vrijdag 27 september 2013

Symposium brengt veiligheidpartners nader tot elkaar

Het stereotype beeld van zandzakken sjouwende militairen heerst nog altijd als het gaat om de inbreng van de krijgsmacht bij crises in eigen land. Maar militaire bijstand is veel meer. Civiele en militaire autoriteiten spraken gisteren tijdens het symposium ‘De Genie dient Nederland’ over de meerwaarde van Defensie bij nationale calamiteiten en steunverleningen. Het congres, georganiseerd door de landmacht, vond plaats op de Prinses Margrietkazerne in Wezep.

Show niet stelen
Of het nu gaat om ondersteuning bij het blussen van branden, het traceren van vermiste personen, het zoeken naar drugs en crimineel geld of hulp bij rampen. Defensie ondersteunt dag en nacht, zichtbaar en onzichtbaar civiele partners zoals politie, brandweer en gemeenten. “Defensie wil de show niet stelen of de controle overnemen. Militaire inzet is altijd ondersteunend en vindt altijd onder civiel gezag plaats. Het gaat erom dat je alle middelen kunt bijzetten als dat nodig is”, zei Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp.

Landmachtmiltair met detectieapparatuur voor chemische strijdmiddelen
Foto: Defensie

Beter verankerd
Het symposium was niet alleen bedoeld om de defensiecapaciteiten voor het voetlicht te brengen. Het bood de veiligheidspartners ook de mogelijkheid om elkaar beter te leren kennen en waarderen. Succesvol optreden in een multidisciplinair verband kan tenslotte alleen als je elkaar kent en op elkaar bent ingespeeld.

Haal drempels weg
Volgens Middendorp is de ‘groene kolom’ steeds beter verankerd in de Veiligheidsregio’s. Toch bemerkt de generaal nog schroom bij de veiligheidspartners om de hulp van militairen in te roepen. Middendorp: “Er zijn nog steeds drempels waar we overheen moeten stappen. Mijn boodschap is: haal die drempels weg of stap er overheen.”

Een van de werkverbanden die de samenwerking moet versterken, is de werkgroep Versterking Civiel Militaire samenwerking (VCMS). De deelnemers kijken zowel naar de vraag- als de aanbodzijde. Dus waar hebben de civiele partijen behoefte aan? Maar ook wat heeft Defensie te bieden.

Unieke specialiteiten
De Genie fungeerde niet toevallig als gastheer. Als de aannemer van Defensie hebben zij unieke specialiteiten in huis. Die zijn niet alleen in het missiegebied essentieel, maar even waardevol in eigen land. De deelnemers maakten hier persoonlijk kennis mee. Zo waren er demonstraties op het gebied van de bouw van nutsvoorzieningen, onderwaterbouw, het zoeken naar sporen bij misdrijven. En liet een militaire eenheid zien hoe een terroristische aanval met chemische middelen wordt afgeslagen.

(ministerie van Defensie, 27 september 2013)

woensdag 25 september 2013

Personele consequenties 'In het belang van Nederland'

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 17 september 2013
Betreft Personele consequenties als gevolg van de nota over de toekomst van de krijgsmacht

Heden heb ik u de nota In het belang van Nederland over de toekomst van de krijgsmacht toegezonden. Met deze brief informeer ik u over de personele consequenties van deze nota. Ook doe ik de toezeggingen gestand uit het wetgevingsoverleg Personeel van 3 december 2012 en het algemeen overleg Personeel van 16 april jl. om de Kamer inzicht te bieden in de uitstroom van personeel als gevolg van de reorganisaties. Voorts ga ik in deze brief in op de gevolgen van de nota, zoals toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg op 19 juni jl. over de Slotwet en het Jaarverslag 2012.

Stand van zaken reorganisaties Beleidsnota 2011
Met de beleidsbrief van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) is een grootscheepse reorganisatie van Defensie in gang gezet. In 2013 wordt 85 procent van de nieuwe organisaties operationeel, waaronder het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Koninklijke Marechaussee, de Defensie Materieel Organisatie, de staven, het Joint IV Commando (JIVC), de Divisie Personeel & Organisatie Defensie (DPOD) fase 1 en het Financieel Administratie en Beheerkantoor. Een klein aantal reorganisaties bij het Commando Landstrijdkrachten, het Commando DienstenCentra en de Bestuursstaf lopen langer door. De doorontwikkeling van de DPOD (fase 2) wordt in 2016 voltooid.

