracht hangt af van of wij kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen zoals cyberdreiging.”
Verwijzingen
Toespraak minister Hillen van Defensie op 28 juni 2012
Toespraak generaal Van Uhm op 28 juni 2012
Toespraak generaal Middendorp bij commandowisseling
(ministerie van Defensie, 28 juni 2012)
woensdag 27 juni 2012
Nieuwe plaatsvervangend CDS bezoekt Afghanistan
De Nederlandse troepen in Afghanistan hebben heeft de afgelopen dagen bezoek gekregen van de pas aangetreden plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten (CDS), luitenant-generaal Hans Wehren. Hij was in het gezelschap van CDA-kamerlid Henk-Jan Ormel.
Wehren, sinds 6 weken plaatsvervangend CDS, liet zich uitgebreid informeren over de Nederlandse inspanningen. “Met eigen ogen gezien hoe professioneel ze hun werk doen. Ook heb ik het enthousiasme van onze mensen ervaren. Onze Afghaanse en internationale partners spraken allemaal hun waardering uit over de kwaliteit van de Nederlandse inzet."
Luchtsteun
De reis begon in Mazar-e-Sharif waar op dit moment 4 Nederlandse F-16’s paraat staan en waar de logistiek voor de politietrainingsmissie wordt verzorgd. Vanaf deze locatie stijgen F-16’s op voor het verzamelen van inlichtingen door fotoverkenning. Ook leveren de gevechtsvliegtuigen luchtsteun aan de politietrainers in Kunduz en helpen zij eventueel Afghaanse en coalitie-eenheden in noodsituaties. De delegatie sprak verschillende specialisten van de Air Task Force en personeel van de ondersteuningseenheid National Support Element over deze werkzaamheden.
Voortgang
In Kunduz liet het gezelschap zich bijpraten over de voortgang van de politietrainingsmissie. De derde lichting van de Police Training Group (PTG), onder leiding van kolonel der mariniers Jarst de Jong en civiel vertegenwoordiger Simon van de Burg, is zo’n 2 maanden onderweg. De PTG traint de Afghaanse politie nu in 3 van de 7 districten en investeert veel in de opbouw van de rechtstaatketen. De plaatsvervangend CDS zag hoe de Police Operational Mentor and Liaison Teams hun mentorings- en trainingsactiviteiten in de praktijk vormgeven in het derde district Aliabad. Ook bekeek de delegatie opleidingscentra.
In Kabul werd het programma afgesloten met bezoeken aan de Nederlandse ambassade en de hoofdkwartieren van de Europese politietrainingsmissie en de ISAF-missie van de NAVO.
Henk-Jan Ormel is lid van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken en plaatsvervangend lid bij de Defensiecommissie. Hij neemt vandaag deel aan de vergadering in de Tweede Kamer over de voortgang van de Nederlandse bijdrage in Afghanistan.
(ministerie van Defensie, 27 juni 2012)
Wehren, sinds 6 weken plaatsvervangend CDS, liet zich uitgebreid informeren over de Nederlandse inspanningen. “Met eigen ogen gezien hoe professioneel ze hun werk doen. Ook heb ik het enthousiasme van onze mensen ervaren. Onze Afghaanse en internationale partners spraken allemaal hun waardering uit over de kwaliteit van de Nederlandse inzet."
Luchtsteun
De reis begon in Mazar-e-Sharif waar op dit moment 4 Nederlandse F-16’s paraat staan en waar de logistiek voor de politietrainingsmissie wordt verzorgd. Vanaf deze locatie stijgen F-16’s op voor het verzamelen van inlichtingen door fotoverkenning. Ook leveren de gevechtsvliegtuigen luchtsteun aan de politietrainers in Kunduz en helpen zij eventueel Afghaanse en coalitie-eenheden in noodsituaties. De delegatie sprak verschillende specialisten van de Air Task Force en personeel van de ondersteuningseenheid National Support Element over deze werkzaamheden.
Voortgang
In Kunduz liet het gezelschap zich bijpraten over de voortgang van de politietrainingsmissie. De derde lichting van de Police Training Group (PTG), onder leiding van kolonel der mariniers Jarst de Jong en civiel vertegenwoordiger Simon van de Burg, is zo’n 2 maanden onderweg. De PTG traint de Afghaanse politie nu in 3 van de 7 districten en investeert veel in de opbouw van de rechtstaatketen. De plaatsvervangend CDS zag hoe de Police Operational Mentor and Liaison Teams hun mentorings- en trainingsactiviteiten in de praktijk vormgeven in het derde district Aliabad. Ook bekeek de delegatie opleidingscentra.
In Kabul werd het programma afgesloten met bezoeken aan de Nederlandse ambassade en de hoofdkwartieren van de Europese politietrainingsmissie en de ISAF-missie van de NAVO.
Henk-Jan Ormel is lid van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken en plaatsvervangend lid bij de Defensiecommissie. Hij neemt vandaag deel aan de vergadering in de Tweede Kamer over de voortgang van de Nederlandse bijdrage in Afghanistan.
(ministerie van Defensie, 27 juni 2012)
De zwaardmacht in het digitale domein
(Toespraak minister Hillen bij opening van het Cyber Symposium van Defensie op 27 juni 2012)
Op 1 november 1911 wierp de Italiaanse piloot Giulio Gavotti vier bommen op Turkse stellingen in Libië. Hij voerde daarmee de eerste luchtaanval in de geschiedenis uit. Een nieuw domein voor oorlogvoering was geboren.
Niet dat iedereen dit onmiddellijk door had. In hetzelfde jaar verkondigde Ferdinand Foch, de latere Franse maarschalk in de Eerste Wereldoorlog, nog dat “vliegen leuk is als sport maar als oorlogswapen waardeloos.”
Drie decennia later, in de Tweede Oorlog, bleek echter de dodelijke effectiviteit van het luchtwapen en kreeg Foch ongelijk. Of zoals Erwin Rommel, de Duitse generaal, aan het einde van die oorlog verzuchtte: “Iemand die, zelfs met de modernste wapens, tegen een vijand moet vechten die over volledige controle van het luchtruim beschikt, vecht als een wilde tegen moderne Europese eenheden, met dezelfde beperkingen en dezelfde kans op succes.”
En nu is er dus weer een nieuw domein ontstaan voor militair optreden. Een domein dat door de mens is gecreëerd. Naast het land, de lucht, de zee en de ruimte, is cyber het inmiddels vijfde domein voor militair optreden.
Dit digitale domein en de toepassing van digitale middelen als wapen of als inlichtingeninstrument zijn sterk in ontwikkeling. Waar gaat deze ontwikkeling heen? En wat betekent zij voor de Nederlandse krijgsmacht?
Het is terecht dat de Nederlandse Defensieacademie aan deze vragen een hele dag wijdt. Ik voorspel u: er zullen nog vele dagen als deze volgen. Want honderd jaar na 1911 staan we naar mijn overtuiging aan het begin van opnieuw een belangrijke verandering in het militaire optreden. Een ontwikkeling die the face of battle, zoals de Brit John Keegan het uitdrukte, de komende decennia zal veranderen.
Laat ik met het positieve beginnen.
Het internet is een enorme verrijking voor de samenleving gebleken en een motor voor economische groei. Digitale middelen maken mogelijk wat vroeger nog onbereikbaar leek.
Defensie wil optimaal van deze mogelijkheden gebruik maken. De digitale technologie stelt de krijgsmacht in staat haar taken doeltreffender en doelmatiger uit te voeren. Zo functioneren vrijwel alle wapensystemen dankzij het gebruik van ICT-componenten. Ook de commandovoering en de logistieke ondersteuning leunen zwaar op digitale systemen. De krijgsmacht is bijna net zo afhankelijk van ICT als Bol.com. Zonder digitale middelen kan zowel onze samenleving als onze krijgsmacht nauwelijks meer functioneren. Zij zijn van levensbelang geworden.
Ook de opkomst van het digitale domein is overigens niet door iedereen op waarde geschat. Zo voorspelde Thomas Watson, bestuursvoorzitter van IBM, in 1943 dat er een wereldmarkt voor misschien vijf computers zou zijn.
Wat ook opvalt – en nu kom ik bij de keerzijde van het digitale fenomeen– is een gebrek aan bewustzijn over de risico's die zijn verbonden aan de explosieve groei van computernetwerken. Bij de ontwikkeling van hardware en software en het inrichten van netwerken werd – en wordt – nauwelijks aandacht besteed aan beveiliging. En dit terwijl het eerste computervirus al in 1971 het licht zag.
De aandacht voor bescherming van netwerken hield, kortom, geen gelijke tred met de groei van het digitale domein.
Pas de laatste jaren is sprake van een inhaalslag. Cyber security staat nu volop in de aandacht. En terecht, want de digitale dreiging is reëel. Deze dreiging kan een ICT-afhankelijke samenleving als deonze op tal van manieren ontregelen. Niet alleen in technische zin: denk aan het uitvallen van het bancaire systeem.
Maar ook in psychologische zin: denk aan de angst, de paniek en wellicht de toegeeflijkheid jegens de agressor die kan optreden als onze digitale systemen op grote schaal worden gesaboteerd.
De gevolgen van een aanval zullen zich niet tot het digitale domein beperken maar ook verregaande gevolgen hebben voor de samenleving als geheel.
Tegen deze dreiging moet onze samenleving zich wapenen. Dat geldt ook voor de krijgsmacht. De Stuxnet en Flame aanvallen hebben duidelijk gemaakt dat ook in het digitale domein conflicten kunnen worden uitgevochten en dat de impact hiervan groot kan zijn.
Veel is nog onduidelijk over de aard van digitale conflicten. Hoe zullen staten en niet-statelijke actoren van het digitale domein gebruik maken om hun politiek doelen te verwezenlijken? Hoe zullen de cyber wapens van de toekomst er uit zien? Het is nog speculeren.
We kunnen het ons echter niet veroorloven lijdzaam af te wachten en maar te zien wat anderen bedenken. Vrijwel alles wat iemand zich kan verbeelden, zo leert de geschiedenis, zal vroeg of laat ook worden gemaakt. Denk maar aan de fantasievolle verhalen van Jules Verne.
Zo zullen ook digitale wapens waarschijnlijk sneller dan we verwachten hun opwachting maken als vast bestanddeel van militaire arsenalen. Defensie moet over verbeeldingskracht beschikken, zowel om de mogelijkheden die het digitale domein biedt met beide handen aan te grijpen als om zich te wapenen tegen wat komen gaat.
Maar wat betekent het om de zwaardmacht in cyber space te zijn? Hoe moet de krijgsmacht haar bijzondere taken en verantwoordelijkheden in het digitale domein vervullen?
De digitale uitdaging is, zoveel staat vast, ook in militair opzicht grensverleggend. In de fysieke wereld zijn grenzen over het algemeen duidelijk gedefinieerd, zijn de dreigingen en de tegenstanders over het algemeen goed in kaart te brengen.
In het digitale domein is dit allemaal een stuk minder duidelijk. In dit domein is niet sprake van een afgebakend militair operatiegebied. Evenmin is sprake van fysiek geweld. En toch is het voorstelbaar dat door het verstoren van digitale systemen hele samenlevingen ontregeld raken of militaire doelen worden uitgeschakeld.
Het is van groot belang Defensie klaar te stomen voor deze nieuwe werkelijkheid, waarin de virtuele en de reële wereld in elkaar overvloeien.
Vandaag zal ik de Tweede Kamer daarom de defensiestrategie voor het militaire opereren in het digitale domein doen toekomen. De Defensie Cyber Strategie geeft de komende jaren richting, samenhang en focus aan de ontwikkeling van het militaire vermogen in het digitale domein.
In de strategie worden zes speerpunten genoemd. Aan de hand van deze speerpunten zal Defensie haar doelstellingen in het digitale domein verwezenlijken. Ik loop met u deze speerpunten kort even langs.
Integrale aanpak
Het eerste speerpunt betreft de totstandkoming van een integrale aanpak. Wegens het wijdvertakte en veelvormige karakter van het digitale domein, is centrale coördinatie nodig van alle activiteiten die aan het militaire optreden in het digitale domein zijn verbonden.
Ons uitgangspunt is dat de cybercapaciteiten van Defensie volledig geïntegreerd moeten worden in ons militair optreden. De kracht van digitale capaciteiten ligt in de mogelijkheden die deze bieden dit optreden langs alle lijnen en in alle domeinen te ondersteunen en te versterken.
Defensie zal geen afzonderlijk krijgsmachtdeel oprichten voor het optreden in het digitale domein. De operationele cybercapaciteiten zullen in 2014 wel worden ondergebracht in het Defensie Cyber Commando bij de landstrijdkrachten.
Defensief
Ons tweede speerpunt is de versterking van de digitale weerbaarheid van Defensie, de defensieve kant dus. De digitale zelfverdediging behelst de bescherming van netwerken, het monitoren en analyseren van dataverkeer, het onderkennen van digitale aanvallen en de reactie hierop.
Het Joint Informatievoorzieningscommando-in-oprichting (JIVC) en DefCERT hebben hierin een zeer belangrijke rol.
Maar hier rust ook een verantwoordelijkheid op de schouders van iedere defensiemedewerker. De belangrijkste kwetsbaarheid die kan leiden tot het verlies of het compromitteren van informatie komt namelijk voort uit onopzettelijk handelen door medewerkers, zoals ondeskundig of onzorgvuldig gebruik van ICT-middelen. Elke defensiemedewerker moet zich bewust worden van de risico’s die aan het gebruik van digitale middelen verbonden zijn.
Offensief
Het derde speerpunt springt wellicht het meest in het oog: de ontwikkeling van het militaire vermogen om cyber operations uit te voeren.
Als zwaardmacht moet de krijgsmacht naar mijn overtuiging ook in het digitale domein offensief kunnen optreden. Het uitschakelen van een tegenstander blijft de bijzondere taak van de krijgsmacht. Ook in het digitale domein. Kennis van offensieve methoden en technieken is bovendien noodzakelijk voor het versterken van de digitale weerbaarheid.
Bij een cyber attack denkt men vaak nog aan de eenzame hacker die op zijn zolderkamer het netwerk van het Pentagon plat weet te leggen. Het digitale domein als asymmetrische arena waar David Goliath precies tussen de ogen weet te raken. Dit spreekt tot de verbeelding maar heeft waarschijnlijk weinig met de toekomstige realiteit te maken. Stuxnet en Flame zijn technologisch zeer complex en zijn daardoor zeer kostbaar. Niet iets dat een enthousiaste amateur in een avond in elkaar zet.
De ontwikkeling van offensieve operationele capaciteiten bevindt zich nog in de kinderschoenen. Er is nog veel onduidelijk over de aard van deze capaciteiten, de mogelijkheden die ze een commandant kunnen bieden en de effecten die ermee kunnen worden bereikt.
Bij het ontwikkelen van de offensieve operationele capaciteiten van de krijgsmacht zal gebruik worden gemaakt van kennis en capaciteit van de MIVD. De Commandant der Strijdkrachten kan de offensieve middelen op grond van een mandaat van de regering in een militaire operatie inzetten. De wettelijk vereiste scheiding tussen de taken en de verantwoordelijkheden van de Commandant der Strijdkrachten en de MIVD blijft daarbij onaangetast. Het al genoemde Defensie Cyber Commando draagt zorg voor de gereedstelling van offensieve cybercapaciteiten.
Inlichtingen
Ik noemde de MIVD al. De versterking van de inlichtingenpositie in het digitale domein, is ons vierde speerpunt.
Informatie is van levensbelang voor de krijgsmacht. Door de opkomst van het digitale domein en de toenemende onderlinge verbondenheid van systemen, zijn de mogelijkheden tot het vergaren van informatie enorm toegenomen. Het bezitten van een hoogwaardige inlichtingenpositie in het digitale domein is nodig voor zowel de bescherming van de eigen infrastructuur als het uitvoeren van operaties.
Een complexe uitdaging vormt de attributie van aanvallen. Als niet kan worden vastgesteld waar een aanval vandaan komt, is het nauwelijks mogelijk daarop te reageren. Voor de inlichtingendiensten is hier een belangrijke taak weggelegd.
Zij moeten inzicht hebben in zowel de technische dreiging als in de intenties van aanvallers. Ook zullen zij over het vermogen moeten beschikken om pogingen tot digitale spionage te verstoren en te stoppen.
Adaptief en innovatief
Om op de genoemde terreinen in het digitale domein – defensief, offensief en inlichtingen – succesvol te zijn, is meer nodig: de versterking van de kennispositie en van het innovatieve vermogen van Defensie in het digitale domein. Dit vormt dan ook het vijfde speerpunt in onze aanpak.
De instelling van een cyberleerstoel bij de NLDA in 2014, die onder meer de volkenrechtelijke aspecten zal onderzoeken, maakt hiervan uiteraard deel uit. Maar ook de werving en het behoud van gekwalificeerd personeel zijn nadrukkelijk met dit speerpunt verbonden.
De snelheid waarmee ontwikkelingen in het digitale domein zich voltrekken, stelt zeer hoge eisen aan het aanpassingsvermogen en de innovatieve kracht van Defensie. Zij moet in het digitale domein in staat zijn snel nieuwe technologie in te voeren en korte innovatiecycli te doorlopen.
Defensie zal dan ook investeren in digitale technologie en onderzoek. Het Defensie Cyber Expertise Centrum wordt de plek waar de kennis wordt samengebracht. Voor onderzoek en ontwikkeling, maar ook voor opleiding, training en oefening zal Defensie beschikken over een ‘cyber laboratorium’ en een testomgeving.
Een bijzondere uitdaging voor Defensie vormt het aantrekken en behouden van gekwalificeerd personeel dat ook kan functioneren in een militaire omgeving. Om de noodzakelijke kennis, kunde en vaardigheden in huis te halen en te behouden wordt specifiek aandacht besteed aan personeelsbeleid en opleidingen. Specifieke loopbaanpatronen voor ‘digitale soldaten’ zijn daarbij zeker denkbaar.
Onze krijgsmacht stelt zich nadrukkelijk open voor mensen die digitale kennis in huis hebben, maar waar de overheid nog te weinig gebruik van maakt: de ‘white hat hacker’-community, oftewel de bonafide hackers. Zij wijzen ons vaak op lekken. Daar moeten we niet boos om worden, maar gebruik van maken, want zo maken we elkaar sterker. Waarom zou een ‘white hat hacker’ zich niet willen inzetten om te helpen bij de verdediging van zijn eigen land? Zeker als hij daarvoor niet eens door de modder hoeft te kruipen, maar achter zijn computer kan blijven zitten.
Samenwerking
De intensivering van de samenwerking in nationaal en internationaal verband is, tot slot, ons zesde speerpunt.
In het digitale domein treden publieke en private, civiele en militaire en nationale en internationale actoren tegelijkertijd op. Een gezamenlijke aanpak is noodzakelijk.
Voor Defensie is het van belang om in het kader van de National Cyber Security Strategie nauw samen te werken met publieke en private partijen. Als beheerder van hoogwaardige digitale netwerken en systemen is Defensie zowel nationaal als internationaal een belangrijke partner.
In internationaal verband zal Defensie samenwerking zoeken met landen die een vergelijkbare aanpak voorstaan en die wat ontwikkeling betreft op vergelijkbaar niveau opereren. Doel van de samenwerking is in eerste instantie gericht op het uitwisselen van kennis. Daarna kan worden bezien of er mogelijkheden zijn tot het gezamenlijk ontwikkelen van capaciteiten.
Op de recente top in Chicago heeft ook de NAVO aangekondigd de weerbaarheid van de eigen netwerken en systemen en die van bondgenoten te versterken. Het is niet aannemelijk dat in NAVO-verband gemeenschappelijke cybercapaciteiten worden ontwikkeld. Het bondgenootschap moet echter wel een visie ontwikkelen over de inzet van cybercapaciteiten bij gezamenlijke operaties.