De nota In het belang van Nederland
Ook de nota In het belang van Nederland bevat maatregelen. Deze worden de komende tijd door de defensieonderdelen nader uitgewerkt. Zoals gemeld in de Ontwerpbegroting 2014 zullen nieuwe reorganisatietrajecten zoveel mogelijk aansluiten op lopende trajecten die volgens de huidige planning zullen worden voltooid. Knelpunten zal ik oplossen, waar nodig in samenspraak met de centrales van overheidspersoneel respectievelijk de medezeggenschap. De zorgvuldigheid van het eerder met deze partijen overeengekomen reorganisatieproces staat voorop.

Personele consequenties
Als gevolg van de beleidsbrief 2011 verdwijnen bij Defensie ongeveer 12.000 arbeidsplaatsen. Mijn ambtsvoorganger heeft u gemeld te verwachten dat als gevolg hiervan ongeveer 6.000 medewerkers extern bemiddeld moeten worden. In de afgelopen periode is duidelijk geworden dat door een lagere instroom, een hogere irreguliere uitstroom en een actief loopbaanmanagement, de overtolligheid lager uitvalt. De verwachting is nu dat ongeveer 1.750 mensen naar werk buiten Defensie moeten worden begeleid.

Het pakket aan maatregelen in de nota over de toekomst van de krijgsmacht leidt tot een vermindering van ongeveer 2.400 arbeidsplaatsen. De exacte personele consequenties moeten blijken uit de uitwerking van de maatregelen door de lijnverantwoordelijken. Defensie houdt er nu rekening mee dat tussen de 700 en 900 medewerkers extern bemiddeld moeten worden.

Defensie zal zich tot het uiterste inspannen om de medewerkers voor wie er geen functie meer is naar passend werk buiten Defensie te bemiddelen. Op reorganisaties als gevolg van de nota, die voor 1 januari 2016 starten, zal het Sociaal Beleidskader 2012 van toepassing blijven.

Ik realiseer me dat de nota In het belang van Nederland opnieuw ingrijpend is. Ik zal u op de hoogte houden van de personele situatie en het verloop van de reorganisaties in de halfjaarlijkse personeelsrapportage. Dit is in overeenstemming met de toezeggingen in de brief van 14 februari jl. over het beheer bij Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 116) en de brief van 30 augustus jl. met daarin een overzicht van toegezegde rapportages (eigen kenmerk 2013026148).

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert

(ministerie van Defensie, 18 september 2013)

maandag 23 september 2013

The Dutch Cut NATO!

Alphen, Netherlands. 23 September - Last week in a “Defence Note” carefully buried in an announcement on the wider national budget The Netherlands cut some €370m (c$400m) from an already straitened defence budget. At the same time I gave a speech to senior NATO commanders in Riga, Latvia during Exercise Steadfast Pyramid and Pinnacle designed to test the credibility of the Alliance’s twenty-first century collective defence. My core message was blunt; the true test of NATO was that the good people of Riga could sleep soundly in their beds. However, to pass such a test NATO would need a twenty-first century defence built on twenty-first century forces. Even as I spoke I could feel the rug being pulled from under my feet by the Dutch decision.

The cut was sweetened by an announcement that the Netherlands will purchase 37 Joint Strike Fighters (JSF) worth some €4.5bn ($6bn) to replace ageing F-16s.  Back in 2010 I wrote a report entitled “Between the Polder and a Hard Place” together with Col Anne Tjepkema, formerly of the Royal Netherlands Air Force, for the Royal United Services Institute (RUSI) in London. The report charted 14 Dutch defence cuts since 1991.  One of the report’s findings was that each Dutch defence cut has been sweetened by a commitment to purchase a new piece of military equipment. However, that commitment was either broken or watered down in a subsequent defence cut. Expect the same.

Since the end of the Cold War Dutch defence spending has fallen from 2.8% of gross domestic product (GDP) to 1.4% GDP and is planned to fall to 1.14% GDP by 2015. Indeed, if one removes Dutch Gendarmerie forces from the defence budget the figure is nearer 1% GDP or half of NATO’s agreed defence investment level of 2% GDP.  Moreover, according to the CIA the Netherlands ranks 92nd in comparative world military expenditure out of 173 states and 15th out of NATO’s 28 members. To be fair ‘superpower’ Germany comes in at 102nd and Canada 120th, but the rest comprise mainly minnows such as Albania, Belgium, Iceland, and Luxembourg.