Tot slot
Het belang van het digitale domein en de snelheid waarmee dit zich ontwikkelt, stelt ons voor grote uitdagingen. De Nederlandse krijgsmacht trekt hier de noodzakelijke conclusies uit en wil in het digitale domein de vooraanstaande rol spelen die bij ons land past.
Defensie moet een volwaardige cybercapaciteit ontwikkelen. Hier geldt misschien nog meer dan elders dat stilstand achteruitgang is. Het tempo waarin het digitale domein zich ontwikkelt zal dan tot gevolg hebben dat we zeer snel tegen een achterstand aanlopen.
Dat is de uitdaging waar we nu voor staan. De Defensie Cyber Strategie die ik de Tweede Kamer zojuist heb toegestuurd, fungeert daarbij als leidraad bij het verwezenlijken van onze doelstellingen.
Ik ben vandaag begonnen met de eerste luchtaanval van de Italiaanse piloot Giulio Gavotti in 1911. Nog voordat het vliegtuig was uitgevonden voorspelde de Britse science fiction schrijver H.G. Wells al dat “wanneer luchtoverwicht is verkregen door een van de strijdende legers, de oorlog een conflict wordt tussen een ziende krijgsmacht en één die blind is.” Het zou mij niet verbazen wanneer deze voorspelling wordt vertaald naar het digitale domein, deze binnen afzienbare termijn ook uitkomt.
En dan is het nu het moment om het allemaal officieel te maken door de strategie aan de Kamer aan te bieden. Uiteraard doe ik dat digitaal.
(minister van Defensie, 27 juni 2012)
Brochure Defensie Cyber Strategie
NATO Cooperative Cyber Defence Centre of Excellence, Tallinn, Estonia
Op 1 november 1911 wierp de Italiaanse piloot Giulio Gavotti vier bommen op Turkse stellingen in Libië. Hij voerde daarmee de eerste luchtaanval in de geschiedenis uit. Een nieuw domein voor oorlogvoering was geboren.
Niet dat iedereen dit onmiddellijk door had. In hetzelfde jaar verkondigde Ferdinand Foch, de latere Franse maarschalk in de Eerste Wereldoorlog, nog dat “vliegen leuk is als sport maar als oorlogswapen waardeloos.”
Drie decennia later, in de Tweede Oorlog, bleek echter de dodelijke effectiviteit van het luchtwapen en kreeg Foch ongelijk. Of zoals Erwin Rommel, de Duitse generaal, aan het einde van die oorlog verzuchtte: “Iemand die, zelfs met de modernste wapens, tegen een vijand moet vechten die over volledige controle van het luchtruim beschikt, vecht als een wilde tegen moderne Europese eenheden, met dezelfde beperkingen en dezelfde kans op succes.”
En nu is er dus weer een nieuw domein ontstaan voor militair optreden. Een domein dat door de mens is gecreëerd. Naast het land, de lucht, de zee en de ruimte, is cyber het inmiddels vijfde domein voor militair optreden.
Dit digitale domein en de toepassing van digitale middelen als wapen of als inlichtingeninstrument zijn sterk in ontwikkeling. Waar gaat deze ontwikkeling heen? En wat betekent zij voor de Nederlandse krijgsmacht?
Het is terecht dat de Nederlandse Defensieacademie aan deze vragen een hele dag wijdt. Ik voorspel u: er zullen nog vele dagen als deze volgen. Want honderd jaar na 1911 staan we naar mijn overtuiging aan het begin van opnieuw een belangrijke verandering in het militaire optreden. Een ontwikkeling die the face of battle, zoals de Brit John Keegan het uitdrukte, de komende decennia zal veranderen.
Laat ik met het positieve beginnen.
Het internet is een enorme verrijking voor de samenleving gebleken en een motor voor economische groei. Digitale middelen maken mogelijk wat vroeger nog onbereikbaar leek.
illustratie: www.acus.org |
Defensie wil optimaal van deze mogelijkheden gebruik maken. De digitale technologie stelt de krijgsmacht in staat haar taken doeltreffender en doelmatiger uit te voeren. Zo functioneren vrijwel alle wapensystemen dankzij het gebruik van ICT-componenten. Ook de commandovoering en de logistieke ondersteuning leunen zwaar op digitale systemen. De krijgsmacht is bijna net zo afhankelijk van ICT als Bol.com. Zonder digitale middelen kan zowel onze samenleving als onze krijgsmacht nauwelijks meer functioneren. Zij zijn van levensbelang geworden.
Ook de opkomst van het digitale domein is overigens niet door iedereen op waarde geschat. Zo voorspelde Thomas Watson, bestuursvoorzitter van IBM, in 1943 dat er een wereldmarkt voor misschien vijf computers zou zijn.
Wat ook opvalt – en nu kom ik bij de keerzijde van het digitale fenomeen– is een gebrek aan bewustzijn over de risico's die zijn verbonden aan de explosieve groei van computernetwerken. Bij de ontwikkeling van hardware en software en het inrichten van netwerken werd – en wordt – nauwelijks aandacht besteed aan beveiliging. En dit terwijl het eerste computervirus al in 1971 het licht zag.
De aandacht voor bescherming van netwerken hield, kortom, geen gelijke tred met de groei van het digitale domein.
Pas de laatste jaren is sprake van een inhaalslag. Cyber security staat nu volop in de aandacht. En terecht, want de digitale dreiging is reëel. Deze dreiging kan een ICT-afhankelijke samenleving als deonze op tal van manieren ontregelen. Niet alleen in technische zin: denk aan het uitvallen van het bancaire systeem.
Maar ook in psychologische zin: denk aan de angst, de paniek en wellicht de toegeeflijkheid jegens de agressor die kan optreden als onze digitale systemen op grote schaal worden gesaboteerd.
De gevolgen van een aanval zullen zich niet tot het digitale domein beperken maar ook verregaande gevolgen hebben voor de samenleving als geheel.
Tegen deze dreiging moet onze samenleving zich wapenen. Dat geldt ook voor de krijgsmacht. De Stuxnet en Flame aanvallen hebben duidelijk gemaakt dat ook in het digitale domein conflicten kunnen worden uitgevochten en dat de impact hiervan groot kan zijn.
Veel is nog onduidelijk over de aard van digitale conflicten. Hoe zullen staten en niet-statelijke actoren van het digitale domein gebruik maken om hun politiek doelen te verwezenlijken? Hoe zullen de cyber wapens van de toekomst er uit zien? Het is nog speculeren.
We kunnen het ons echter niet veroorloven lijdzaam af te wachten en maar te zien wat anderen bedenken. Vrijwel alles wat iemand zich kan verbeelden, zo leert de geschiedenis, zal vroeg of laat ook worden gemaakt. Denk maar aan de fantasievolle verhalen van Jules Verne.
Zo zullen ook digitale wapens waarschijnlijk sneller dan we verwachten hun opwachting maken als vast bestanddeel van militaire arsenalen. Defensie moet over verbeeldingskracht beschikken, zowel om de mogelijkheden die het digitale domein biedt met beide handen aan te grijpen als om zich te wapenen tegen wat komen gaat.
Maar wat betekent het om de zwaardmacht in cyber space te zijn? Hoe moet de krijgsmacht haar bijzondere taken en verantwoordelijkheden in het digitale domein vervullen?
De digitale uitdaging is, zoveel staat vast, ook in militair opzicht grensverleggend. In de fysieke wereld zijn grenzen over het algemeen duidelijk gedefinieerd, zijn de dreigingen en de tegenstanders over het algemeen goed in kaart te brengen.
In het digitale domein is dit allemaal een stuk minder duidelijk. In dit domein is niet sprake van een afgebakend militair operatiegebied. Evenmin is sprake van fysiek geweld. En toch is het voorstelbaar dat door het verstoren van digitale systemen hele samenlevingen ontregeld raken of militaire doelen worden uitgeschakeld.
Het is van groot belang Defensie klaar te stomen voor deze nieuwe werkelijkheid, waarin de virtuele en de reële wereld in elkaar overvloeien.
Vandaag zal ik de Tweede Kamer daarom de defensiestrategie voor het militaire opereren in het digitale domein doen toekomen. De Defensie Cyber Strategie geeft de komende jaren richting, samenhang en focus aan de ontwikkeling van het militaire vermogen in het digitale domein.
In de strategie worden zes speerpunten genoemd. Aan de hand van deze speerpunten zal Defensie haar doelstellingen in het digitale domein verwezenlijken. Ik loop met u deze speerpunten kort even langs.
Integrale aanpak
Het eerste speerpunt betreft de totstandkoming van een integrale aanpak. Wegens het wijdvertakte en veelvormige karakter van het digitale domein, is centrale coördinatie nodig van alle activiteiten die aan het militaire optreden in het digitale domein zijn verbonden.
Ons uitgangspunt is dat de cybercapaciteiten van Defensie volledig geïntegreerd moeten worden in ons militair optreden. De kracht van digitale capaciteiten ligt in de mogelijkheden die deze bieden dit optreden langs alle lijnen en in alle domeinen te ondersteunen en te versterken.
Defensie zal geen afzonderlijk krijgsmachtdeel oprichten voor het optreden in het digitale domein. De operationele cybercapaciteiten zullen in 2014 wel worden ondergebracht in het Defensie Cyber Commando bij de landstrijdkrachten.
Defensief
Ons tweede speerpunt is de versterking van de digitale weerbaarheid van Defensie, de defensieve kant dus. De digitale zelfverdediging behelst de bescherming van netwerken, het monitoren en analyseren van dataverkeer, het onderkennen van digitale aanvallen en de reactie hierop.
Het Joint Informatievoorzieningscommando-in-oprichting (JIVC) en DefCERT hebben hierin een zeer belangrijke rol.
Maar hier rust ook een verantwoordelijkheid op de schouders van iedere defensiemedewerker. De belangrijkste kwetsbaarheid die kan leiden tot het verlies of het compromitteren van informatie komt namelijk voort uit onopzettelijk handelen door medewerkers, zoals ondeskundig of onzorgvuldig gebruik van ICT-middelen. Elke defensiemedewerker moet zich bewust worden van de risico’s die aan het gebruik van digitale middelen verbonden zijn.
Offensief
Het derde speerpunt springt wellicht het meest in het oog: de ontwikkeling van het militaire vermogen om cyber operations uit te voeren.
Als zwaardmacht moet de krijgsmacht naar mijn overtuiging ook in het digitale domein offensief kunnen optreden. Het uitschakelen van een tegenstander blijft de bijzondere taak van de krijgsmacht. Ook in het digitale domein. Kennis van offensieve methoden en technieken is bovendien noodzakelijk voor het versterken van de digitale weerbaarheid.
Bij een cyber attack denkt men vaak nog aan de eenzame hacker die op zijn zolderkamer het netwerk van het Pentagon plat weet te leggen. Het digitale domein als asymmetrische arena waar David Goliath precies tussen de ogen weet te raken. Dit spreekt tot de verbeelding maar heeft waarschijnlijk weinig met de toekomstige realiteit te maken. Stuxnet en Flame zijn technologisch zeer complex en zijn daardoor zeer kostbaar. Niet iets dat een enthousiaste amateur in een avond in elkaar zet.
De ontwikkeling van offensieve operationele capaciteiten bevindt zich nog in de kinderschoenen. Er is nog veel onduidelijk over de aard van deze capaciteiten, de mogelijkheden die ze een commandant kunnen bieden en de effecten die ermee kunnen worden bereikt.
Bij het ontwikkelen van de offensieve operationele capaciteiten van de krijgsmacht zal gebruik worden gemaakt van kennis en capaciteit van de MIVD. De Commandant der Strijdkrachten kan de offensieve middelen op grond van een mandaat van de regering in een militaire operatie inzetten. De wettelijk vereiste scheiding tussen de taken en de verantwoordelijkheden van de Commandant der Strijdkrachten en de MIVD blijft daarbij onaangetast. Het al genoemde Defensie Cyber Commando draagt zorg voor de gereedstelling van offensieve cybercapaciteiten.
Inlichtingen
Ik noemde de MIVD al. De versterking van de inlichtingenpositie in het digitale domein, is ons vierde speerpunt.
Informatie is van levensbelang voor de krijgsmacht. Door de opkomst van het digitale domein en de toenemende onderlinge verbondenheid van systemen, zijn de mogelijkheden tot het vergaren van informatie enorm toegenomen. Het bezitten van een hoogwaardige inlichtingenpositie in het digitale domein is nodig voor zowel de bescherming van de eigen infrastructuur als het uitvoeren van operaties.
Een complexe uitdaging vormt de attributie van aanvallen. Als niet kan worden vastgesteld waar een aanval vandaan komt, is het nauwelijks mogelijk daarop te reageren. Voor de inlichtingendiensten is hier een belangrijke taak weggelegd.
Zij moeten inzicht hebben in zowel de technische dreiging als in de intenties van aanvallers. Ook zullen zij over het vermogen moeten beschikken om pogingen tot digitale spionage te verstoren en te stoppen.
Adaptief en innovatief
Om op de genoemde terreinen in het digitale domein – defensief, offensief en inlichtingen – succesvol te zijn, is meer nodig: de versterking van de kennispositie en van het innovatieve vermogen van Defensie in het digitale domein. Dit vormt dan ook het vijfde speerpunt in onze aanpak.
De instelling van een cyberleerstoel bij de NLDA in 2014, die onder meer de volkenrechtelijke aspecten zal onderzoeken, maakt hiervan uiteraard deel uit. Maar ook de werving en het behoud van gekwalificeerd personeel zijn nadrukkelijk met dit speerpunt verbonden.
De snelheid waarmee ontwikkelingen in het digitale domein zich voltrekken, stelt zeer hoge eisen aan het aanpassingsvermogen en de innovatieve kracht van Defensie. Zij moet in het digitale domein in staat zijn snel nieuwe technologie in te voeren en korte innovatiecycli te doorlopen.
Defensie zal dan ook investeren in digitale technologie en onderzoek. Het Defensie Cyber Expertise Centrum wordt de plek waar de kennis wordt samengebracht. Voor onderzoek en ontwikkeling, maar ook voor opleiding, training en oefening zal Defensie beschikken over een ‘cyber laboratorium’ en een testomgeving.
Een bijzondere uitdaging voor Defensie vormt het aantrekken en behouden van gekwalificeerd personeel dat ook kan functioneren in een militaire omgeving. Om de noodzakelijke kennis, kunde en vaardigheden in huis te halen en te behouden wordt specifiek aandacht besteed aan personeelsbeleid en opleidingen. Specifieke loopbaanpatronen voor ‘digitale soldaten’ zijn daarbij zeker denkbaar.
Onze krijgsmacht stelt zich nadrukkelijk open voor mensen die digitale kennis in huis hebben, maar waar de overheid nog te weinig gebruik van maakt: de ‘white hat hacker’-community, oftewel de bonafide hackers. Zij wijzen ons vaak op lekken. Daar moeten we niet boos om worden, maar gebruik van maken, want zo maken we elkaar sterker. Waarom zou een ‘white hat hacker’ zich niet willen inzetten om te helpen bij de verdediging van zijn eigen land? Zeker als hij daarvoor niet eens door de modder hoeft te kruipen, maar achter zijn computer kan blijven zitten.
Samenwerking
De intensivering van de samenwerking in nationaal en internationaal verband is, tot slot, ons zesde speerpunt.
In het digitale domein treden publieke en private, civiele en militaire en nationale en internationale actoren tegelijkertijd op. Een gezamenlijke aanpak is noodzakelijk.
Voor Defensie is het van belang om in het kader van de National Cyber Security Strategie nauw samen te werken met publieke en private partijen. Als beheerder van hoogwaardige digitale netwerken en systemen is Defensie zowel nationaal als internationaal een belangrijke partner.
In internationaal verband zal Defensie samenwerking zoeken met landen die een vergelijkbare aanpak voorstaan en die wat ontwikkeling betreft op vergelijkbaar niveau opereren. Doel van de samenwerking is in eerste instantie gericht op het uitwisselen van kennis. Daarna kan worden bezien of er mogelijkheden zijn tot het gezamenlijk ontwikkelen van capaciteiten.
Op de recente top in Chicago heeft ook de NAVO aangekondigd de weerbaarheid van de eigen netwerken en systemen en die van bondgenoten te versterken. Het is niet aannemelijk dat in NAVO-verband gemeenschappelijke cybercapaciteiten worden ontwikkeld. Het bondgenootschap moet echter wel een visie ontwikkelen over de inzet van cybercapaciteiten bij gezamenlijke operaties.
Tot slot
Het belang van het digitale domein en de snelheid waarmee dit zich ontwikkelt, stelt ons voor grote uitdagingen. De Nederlandse krijgsmacht trekt hier de noodzakelijke conclusies uit en wil in het digitale domein de vooraanstaande rol spelen die bij ons land past.
Defensie moet een volwaardige cybercapaciteit ontwikkelen. Hier geldt misschien nog meer dan elders dat stilstand achteruitgang is. Het tempo waarin het digitale domein zich ontwikkelt zal dan tot gevolg hebben dat we zeer snel tegen een achterstand aanlopen.
Dat is de uitdaging waar we nu voor staan. De Defensie Cyber Strategie die ik de Tweede Kamer zojuist heb toegestuurd, fungeert daarbij als leidraad bij het verwezenlijken van onze doelstellingen.
Ik ben vandaag begonnen met de eerste luchtaanval van de Italiaanse piloot Giulio Gavotti in 1911. Nog voordat het vliegtuig was uitgevonden voorspelde de Britse science fiction schrijver H.G. Wells al dat “wanneer luchtoverwicht is verkregen door een van de strijdende legers, de oorlog een conflict wordt tussen een ziende krijgsmacht en één die blind is.” Het zou mij niet verbazen wanneer deze voorspelling wordt vertaald naar het digitale domein, deze binnen afzienbare termijn ook uitkomt.
En dan is het nu het moment om het allemaal officieel te maken door de strategie aan de Kamer aan te bieden. Uiteraard doe ik dat digitaal.
(minister van Defensie, 27 juni 2012)
Brochure Defensie Cyber Strategie
NATO Cooperative Cyber Defence Centre of Excellence, Tallinn, Estonia
Defensie in het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren
Defensie
Om conflicten te voorkomen moeten we de aarde duurzaam beheren en zorgen voor een rechtvaardige verdeling van voedsel en hulpbronnen. Militair ingrijpen is zelden een oplossing en leidt vaak tot een verergerd conflict, ten koste van talloze mensenlevens.
Geen gevechtsmissies. De Partij voor de Dieren steunt vredesoperaties van de Verenigde Naties als die legitiem, proportioneel en effectief zijn. Missies moeten gericht zijn op een eerlijker verdeling van de natuurlijke rijkdommen van de aarde. De Partij voor de Dieren is tegen de zogeheten politiemissie in Kunduz.
• Nederland werkt niet mee aan Navo-gevechtsmissies.
• Nederland trekt zich terug uit Afghanistan en stuurt er geen nieuwe troepen meer naartoe. In plaats daarvan
helpt ons land mee aan de opbouw van Afghanistan door waar mogelijk civiele steun te verlenen.
• Nederland behoudt de volledige zeggenschap over haar eigen krijgsmacht.
• De leeftijd waarop onze militairen uitgezonden mogen worden op missies wordt verhoogd van 18 naar 21 jaar.
Wapens aan banden.
• Nederland zet zich in voor naleving van verdragen tegen landmijnen en clustermunitie en voor wereldwijde regulering van de wapenhandel.
• Nederland blijft een grote internationale donor voor het ruimen van landmijnen en clustermunitieresten en voor hulp aan slachtoffers hiervan.
• Nederland zet zich in voor de ontwikkeling van een internationaal juridisch kader voor de regulering van het gebruik van bewapende onbemande vliegtuigen (drones).
• Het wapenexportbeleid wordt aangescherpt zodat geen wapens geleverd worden aan repressieve en autoritaire staten die mensenrechten schenden.
• Nederland werkt aan een universeel verbod op het gebruik van elke vorm van uranium in (conventionele) wapens en zet zich in voor een alomvattend verbod op kernwapens.
• Nederland koopt geen JSF-straaljagers. De F16-vloot wordt verkleind en gemoderniseerd.
• De nog aanwezige kernwapens worden op korte termijn uit Nederland verwijderd.
(Partij voor de Dieren)
Om conflicten te voorkomen moeten we de aarde duurzaam beheren en zorgen voor een rechtvaardige verdeling van voedsel en hulpbronnen. Militair ingrijpen is zelden een oplossing en leidt vaak tot een verergerd conflict, ten koste van talloze mensenlevens.
Geen gevechtsmissies. De Partij voor de Dieren steunt vredesoperaties van de Verenigde Naties als die legitiem, proportioneel en effectief zijn. Missies moeten gericht zijn op een eerlijker verdeling van de natuurlijke rijkdommen van de aarde. De Partij voor de Dieren is tegen de zogeheten politiemissie in Kunduz.
• Nederland werkt niet mee aan Navo-gevechtsmissies.
• Nederland trekt zich terug uit Afghanistan en stuurt er geen nieuwe troepen meer naartoe. In plaats daarvan
helpt ons land mee aan de opbouw van Afghanistan door waar mogelijk civiele steun te verlenen.
• Nederland behoudt de volledige zeggenschap over haar eigen krijgsmacht.
• De leeftijd waarop onze militairen uitgezonden mogen worden op missies wordt verhoogd van 18 naar 21 jaar.
Wapens aan banden.
• Nederland zet zich in voor naleving van verdragen tegen landmijnen en clustermunitie en voor wereldwijde regulering van de wapenhandel.
• Nederland blijft een grote internationale donor voor het ruimen van landmijnen en clustermunitieresten en voor hulp aan slachtoffers hiervan.
• Nederland zet zich in voor de ontwikkeling van een internationaal juridisch kader voor de regulering van het gebruik van bewapende onbemande vliegtuigen (drones).
• Het wapenexportbeleid wordt aangescherpt zodat geen wapens geleverd worden aan repressieve en autoritaire staten die mensenrechten schenden.
• Nederland werkt aan een universeel verbod op het gebruik van elke vorm van uranium in (conventionele) wapens en zet zich in voor een alomvattend verbod op kernwapens.
• Nederland koopt geen JSF-straaljagers. De F16-vloot wordt verkleind en gemoderniseerd.
• De nog aanwezige kernwapens worden op korte termijn uit Nederland verwijderd.
(Partij voor de Dieren)
dinsdag 26 juni 2012
Damen Shipyards ziet order Oman naar concurrent in Singapore gaan
Damen Shipyards, de grootste scheepsbouwer van Nederland, heeft definitief een lucratieve order uit het sultanaat misgelopen.
Lees meer:
(Financieel Dagblad, 26 juni 2012)
Lees meer:
(Financieel Dagblad, 26 juni 2012)
Eerbetoon tijdens Nationale Veteranendag
Den Haag staat komende zaterdag weer volledig in het teken van de militairen die zich wereldwijd hebben ingezet voor vrede en veiligheid. Dat gebeurt tijdens de achtste editie van de Nationale Veteranendag.
Zo’n 3.000 jonge en oudere veteranen defileren rond 13.00 uur in een bonte stoet door de stad. Historische en moderne vliegtuigen brengen met een fly past een eerbetoon aan alle oud-militairen. Het Malieveld vormt opnieuw het feestelijke centrum van Veteranendag. Van 9.00 tot 17.00 uur kunnen jong en oud hier terecht voor een gevarieerd programma met tal van artiesten, militair materieel en een paardenshow van het Korps Rijdende Artillerie.
Meer informatie op www.veteranendag.nl.
(ministerie van Defensie, 26 juni 2012)
Veteranendag 2011 |
Meer informatie op www.veteranendag.nl.
(ministerie van Defensie, 26 juni 2012)
NAC Statement on the shooting down of a Turkish aircraft by Syria
The North Atlantic Council* (NAC) has met at Turkey's request to hold consultations within the framework of Article 4 of the Washington Treaty which states that "the Parties will consult whenever, in the opinion of any of them, the territorial integrity, political independence, or security of any of the Parties is threatened."
The North Atlantic Council discussed the shooting down of a Turkish aircraft by Syria. We consider this act to be unacceptable and condemn it in the strongest terms. It is another example of the Syrian authorities’ disregard for international norms, peace and security, and human life.
Our thoughts at this difficult time are with the missing Turkish aircrew, their families and their loved ones. We continue to follow the situation closely and with great concern, and will remain seized of developments on the South-Eastern border of NATO.
The security of the Alliance is indivisible. We stand together with Turkey in the spirit of strong solidarity.
The security of the Alliance is indivisible. We stand together with Turkey in the spirit of strong solidarity.
(NATO, 26 June 2012)
*De Noord-Atlantische Raad bestaat uit de Permanente Vertegenwoordigers (ambassadeurs) van de lidstaten te Brussel.
maandag 25 juni 2012
Meer details Defensielocaties bekend
Er is meer duidelijk over de toekomst van het Defensievastgoed. Daarmee wordt ook een aantal concrete gevolgen van de reorganisatie bekend. Zo wordt het aantal arbeidsplaatsen bij militaire muziek gereduceerd van 291 naar 240 en komen op 21 locaties de medische voorzieningen te vervallen. Dit staat in de brief tweede fase beleggingsplan vastgoed die minister Hans Hillen vandaag aan de Tweede Kamer stuurde.
Door de reorganisatie wordt de medische zorg grotendeels ondergebracht in de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO). De DGO gaat naast de staf bestaan uit 6 eenheden:
• Eerstelijns Gezondheidsbedrijf;
• Defensie Tandheelkundige Dienst;
• Tweedelijns Gezondheidsbedrijf;
• Militaire Geestelijke Gezondheidszorg;
• Instituut Defensie Geneeskundige Opleidingen en Coördinatiecentrum Expertise
Arbeidsomstandigheden en Gezondheid;
• Militair Geneeskundig Logistiek Centrum.
Het vervallen van 21 locaties voor medische voorzieningen, leidt tot herbestemming, afstoting of sloop. 5 verzorgingsgebieden krijgen naast een hoofdlocatie een dependance. De details rond de locaties staan in de bijlage.
Militaire muziek
De verkleining van het aantal voltijdsfuncties bij militaire muziek wordt gerealiseerd door de Drumfanfare Koninklijke Luchtmacht op te heffen. Van de 8 korpsen die overblijven worden het Fanfarekorps Koninkliijke Landmacht Bereden Wapens en de Tamboers en Pijpers in omvang gehalveerd. Ook de staf wordt verkleind. De Marinierskapel verhuist binnen Rotterdam van de Stolwijkstraat naar de Van Ghentkazerne, waar nieuwbouw nodig is. De huidige locatie van het Trompetterkorps Koninklijke Marechaussee in Harderwijk wordt afgestoten. Het korps is aangewezen op oefenlocaties van andere korpsen. De staf verhuist van Den Haag naar de Kromhoutkazerne in Utrecht.
Nationale Reserve
Het Korps Nationale Reserve gaat van 5 naar 3 regio’s. De eenheden die op Kamp Nieuw Milligen zijn gevestigd, verhuizen in 2014 naar Schaarsbergen, Wezep en Stroe. Dit in verband met het afstoten van Kamp Nieuw Milligen. De Nationale Reserve vertrekt van Infanterieschietkamp Harskamp. Op de Frederikkazerne in Den Haag blijft alleen de staf en een bataljon. De overige eenheden worden overgeplaatst naar de Wassenaarse locatie Maaldrift. De Nationale Reserve op de Nassau Dietzkazerne in Budel verhuist naar de Luitenant-generaal Bestkazerne in Vredepeel. Alleen de D-compagnie verhuist naar Brunssum. Alle genoemde verhuizingen staan gepland voor eind 2013, begin 2014.
Breda
Het Instituut Defensie Leergangen wordt tijdelijk ondergebracht op de Seeligkazerne in Breda, waar het in 2016 verhuist naar de Trip van Zoudtlandkazerne. In Breda worden verder de volgende locaties afgestoten:
• Seeligkazerne Zuid in 2016
• Seeligkazerne Noord in 2016
• Het kantorencomplex aan De La Reijweg in 2015
• Het dienstengebouw aan de Korte Raamstraat in 2013
• Prins Bernhard Paviljoen (het bijgebouw KMA-complex) in 2014
• Marechausseepost Breda aan de Dr. Batenburglaan in 2013
(ministerie van Defensie, 25 juni 2012)
Door de reorganisatie wordt de medische zorg grotendeels ondergebracht in de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO). De DGO gaat naast de staf bestaan uit 6 eenheden:
• Eerstelijns Gezondheidsbedrijf;
• Defensie Tandheelkundige Dienst;
• Tweedelijns Gezondheidsbedrijf;
• Militaire Geestelijke Gezondheidszorg;
• Instituut Defensie Geneeskundige Opleidingen en Coördinatiecentrum Expertise
Arbeidsomstandigheden en Gezondheid;
• Militair Geneeskundig Logistiek Centrum.
Het vervallen van 21 locaties voor medische voorzieningen, leidt tot herbestemming, afstoting of sloop. 5 verzorgingsgebieden krijgen naast een hoofdlocatie een dependance. De details rond de locaties staan in de bijlage.
Militaire muziek
De verkleining van het aantal voltijdsfuncties bij militaire muziek wordt gerealiseerd door de Drumfanfare Koninklijke Luchtmacht op te heffen. Van de 8 korpsen die overblijven worden het Fanfarekorps Koninkliijke Landmacht Bereden Wapens en de Tamboers en Pijpers in omvang gehalveerd. Ook de staf wordt verkleind. De Marinierskapel verhuist binnen Rotterdam van de Stolwijkstraat naar de Van Ghentkazerne, waar nieuwbouw nodig is. De huidige locatie van het Trompetterkorps Koninklijke Marechaussee in Harderwijk wordt afgestoten. Het korps is aangewezen op oefenlocaties van andere korpsen. De staf verhuist van Den Haag naar de Kromhoutkazerne in Utrecht.
Nationale Reserve
Het Korps Nationale Reserve gaat van 5 naar 3 regio’s. De eenheden die op Kamp Nieuw Milligen zijn gevestigd, verhuizen in 2014 naar Schaarsbergen, Wezep en Stroe. Dit in verband met het afstoten van Kamp Nieuw Milligen. De Nationale Reserve vertrekt van Infanterieschietkamp Harskamp. Op de Frederikkazerne in Den Haag blijft alleen de staf en een bataljon. De overige eenheden worden overgeplaatst naar de Wassenaarse locatie Maaldrift. De Nationale Reserve op de Nassau Dietzkazerne in Budel verhuist naar de Luitenant-generaal Bestkazerne in Vredepeel. Alleen de D-compagnie verhuist naar Brunssum. Alle genoemde verhuizingen staan gepland voor eind 2013, begin 2014.
Breda
Het Instituut Defensie Leergangen wordt tijdelijk ondergebracht op de Seeligkazerne in Breda, waar het in 2016 verhuist naar de Trip van Zoudtlandkazerne. In Breda worden verder de volgende locaties afgestoten:
• Seeligkazerne Zuid in 2016
• Seeligkazerne Noord in 2016
• Het kantorencomplex aan De La Reijweg in 2015
• Het dienstengebouw aan de Korte Raamstraat in 2013
• Prins Bernhard Paviljoen (het bijgebouw KMA-complex) in 2014
• Marechausseepost Breda aan de Dr. Batenburglaan in 2013
(ministerie van Defensie, 25 juni 2012)
Generaal Tom Middendorp nieuwe Commandant der Strijdkrachten
Commandant der Strijdkrachten, generaal Peter van Uhm, draagt donderdag 28 juni het commando van de krijgsmacht over aan generaal Tom Middendorp. De ceremonie vindt plaats op het Binnenhof te Den Haag in aanwezigheid van de minister van Defensie, Hans Hillen, en tal van autoriteiten en gasten.
Generaal Peter van Uhm heeft sinds 17 april 2008 de militaire leiding over de strijdkrachten. Als Commandant der Strijdkrachten (CDS) is hij de hoogste militaire adviseur van de minister van Defensie. Hij bepaalt het operationele beleid van Defensie en is verantwoordelijk voor de operationele planning, aansturing en inzet van de krijgsmacht. Voor generaal Peter van Uhm komt een einde aan een militaire carrière die in 1972 begon.
De nieuwe Commandant der Strijdkrachten, generaal Tom Middendorp, begon zijn militaire loopbaan in 1979 aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Vervolgens heeft hij diverse nationale en internationale operationele- en staffuncties bekleed. Hij is betrokken geweest bij tal van uitzendingen in Bosnië, Macedonië, Irak en Afghanistan. In 2009 voerde hij het commando over de Taskforce Uruzgan te Afghanistan. Vanaf eind 2009 heeft hij de functie van Directeur Operaties vervuld en was verantwoordelijk voor de dagelijkse planning en aansturing van de inzet van de krijgsmacht.
De ceremonie wordt a.s. donderdag vanaf 13.55 uur live uitgezonden op Nederland 1 door Omroep MAX.
(ministerie van Defensie, 25 juni 2012)
Generaal Peter van Uhm heeft sinds 17 april 2008 de militaire leiding over de strijdkrachten. Als Commandant der Strijdkrachten (CDS) is hij de hoogste militaire adviseur van de minister van Defensie. Hij bepaalt het operationele beleid van Defensie en is verantwoordelijk voor de operationele planning, aansturing en inzet van de krijgsmacht. Voor generaal Peter van Uhm komt een einde aan een militaire carrière die in 1972 begon.
De ceremonie wordt a.s. donderdag vanaf 13.55 uur live uitgezonden op Nederland 1 door Omroep MAX.
(ministerie van Defensie, 25 juni 2012)
Antipiraterij: de kust als sleutel
(weblog van Commandeur Ben Bekkering, huidig commandant van operatie Ocean Shield, het NAVO-smaldeel dat deelneemt aan de bestrijding van piraterij rond Somalië)
De moesson waait weer. Zoals ze al sinds mensenheugenis waait. En waarschijnlijk ook daarvoor al. 3 maanden aan, 3 maanden uit, 3 maanden de andere kant op, 3 maanden uit. En dan weer van voren af aan. De moesson heeft zo altijd de betrekkingen tussen de landen rondom de Indische Oceaan bepaald: van Afrika via het Arabisch schiereiland en India naar Azië. Handel en andere vormen van uitwisselingen tussen landen en volken werden gedicteerd door het uurwerk van de moesson. In de zomer met de klok mee, in de winter tegen de klok in, altijd de wind in de rug. En de windstille periodes gaven de tijd om aan land, ver van huis, handel te drijven en de te vervoeren ladingen samen te stellen.
Wind
Zelfs in een tijd als deze, waarin we op zee niet meer zo afhankelijk zijn van wind (mee of tegen), blijft de moesson toch nog steeds gezichtsbepalend voor de Indische Oceaan. Al was het alleen maar voor de visserij en de lokale handelsvaart met de hier zo bekende dhows. Ook de piraterij is afhankelijk van de moesson, of beter, van het afwezig zijn van de moesson. Sinds de piraterij door de aanwezigheid en acties van marineschepen in 2009 grotendeels uit de beschutte Golf van Aden werden verdreven, moeten piraten uitwijken naar wateren die blootstaan aan de effecten van de moesson. Het gaat dan vooral om de Arabische Zee en het Somalisch bassin. Daar hebben de acties van de piraten de afgelopen jaar plaatsgevonden en dan vooral tijdens de windstille periodes.
Aanpassen
De piraten zijn minder succesvol. De combinatie van marine-inzet, maatregelen aan boord van schepen, de best management practices, en de embarkatie (aan boord gaan: red.) van vessel protection detachments maken de afweer tegen piraten steeds effectiever. Toch hebben de piraten elke keer weer laten zien dat ze zich weten aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Het verdienmodel is in de beginjaren te lucratief gebleken om zo maar op te geven. En op de Somalische kust kunnen ze zich in een aantal gebieden nog steeds vrijelijk bewegen en voorbereiden, ondanks enkele veelbelovende acties van Somalische autoriteiten in het zuiden en van Puntland in het noorden. Dus is het van belang om te achterhalen waar en waarop de piraten zich nu, tijdens de moesson, op voorbereiden.
Patronen
Op en nabij die kust ligt een flink deel van de antwoorden op vragen die wij hebben. Waarbij de piraten die antwoorden uiteraard niet op een presenteerblad gaan aanreiken. Op land rondkijken is ook geen optie. Dus doen we surveillance vanaf de schepen en bekijken de helikopters van de NATO Task Force interessante plekken. Door echter in de kustwateren tussen de lokalen te opereren, ontstaat een beeld van de normale patronen. Daarmee zijn straks mogelijk afwijkende patronen te herkennen. Dat bereik je niet alleen door te kijken. Je moet ook gaan praten. Waarom zijn er zoveel dhows nabij de kust? Wat doen dan de skiffs? Wat betekenen de kleine kampjes op de wal? Hebben de vissers ook geen last van de piraten? Waarom zien we nooit volle schepen met vis? Wat vinden ze van de gekaapte schepen? Marineschepen mogen dan zijn uitgerust met moderne middelen en goede spullen, de mensen hier hebben de lokale kennis. Die 2 bij elkaar is een sterke combinatie.
Vertrouwen
En daarom hebben de teams van de Evertsen en de USS Taylor drukke dagen. Ze zijn inmiddels een bekend gezicht. Winnen vertrouwen en komen veel te weten van de patterns of life. Het leven in Somalië is hard. De mensen hier werken hard voor een enigszins acceptabel bestaan. Zij beseffen ook dat ook zij baat hebben bij een vrij gebruik van de zee. Zonder piraten. Maar ze weten ook dat ze voorzichtig moeten zijn. Dat beseffen ook wij.
Dorpje
Vanaf de brug van het schip zie ik een dorpje aan de kust liggen. In het landschap overheerst de zandkleur. De witte huizen springen er uit. Vooral de moskee valt op. Het is het grootste gebouw en goed onderhouden. Ik realiseer me dat overal ter wereld vissers doorgaans kerkvaste mensen zijn. De vis wordt duur betaald, riep Kniertje al. De vissers die wij spreken zijn open en vriendelijk. Zeelieden met diep respect voor de zee en het leven. Die onder moeilijke omstandigheden door hard werken een bestaan proberen op te bouwen. Op het strand spelen kinderen in de branding. Het leven is hier anders en toch ook weer niet. Misschien wel meer overeenkomsten dan verschillen. Des te meer reden voor ons om extra hard door te gaan. Om de rotte appels, die zich nu schuil houden achter het strand, er straks op tijd uit te pikken. Om de piraten straks niet alleen op te kunnen wachten op zee, maar ze zelfs een stap voor te kunnen zijn. Piraten slepen bakken geld binnen, waarmee ze niet alleen de handel een klap toebrengen, regio’s afsluiten van de wereldeconomie, gegijzelde zeelieden en hun families diepe ellende aandoen, maar ook het leven op de wal, ook in dit vissersdorp, verder ontwrichten. Well, not on my watch!
(weblog Commandeur Ben Bekkering, C-CTF 508, 25 juni 2012)
Zie ook Marine blog: Evertsen op missie.
Ben Bekkering |
Wind
Zelfs in een tijd als deze, waarin we op zee niet meer zo afhankelijk zijn van wind (mee of tegen), blijft de moesson toch nog steeds gezichtsbepalend voor de Indische Oceaan. Al was het alleen maar voor de visserij en de lokale handelsvaart met de hier zo bekende dhows. Ook de piraterij is afhankelijk van de moesson, of beter, van het afwezig zijn van de moesson. Sinds de piraterij door de aanwezigheid en acties van marineschepen in 2009 grotendeels uit de beschutte Golf van Aden werden verdreven, moeten piraten uitwijken naar wateren die blootstaan aan de effecten van de moesson. Het gaat dan vooral om de Arabische Zee en het Somalisch bassin. Daar hebben de acties van de piraten de afgelopen jaar plaatsgevonden en dan vooral tijdens de windstille periodes.