The Dutch Government likes to hide behind the ‘little country’ alibi.  However, contrast the defence ranking of the Netherlands with its economic ranking and the extent to which the Dutch are defence free-riding becomes all too apparent. According to the CIA the Netherlands is Europe’s 6th largest economy, the world’s 24th largest by power purchase and the 7th largest trading power on the planet utterly reliant on open global sea and air lines of communication which have to be defended.

With the Americans stretched thin the world over NATO Europe must either be capable of going with the Americans or must credibly be able to act autonomously in and around Europe’s rough neighbourhood. Indeed, to keep NATO strong and America engaged Europeans must help the US to remain strong wherever and whenever. This is why the British will next year launch the first of two large aircraft carriers to project strategic power. If Europeans fail that test NATO will fade and eventually fail.

Defence Minister Jeanine Hennis-Plasschaert uttered forth the usual political platitudes whilst Foreign Minister Frans Timmermans suggested that in a meeting with US Secretary of State John Kerry the Americans had expressed satisfaction with the Dutch decision to buy JSF. My well-placed Washington sources tell me the Americans also expressed concerns about the defence cuts and their impact on NATO.

The only way for the Netherlands to squeeze military credibility out of their future force will be to enact radically deep synergies between the Royal Netherlands Army, Navy and Air Force. In effect they will need to become a single service.  The Hague will also have to seek defence integration with other states in a similar position, most notably Belgium. This will effectively mark the end of Dutch defence sovereignty.

Furthermore, given the rise in the cost of defence equipment the continual cuts to the Dutch defence equipment budget makes the size of the force the enemy of the cost of the equipment the force needs – a capability-capacity crunch.  Indeed, the Dutch are now struggling to afford any military capabilities hence only 37 JSF which is not a viable force.  ‘Not a viable force’ is an accusation that can now be levelled against the entirety of the Dutch armed forces as The Hague drives them below an irreducible level.

With proliferation of strategic weapons across a world full of friction the Dutch Government seems all too happy for the American, British and French taxpayers to bear the true cost of defending the Netherlands and its interests.  This is a tragedy because having worked with the Royal Netherlands Armed Forces I have witnessed first-hand the outstanding quality of Dutch personnel.

Will the people of Riga sleep sound in their bed?  Yes for now but not for much longer if countries like the Netherlands think their defence is someone else’s problem. The Dutch are cutting NATO.

Julian Lindley-French, 23 September 2013

zondag 22 september 2013

Mariniers in actie bij Sarajevo (archief)

Verslag van Petra de Koning

Ze werden binnengehaald als bevrijders. Eindelijk zagen de inwoners van Sarajevo groene helmen. Echte mariniers dus, die ook elk moment in actie kunnen komen. Nederlandse helden. Want hier ging niets mis, zoals bij de landmacht in Srebrenica, vinden ze. Een reportage over de euforie op de berg Igman.

De compagniescommandant van de mariniers in Bosnië, majoor Ingo Piepers, legt zijn verrekijker neer en strekt in een breed gebaar zijn arm uit over de vallei van Sarajevo. `In deze stad, zegt hij, `is het eindelijk rustig.' Hij staat bij de Nederlandse observatiepost aan de oostkant van de berg Igman. `En dat komt door onze acties. We hebben goed werk gedaan. Niet dat ik daar verder flink over wil doen.' Maar flink vinden ze het wel, de mariniers van de mortiercompagnie uit Doorn.

Dagenlang schoten ze vanaf de berg op Servische doelen. Close air support heette dat,' voor de F-16's die stellingen van de Serviërs bombardeerden na de granaatinslag op de markt van Sarajevo eind augustus. Drie weken later zijn de meeste zware wapens van de Serviërs teruggetrokken, konvooien rijden de stad in, het vliegveld is open.

De mariniers, ondergebracht bij de multinationale brigade van de Rapid Reaction Force (Fransen, Britten en Nederlanders), zeggen dat zij de stad hebben `ontzet', zij hebben met hun mortieren `de vrede dichterbij gebracht'.