Hr. Ms. Evertsen (foto Marine) |
De piraten zijn minder succesvol. De combinatie van marine-inzet, maatregelen aan boord van schepen, de best management practices, en de embarkatie (aan boord gaan: red.) van vessel protection detachments maken de afweer tegen piraten steeds effectiever. Toch hebben de piraten elke keer weer laten zien dat ze zich weten aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Het verdienmodel is in de beginjaren te lucratief gebleken om zo maar op te geven. En op de Somalische kust kunnen ze zich in een aantal gebieden nog steeds vrijelijk bewegen en voorbereiden, ondanks enkele veelbelovende acties van Somalische autoriteiten in het zuiden en van Puntland in het noorden. Dus is het van belang om te achterhalen waar en waarop de piraten zich nu, tijdens de moesson, op voorbereiden.
Patronen
Op en nabij die kust ligt een flink deel van de antwoorden op vragen die wij hebben. Waarbij de piraten die antwoorden uiteraard niet op een presenteerblad gaan aanreiken. Op land rondkijken is ook geen optie. Dus doen we surveillance vanaf de schepen en bekijken de helikopters van de NATO Task Force interessante plekken. Door echter in de kustwateren tussen de lokalen te opereren, ontstaat een beeld van de normale patronen. Daarmee zijn straks mogelijk afwijkende patronen te herkennen. Dat bereik je niet alleen door te kijken. Je moet ook gaan praten. Waarom zijn er zoveel dhows nabij de kust? Wat doen dan de skiffs? Wat betekenen de kleine kampjes op de wal? Hebben de vissers ook geen last van de piraten? Waarom zien we nooit volle schepen met vis? Wat vinden ze van de gekaapte schepen? Marineschepen mogen dan zijn uitgerust met moderne middelen en goede spullen, de mensen hier hebben de lokale kennis. Die 2 bij elkaar is een sterke combinatie.
Vissers op een dhow (foto: Marine) |
En daarom hebben de teams van de Evertsen en de USS Taylor drukke dagen. Ze zijn inmiddels een bekend gezicht. Winnen vertrouwen en komen veel te weten van de patterns of life. Het leven in Somalië is hard. De mensen hier werken hard voor een enigszins acceptabel bestaan. Zij beseffen ook dat ook zij baat hebben bij een vrij gebruik van de zee. Zonder piraten. Maar ze weten ook dat ze voorzichtig moeten zijn. Dat beseffen ook wij.
Kijkje langs de kust (foto Marine) |
Vanaf de brug van het schip zie ik een dorpje aan de kust liggen. In het landschap overheerst de zandkleur. De witte huizen springen er uit. Vooral de moskee valt op. Het is het grootste gebouw en goed onderhouden. Ik realiseer me dat overal ter wereld vissers doorgaans kerkvaste mensen zijn. De vis wordt duur betaald, riep Kniertje al. De vissers die wij spreken zijn open en vriendelijk. Zeelieden met diep respect voor de zee en het leven. Die onder moeilijke omstandigheden door hard werken een bestaan proberen op te bouwen. Op het strand spelen kinderen in de branding. Het leven is hier anders en toch ook weer niet. Misschien wel meer overeenkomsten dan verschillen. Des te meer reden voor ons om extra hard door te gaan. Om de rotte appels, die zich nu schuil houden achter het strand, er straks op tijd uit te pikken. Om de piraten straks niet alleen op te kunnen wachten op zee, maar ze zelfs een stap voor te kunnen zijn. Piraten slepen bakken geld binnen, waarmee ze niet alleen de handel een klap toebrengen, regio’s afsluiten van de wereldeconomie, gegijzelde zeelieden en hun families diepe ellende aandoen, maar ook het leven op de wal, ook in dit vissersdorp, verder ontwrichten. Well, not on my watch!
(weblog Commandeur Ben Bekkering, C-CTF 508, 25 juni 2012)
Zie ook Marine blog: Evertsen op missie.
Ondertekening contract aangepaste SMART-L radars
De Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LC-fregatten) van de Koninklijke Marine kunnen straks ballistische raketten op grote afstand detecteren en volgen. Defensie tekent woensdag 27 juni met Thales Nederland het contract voor de aanpassing van de zogenoemde SMART-L langeafstandsradars. Alle vier de LC-fregatten van de marine worden van dit systeem voorzien. Dankzij de aanpassing verdubbelt het bereik van de radars. Ook worden ballistische raketten veel sneller gedetecteerd. Door deze aanpassing is de reactietijd om ballistische raketten onschadelijk te maken sterk verlengd.
Ballistische raketten zijn relatief eenvoudige en goedkope wapens. Ze zijn makkelijk te voorzien van massavernietigingswapens. Daardoor zijn deze wapens een grote dreiging. Eenmaal gelanceerd is er door de grote snelheid van de raketten weinig tijd ze uit te schakelen. Tijdige waarneming van deze raketten is daarom essentieel. Door de aanpassing krijgt de SMART-L radar veel meer mogelijkheden om raketten te ontdekken. Zo kan het meer dan 1000 kilometer ver kijken. Het radarsysteem combineert dit vergrote bereik met de mogelijkheid rond het schip te zoeken naar andersoortige doelen, zoals bijvoorbeeld vliegtuigen of helikopters. Dankzij deze modificatie kan de SMART-L ook verschillende doelen tegelijk ontdekken en volgen.
De eerste vernieuwde SMART-L komt in 2017 beschikbaar.
Achtergrondinformatie
In 2005 is de NAVO begonnen met het Active Layered Theatre Ballistic Missile Defence (ALTBMD-) programma. Het doel van dit programma was in eerste instantie de ontwikkeling van een commandovoeringssysteem voor de verdediging van expeditionaire eenheden tegen tactische ballistische raketten. Het raketverdedigingssysteem bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit lower layer-systemen (waaronder Patriot) die een relatief klein bereik hebben voor bescherming tegen raketten voor korte afstanden. Het tweede deel bestaat uit upper layer-systemen die een groter bereik hebben voor de bescherming tegen raketten voor de lange afstand. Voor de onderschepping van een raket op de lange afstand zijn luchtwaarschuwingsradars nodig met een groot bereik die een voorwaarschuwing (early warning) kunnen geven. De gemodificeerde SMART-L voorziet in de informatiebehoefte voor de inzet van upper layer-systemen. Daarnaast kunnen hierdoor de prestaties van lower layersystemen, zoals Patriot, worden verbeterd.
Nederland kan met het project Maritime Ballistic Missile Defence een waardevolle bijdrage leveren aan de NAVO-capaciteiten. Tijdens de Top van Lissabon in november 2010 is besloten het ALTBMD-programma uit te breiden door de ontwikkeling van een raketverdedigingscapaciteit voor de bescherming van de bevolking en het bondgenootschappelijk grondgebied in Europa. De NAVO ontwikkelt de commandovoering, terwijl de sensoren zoals de gemodificeerde SMART-L en antiraketsystemen zoals de Patriot, op nationale basis worden geleverd.
Nederland heeft op het gebied van radarwaarneming en -ontwikkeling een grote voorsprong op het buitenland. Dat werd afgelopen mei erkend tijdens de NAVO-top in Chicago door de internationale partners. Om die reden gebruiken ook andere NAVO-landen, zoals Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië en Denemarken de SMART-L radar.
(ministerie van Defensie, 25 juni 2012)
(Opmerking Hans de Vreij: het project voor de verbeterde SMART-L is erg typerend voor de Nederlandse defensiementaliteit. Want: wat zou logischer zijn om de vier LCF-fregatten niet alleen uit te rusten met de verbeterde SMART-L, maar óók met raketten om vijandelijke ballistische raketten te vernietigen? Die raket is er al (Standard Missile 3, SM-3); er is plaats voor op de LCF fregatten, maar ja. 'Duur', en 'offensief' (dat tegenwoordig een vies woord is, zie ook het afwijzen door de Tweede Kamer van de aanschaf van niet-nucleaire kruisraketten voor de LCF's). Landen als de VS en Japan hebben de SM-3 wél.
SMART-L radar (foto Thales) |
De eerste vernieuwde SMART-L komt in 2017 beschikbaar.
Achtergrondinformatie
In 2005 is de NAVO begonnen met het Active Layered Theatre Ballistic Missile Defence (ALTBMD-) programma. Het doel van dit programma was in eerste instantie de ontwikkeling van een commandovoeringssysteem voor de verdediging van expeditionaire eenheden tegen tactische ballistische raketten. Het raketverdedigingssysteem bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit lower layer-systemen (waaronder Patriot) die een relatief klein bereik hebben voor bescherming tegen raketten voor korte afstanden. Het tweede deel bestaat uit upper layer-systemen die een groter bereik hebben voor de bescherming tegen raketten voor de lange afstand. Voor de onderschepping van een raket op de lange afstand zijn luchtwaarschuwingsradars nodig met een groot bereik die een voorwaarschuwing (early warning) kunnen geven. De gemodificeerde SMART-L voorziet in de informatiebehoefte voor de inzet van upper layer-systemen. Daarnaast kunnen hierdoor de prestaties van lower layersystemen, zoals Patriot, worden verbeterd.
Nederland kan met het project Maritime Ballistic Missile Defence een waardevolle bijdrage leveren aan de NAVO-capaciteiten. Tijdens de Top van Lissabon in november 2010 is besloten het ALTBMD-programma uit te breiden door de ontwikkeling van een raketverdedigingscapaciteit voor de bescherming van de bevolking en het bondgenootschappelijk grondgebied in Europa. De NAVO ontwikkelt de commandovoering, terwijl de sensoren zoals de gemodificeerde SMART-L en antiraketsystemen zoals de Patriot, op nationale basis worden geleverd.
Nederland heeft op het gebied van radarwaarneming en -ontwikkeling een grote voorsprong op het buitenland. Dat werd afgelopen mei erkend tijdens de NAVO-top in Chicago door de internationale partners. Om die reden gebruiken ook andere NAVO-landen, zoals Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië en Denemarken de SMART-L radar.
(ministerie van Defensie, 25 juni 2012)
(Opmerking Hans de Vreij: het project voor de verbeterde SMART-L is erg typerend voor de Nederlandse defensiementaliteit. Want: wat zou logischer zijn om de vier LCF-fregatten niet alleen uit te rusten met de verbeterde SMART-L, maar óók met raketten om vijandelijke ballistische raketten te vernietigen? Die raket is er al (Standard Missile 3, SM-3); er is plaats voor op de LCF fregatten, maar ja. 'Duur', en 'offensief' (dat tegenwoordig een vies woord is, zie ook het afwijzen door de Tweede Kamer van de aanschaf van niet-nucleaire kruisraketten voor de LCF's). Landen als de VS en Japan hebben de SM-3 wél.
zondag 24 juni 2012
Klokkenluider Defensie op zijspoor
Het ministerie van Defensie heeft een klokkenluider op een zijspoor gezet. Die ambtenaar, Ad T., had aangetoond dat tientallen medewerkers in het buitenland werken zonder een deugdelijke veiligheidsverklaring. Zo'n verklaring is onder meer nodig om met vertrouwelijke Defensiedocumenten te werken.
T. heeft zijn bevindingen intern en met de militaire inlichtingendienst MIVD besproken. Het probleem werd erkend, maar T. is zelf nadat hij benoemd werd op een nieuwe post in het buitenland op een zijspoor gezet. Zijn eigen veiligheidsverklaring is ingetrokken. De advocaat van T. wil hem nu voor de klokkenluidersregeling aanmelden en eist een schadevergoeding van het ministerie van Defensie.
Defensie heeft 123 medewerkers in het buitenland die onder meer als defensieattaché op ambassades of op het NAVO-hoofdkwartier werken. Zij krijgen geheime stukken onder ogen. Zo'n veertig van hen hebben een onjuiste of verlopen veiligheidsverklaring en vormen daardoor een potentieel veiligheidsrisico. Betrokkenen zouden bijvoorbeeld schulden kunnen hebben en daardoor chantabel kunnen zijn.
Het gaat om personeel op zware posten in het Midden-Oosten, Oost-Europa, Zuid-Amerika en op het NAVO-hoofdkwartier. De NOS heeft de lijst met alle namen en functies in bezit. Uit de lijst blijkt dat sommigen weliswaar de hoogste veiligheidsverklaring hebben gekregen, maar dat deze is verlopen.
De NOS publiceert de documenten niet, omdat er persoonsgegevens instaan.
T. heeft de kwestie in het najaar van 2010 bij toeval ontdekt en heeft de zaak aanhangig gemaakt bij zijn leidinggevenden op het Haagse ministerie. Uit notulen die de NOS heeft ingezien blijkt dat het probleem wordt onderkend.
De klokkenluider zelf werd in 2011 voorgedragen om assistent-defensieattaché te worden op de ambassade in Brazilië. Per 1 januari van dit jaar werd hij vrijgesteld om zijn langdurige verblijf in het Zuid-Amerikaanse land voor te bereiden. Op 1 juni 2012 zou hij daar beginnen. In april kreeg hij echter een brief dat zijn eigen veiligheidsverklaring werd ingetrokken.
Sinds 2009 heeft T. een Servische advocate als partner. Hij kreeg te horen dat er geen onderzoek naar haar gedaan kan worden. Zijn partner heeft hij leren kennen toen hij gestationeerd was op de ambassade in Belgrado. Hij heeft zijn relatie in die tijd gemeld bij de ambassade, de MIVD en het ministerie.
T. heeft het gevoel dat hij nu 'gepakt' wordt, omdat hij problemen aan het licht heeft gebracht. Zijn partner heeft haar baan in Nederland opgegeven en hun huisraad staat in een zeecontainer, omdat zij op het punt stonden te vertrekken. T. is nu 24 jaar in dienst bij Defensie. Hij gaat ervan uit dat zijn tijd bij Defensie er op zit.
Het ministerie van Defensie erkent in een reactie dat er veiligheidsverklaringen verouderd zijn, maar ziet het als een administratieve kwestie waarvoor in een klein aantal gevallen "een hernieuwd veiligheidsonderzoek nog moet worden opgestart". Volgens Defensie is er bij de betrokken militairen en burgers geen sprake van een veiligheidsprobleem.
De intrekking van de veiligheidsverklaring van Ad T. door Defensie staat volgens het ministerie "los van zijn eventuele betrokkenheid bij de totstandkoming en openbaarmaking van deze lijst".
(NOS, 24 juni 2012)
T. heeft zijn bevindingen intern en met de militaire inlichtingendienst MIVD besproken. Het probleem werd erkend, maar T. is zelf nadat hij benoemd werd op een nieuwe post in het buitenland op een zijspoor gezet. Zijn eigen veiligheidsverklaring is ingetrokken. De advocaat van T. wil hem nu voor de klokkenluidersregeling aanmelden en eist een schadevergoeding van het ministerie van Defensie.
Defensie heeft 123 medewerkers in het buitenland die onder meer als defensieattaché op ambassades of op het NAVO-hoofdkwartier werken. Zij krijgen geheime stukken onder ogen. Zo'n veertig van hen hebben een onjuiste of verlopen veiligheidsverklaring en vormen daardoor een potentieel veiligheidsrisico. Betrokkenen zouden bijvoorbeeld schulden kunnen hebben en daardoor chantabel kunnen zijn.
Het gaat om personeel op zware posten in het Midden-Oosten, Oost-Europa, Zuid-Amerika en op het NAVO-hoofdkwartier. De NOS heeft de lijst met alle namen en functies in bezit. Uit de lijst blijkt dat sommigen weliswaar de hoogste veiligheidsverklaring hebben gekregen, maar dat deze is verlopen.
De NOS publiceert de documenten niet, omdat er persoonsgegevens instaan.
T. heeft de kwestie in het najaar van 2010 bij toeval ontdekt en heeft de zaak aanhangig gemaakt bij zijn leidinggevenden op het Haagse ministerie. Uit notulen die de NOS heeft ingezien blijkt dat het probleem wordt onderkend.
De klokkenluider zelf werd in 2011 voorgedragen om assistent-defensieattaché te worden op de ambassade in Brazilië. Per 1 januari van dit jaar werd hij vrijgesteld om zijn langdurige verblijf in het Zuid-Amerikaanse land voor te bereiden. Op 1 juni 2012 zou hij daar beginnen. In april kreeg hij echter een brief dat zijn eigen veiligheidsverklaring werd ingetrokken.
Sinds 2009 heeft T. een Servische advocate als partner. Hij kreeg te horen dat er geen onderzoek naar haar gedaan kan worden. Zijn partner heeft hij leren kennen toen hij gestationeerd was op de ambassade in Belgrado. Hij heeft zijn relatie in die tijd gemeld bij de ambassade, de MIVD en het ministerie.
T. heeft het gevoel dat hij nu 'gepakt' wordt, omdat hij problemen aan het licht heeft gebracht. Zijn partner heeft haar baan in Nederland opgegeven en hun huisraad staat in een zeecontainer, omdat zij op het punt stonden te vertrekken. T. is nu 24 jaar in dienst bij Defensie. Hij gaat ervan uit dat zijn tijd bij Defensie er op zit.
Het ministerie van Defensie erkent in een reactie dat er veiligheidsverklaringen verouderd zijn, maar ziet het als een administratieve kwestie waarvoor in een klein aantal gevallen "een hernieuwd veiligheidsonderzoek nog moet worden opgestart". Volgens Defensie is er bij de betrokken militairen en burgers geen sprake van een veiligheidsprobleem.
De intrekking van de veiligheidsverklaring van Ad T. door Defensie staat volgens het ministerie "los van zijn eventuele betrokkenheid bij de totstandkoming en openbaarmaking van deze lijst".
(NOS, 24 juni 2012)
zaterdag 23 juni 2012
Afscheid van Defensie
dr. Marcel de Haas
Over enkele dagen verlaat ik Defensie als actief dienend officier van de Koninklijke Landmacht. Ik neem afscheid van de krijgsmacht. Maar ook de Nederlandse politiek lijkt afscheid te nemen van Defensie, dat wil zeggen in financieel opzicht. Met het oog op de Tweede Kamerverkiezingen van september komen verschillende politieke partijen namelijk alweer met forse kortingen op Defensie aanzetten. Dit artikel wil een ode zijn aan de verrichtingen van de krijgsmacht gedurende mijn loopbaan en een waarschuwing aan politiek Den Haag om niet te lichtzinnig om te springen met de veiligheid van ons land.
Als dienstplichtig soldaat ben ik opgekomen tijdens de Koude Oorlog. Na buitenlandse missies in het verre verleden –Korea en Nieuw-Guinea– tekende Nederland in 1979 in op de VN-operatie in Libanon, Unifil. In 1980 heb ik hiervan deel uitgemaakt. Met Unifil en wat later met de MFO-missie in de Sinaï begon Nederland zich te manifesteren als middelgrote mogendheid die een bijdrage wilde leveren aan de bevordering van de internationale rechtsorde. Dat paste heel goed in ons beleid van ”dominee en koopman”, waarbij handelsbelangen en verbetering van het lot van de naaste in den vreemde hand in hand gingen.
Als klein land leverden wij in Libanon een compleet pantserinfanteriebataljon –eigenlijk bedoeld om op de Noord-Duitse laagvlakte het Warschaupact tegen te houden-– wat betekende dat de Nederlandse bijdrage gezag afdwong door zijn potentieel aan gevechtskracht. Al was het probleem wel dat terugschieten op milities en Palestijnse terroristen bij de VN niet gebruikelijk was.
Na mijn dienstplichttijd ben ik Ruslandkunde gaan studeren en keerde ik eind jaren tachtig terug in de gelederen van de landmacht, ditmaal als officier. Vanuit de landmachtstaf maakte ik begin jaren negentig mee dat het ‘vijandelijke’ studieobject, de Sovjet-Unie en het Warschaupact, in rap tempo uit elkaar viel.
Daarmee werd de wereld er niet veiliger op, zoals bleek met de oorlog tegen Irak. Wederom nam Nederland deel aan VN-operaties, vooral in voormalig Joegoslavië. Daar zou Nederland zijn zwarte bladzij uit de vaderlandse militaire geschiedenis vinden, te weten in Srebrenica. Het Nederlandse bataljon was dit keer om politieke redenen (te) licht uitgerust en lag al maanden onder een blokkade van de Servische troepen.
De afloop is bekend, het Nederlandse bataljon moest de aftocht blazen en duizenden Bosnische moslims werden vermoord door de Serviërs.
Na dit echec koos Nederland voor een andere benadering in zijn militaire optreden: niet vertrouwen op anderen maar –ter bescherming van je troepen– alles zelf meenemen. Naast de grondtroepen dus ook wapensystemen zoals kanonnen, gevechtshelikopters en jachtvliegtuigen. En onder de VN-vlag traden we liever niet meer op als ”sitting ducks”. Voortaan werd er teruggeschoten!
Die zelfbewuste en vastberaden benadering was al in 1999 te zien, toen Nederlandse F-16-gevechtsvliegtuigen als een van de weinige zich konden meten met die van de VS en daarom deel mochten nemen aan de door de Amerikanen geleide NAVO-aanval op de Servische troepen rond Kosovo. Daar zuchtte toen de Albanese bevolking onder de repressie van Servië. Tijdens de aanval schoot een Nederlandse vlieger een Servisch gevechtsvliegtuig van Russische makelij neer.
Die glorietocht als middelgrote mogendheid met een relatief grote militaire inzet in het buitenland continueerde Nederland in het eerste decennium van deze eeuw met de operaties in Irak en Afghanistan. Alom werd Nederland internationaal geprezen voor zijn ferme militaire inzet; juist ook in gevaarlijke regio’s, zoals Uruzgan in Afghanistan. Een flinke bijdrage van de krijgsmacht aan buitenlandse missies terwijl de Nederlandse regering sinds het einde van de Koude Oorlog in 1991 al voortdurend en fors op het leger had bezuinigd.
Lange tijd is de slagkracht van Defensie gespaard gebleven. Maar terwijl er nog steeds politieke partijen zijn die volhouden dat er nog vet op de botten zit, is het duidelijk dat de bezuinigingen zwaar drukken op de operationele inzet van de krijgsmacht.
Onder de laatste kabinetten zette Nederland veel materieel in de etalage en is het aantal militairen behoorlijk gereduceerd. Het is triest om te zien dat een kabinet formeel valt op (voortzetting van) de missie in Uruzgan, waarvoor enkele tientallen militairen het leven hebben gelaten, en dat er vervolgens 1 miljard euro wordt gekort op het defensiebudget van 8 miljard euro.
Defensie is een gemakkelijke prooi voor bezuinigingen. Daar gaan geen duizenden de straat voor op. Bovendien, de Russen komen niet meer, dus waar zouden we het leger nog voor nodig hebben?
Al eerder (RD 22-4-2011) heb ik in deze krant gewaarschuwd dat we ons ten onrechte veilig wanen. Hebben we straks nog de benodigde militaire middelen als Venezuela de Antillen binnen zou vallen? Is er nog de capaciteit om onze energieroutes over zee te garanderen, antiterreureenheden vliegend te transporteren of versterkingen te sturen naar bedreigde NAVO-regio’s vanwege een herbewapend Rusland?
Ik neem afscheid van een krijgsmacht die na de verkiezingen opnieuw klappen te verduren krijgt. Laten we hopen dat het afscheid dat de politiek neemt van Defensie de veiligheid van ons land niet op het spel zet.
De auteur is luitenant-kolonel der Limburgse Jagers.
(Reformatorisch Dagblad, 22 juni 2012)
Over enkele dagen verlaat ik Defensie als actief dienend officier van de Koninklijke Landmacht. Ik neem afscheid van de krijgsmacht. Maar ook de Nederlandse politiek lijkt afscheid te nemen van Defensie, dat wil zeggen in financieel opzicht. Met het oog op de Tweede Kamerverkiezingen van september komen verschillende politieke partijen namelijk alweer met forse kortingen op Defensie aanzetten. Dit artikel wil een ode zijn aan de verrichtingen van de krijgsmacht gedurende mijn loopbaan en een waarschuwing aan politiek Den Haag om niet te lichtzinnig om te springen met de veiligheid van ons land.
Als dienstplichtig soldaat ben ik opgekomen tijdens de Koude Oorlog. Na buitenlandse missies in het verre verleden –Korea en Nieuw-Guinea– tekende Nederland in 1979 in op de VN-operatie in Libanon, Unifil. In 1980 heb ik hiervan deel uitgemaakt. Met Unifil en wat later met de MFO-missie in de Sinaï begon Nederland zich te manifesteren als middelgrote mogendheid die een bijdrage wilde leveren aan de bevordering van de internationale rechtsorde. Dat paste heel goed in ons beleid van ”dominee en koopman”, waarbij handelsbelangen en verbetering van het lot van de naaste in den vreemde hand in hand gingen.
Als klein land leverden wij in Libanon een compleet pantserinfanteriebataljon –eigenlijk bedoeld om op de Noord-Duitse laagvlakte het Warschaupact tegen te houden-– wat betekende dat de Nederlandse bijdrage gezag afdwong door zijn potentieel aan gevechtskracht. Al was het probleem wel dat terugschieten op milities en Palestijnse terroristen bij de VN niet gebruikelijk was.
Na mijn dienstplichttijd ben ik Ruslandkunde gaan studeren en keerde ik eind jaren tachtig terug in de gelederen van de landmacht, ditmaal als officier. Vanuit de landmachtstaf maakte ik begin jaren negentig mee dat het ‘vijandelijke’ studieobject, de Sovjet-Unie en het Warschaupact, in rap tempo uit elkaar viel.
Daarmee werd de wereld er niet veiliger op, zoals bleek met de oorlog tegen Irak. Wederom nam Nederland deel aan VN-operaties, vooral in voormalig Joegoslavië. Daar zou Nederland zijn zwarte bladzij uit de vaderlandse militaire geschiedenis vinden, te weten in Srebrenica. Het Nederlandse bataljon was dit keer om politieke redenen (te) licht uitgerust en lag al maanden onder een blokkade van de Servische troepen.
De afloop is bekend, het Nederlandse bataljon moest de aftocht blazen en duizenden Bosnische moslims werden vermoord door de Serviërs.
Na dit echec koos Nederland voor een andere benadering in zijn militaire optreden: niet vertrouwen op anderen maar –ter bescherming van je troepen– alles zelf meenemen. Naast de grondtroepen dus ook wapensystemen zoals kanonnen, gevechtshelikopters en jachtvliegtuigen. En onder de VN-vlag traden we liever niet meer op als ”sitting ducks”. Voortaan werd er teruggeschoten!
Die zelfbewuste en vastberaden benadering was al in 1999 te zien, toen Nederlandse F-16-gevechtsvliegtuigen als een van de weinige zich konden meten met die van de VS en daarom deel mochten nemen aan de door de Amerikanen geleide NAVO-aanval op de Servische troepen rond Kosovo. Daar zuchtte toen de Albanese bevolking onder de repressie van Servië. Tijdens de aanval schoot een Nederlandse vlieger een Servisch gevechtsvliegtuig van Russische makelij neer.
Die glorietocht als middelgrote mogendheid met een relatief grote militaire inzet in het buitenland continueerde Nederland in het eerste decennium van deze eeuw met de operaties in Irak en Afghanistan. Alom werd Nederland internationaal geprezen voor zijn ferme militaire inzet; juist ook in gevaarlijke regio’s, zoals Uruzgan in Afghanistan. Een flinke bijdrage van de krijgsmacht aan buitenlandse missies terwijl de Nederlandse regering sinds het einde van de Koude Oorlog in 1991 al voortdurend en fors op het leger had bezuinigd.
Lange tijd is de slagkracht van Defensie gespaard gebleven. Maar terwijl er nog steeds politieke partijen zijn die volhouden dat er nog vet op de botten zit, is het duidelijk dat de bezuinigingen zwaar drukken op de operationele inzet van de krijgsmacht.
Onder de laatste kabinetten zette Nederland veel materieel in de etalage en is het aantal militairen behoorlijk gereduceerd. Het is triest om te zien dat een kabinet formeel valt op (voortzetting van) de missie in Uruzgan, waarvoor enkele tientallen militairen het leven hebben gelaten, en dat er vervolgens 1 miljard euro wordt gekort op het defensiebudget van 8 miljard euro.
Defensie is een gemakkelijke prooi voor bezuinigingen. Daar gaan geen duizenden de straat voor op. Bovendien, de Russen komen niet meer, dus waar zouden we het leger nog voor nodig hebben?
Al eerder (RD 22-4-2011) heb ik in deze krant gewaarschuwd dat we ons ten onrechte veilig wanen. Hebben we straks nog de benodigde militaire middelen als Venezuela de Antillen binnen zou vallen? Is er nog de capaciteit om onze energieroutes over zee te garanderen, antiterreureenheden vliegend te transporteren of versterkingen te sturen naar bedreigde NAVO-regio’s vanwege een herbewapend Rusland?
Ik neem afscheid van een krijgsmacht die na de verkiezingen opnieuw klappen te verduren krijgt. Laten we hopen dat het afscheid dat de politiek neemt van Defensie de veiligheid van ons land niet op het spel zet.
De auteur is luitenant-kolonel der Limburgse Jagers.
(Reformatorisch Dagblad, 22 juni 2012)
Defensie in het verkiezingsprogramma van D66
Beter samenwerken in en tussen EU, NAVO en VN
De EU en de NAVO zijn voor D66 strategische partners die elkaar aanvullen in het gebruik van diplomatie, ontwikkelingshulp en militaire middelen. De NAVO zal zich, behalve op de veiligheid van haar lidstaten, van D66 vooral moeten richten op stabilisatie-operaties, op verzoek en onder mandaat van de VN. D66 wil meer aandacht voor de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van militaire missies en voor de gemeenschappelijke criteria omtrent het verlaten van het conflictgebied. D66 wil bevorderen dat lidstaten meer naar draagkracht meebetalen aan NAVO en EU-missies, ook als ze niet aan die missies deelnemen.
Kernwapenvrije wereld
Wij willen dat kernwapens uit Nederland verwijderd worden. D66 steunt initiatieven om ook in de rest van de wereld het aantal kernwapens sterk terug te dringen of volledig te verwijderen. Handhaving en versterking van afspraken over non-proliferatie horen hier bij. Daarnaast bepleit D66 beperking van ontwikkeling en bezit van kleine wapens, clusterbommen en landmijnen en strenge maatregelen tegen wapensmokkel.
Krachtige krijgsmacht in Europees verband
D66 wil dat landmacht, luchtmacht en marine elkaar binnen een missie kunnen aanvullen en/of ondersteunen. De krijgsmacht wordt ingericht ter ondersteuning van 3D (Development, Diplomacy & Defence)- beleid. Wij willen dat de regering zich binnen de Europese Unie actief inspant om stapsgewijs de nationale defensiestructuren aan te passen om zo de nationale militaire middelen op een veel efficiëntere en effectievere wijze in te zetten. Gemeenschappelijke Europese defensiebudgetten worden ingezet voor onderzoek, technologische ontwikkeling, wapenaankoop en onderhoud van materieel. D66 kiest daarbinnen voor specialisatie van de eigen krijgsmacht. Alleen dan kunnen slagkracht en kwaliteit voldoende gewaarborgd worden. Verder bezuinigen met een kaasschaaf is geen optie.
Midden-Oosten, Afghanistan, Noord-Afrika
D66 wil, in lijn met de Europese Unie, een eenduidige politiek voeren in zake het Israelisch-Palestijns conflict, waarbij wordt toegewerkt naar een twee staten oplossing. Daarbij streven wij naar een alomvattend akkoord voor het conflict. D66 streeft een veilig en vredig Israel na binnen de grenzen van 1967 en een levensvatbare Palestijnse staat. Nederland zal in VN- Kwartet- , in EU-verband én bilateraal actief werken aan de bevordering van vrede en stabiliteit. Nederland blijft betrokken bij de wederopbouw van Afghanistan. De geïntegreerde politietrainingsmissie in Kunduz vindt plaats onder de gemaakte afspraken, tot de internationale gemeenschap zich terugtrekt. D66 wil dat Nederland ook daarna betrokken blijft bij Afghanistan. Verder steunt D66 opkomende democratieën in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Strenge eisen aan militaire inzet
D66 wil dat er strenge eisen worden gesteld aan Nederlandse militaire inzet. Deze inzet kan alleen onder strikte voorwaarden plaatsvinden. Het toetsingskader is leidend. Een mandaat in overeenstemming met internationaal recht is voor D66 noodzakelijk, inzet past alleen binnen een heldere (internationale) strategie en lange termijn visie. Militaire inzet of politieke steun aan een conflictsituatie behoeft een ruime meerderheid in de Tweede Kamer en alle militaire of politieke steun aan een conflict (-operatie) moet in deze Kamer worden geëvalueerd.
Vervanging F16 op lange termijn
D66 wil de komende kabinetsperiode de huidige F16 vloot niet vervangen. Nederland trekt zich terug uit het testprogramma van de JSF en koopt te zijner tijd een opvolger ‘van de plank’. Om te komen tot een afgewogen oordeel vindt er een nieuwe kandidatenvergelijking plaats van mogelijke opvolgers van de F16. De vervanging van de F16 moet van D66 plaatsvinden in gezamenlijk Europees verband.
Veteranen
Voor veteranen wil D66 goede opvang en begeleiding. Wij tonen waardering voor hun inzet en offers.
(D66, 23 juni 2012)
Zie ook:
Defensie in het verkiezingsprogramma van het CDA
Defensie in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie
Defensie in het verkiezingsprogramma van de PvdA
Defensie in het verkiezingsprogramma van de SGP
Defensie in het verkiezingsprogramma van de SP
De EU en de NAVO zijn voor D66 strategische partners die elkaar aanvullen in het gebruik van diplomatie, ontwikkelingshulp en militaire middelen. De NAVO zal zich, behalve op de veiligheid van haar lidstaten, van D66 vooral moeten richten op stabilisatie-operaties, op verzoek en onder mandaat van de VN. D66 wil meer aandacht voor de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van militaire missies en voor de gemeenschappelijke criteria omtrent het verlaten van het conflictgebied. D66 wil bevorderen dat lidstaten meer naar draagkracht meebetalen aan NAVO en EU-missies, ook als ze niet aan die missies deelnemen.
Kernwapenvrije wereld
Wij willen dat kernwapens uit Nederland verwijderd worden. D66 steunt initiatieven om ook in de rest van de wereld het aantal kernwapens sterk terug te dringen of volledig te verwijderen. Handhaving en versterking van afspraken over non-proliferatie horen hier bij. Daarnaast bepleit D66 beperking van ontwikkeling en bezit van kleine wapens, clusterbommen en landmijnen en strenge maatregelen tegen wapensmokkel.
Krachtige krijgsmacht in Europees verband
D66 wil dat landmacht, luchtmacht en marine elkaar binnen een missie kunnen aanvullen en/of ondersteunen. De krijgsmacht wordt ingericht ter ondersteuning van 3D (Development, Diplomacy & Defence)- beleid. Wij willen dat de regering zich binnen de Europese Unie actief inspant om stapsgewijs de nationale defensiestructuren aan te passen om zo de nationale militaire middelen op een veel efficiëntere en effectievere wijze in te zetten. Gemeenschappelijke Europese defensiebudgetten worden ingezet voor onderzoek, technologische ontwikkeling, wapenaankoop en onderhoud van materieel. D66 kiest daarbinnen voor specialisatie van de eigen krijgsmacht. Alleen dan kunnen slagkracht en kwaliteit voldoende gewaarborgd worden. Verder bezuinigen met een kaasschaaf is geen optie.
Midden-Oosten, Afghanistan, Noord-Afrika
D66 wil, in lijn met de Europese Unie, een eenduidige politiek voeren in zake het Israelisch-Palestijns conflict, waarbij wordt toegewerkt naar een twee staten oplossing. Daarbij streven wij naar een alomvattend akkoord voor het conflict. D66 streeft een veilig en vredig Israel na binnen de grenzen van 1967 en een levensvatbare Palestijnse staat. Nederland zal in VN- Kwartet- , in EU-verband én bilateraal actief werken aan de bevordering van vrede en stabiliteit. Nederland blijft betrokken bij de wederopbouw van Afghanistan. De geïntegreerde politietrainingsmissie in Kunduz vindt plaats onder de gemaakte afspraken, tot de internationale gemeenschap zich terugtrekt. D66 wil dat Nederland ook daarna betrokken blijft bij Afghanistan. Verder steunt D66 opkomende democratieën in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Strenge eisen aan militaire inzet
D66 wil dat er strenge eisen worden gesteld aan Nederlandse militaire inzet. Deze inzet kan alleen onder strikte voorwaarden plaatsvinden. Het toetsingskader is leidend. Een mandaat in overeenstemming met internationaal recht is voor D66 noodzakelijk, inzet past alleen binnen een heldere (internationale) strategie en lange termijn visie. Militaire inzet of politieke steun aan een conflictsituatie behoeft een ruime meerderheid in de Tweede Kamer en alle militaire of politieke steun aan een conflict (-operatie) moet in deze Kamer worden geëvalueerd.
Vervanging F16 op lange termijn
D66 wil de komende kabinetsperiode de huidige F16 vloot niet vervangen. Nederland trekt zich terug uit het testprogramma van de JSF en koopt te zijner tijd een opvolger ‘van de plank’. Om te komen tot een afgewogen oordeel vindt er een nieuwe kandidatenvergelijking plaats van mogelijke opvolgers van de F16. De vervanging van de F16 moet van D66 plaatsvinden in gezamenlijk Europees verband.
Veteranen
Voor veteranen wil D66 goede opvang en begeleiding. Wij tonen waardering voor hun inzet en offers.
(D66, 23 juni 2012)
Zie ook:
Defensie in het verkiezingsprogramma van het CDA
Defensie in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie
Defensie in het verkiezingsprogramma van de PvdA
Defensie in het verkiezingsprogramma van de SGP
Defensie in het verkiezingsprogramma van de SP
vrijdag 22 juni 2012
IMB Report: The Human Cost of Piracy
“In 2011, at least 3,863 seafarers were fired upon by Somali pirates armed with assault rifles and rocket propelled grenades. While the number of hostages has gone down over the past year, the violence faced by seafarers has remained high and attacks are often carried out with a determined ferocity – even against vessels protected by private security teams.”
Of that number, 968 seafarers faced armed pirates who managed to board their vessels. 413 of these seafarers were rescued from citadels (secured rooms) on their vessels by naval forces after waiting, terrified, for hours or even days while pirates tried to break into the citadels.
A total of at least 1,206 hostages were held captive by Somali pirates in 2011. These included 555 seafarers who were attacked and taken hostage during the year, 645 hostages captured in 2010 who remained in pirate hands during 2011, and 6 tourists and aid workers kidnapped on land. The average length of captivity has also increased by 50% over last year, up to an average length of over 8 months. Often these hostages face systematic and daily psychological and physical abuse and were even used as human shields:
“One day pirates drew us out to the open deck, told us to turn back and stand still facing the sea side. Then we heard how they reloaded their machine guns. We understood nothing. We saw US Navy not far out and we were standing and waiting for about two hours . . .” (Report of released seafarer)
35 hostages died during 2011: 8 were killed by pirates during an initial attack or after being taken captive; 8 died from disease or malnutrition while being held; and 19 died in crossfire while being used as human shields and during hostage rescue attempts.
The International Maritime Bureau (IMB) notes in the report the experiences of the seafarers from 23 of the 77 vessels hijacked in 2010 and 2011based on reports submitted by the Flag States of Liberia, the Marshall Islands, Panama and the Bahamas, various ship owners and operators, former hostages, and by the Maritime Piracy Humanitarian Response Programme.