Dat de Serviërs het net óók moeilijk hadden in het westen van Bosnië, dat de Amerikaan Holbrooke al weken eerder was begonnen met nieuwe onderhandelingen, dat de NAVO-vliegtuigen het meeste werk deden in de Operation Deliberate Force- op de berg Igman is niemand zo flauw om daardoor het eigen feestje te laten verpesten.

Begin september, een week na de eerste bombardementen, reden majoor Piepers en een paar korporaals naar Sarajevo. In groene rupsvoertuigen, de kleur van de snelle reactiemacht Ze waren op weg naar zes mariniers in observatiepost White, aan de rand van de stad, die door de Serviërs onder vuur waren genomen. Op de berg Igman praten ze er nog steeds over: het werd een triomftocht. De inwoners van Sarajevo stonden te juichen en te klappen langs de weg. Voor het eerst zagen ze groene wagens in hun stad, met daarin de VN-soldaten die de Serviërs hadden aangevallen.

Majoor Piepers, uitgelaten over de onverwachte hulde, riep naar zijn korporaals: `We gaan een rondje maken door de stad.' De verslaggever van het RTL-nieuws rende zijn hotel uit, de majoor trok zijn pet recht. Op de televisie zou iedereen kunnen zien dat hij de commandant was. `Het was net mei 1945,' zegt Piepers, breed grijnzend bij de herinnering. `We werden binnengehaald als bevrijders.' En de mariniers kennen hun rol.

Elke week brengen ze eten - `alles wat we anders toch weggooien'- naar het dorp Lukavac, in de buurt van hun kamp. In het dorp, platgebombardeerd door de Serviërs, wonen een paar vrouwen, bejaarde mannen, en ongeveer tien kinderen. Onder zeildoek en planken.

De eerste keer stond kapitein Peter Hengeveld daar nog in zijn eentje zakjes chips uit te delen. Hij is gelovig en hij komt uit Kampen. De andere mariniers vonden dat hij maar `Jezusje moest spelen' - zij bleven op een afstand staan kijken. Nu willen anderen ook want, zeggen ze, `die mensen zijn zo blij als we komen'.

Bijna hadden de mariniers het allemaal gemist. Vijf weken zaten ze vast in de Kroatische havenstad Split. De Bosnische federatie, bang dat de snelle reactiemacht was gekomen om het terugtrekken van de VN-soldaten te begeleiden, weigerde toestemming voor het vervoer van de 120 mm mortieren De federatie wilde ook niet dat groene legervoertuigen naar Midden- Bosnië reden.

Wekenlang onderhandelde het hoofdkwartier van Unprofor in Sarajevo met vertegenwoordigers van de federatie. De 120 mariniers en ongeveer dertig soldaten van de landmacht - aan de mortiercompagnie toegevoegd voor het opzetten en bedienen van de opsporingsradar verveelden zich op het strand. Die onderhandelingen duurden lang. Véél te lang, vonden de officieren van het Korps mariniers. Zij zouden dit zelf wel regelen - dat doen mariniers gráág. De groene trucks schilderden ze wit, de pantservoertuigen zetten ze op witte VN-diepladers, en de mortieren verstopten ze onder een stapel rugzakken.

Luitenant-kolonel Patrick Cammaert, assistent chief of staff van de multinationale brigade en óók marinier, zorgde ervoor dat de voertuigen en verborgen mortieren in een Frans konvooi naar de Igman reden. 'List en bedrog was het,' zegt overste Cammaert nu, glimlachend. `Daar was niet iedereen even blij mee.' Op 28 augustus gaf de Bosnische federatie toestemming voor de doortocht van de mariniers, één dag voordat het vuren vanaf de berg Igman begon.

Het Unprofor-hoofdkwartier, tevreden over het resultaat van hun inspanningen, meldde het per fax aan de commandant. Die berichtte terug: bedankt, maar we zitten er al.

Majoor Piepers: `Ze gingen totaal over de zeik. Ze noemden het een "diplomatiek incident".' De mariniers treurden daar maar even over. Zij waren in elk geval net op tijd. Ze reden met hun mortieren de berg op, leenden munitie van de Fransen en begonnen onmiddellijk te vuren toen ze daartoe opdracht kregen.

Eten was er nauwelijks op de stellingen, de uitrustingen waren nog niet compleet, het was koud en het regende. Twee nachten achter elkaar sliepen ze niet. Maar ze vonden het prachtig. Eindelijk konden ze doen waarvoor ze waren opgeleid: oorlog voeren. Heel soms was er paniek. Want hoe hoor je precies het verschil tussen in- en uitkomend vuur als je nog niet eerder aan het front hebt gezeten? Bij een oefening schieten ze nooit terug.