“Various analyses of the Somali piracy problem have so far ignored a meaningful study into the human cost upon the seafarers and their families,” says Captain Pottengal Mukundan, Director of the IMB.
“This report aims to fill this gap and highlight some of the shocking consequences of this crime upon merchant seafarers, who are in the main, silent, involuntary victims. As other initiatives to counter piracy at sea off Somalia have become established, this important area of support to the victim seafarers and their families remains unaddressed. The challenge of any report of this kind is in getting the victims to recall their painful experiences and report them to help victims in the future.”
The report shows that all of the captive crews were subject to treatments in violation of basic human rights and psychological abuse. At least half experienced physical abuse. In addition to those reported to have died in captivity, it says that three of the hostages died following release because of the abuse they experienced at pirate hands.
According to Marcel Arsenault, Chairman of the One Earth Future Foundation and sponsor of the report, piracy is a systemic problem that proliferates from a failed state. “While the report rightfully focuses on violence faced by innocent seafarers, increased violence has also exacted a huge cost on Somali society. The desperate situation in Somalia continues to breed piracy. Piracy will ultimately be solved only by a new global initiative to create jobs and improve governance.”
(International Maritime Bureau, 22 June 2012)
Klik hier voor het volledige rapport (pdf, 30 pag.)
Of that number, 968 seafarers faced armed pirates who managed to board their vessels. 413 of these seafarers were rescued from citadels (secured rooms) on their vessels by naval forces after waiting, terrified, for hours or even days while pirates tried to break into the citadels.
A total of at least 1,206 hostages were held captive by Somali pirates in 2011. These included 555 seafarers who were attacked and taken hostage during the year, 645 hostages captured in 2010 who remained in pirate hands during 2011, and 6 tourists and aid workers kidnapped on land. The average length of captivity has also increased by 50% over last year, up to an average length of over 8 months. Often these hostages face systematic and daily psychological and physical abuse and were even used as human shields:
“One day pirates drew us out to the open deck, told us to turn back and stand still facing the sea side. Then we heard how they reloaded their machine guns. We understood nothing. We saw US Navy not far out and we were standing and waiting for about two hours . . .” (Report of released seafarer)
35 hostages died during 2011: 8 were killed by pirates during an initial attack or after being taken captive; 8 died from disease or malnutrition while being held; and 19 died in crossfire while being used as human shields and during hostage rescue attempts.
The International Maritime Bureau (IMB) notes in the report the experiences of the seafarers from 23 of the 77 vessels hijacked in 2010 and 2011based on reports submitted by the Flag States of Liberia, the Marshall Islands, Panama and the Bahamas, various ship owners and operators, former hostages, and by the Maritime Piracy Humanitarian Response Programme.
“Various analyses of the Somali piracy problem have so far ignored a meaningful study into the human cost upon the seafarers and their families,” says Captain Pottengal Mukundan, Director of the IMB.
“This report aims to fill this gap and highlight some of the shocking consequences of this crime upon merchant seafarers, who are in the main, silent, involuntary victims. As other initiatives to counter piracy at sea off Somalia have become established, this important area of support to the victim seafarers and their families remains unaddressed. The challenge of any report of this kind is in getting the victims to recall their painful experiences and report them to help victims in the future.”
The report shows that all of the captive crews were subject to treatments in violation of basic human rights and psychological abuse. At least half experienced physical abuse. In addition to those reported to have died in captivity, it says that three of the hostages died following release because of the abuse they experienced at pirate hands.
According to Marcel Arsenault, Chairman of the One Earth Future Foundation and sponsor of the report, piracy is a systemic problem that proliferates from a failed state. “While the report rightfully focuses on violence faced by innocent seafarers, increased violence has also exacted a huge cost on Somali society. The desperate situation in Somalia continues to breed piracy. Piracy will ultimately be solved only by a new global initiative to create jobs and improve governance.”
(International Maritime Bureau, 22 June 2012)
Klik hier voor het volledige rapport (pdf, 30 pag.)
'Come fly with me' (1)
Op 7 juni jl. vond de Algemene Vergadering plaats van de KVMO. Tijdens die bijeenkomst hield
Ton Welter, oud-marineofficier, onderstaand betoog.
Er was eens een natie waar ik trots op was. Om die reden heb ik de eed afgelegd op God, Koningin en Vaderland, als jong marineofficier, toen in januari 1972, 40 jaar geleden.
Verworvenheden
Onze natie werd destijds geroemd om haar tolerantie voor andersdenkenden en gastvrijheid aan buitenlanders, dat lag in haar karakter. Zij bood hun een toekomst, al sinds de 17e eeuw was zij daartoe bereid, die houding werd alleen nog maar versterkt doordat zij vanaf de Tweede Wereldoorlog een groot voorvechter werd van de erkenning van mensenrechten, zoals vastgelegd in het handvest van de Verenigde Naties. Zij was ook een van de 6 ‘Founding Fathers’ van de toenmalige Europese Economische Gemeenschappen, opgericht bij het verdrag in Rome in 1956, nu uitgegroeid tot een Europese Unie van 27 Europese Staten.
Onze natie werd gerespecteerd om haar open, standvastige en betrouwbare houding en consequente optreden in kwesties van internationaal belang, zowel van Europese- als van mondiale aard. In de belangrijkste internationale fora, zowel op politiek, militair als economisch gebied, liet onze natie haar stem horen en werd zij geprezen om haar inzet en professionalisme.
Ze was een gerespecteerde en loyale bondgenoot binnen de Noord Atlantische Verdragsorganisatie -, zij het dat aan de overeengekomen financiële bijdrage nimmer volledig werd voldaan - zij werd geprezen voor de professionele inzet van haar strijdkrachten als daartoe een noodzaak bleek.
Onze natie werd ook geroemd vanwege haar uitstekende gezondheidszorg, haar onderwijsniveau, vooral ook op universitair terrein, maar ook, met name om haar niveau van sociale voorzieningen, haar hoogwaardige culturele instellingen, musea, orkesten en podiumkunsten. Zij werd in het buitenland geroemd om haar literaire schrijvers.
Als exportland werd ze geroemd om haar hoogwaardige infrastructuur, zij het dat ook daar met de groeiende welvaart het fileprobleem begon op te treden.
Vanwege haar internationale en liberale instelling vestigden er zich vele internationale grote, wereldwijd opererende ondernemingen. Ze werd geprezen om haar eigenzinnigheid, haar onverdacht idealisme dat onder meer tot uiting kwam in de procentueel hoogste internationale bijdrage aan ontwikkelingshulp. Als waardering en erkenning voor al deze verworvenheden, vonden Internationale Tribunalen en het Internationale Gerechtshof er hun thuishaven.
Het lijkt wel een sprookje, een droom….
Echter, dat sprookje heeft bestaan: eens het Koninkrijk der Nederlanden, het land waar mensen van mijn leeftijd in zijn opgegroeid, het land dat wij mee hebben geholpen zich een gerespecteerde plaats in de internationale gemeenschap te verwerven, een land om trots op te zijn.
Nederland in 2012
Aan sprookjes komen helaas een eind: Nederland in 2012 is nog maar een schim van wat het 40 jaar geleden geweest was, tegenwoordig is het in de mode om het Koninkrijk der Nederlanden te vervangen door een loze kreet als de ‘BV Nederland’. Ik verwijs gaarne naar het artikel van 24/25 maart jl.
In het Opinie & Debat katern van onze Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr in het NRC Handelsblad. Hij besluit het artikel met: ‘Eigen verantwoordelijkheid nemen’. En last but not least naar het boek van Rob de Wijk ‘5 over 12’.
Vrij geïnterpreteerd door mij: sta voor je idealen, neem beslissingen, wees consequent, houd je rug recht, durf tegen de waan van de dag in te gaan, wees een leider en wees integer en bereid voor je visie te vechten, ook tegen de meerderheid, tegen de stemming in het land in. Bied ons land een toekomst, niet alleen in woorden, maar vooral in daden. Durf! Overtuig!
Maar ook het artikel ‘De firma Nederland staat te kijk’ van een correspondent van de NRC in Brussel, laat aan duidelijkheid niets te wensen over: ‘Nederland had in Europa een aantrekkelijk imago, daar is weinig van over’.
Het Koninkrijk der Nederlanden is naar mijn overtuiging verworden tot een ‘ BV Nederland’ waar het Economische Eigenbelang tot de hoogste norm is verheven.
De intrinsieke waarden die een natie respectabel maken zoals ten tijde van het Koninkrijk der Nederlanden, hebben plaats gemaakt voor een niets ontziend, eenzijdig gericht financieel denkkader.
Onze politici en bestuurders kenmerken zich in hun uitingen en houding door een verkrampte boekhoudkundige instelling, gespeend van enige visie, internationaal besef, noch historische kennis, en als zij dat laatste al hebben, passen zij deze in elk geval niet toe. Zij begrijpen niet, althans laten dat niet blijken, dat een natie door meer wordt gedefinieerd dan alleen de hoogte van het Bruto Nationaal Product.
Een derde artikel van Jaus Müller in hetzelfde dagblad, van dezelfde datum, heeft mij uiteindelijk een indringende aanzet gegeven tot dit betoog.
De titel is ‘De oorlog die geen oorlog mocht heten’. Het voerde mij terug naar de onafhankelijkheidsoorlog van de Indonesiërs in het voormalige Nederlands-Indië, een oorlog die eufemistisch ‘Politionele Acties’ werd genoemd om het volk in Nederland en de Verenigde Naties rustig te houden, te misleiden dus. Ook toen toonden bestuurders en politici geen ruggengraat.
Een oorlog waarin 150.000 Indonesiërs en ruim 5.000 Nederlandse, veelal jeugdige militairen hun leven lieten, waaronder de commandant van de Nederlandse Strijdkrachten, generaal Spoor.
Het is genoeg
De neergang van het Koninkrijk der Nederlanden moet gestopt worden, maar niet door politici, want die zijn helaas daartoe niet bekwaam: zij volgen de stemming van een kleine minderheid van onze natie, zij durven geen visie, geen toekomstbeeld, geen beslissingen, geen daadkracht te tonen, bang als zij zijn om de zgn. ‘bestuurbaarheid van het land’ in gevaar te brengen. Maar zij realiseren zich niet dat ons land al lange tijd stuurloos is.
Het ligt aan ons, u en ik, Nederlanders, om ons land weer op koers te brengen, de dames en heren politici zullen ons dan wankelmoedig als ze zijn, volgen.
Het is genoeg, deze afbraakpolitiek, zeker in militair opzicht.
Het Nederlandse volk heeft geen flauw benul hoe weinig er van het Bruto Nationaal Product wordt uitgegeven aan Defensie, de ultieme ‘ zorgpremie ‘ voor het basispakket van een gezond, welvarend en veilig Nederland.! Onder het motto van het incasseren van het ‘ Vredes dividend’ hebben de dames en heren parlementariërs onverschrokken met een totaal gebrek aan kennis en inzicht in de politieke en militaire situatie in de wereld, 20 jaar lang het defensie budget gesloopt tot een magere 1,2% van het BNP, net iets meer dan wordt uitgegeven aan Ontwikkelingssamenwerking…
Op dit moment wordt er krap € 7 miljard uitgegeven aan Defensie, dat is 10% van het totale budget dat we aan Gezondheidszorg uitgeven: € 70 miljard. De consequenties hiervan zijn desastreus:
• De Koninklijke Marine is gedecimeerd van een ‘Blue water Navy’ tot een ‘zeestrijdmacht’ van nog maar 6 fregatten met ‘tanden’, echter, de situatie is nog ernstiger: bij gebrek aan goed opgeleid, maar vooral goed gemotiveerd personeel zijn er slechts drie schepen operationeel inzetbaar; de onderzeedienst teert op schepen die ruim 30 jaar oud zijn, de Marine Luchtvaart Dienst is opgeheven – de zo vernietigend verloren slag in de Javazee, waaraan een gemis aan maritieme patrouillevliegtuigen voor een groot deel ten grondslag lag, ah, die les hebben de dames en heren parlementariërs en verantwoordelijke ministers luchthartig ter zijde geschoven. Het zal mij niet verbazen dat lessen uit het verleden wegens het politieke risico met opzet selectief worden ‘vergeten’.
• De Koninklijke Luchtmacht, eens een volwaardige Luchtmacht met 172 F-16’s en 85 Northrop F-5’s, is gereduceerd tot een dertigtal operationele F-16’s - ruim 30 jaar oud - die alleen maar kunnen vliegen door de overige resterende 42 F-16’s te kannibaliseren, een beproefd middel ook al toegepast bij de Koninklijke Marine. Over een vervanging wordt al jaren gesteggeld, karakterloos is door het parlement nu ingestemd met de aanschaf van 2 ‘proefmodellen’, een definitieve beslissing tot aanschaf van 85 toestellen wordt telkenmale uitgesteld; als volwaardige partner in dit JSF programma worden wij nog nauwelijks serieus genomen.
Het beperkte aantal van 3 tankvliegtuigen is nogmaals verminderd tot 2, terwijl ook de helikoptervloot zwaar is gedecimeerd, juist in een tijd dat helikopters hun operationele noodzaak in menig scenario hebben bewezen.
• Van de Koninklijke Landmacht is nog maar weinig over, na het laatste restje aan ‘fire power’ van 150 Leopard tanks verkocht te hebben, resten er nog wat pantservoertuigen en wat artillerie als bewapening, terwijl de met zoveel trots opgerichte Luchtmobiele Brigade nauwelijks tot niet inzetbaar is gebleken. Inmiddels is mij ter ore gekomen dat de Koninklijke Landmacht niet schroomt om bij de Deutsche Bundeswehr een aantal tanks ‘te leasen’ zodat in ieder geval de opgedane kennis van ruim 80 jaar niet verloren zal gaan. Misschien moet Nederland ook patrouillevliegtuigen gaan leasen bij de Duitsers…
In feite is voor de ‘krijgsmacht’ het point of no return gepasseerd, het is niet langer kiezen, maar delen:
Of we keren terug naar een degelijk gefinancierde, volwaardige en moderne krijgsmacht – ‘overal inzetbaar met een hoog ambitieniveau tot in het hoogste deel van het geweldspectrum’, óf we schaffen de ‘krijgsmacht’ helemaal af. In dat geval zullen we met nog wat bezuinigingen hier en daar, in ieder geval financieel technisch gezien weer tot het beste jongetje in de klas van de EU behoren. Alleen jammer van die wachtgelden en pensioenen.
Maar een natie kan niet bij economische statistieken alleen bestaan.
67 jaar vrede leidt tot zelfgenoegzaamheid en een vals gevoel van veiligheid
De huidige stemming in het Nederlandse parlement is: er komt toch nooit meer oorlog, zeker niet in Europa, en wat daarbuiten gebeurt is niet voor ons van belang, zelfs het beschermen van koopvaardijschepen tegen piraten gebeurt mondjesmaat, nota bene het oerprincipe van het bestaan van een Koninklijke Marine!
Ziende blind, horende doof, of gewoon niet willen weten, vanwege gebrek aan het zo geroemde en heilige draagvlak? Om straks als het te laat is te zeggen ‘Wir haben es nicht gewusst?’ Vliegtuigen van het voormalige Sovjetblok, tegenwoordig de Russische Federatie geheten (mijn inziens is deze naamgeving niets meer dan het gieten van oude wijn in nieuwe zakken, gezien de politieke situatie in het Rusland van President-for-life Poetin), vliegen met hun lange afstandsbommenwerpers weer over Nederland en Europa*. Er waren recentelijk nauwelijks 2 F-16’s operationeel inzetbaar om hun ‘scramble missie’ uit te voeren.
Het gecombineerde Duits –Nederlandse Legerkorps – ooit bestemd om 35.000 man te omvatten, bestaat slechts op papier: materieel en manschappen zijn niet of nauwelijks beschikbaar, daar er geen fondsen voor beschikbaar worden gesteld en men het ‘politiek’ niet haalbaar vindt…
Bewakingstaken uitvoeren in de Middellandse Zee tijdens de Libië oorlog met een mijnenjager ? Dat is niets meer dan ‘window dressing’ voor het Nederlandse volk, en je als natie bewust tot de risee van de internationale gemeenschap maken.
Onze politici, bestuurders en parlementariërs dienen het boek ‘Monsoon ’ van Robert D. Kaplan te lezen. Maar ze kunnen ook het zeer deskundig geschreven rapport van Defensie ‘Verkenningen – houvast voor de krijgsmacht van de toekomst’, dat is opgesteld – in het kader van alweer bezuinigen - voor het vorige kabinet, zeer ter harte nemen om tot enige realiteitszin te geraken. Helaas is de interesse daarvoor minimaal gebleken: het rapport ligt onder zeker 1 meter stof, ergens in een bureaulade. Dat men deze rapportage en de samengevatte rijksbrede deskundigheid die in dit rapport is samengevat niet ter harte neemt, getuigt naar mijn mening niet alleen van onverantwoordelijk gedrag, maar ook van dedain voor de intellectuele inspanning die met dit rapport is gemoeid.
Het is fact-free-politics: emoties zijn belangrijker dan feiten, stemmen belangrijker dan het landsbelang, zo kenmerkend voor het intellectuele niveau en daadkracht van onze huidige politici.
Ik kan nog een hele litanie ophangen om duidelijk te maken dat je van circa € 7 miljard geen volwaardig defensieapparaat in stand kan houden. Tot nu toe heb ik slechts het materieel genoemd, maar wat te denken van onze militairen die hun idealen, hun leven, hun toekomst in dienst stellen van het Koninkrijk der Nederlanden? Hoe gedesillusioneerd moeten zij wel niet zijn in het optreden van onze politici ? Waar moeten zij in Hemelsnaam nog het vertrouwen en de motivatie vandaan halen om weer een ‘semi-militaire missie’ à la de politiemissie in Kunduz of een ‘gebroken geweertje’ missie boven Libië uit te voeren? Zo van: wel vliegen maar geen bommen afwerpen, want daartoe ontbreekt alweer dat draagvlak in het Nederlandse parlement? Of nog erger: een regering die geen overtuigend standpunt wil innemen omdat dit wellicht impopulair zou kunnen zijn en in het parlement niet op de zo noodzakelijk geachte kamerbrede meerderheid kan rekenen?
Traditie en draagvlak
Al te vaak horen wij het argument dat het Nederlandse Volk geen militaire traditie heeft. Wij hebben zelfs in het zeer recente verleden nog een minister van Defensie gehad die een afschuw had van militaire uniformen en alles wat naar ‘militarisme’ ruikt. Een andere minister uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, kocht dan wel ‘straaljagers’ maar had een ‘pesthekel’ aan militairen…
Als het er op aankwam gaven wij politiek ook al snel de pijp aan Maarten, zoals tijdens de verdediging van ons Vaderland in mei 1940 en Nederlands-Indië in februari 1942. Maar dat lag niet aan de moed van de militair, dat lag aan de slechte weerbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht, uitgerust met materieel uit de Eerste Wereldoorlog, als gevolg van: bezuinigingen! Ik wil in dat verband ook graag verwijzen naar de muiterij op Hr.Ms. de Zeven Provinciën in 1937, ik vermoed echter dat onze hedendaagse politici ook deze les maar al te graag willen vergeten.
Maar, als het om onze economische belangen ging, dan stonden wij wel degelijk ons mannetje, ik hoef maar te verwijzen naar de jarenlang gevoerde oorlogen in Atjeh, en natuurlijk de Politionele Acties die vooral een economische reden hadden. ‘Indië verloren, alles verloren’ was het devies in die jaren… En wat zouden we zeggen van de Tachtigjarige Oorlog? Niets minder dan de invoering van de 10e penning van Alva deed ons eindelijk naar de wapenen grijpen…
Defensie heeft geen draagvlak onder het Nederlandse Volk, zeggen onze politici, hoezo? Als het Nederlandse volk op een gepassioneerde en oprechte wijze wordt verteld dat het zo niet langer kan, dan staat het Nederlandse Volk pal achter een betrouwbaar, goed uitgerust en volwaardig defensieapparaat.