Kapitein Amon van den Borg vuurde die dagen op een Servisch munitiedepot, vanuit de Nederlandse waarnemingspost in Sarajevo. De Serviërs vuurden ook: één granaat sloeg in naast de voordeur. Van den Borg zat al weken in Sarajevo, als forward observation officer, met blauwe VN-helm. Pas toen de Navo-acties begonnen mocht hij zijn eigen groene helm op. Ineens werd hij op straat als een held begroet. Het was afgelopen met de stenen naar zijn hoofd. De kapitein: `Voor de mensen in Sarajevo staan de witte Verenigde Naties voor machteloosheid en afwachten.'

En voor hemzelf?

Van den Borg, minachtend: `Een blauwe helm glimt in de zon. Met zo'n ding loop je als een lantaarnpaal door de voortuin, als schietschijf.' En het ergste is, vindt de kapitein, dat je met zo'n helm niks mag. `Dat gaat in tegen de natuur van de militair. Die moet niet twijfelen, die moet maximaal geweld toepassen. Als je soldaten te snel opleidt voor vredestaken, zal de militaire mentaliteit worden aangetast.'

Hij denkt na, zegt dan: `Het werd godverdomme tijd dat er hier rond Sarajevo eens wat klappen werden uitgedeeld.' Zijn stem slaat bijna over. `Dat is niet alleen voor Bosnië belangrijk, maar voor de hele wereld. Misschien dat wij nu de krijgsheertjes in den vreemde een lesje hebben geleerd.' Even werd de euforie op de Igman verstoord. De Serviërs meldden dat een ziekenhuis was geraakt door een granaat van de
snelle-reactiemacht (later zeiden ze dat het een bushalte was geweest). Opgelucht waren de Nederlanders toen bleek dat die granaat van de Fransen kwam.

De eerste zondag na de beschietingen organiseerde de humanistisch raadsman van de mariniers, Mart Vogels, een `bezinningsbijeenkomst'. In zijn tent, op het kamp, vertelt hij erover. Vogels had muziek uitgezocht, een liedje over de nazi's, van Herman van Veen. Hij legde de mariniers uit hoe ze konden nadenken over het gebruik van geweld, en vooral: dat. ze erover konden nadenken. Hij gebruikte de theorieën van Thomas Hobbes en Sigmund Freud - `dat trek ik naar een niveau waarop ze het begrijpen' - en hij hield de mariniers voor dat ze hun geweten niet konden ontlopen. Een enkeling, zegt de raadsman, reageerde verbaasd: had dan iedereen een geweten? Zij ook? Er werd ook geroepen dat de aanval op de Serviërs wel `wat steviger' had gekund.

Daar is de raadsman toen `dieper op ingegaan'. `Ik heb gezegd: aan beide kanten lopen mensen die deze oorlog nooit hebben gewild.' Echte problemen door de oorlog hebben de mariniers niet, zegt Vogels en hij kijkt naar de dokter van de mariniers, op het veldbed naast hem: `Toch, Henk?' `Nee,' zegt Henk Pijning, `er zijn wel een páár jongens die niet rustig slapen.'

Majoor Piepers stapt de tent in. Hij heeft een boodschap voor de raadsman. Een psychologe van de landmacht, van het kamp in Busovaca, zestig kilometer verderop, wil met de mariniers komen praten. De commandant: `Laat één ding duidelijk zijn: ik wil het niet hebben. Als er geestelijke nood is, maar die is er niet, dan lossen we het zelf op. De raadsman en de dokter proberen nog iets te zeggen. Piepers onderbreekt: `Het gebeurt gewoon niet.' Wat denkt die psychologe wel. Het kamp van de mariniers is toch geen dierentuin? Het is, zegt hij, alleen maar nieuwsgierigheid, `militair toerisme'. Ze zou, denkt de commandant, de mannen wel eens problemen kunnen aanpraten.