Telkenmale weer blijkt dat Nederland ‘ achter zijn jongens staat’ als zij weer worden uitgezonden. Nederland is daar trots op althans, dat was nog niet zo lang geleden, ten tijde van Uruzgan….
Uit recente peilingen onder het Nederlandse Volk blijkt echter dat Defensie met stip bovenaan staat als er wederom gezocht moet worden naar een bezuinigingspost. Uit onwetendheid, gemakzucht, zelfgenoegzaamheid, een vals gevoel van veiligheid?
Of, en dat reken ik onze opeenvolgende regeringen zeer aan: omdat onze politici en bestuurders de moed niet hebben om het Nederlandse Volk er op te wijzen dat het in stand houden van een behoorlijke Defensie tot hun primaire verantwoordelijkheid behoort om de belangen van het Koninkrijk der Nederlanden in stand te houden? Hoezo ‘Je Maintiendrai’? Ook dat is een inhoudsloze kreet geworden, behalve dan op 4 en 5 mei. De gevallenen die wij dan herdenken, de bevrijding die wij dan vieren, zij zouden zich in hun graf omdraaien als ze zouden weten wat een potje er nu, 67 jaar na de Tweede Wereldoorlog van Defensie gemaakt wordt.
Dat kan niet, dat mag niet, die overtuiging, dat gevoel, moet de snaar raken van al die Nederlanders die bereid zijn om Nederland weer die plaats te geven in de internationale gemeenschap die zij ooit heeft verworven, en ja, daar hoort ook een geloofwaardige defensie bij.
Dat zal duidelijk gemaakt moeten worden aan onze dames en heren in Den Haag, die slechts bezig zijn met boekhoudkundige opgaven en zich blijkbaar niet bewust zijn dat een natie niet alleen maar bestaat uit geld, inkomen, zorg, pensioenen en beleggingen op de beurs.
Oproep aan de regering
Den Haag kom tot zinnen, bouw aan een Nederland dat weer het Koninkrijk der Nederlanden is, integer, ingetogen, zonder arrogantie, toon wijsheid, draag onze lijfspreuk ‘Je Maintiendrai’ weer met fierheid uit, stop de eenzijdige gerichtheid op financieel eigenbelang, maar richt u des te meer op die intrinsieke waarden waardoor het waard is om in het Koninkrijk der Nederlanden te leven, er van te houden voor nu, maar ook en juist voor straks, voor onze kinderen en de generaties daarna.
Als ondergetekende minister van Defensie zou zijn dan zou hij bovenstaande zeer ter harte nemen en terdege rekening houden met onze internationale, economische belangen, met een open economie, die zo afhankelijk is van wat er in de wereld gebeurt, dat als ergens in China een muis gaat piepen, het in Nederland al gaat kraken.
Wij hebben een degelijke, moderne en consequent gefinancierde krijgsmacht nodig om onze economische belangen te beschermen maar zeer zeker ook om als 16e economische natie en 9e exportland in de wereld, onze invloed in de gezaghebbende internationale fora te vergroten, om daardoor onze positie internationaal te verankeren. Dat zijn wij verplicht aan onze bevolking, aan alle opeenvolgende generaties die in dit land willen en zullen leven en dat zijn niet alleen – alweer zo’n modewoord – de belastingbetalers...!
Come fly with me naar een moderne, flexibele, snel inzetbare en verantwoord gefinancierde krijgsmacht.
Als minister van Defensie zou ik de regering voorstellen om de volgende maatregelen te nemen:
Defensiebudget
Vastlegging van een minimaal percentage van 2% BNP in de Grondwet. Het defensiebudget dient in de komende vier jaar te groeien naar een absoluut minimum van 2% van het BNP, d.w.z. gerekend vanaf heden een groei van € 7 miljard naar € 10 miljard in 2016. Ten opzichte van het al eerder genoemde Gezondheidsbudget van € 70 miljard is deze ‘zorgpremie’ zeer bescheiden.
Uitgaande van het feit dat onze huidige krijgsmacht als ‘expeditionary force’ overal ter wereld inzetbaar moet zijn om onze belangen te behartigen zou ik de volgende maatregelen voorstellen:
Landmacht
De landmacht wordt ‘omgebouwd’ tot een drietal werkelijk operationeel inzetbare Luchtmobiele Brigades met geloofwaardige professionele ondersteuning van high tech materieel zoals transport- en gevechtshelikopters, cyberwarfare, goede inlichtingen, en een lichte logistiek, uiteraard nauw samenwerkend met eenheden van de luchtmacht.
Daarnaast een drietal roterende flexibel ingerichte brigades van commandotroepen die opereren als elite eenheden en met adequate bewapening snel ingezet kunnen worden in crisishaarden. Geïntrigeerde samenwerking met het Korps Mariniers staat voorop, waarbij de Landmacht met zijn eigen specialiteit als ‘Special Operations Capable Force’ in staat is om zgn. ‘chirurgische operaties’ uit te voeren.
Om het verlies aan operationele slagkracht van tanks op het gevechtsveld te compenseren is een joint benadering een must. Weliswaar is onlangs het CV-90 gevechtsvoertuig ingevoerd, dat een deel van de taken van de tank in het stadsgevecht kan overnemen. Maar een lichte, hightech, low-boots landeenheid kan niet zonder gegarandeerde joint vuursteun: vanuit de lucht met Apaches en JSF, vanaf zee met lange-afstand-munitie en tactische kruisvluchtwapens en vanaf land met de pantserhouwitzer. Kortom, een flexibele landmacht, in aantal manschappen afgeslankt, doch hoogwaardig opgeleid en professioneel toegerust om in oorlogsoperaties vooral snel, flexibel en zonder zware logistieke aanwezigheid te kunnen optreden.
Luchtmacht
Op korte termijn start van het vervangingsprogramma voor de F-16 met een zestigtal JSF fighters. Uitbreiding van het aantal Apache gevechtshelikopters en Chinook transport helikopters. Samenvoegen van de Patriot squadrons met de Duitse eenheden tot een volwaardige Europese tactical ballistic missile eenheid. Uitbreiding naar vier tankvliegtuigen, het aantal Hercules transportvliegtuigen uitbreiden naar zes.
Aanpassing van het huidige geïntegreerde commandovoering en communicatienetwerk tussen landmacht, marine en luchtmacht, zodat onze krijgsmacht als één geïntegreerd geheel inzetbaar is tot in het hoogste deel van het ‘geweldsspectrum’.
Marine
Bovenwater vloot: MidLife conversion van de twee Multi Purpose fregatten afronden en vervroegde vervanging van deze klasse uitvoeren, waarbij het aantal wordt opgehoogd tot vier schepen, op basis van het beproefde concept van Damen Shipyards, met innovatieve Thales radartechnologie.
Bewapening van de huidige vier Luchtverdedigingsfregatten uitbreiden met cruise missiles en SM-3 onderscheppingsraketten tegen ballistische aanvallen. Daarmee maken we de ongefundeerde bezuiniging – het was ‘politiek te lastig’ - van een eerdere minister van Defensie ongedaan en tellen we internationaal weer mee.
De vier Ocean Patrol Vessels van de Hollandklasse uitbreiden met twee nieuwe eenheden, met name gericht op de bestrijding van de piraterij, drugs- en mensenhandel. Voorzie deze schepen van eenvoudige luchtverdedigingscapaciteit op basis van bestaande radars en wapens.
Nieuwbouw van vier ocean-going mijnenvegers zodat er een aantal van tien schepen operationeel inzetbaar is voor zowel vegen als jagen, waar binnen de NAVO als geheel een groot gebrek aan is. Zo spoedig mogelijke in dienst stelling van het Joint Support Ship dat in aanbouw is. Aanschaf, samen met de luchtmacht, van ten minste één squadron lange afstand patrouillevliegtuigen, bij voorkeur onbemand, als ogen en oren van onze vloot.
Onderwatervloot: Vervanging van de vier ruim 30 jaar diesel voortgedreven oude onderzeeërs door vier nieuwe onderzeeërs die adequaat zijn toegerust om de nieuwe diverse en complexe bedreigingen en gevaren in ons huidige en toekomstige tijdsbestek het hoofd kunnen bieden. Voorbeelden zijn area denial, het beveiligen van maritieme knooppunten en het onontbeerlijke inwinnen van inlichtingen onder de kust, zodat een geloofwaardige en moderne inzetbare onderzeedienst voor de komende generaties de Nederlandse belangen kan ondersteunen.
En tot slot, waar het echt om gaat:
Nederland heeft besloten om over te gaan tot een beroepsleger. Behandel onze militairen dan ook als beroepsmilitairen en niet als ambtenaren, dat is nl. een wezenlijk verschil. Geef onze beroepsmilitairen de beste opleiding, training, bewapening, oefenmogelijkheden, en carrièremogelijkheden om hun leven inderdaad in dienst te kunnen stellen van God, Koningin en Vaderland, militairen die indien noodzakelijk met overtuiging zelfs bereid zijn hun leven te geven.
Daarom zijn het geen ambtenaren, maar militairen. Zij belichamen met fierheid onze lijfspreuk ‘Je Maintiendrai’; wij als Nederlanders kunnen alleen maar respect voor ze hebben, daar hebben zij recht op.
Bovenstaande is een schets zoals ik graag zou zien dat de Nederlandse Defensie vorm krijgt in de komende 4 - 8 jaar. Sceptici zullen zeggen: ‘die man droomt’, of wat al heel gauw gezegd wordt: ‘hier is geen draagvlak voor’. Dat cynisme, die houding, heeft al te lang geduurd.
Het gaat er niet om dat het niet kan, het gaat er om wat wij willen, in het belang van een respectabele positie van het Koninkrijk der Nederlanden in de internationale gemeenschap, voor nu, en straks als wij al te ruste gelegd zijn.
Het gaat om vrede, veiligheid, welvaart en welzijn, begrippen die in de geschiedenis der mensheid altijd zijn bevochten, zolang de mensheid er is – dat zal nooit eindigen, wij zijn namelijk mensen. Daar moeten wij voor blijven waken, we hebben nog niet zo lang geleden ondervonden hoe broos deze begrippen zijn.
‘There is no such thing as a free ride’ om maar eens een Amerikaans gezegde aan te halen, wij zijn het aan degenen die hun leven hebben gelaten in de Tweede Wereldoorlog verschuldigd; zij hebben het mogelijk gemaakt dat wij in voorspoed en vrede tot nu toe hebben kunnen leven. Dat hebben wij in ere te houden, anders hebben zij hun leven helemaal voor niets gegeven en zijn wij geen knip voor onze neus waard. Dan zijn 4 en 5 mei loze relikwieën geworden.
Dat moeten wij ons als Nederlanders goed realiseren, die snaar moet in ons gevoel weer geraakt worden, dat zullen de dames en heren in Den Haag zich ter harte moeten nemen en zij zullen er naar moeten handelen.
Een voorstel
Bijna alle militairen, dat zijn er 50.000, zijn op Facebook of LinkedIn actief. De meeste mensen hebben gemiddeld 100 ‘vrienden’. Als iedereen deze boodschap op zijn profiel zet bereiken we dus al vijf miljoen mensen. Als zij deze boodschap allemaal aan hun familie doorsturen, is de hele Nederlandse bevolking op de hoogte van de deplorabele toestand van ’s lands Defensie. Dat moet toch een signaal afgeven aan de politiek, lijkt me.
Come Fly with me.
Ton Welter heeft als waarnemer bij vliegtuigsquadron 320 van de Marine Luchtvaart Dienst bij de KM gediend, van 1971-1978. Hij is nu directeur/eigenaar van The Initiator and Company
(Marineblad, juni 2012. Een sterk ingekorte versie van deze toespraak verscheen op 7 juni in NRC Handelsblad onder de titel Onze defensie is zo zwak geworden als in 1940)
* Opmerking Hans de Vreij: dit is een feitelijke onjuistheid. Er vliegen geen Russische bommenwerpers "boven Nederland en Europa". De Russische luchtmacht heeft wel in internationaal luchtruim de vluchten met strategische bommenwerpers langs Noord-West Europa hervat. Conform afspraken binnen de NAVO hebben de relevante lidstaten als Denemarken, Nederland en het Verenigd Koninkrijk de taak op zich genomen delen van dat internationale luchtruim te bewaken. Zij 'vergezellen' om beurten die bommenwerpers.
Ton Welter, oud-marineofficier, onderstaand betoog.
Er was eens een natie waar ik trots op was. Om die reden heb ik de eed afgelegd op God, Koningin en Vaderland, als jong marineofficier, toen in januari 1972, 40 jaar geleden.
Verworvenheden
Ton Welter |
Onze natie werd gerespecteerd om haar open, standvastige en betrouwbare houding en consequente optreden in kwesties van internationaal belang, zowel van Europese- als van mondiale aard. In de belangrijkste internationale fora, zowel op politiek, militair als economisch gebied, liet onze natie haar stem horen en werd zij geprezen om haar inzet en professionalisme.
Ze was een gerespecteerde en loyale bondgenoot binnen de Noord Atlantische Verdragsorganisatie -, zij het dat aan de overeengekomen financiële bijdrage nimmer volledig werd voldaan - zij werd geprezen voor de professionele inzet van haar strijdkrachten als daartoe een noodzaak bleek.
Onze natie werd ook geroemd vanwege haar uitstekende gezondheidszorg, haar onderwijsniveau, vooral ook op universitair terrein, maar ook, met name om haar niveau van sociale voorzieningen, haar hoogwaardige culturele instellingen, musea, orkesten en podiumkunsten. Zij werd in het buitenland geroemd om haar literaire schrijvers.
Als exportland werd ze geroemd om haar hoogwaardige infrastructuur, zij het dat ook daar met de groeiende welvaart het fileprobleem begon op te treden.
Vanwege haar internationale en liberale instelling vestigden er zich vele internationale grote, wereldwijd opererende ondernemingen. Ze werd geprezen om haar eigenzinnigheid, haar onverdacht idealisme dat onder meer tot uiting kwam in de procentueel hoogste internationale bijdrage aan ontwikkelingshulp. Als waardering en erkenning voor al deze verworvenheden, vonden Internationale Tribunalen en het Internationale Gerechtshof er hun thuishaven.
Het lijkt wel een sprookje, een droom….
Echter, dat sprookje heeft bestaan: eens het Koninkrijk der Nederlanden, het land waar mensen van mijn leeftijd in zijn opgegroeid, het land dat wij mee hebben geholpen zich een gerespecteerde plaats in de internationale gemeenschap te verwerven, een land om trots op te zijn.
Nederland in 2012
Aan sprookjes komen helaas een eind: Nederland in 2012 is nog maar een schim van wat het 40 jaar geleden geweest was, tegenwoordig is het in de mode om het Koninkrijk der Nederlanden te vervangen door een loze kreet als de ‘BV Nederland’. Ik verwijs gaarne naar het artikel van 24/25 maart jl.
In het Opinie & Debat katern van onze Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr in het NRC Handelsblad. Hij besluit het artikel met: ‘Eigen verantwoordelijkheid nemen’. En last but not least naar het boek van Rob de Wijk ‘5 over 12’.
Vrij geïnterpreteerd door mij: sta voor je idealen, neem beslissingen, wees consequent, houd je rug recht, durf tegen de waan van de dag in te gaan, wees een leider en wees integer en bereid voor je visie te vechten, ook tegen de meerderheid, tegen de stemming in het land in. Bied ons land een toekomst, niet alleen in woorden, maar vooral in daden. Durf! Overtuig!
Maar ook het artikel ‘De firma Nederland staat te kijk’ van een correspondent van de NRC in Brussel, laat aan duidelijkheid niets te wensen over: ‘Nederland had in Europa een aantrekkelijk imago, daar is weinig van over’.
Het Koninkrijk der Nederlanden is naar mijn overtuiging verworden tot een ‘ BV Nederland’ waar het Economische Eigenbelang tot de hoogste norm is verheven.
De intrinsieke waarden die een natie respectabel maken zoals ten tijde van het Koninkrijk der Nederlanden, hebben plaats gemaakt voor een niets ontziend, eenzijdig gericht financieel denkkader.
Onze politici en bestuurders kenmerken zich in hun uitingen en houding door een verkrampte boekhoudkundige instelling, gespeend van enige visie, internationaal besef, noch historische kennis, en als zij dat laatste al hebben, passen zij deze in elk geval niet toe. Zij begrijpen niet, althans laten dat niet blijken, dat een natie door meer wordt gedefinieerd dan alleen de hoogte van het Bruto Nationaal Product.
Een derde artikel van Jaus Müller in hetzelfde dagblad, van dezelfde datum, heeft mij uiteindelijk een indringende aanzet gegeven tot dit betoog.
De titel is ‘De oorlog die geen oorlog mocht heten’. Het voerde mij terug naar de onafhankelijkheidsoorlog van de Indonesiërs in het voormalige Nederlands-Indië, een oorlog die eufemistisch ‘Politionele Acties’ werd genoemd om het volk in Nederland en de Verenigde Naties rustig te houden, te misleiden dus. Ook toen toonden bestuurders en politici geen ruggengraat.
Een oorlog waarin 150.000 Indonesiërs en ruim 5.000 Nederlandse, veelal jeugdige militairen hun leven lieten, waaronder de commandant van de Nederlandse Strijdkrachten, generaal Spoor.
Het is genoeg
De neergang van het Koninkrijk der Nederlanden moet gestopt worden, maar niet door politici, want die zijn helaas daartoe niet bekwaam: zij volgen de stemming van een kleine minderheid van onze natie, zij durven geen visie, geen toekomstbeeld, geen beslissingen, geen daadkracht te tonen, bang als zij zijn om de zgn. ‘bestuurbaarheid van het land’ in gevaar te brengen. Maar zij realiseren zich niet dat ons land al lange tijd stuurloos is.
Het ligt aan ons, u en ik, Nederlanders, om ons land weer op koers te brengen, de dames en heren politici zullen ons dan wankelmoedig als ze zijn, volgen.
Het is genoeg, deze afbraakpolitiek, zeker in militair opzicht.
Het Nederlandse volk heeft geen flauw benul hoe weinig er van het Bruto Nationaal Product wordt uitgegeven aan Defensie, de ultieme ‘ zorgpremie ‘ voor het basispakket van een gezond, welvarend en veilig Nederland.! Onder het motto van het incasseren van het ‘ Vredes dividend’ hebben de dames en heren parlementariërs onverschrokken met een totaal gebrek aan kennis en inzicht in de politieke en militaire situatie in de wereld, 20 jaar lang het defensie budget gesloopt tot een magere 1,2% van het BNP, net iets meer dan wordt uitgegeven aan Ontwikkelingssamenwerking…
Op dit moment wordt er krap € 7 miljard uitgegeven aan Defensie, dat is 10% van het totale budget dat we aan Gezondheidszorg uitgeven: € 70 miljard. De consequenties hiervan zijn desastreus:
• De Koninklijke Marine is gedecimeerd van een ‘Blue water Navy’ tot een ‘zeestrijdmacht’ van nog maar 6 fregatten met ‘tanden’, echter, de situatie is nog ernstiger: bij gebrek aan goed opgeleid, maar vooral goed gemotiveerd personeel zijn er slechts drie schepen operationeel inzetbaar; de onderzeedienst teert op schepen die ruim 30 jaar oud zijn, de Marine Luchtvaart Dienst is opgeheven – de zo vernietigend verloren slag in de Javazee, waaraan een gemis aan maritieme patrouillevliegtuigen voor een groot deel ten grondslag lag, ah, die les hebben de dames en heren parlementariërs en verantwoordelijke ministers luchthartig ter zijde geschoven. Het zal mij niet verbazen dat lessen uit het verleden wegens het politieke risico met opzet selectief worden ‘vergeten’.
• De Koninklijke Luchtmacht, eens een volwaardige Luchtmacht met 172 F-16’s en 85 Northrop F-5’s, is gereduceerd tot een dertigtal operationele F-16’s - ruim 30 jaar oud - die alleen maar kunnen vliegen door de overige resterende 42 F-16’s te kannibaliseren, een beproefd middel ook al toegepast bij de Koninklijke Marine. Over een vervanging wordt al jaren gesteggeld, karakterloos is door het parlement nu ingestemd met de aanschaf van 2 ‘proefmodellen’, een definitieve beslissing tot aanschaf van 85 toestellen wordt telkenmale uitgesteld; als volwaardige partner in dit JSF programma worden wij nog nauwelijks serieus genomen.
Het beperkte aantal van 3 tankvliegtuigen is nogmaals verminderd tot 2, terwijl ook de helikoptervloot zwaar is gedecimeerd, juist in een tijd dat helikopters hun operationele noodzaak in menig scenario hebben bewezen.
• Van de Koninklijke Landmacht is nog maar weinig over, na het laatste restje aan ‘fire power’ van 150 Leopard tanks verkocht te hebben, resten er nog wat pantservoertuigen en wat artillerie als bewapening, terwijl de met zoveel trots opgerichte Luchtmobiele Brigade nauwelijks tot niet inzetbaar is gebleken. Inmiddels is mij ter ore gekomen dat de Koninklijke Landmacht niet schroomt om bij de Deutsche Bundeswehr een aantal tanks ‘te leasen’ zodat in ieder geval de opgedane kennis van ruim 80 jaar niet verloren zal gaan. Misschien moet Nederland ook patrouillevliegtuigen gaan leasen bij de Duitsers…
In feite is voor de ‘krijgsmacht’ het point of no return gepasseerd, het is niet langer kiezen, maar delen:
Of we keren terug naar een degelijk gefinancierde, volwaardige en moderne krijgsmacht – ‘overal inzetbaar met een hoog ambitieniveau tot in het hoogste deel van het geweldspectrum’, óf we schaffen de ‘krijgsmacht’ helemaal af. In dat geval zullen we met nog wat bezuinigingen hier en daar, in ieder geval financieel technisch gezien weer tot het beste jongetje in de klas van de EU behoren. Alleen jammer van die wachtgelden en pensioenen.
Maar een natie kan niet bij economische statistieken alleen bestaan.
67 jaar vrede leidt tot zelfgenoegzaamheid en een vals gevoel van veiligheid
De huidige stemming in het Nederlandse parlement is: er komt toch nooit meer oorlog, zeker niet in Europa, en wat daarbuiten gebeurt is niet voor ons van belang, zelfs het beschermen van koopvaardijschepen tegen piraten gebeurt mondjesmaat, nota bene het oerprincipe van het bestaan van een Koninklijke Marine!
Ziende blind, horende doof, of gewoon niet willen weten, vanwege gebrek aan het zo geroemde en heilige draagvlak? Om straks als het te laat is te zeggen ‘Wir haben es nicht gewusst?’ Vliegtuigen van het voormalige Sovjetblok, tegenwoordig de Russische Federatie geheten (mijn inziens is deze naamgeving niets meer dan het gieten van oude wijn in nieuwe zakken, gezien de politieke situatie in het Rusland van President-for-life Poetin), vliegen met hun lange afstandsbommenwerpers weer over Nederland en Europa*. Er waren recentelijk nauwelijks 2 F-16’s operationeel inzetbaar om hun ‘scramble missie’ uit te voeren.
Het gecombineerde Duits –Nederlandse Legerkorps – ooit bestemd om 35.000 man te omvatten, bestaat slechts op papier: materieel en manschappen zijn niet of nauwelijks beschikbaar, daar er geen fondsen voor beschikbaar worden gesteld en men het ‘politiek’ niet haalbaar vindt…
Bewakingstaken uitvoeren in de Middellandse Zee tijdens de Libië oorlog met een mijnenjager ? Dat is niets meer dan ‘window dressing’ voor het Nederlandse volk, en je als natie bewust tot de risee van de internationale gemeenschap maken.
Onze politici, bestuurders en parlementariërs dienen het boek ‘Monsoon ’ van Robert D. Kaplan te lezen. Maar ze kunnen ook het zeer deskundig geschreven rapport van Defensie ‘Verkenningen – houvast voor de krijgsmacht van de toekomst’, dat is opgesteld – in het kader van alweer bezuinigen - voor het vorige kabinet, zeer ter harte nemen om tot enige realiteitszin te geraken. Helaas is de interesse daarvoor minimaal gebleken: het rapport ligt onder zeker 1 meter stof, ergens in een bureaulade. Dat men deze rapportage en de samengevatte rijksbrede deskundigheid die in dit rapport is samengevat niet ter harte neemt, getuigt naar mijn mening niet alleen van onverantwoordelijk gedrag, maar ook van dedain voor de intellectuele inspanning die met dit rapport is gemoeid.
Het is fact-free-politics: emoties zijn belangrijker dan feiten, stemmen belangrijker dan het landsbelang, zo kenmerkend voor het intellectuele niveau en daadkracht van onze huidige politici.
Ik kan nog een hele litanie ophangen om duidelijk te maken dat je van circa € 7 miljard geen volwaardig defensieapparaat in stand kan houden. Tot nu toe heb ik slechts het materieel genoemd, maar wat te denken van onze militairen die hun idealen, hun leven, hun toekomst in dienst stellen van het Koninkrijk der Nederlanden? Hoe gedesillusioneerd moeten zij wel niet zijn in het optreden van onze politici ? Waar moeten zij in Hemelsnaam nog het vertrouwen en de motivatie vandaan halen om weer een ‘semi-militaire missie’ à la de politiemissie in Kunduz of een ‘gebroken geweertje’ missie boven Libië uit te voeren? Zo van: wel vliegen maar geen bommen afwerpen, want daartoe ontbreekt alweer dat draagvlak in het Nederlandse parlement? Of nog erger: een regering die geen overtuigend standpunt wil innemen omdat dit wellicht impopulair zou kunnen zijn en in het parlement niet op de zo noodzakelijk geachte kamerbrede meerderheid kan rekenen?
Traditie en draagvlak
Al te vaak horen wij het argument dat het Nederlandse Volk geen militaire traditie heeft. Wij hebben zelfs in het zeer recente verleden nog een minister van Defensie gehad die een afschuw had van militaire uniformen en alles wat naar ‘militarisme’ ruikt. Een andere minister uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, kocht dan wel ‘straaljagers’ maar had een ‘pesthekel’ aan militairen…
Als het er op aankwam gaven wij politiek ook al snel de pijp aan Maarten, zoals tijdens de verdediging van ons Vaderland in mei 1940 en Nederlands-Indië in februari 1942. Maar dat lag niet aan de moed van de militair, dat lag aan de slechte weerbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht, uitgerust met materieel uit de Eerste Wereldoorlog, als gevolg van: bezuinigingen! Ik wil in dat verband ook graag verwijzen naar de muiterij op Hr.Ms. de Zeven Provinciën in 1937, ik vermoed echter dat onze hedendaagse politici ook deze les maar al te graag willen vergeten.
Maar, als het om onze economische belangen ging, dan stonden wij wel degelijk ons mannetje, ik hoef maar te verwijzen naar de jarenlang gevoerde oorlogen in Atjeh, en natuurlijk de Politionele Acties die vooral een economische reden hadden. ‘Indië verloren, alles verloren’ was het devies in die jaren… En wat zouden we zeggen van de Tachtigjarige Oorlog? Niets minder dan de invoering van de 10e penning van Alva deed ons eindelijk naar de wapenen grijpen…
Defensie heeft geen draagvlak onder het Nederlandse Volk, zeggen onze politici, hoezo? Als het Nederlandse volk op een gepassioneerde en oprechte wijze wordt verteld dat het zo niet langer kan, dan staat het Nederlandse Volk pal achter een betrouwbaar, goed uitgerust en volwaardig defensieapparaat.
Telkenmale weer blijkt dat Nederland ‘ achter zijn jongens staat’ als zij weer worden uitgezonden. Nederland is daar trots op althans, dat was nog niet zo lang geleden, ten tijde van Uruzgan….
Uit recente peilingen onder het Nederlandse Volk blijkt echter dat Defensie met stip bovenaan staat als er wederom gezocht moet worden naar een bezuinigingspost. Uit onwetendheid, gemakzucht, zelfgenoegzaamheid, een vals gevoel van veiligheid?
Of, en dat reken ik onze opeenvolgende regeringen zeer aan: omdat onze politici en bestuurders de moed niet hebben om het Nederlandse Volk er op te wijzen dat het in stand houden van een behoorlijke Defensie tot hun primaire verantwoordelijkheid behoort om de belangen van het Koninkrijk der Nederlanden in stand te houden? Hoezo ‘Je Maintiendrai’? Ook dat is een inhoudsloze kreet geworden, behalve dan op 4 en 5 mei. De gevallenen die wij dan herdenken, de bevrijding die wij dan vieren, zij zouden zich in hun graf omdraaien als ze zouden weten wat een potje er nu, 67 jaar na de Tweede Wereldoorlog van Defensie gemaakt wordt.
Dat kan niet, dat mag niet, die overtuiging, dat gevoel, moet de snaar raken van al die Nederlanders die bereid zijn om Nederland weer die plaats te geven in de internationale gemeenschap die zij ooit heeft verworven, en ja, daar hoort ook een geloofwaardige defensie bij.
Dat zal duidelijk gemaakt moeten worden aan onze dames en heren in Den Haag, die slechts bezig zijn met boekhoudkundige opgaven en zich blijkbaar niet bewust zijn dat een natie niet alleen maar bestaat uit geld, inkomen, zorg, pensioenen en beleggingen op de beurs.
Oproep aan de regering
Den Haag kom tot zinnen, bouw aan een Nederland dat weer het Koninkrijk der Nederlanden is, integer, ingetogen, zonder arrogantie, toon wijsheid, draag onze lijfspreuk ‘Je Maintiendrai’ weer met fierheid uit, stop de eenzijdige gerichtheid op financieel eigenbelang, maar richt u des te meer op die intrinsieke waarden waardoor het waard is om in het Koninkrijk der Nederlanden te leven, er van te houden voor nu, maar ook en juist voor straks, voor onze kinderen en de generaties daarna.
Als ondergetekende minister van Defensie zou zijn dan zou hij bovenstaande zeer ter harte nemen en terdege rekening houden met onze internationale, economische belangen, met een open economie, die zo afhankelijk is van wat er in de wereld gebeurt, dat als ergens in China een muis gaat piepen, het in Nederland al gaat kraken.
Wij hebben een degelijke, moderne en consequent gefinancierde krijgsmacht nodig om onze economische belangen te beschermen maar zeer zeker ook om als 16e economische natie en 9e exportland in de wereld, onze invloed in de gezaghebbende internationale fora te vergroten, om daardoor onze positie internationaal te verankeren. Dat zijn wij verplicht aan onze bevolking, aan alle opeenvolgende generaties die in dit land willen en zullen leven en dat zijn niet alleen – alweer zo’n modewoord – de belastingbetalers...!
Come fly with me naar een moderne, flexibele, snel inzetbare en verantwoord gefinancierde krijgsmacht.
Als minister van Defensie zou ik de regering voorstellen om de volgende maatregelen te nemen:
Defensiebudget
Vastlegging van een minimaal percentage van 2% BNP in de Grondwet. Het defensiebudget dient in de komende vier jaar te groeien naar een absoluut minimum van 2% van het BNP, d.w.z. gerekend vanaf heden een groei van € 7 miljard naar € 10 miljard in 2016. Ten opzichte van het al eerder genoemde Gezondheidsbudget van € 70 miljard is deze ‘zorgpremie’ zeer bescheiden.
Uitgaande van het feit dat onze huidige krijgsmacht als ‘expeditionary force’ overal ter wereld inzetbaar moet zijn om onze belangen te behartigen zou ik de volgende maatregelen voorstellen:
Landmacht
De landmacht wordt ‘omgebouwd’ tot een drietal werkelijk operationeel inzetbare Luchtmobiele Brigades met geloofwaardige professionele ondersteuning van high tech materieel zoals transport- en gevechtshelikopters, cyberwarfare, goede inlichtingen, en een lichte logistiek, uiteraard nauw samenwerkend met eenheden van de luchtmacht.
Daarnaast een drietal roterende flexibel ingerichte brigades van commandotroepen die opereren als elite eenheden en met adequate bewapening snel ingezet kunnen worden in crisishaarden. Geïntrigeerde samenwerking met het Korps Mariniers staat voorop, waarbij de Landmacht met zijn eigen specialiteit als ‘Special Operations Capable Force’ in staat is om zgn. ‘chirurgische operaties’ uit te voeren.
Om het verlies aan operationele slagkracht van tanks op het gevechtsveld te compenseren is een joint benadering een must. Weliswaar is onlangs het CV-90 gevechtsvoertuig ingevoerd, dat een deel van de taken van de tank in het stadsgevecht kan overnemen. Maar een lichte, hightech, low-boots landeenheid kan niet zonder gegarandeerde joint vuursteun: vanuit de lucht met Apaches en JSF, vanaf zee met lange-afstand-munitie en tactische kruisvluchtwapens en vanaf land met de pantserhouwitzer. Kortom, een flexibele landmacht, in aantal manschappen afgeslankt, doch hoogwaardig opgeleid en professioneel toegerust om in oorlogsoperaties vooral snel, flexibel en zonder zware logistieke aanwezigheid te kunnen optreden.
Luchtmacht
Op korte termijn start van het vervangingsprogramma voor de F-16 met een zestigtal JSF fighters. Uitbreiding van het aantal Apache gevechtshelikopters en Chinook transport helikopters. Samenvoegen van de Patriot squadrons met de Duitse eenheden tot een volwaardige Europese tactical ballistic missile eenheid. Uitbreiding naar vier tankvliegtuigen, het aantal Hercules transportvliegtuigen uitbreiden naar zes.
Aanpassing van het huidige geïntegreerde commandovoering en communicatienetwerk tussen landmacht, marine en luchtmacht, zodat onze krijgsmacht als één geïntegreerd geheel inzetbaar is tot in het hoogste deel van het ‘geweldsspectrum’.
Marine
Bovenwater vloot: MidLife conversion van de twee Multi Purpose fregatten afronden en vervroegde vervanging van deze klasse uitvoeren, waarbij het aantal wordt opgehoogd tot vier schepen, op basis van het beproefde concept van Damen Shipyards, met innovatieve Thales radartechnologie.
Bewapening van de huidige vier Luchtverdedigingsfregatten uitbreiden met cruise missiles en SM-3 onderscheppingsraketten tegen ballistische aanvallen. Daarmee maken we de ongefundeerde bezuiniging – het was ‘politiek te lastig’ - van een eerdere minister van Defensie ongedaan en tellen we internationaal weer mee.
De vier Ocean Patrol Vessels van de Hollandklasse uitbreiden met twee nieuwe eenheden, met name gericht op de bestrijding van de piraterij, drugs- en mensenhandel. Voorzie deze schepen van eenvoudige luchtverdedigingscapaciteit op basis van bestaande radars en wapens.
Nieuwbouw van vier ocean-going mijnenvegers zodat er een aantal van tien schepen operationeel inzetbaar is voor zowel vegen als jagen, waar binnen de NAVO als geheel een groot gebrek aan is. Zo spoedig mogelijke in dienst stelling van het Joint Support Ship dat in aanbouw is. Aanschaf, samen met de luchtmacht, van ten minste één squadron lange afstand patrouillevliegtuigen, bij voorkeur onbemand, als ogen en oren van onze vloot.
Onderwatervloot: Vervanging van de vier ruim 30 jaar diesel voortgedreven oude onderzeeërs door vier nieuwe onderzeeërs die adequaat zijn toegerust om de nieuwe diverse en complexe bedreigingen en gevaren in ons huidige en toekomstige tijdsbestek het hoofd kunnen bieden. Voorbeelden zijn area denial, het beveiligen van maritieme knooppunten en het onontbeerlijke inwinnen van inlichtingen onder de kust, zodat een geloofwaardige en moderne inzetbare onderzeedienst voor de komende generaties de Nederlandse belangen kan ondersteunen.
En tot slot, waar het echt om gaat:
Nederland heeft besloten om over te gaan tot een beroepsleger. Behandel onze militairen dan ook als beroepsmilitairen en niet als ambtenaren, dat is nl. een wezenlijk verschil. Geef onze beroepsmilitairen de beste opleiding, training, bewapening, oefenmogelijkheden, en carrièremogelijkheden om hun leven inderdaad in dienst te kunnen stellen van God, Koningin en Vaderland, militairen die indien noodzakelijk met overtuiging zelfs bereid zijn hun leven te geven.
Daarom zijn het geen ambtenaren, maar militairen. Zij belichamen met fierheid onze lijfspreuk ‘Je Maintiendrai’; wij als Nederlanders kunnen alleen maar respect voor ze hebben, daar hebben zij recht op.
Bovenstaande is een schets zoals ik graag zou zien dat de Nederlandse Defensie vorm krijgt in de komende 4 - 8 jaar. Sceptici zullen zeggen: ‘die man droomt’, of wat al heel gauw gezegd wordt: ‘hier is geen draagvlak voor’. Dat cynisme, die houding, heeft al te lang geduurd.
Het gaat er niet om dat het niet kan, het gaat er om wat wij willen, in het belang van een respectabele positie van het Koninkrijk der Nederlanden in de internationale gemeenschap, voor nu, en straks als wij al te ruste gelegd zijn.
Het gaat om vrede, veiligheid, welvaart en welzijn, begrippen die in de geschiedenis der mensheid altijd zijn bevochten, zolang de mensheid er is – dat zal nooit eindigen, wij zijn namelijk mensen. Daar moeten wij voor blijven waken, we hebben nog niet zo lang geleden ondervonden hoe broos deze begrippen zijn.
‘There is no such thing as a free ride’ om maar eens een Amerikaans gezegde aan te halen, wij zijn het aan degenen die hun leven hebben gelaten in de Tweede Wereldoorlog verschuldigd; zij hebben het mogelijk gemaakt dat wij in voorspoed en vrede tot nu toe hebben kunnen leven. Dat hebben wij in ere te houden, anders hebben zij hun leven helemaal voor niets gegeven en zijn wij geen knip voor onze neus waard. Dan zijn 4 en 5 mei loze relikwieën geworden.
Dat moeten wij ons als Nederlanders goed realiseren, die snaar moet in ons gevoel weer geraakt worden, dat zullen de dames en heren in Den Haag zich ter harte moeten nemen en zij zullen er naar moeten handelen.
Een voorstel
Bijna alle militairen, dat zijn er 50.000, zijn op Facebook of LinkedIn actief. De meeste mensen hebben gemiddeld 100 ‘vrienden’. Als iedereen deze boodschap op zijn profiel zet bereiken we dus al vijf miljoen mensen. Als zij deze boodschap allemaal aan hun familie doorsturen, is de hele Nederlandse bevolking op de hoogte van de deplorabele toestand van ’s lands Defensie. Dat moet toch een signaal afgeven aan de politiek, lijkt me.
Come Fly with me.
Ton Welter heeft als waarnemer bij vliegtuigsquadron 320 van de Marine Luchtvaart Dienst bij de KM gediend, van 1971-1978. Hij is nu directeur/eigenaar van The Initiator and Company
(Marineblad, juni 2012. Een sterk ingekorte versie van deze toespraak verscheen op 7 juni in NRC Handelsblad onder de titel Onze defensie is zo zwak geworden als in 1940)
* Opmerking Hans de Vreij: dit is een feitelijke onjuistheid. Er vliegen geen Russische bommenwerpers "boven Nederland en Europa". De Russische luchtmacht heeft wel in internationaal luchtruim de vluchten met strategische bommenwerpers langs Noord-West Europa hervat. Conform afspraken binnen de NAVO hebben de relevante lidstaten als Denemarken, Nederland en het Verenigd Koninkrijk de taak op zich genomen delen van dat internationale luchtruim te bewaken. Zij 'vergezellen' om beurten die bommenwerpers.