Donderdag 21 september, de dag na het laatste ultimatum aan de Serviërs. De VN en de Navo hebben het einde van de luchtacties aangekondigd. Majoor Ingo Piepers en twee korporaals, Jan van Rijn en Peter Bercx, rijden voor de tweede keer door Sarajevo, nu in een witte VN-jeep. Ze vallen niet op, ze kijken. Tussen de flats, gebarricadeerd met balken en stenen, liggen kleine moestuintjes naast vuilnishopen. Van de huizen die nog overeind staan, is er niet één zonder kogelgaten. Mensen sjouwen met hout en jerrycans water.

Alleen op sniper alley wordt nog geschoten. Op de VN-basis in het TV2-gebouw heeft een
Nederlandse verbindingsofficier tegen Piepers gezegd: `Denk eraan, we hebben nog geen
toestemming om er met niet-gepantserde voertuigen over te gaan.'

Maar als we hard rijden is er niks aan de hand, vonden de majoor en de korporaals. Met
honderd kilometer per uur gaan ze in de richting van het oude gedeelte van de stad, voor de
lunch. In restaurant Gurman, tegenover het pand waar Benetton een dezer dagen een zaak
opent, gaat het wéér over de glorieuze intocht van de Nederlandse mariniers.

`De lui die Nederland hebben bevrijd,' zegt Piepers, `lulden er nog vijftig jaar over. Geef mij
ook een weekje.' Want, nogmaals, het was niet zomaar een actie. Hij haalt een fax te
voorschijn die hij vandaag heeft ontvangen uit Den Haag. Een brief van minister Voorhoeve.

De eenheid van Piepers, schrijft de minister, vervulde samen met de Fransen en de Britten
`een uiterst belangrijke rol bij het doorbreken van de omsingeling van Sarajevo'. En verder:
`Wij zijn vol bewondering en uiterst dankbaar voor het belangrijke werk dat uw eenheid in dit
verband verricht. De Rapid Reaction Force is een belangrijk onderdeel van de pogingen van
de VN en de Navo om aan de strijdende partijen duidelijk te maken dat zo spoedig mogelijk
een einde moet komen aan de burgeroorlog in Bosnië-Herzegowina.'

Drie keer belangrijk. De minister heeft het begrepen.

Majoor Piepers: `Hij heeft hier natuurlijk ook politiek de vruchten van kunnen plukken.'
Misschien ook wel `belangrijk' voor zijn eigen positie, na Srebrenica.

De majoor schrikt. Dat is een taboe-onderwerp. En dat weten al zijn mannen. Een paar dagen
eerder heeft hij ze bij elkaar geroepen: Vrij Nederland, was de boodschap, hoeft niet te weten
hoe wij denken over Srebrenica. Daar mag niemand iets over zeggen, want wij willen geen
ruzie met de landmacht. Alleen korporaal Bercx, tegenover hem aan tafel, was daar niet bij.

Hij was in Nederland voor een begrafenis. Gaat het over Srebrenica? Bercx pakt een
notitieblok uit zijn zak. Hij zegt: `Ik vind het moeilijk onder woorden te brengen hoe ik
daarover denk. Daarom heb ik wat overgeschreven, uit HP / De Tijd.' Hij leest voor, een
column van Hans Binneveld, hoogleraar maatschappijgeschiedenis in Rotterdam: `Ik vind het
gênant hoe de Nederlandse regering op kunstmatige wijze iets heldhaftigs probeert te peuren
uit deze blamage. Alles wat kon misgaan, ging mis.' En: `Hoezo hebben ze het goed gedaan?
We hebben er toch niet de eerste de beste padvindersclub uit Edam heen gestuurd? Als dit
voor onze elitetroepen exceptionele omstandigheden waren, wat gebeurt er dan in
hemelsnaam als we in een echte oorlog verzeild raken? (...) Hoe men het wendt of keert, we
hebben uitsluitend onszelf uit de brand geholpen en er verder niets van gebakken.'

Korporaal Van Rijn, naast hem, zit met een rood hoofd te luisteren. Piepers kijkt strak voor zich uit. Als Bercx het boekje dichtklapt zegt de majoor: `Ik heb er ook een mening over. We hebben er allemáál een mening over.' Ineens begint hij te lachen. `Weten jullie nog,' vraagt hij Van Rijn en Bercx, `dat er toen bij ons werd geroepen dood boven schande?'

Dan is hij weer ernstig. `Maar ik wil niet dat de verhoudingen met de landmacht verstoord raken. Ik moet met die lui samenwerken.' En op de berg Igman is dat al moeilijk genoeg.

Een radareenheid van de landmacht, ongeveer dertig man, is voor deze VN-actie gekoppeld aan de mortiercompagnie van de mariniers. Zij staan onder bevel van majoor Piepers. Maar daar is iets bijzonders mee. De eenheid, zo berichtten ze op het ministerie in Den Haag aan de commandant van de mariniers, staat onder administratief bevel van Piepers. (`Administratief stond in de papieren steeds vet gedrukt.) Dat betekent: de mariniers zorgen voor de `logistieke ondersteuning' van de landmachteenheid, het onderkomen en de bevoorrading. Operationeel, over het werk en de inzet van de radareenheid zelf, heeft Piepers niks te zeggen.

De verhoudingen tussen de drie krijgsmachtonderdelen (landmacht, luchtmacht en marine) zijn nu eenmaal erg gevoelig. Ze koesteren alle drie hun eigen cultuur.

Vorige week ontdekte majoor Piepers in de tenten van de radareenheid whisky en bier. De mariniers drinken alleen hun `bavjes' (Bavaria malt), en daar zijn ze trots op. Vierentwintig uur per dag nuchter en klaar om te werken.

Wat nu? Adjudant Hein Thomassen van de radareenheid zag geen enkel probleem: `Wij zijn een zelfstandige eenheid. Piepers gaat daar niet over.' Maar Piepers - `stel je voor dat de commandant met een stuk in z'n giechel ineens de radar moet verplaatsen' - stuurde zijn kapitein Hengeveld erop af. Die zei: hier wordt niet gedronken. En voor alle duidelijkheid: dit is een administratieve regel. Luitenant-kolonel Patrick Cammaert, lid van de staf van de multinationale brigade op het hoofdkwartier in Tomislavgrad, vroeg al vijf weken geleden in Den Haag hoe het nu zat met de bevelstructuur. Een probleem over drank zou wel worden opgelost. Maar wat als het om echt ernstige zaken ging, in crisissituaties? Een antwoord heeft hij nog niet.

Hij zegt: `Het zou geen probleem moeten zijn. Als een klein clubje, zoals hier de landmacht, bij een grotere club komt, past de kleine zich snel aan.'

En als een klein clubje van mariniers zou worden ondergebracht bij een grote eenheid van de landmacht? Cammaert: `Dáár zou ik wel problemen mee hebben. Want de mens is van nature lui. Als hij in een organisatie komt waar hij niet genoeg achter z'n vodden wordt gezeten, neemt hij dat over.' Snel zegt hij: `Daar geef ik verder geen commentaar op.' Maar wat bedoelt hij? `Het gaat gewoon om verzorgdheid, stiptheid, gedisciplineerd optreden.'

De mariniers op de berg Igman praten graag en veel over hun landmachtcollega's van het  logistiek transportbataljon in het kamp Busovaca, een paar uur rijden naar beneden. `Watjes',`jankerds'. Als ze gaan eten, gooien ze hun wapens ergens op een tafel en - ongehoord voor mariniers - onder het ochtendappel eten ze boterhammen. Hun kamp, zeggen ze boven, is net Center Parcs. Een zwembad, fitnesszaal, tennisbanen. En er is een bar, die nog door de vorige minister Relus ter Beek is geopend. (`Bij óns,' zegt majoor Piepers, `mag de minister de eerste schuttersput komen openen. Begrijp je wat ik bedoel?') Maar een goede beveiliging van hun kamp, dat al drie jaar bestaat, was er niet. Er werd veel gestolen van het terrein. Een paar maanden geleden bouwden mariniers die in het kamp overnachtten een nieuwe omheining, ze verbeterden de bunker en verstevigden de toegangspoort.

Dan komen de mariniers vanzelf op Srebrenica. Want hoe zagen die soldaten er daar uit, ook toen ze aan het werk waren? Korte broek, baseballpetjes en zonnebrillen. Op die manier, zeggen officieren van de mariniers, dwing je toch geen respect af?

Maar het kan nog erger. Een Nederlandse landmachtofficier loopt op het hoofdkwartier van Unprofor in Sarajevo rond op klompen en in korte broek.

`Ook daar wil ik geen commentaar op geven,' zegt overste Cammaert. `Ik zeg alleen: de vis stinkt het eerst bij de kop. Als de baas er niet voor zorgt dat hij z'n zaken voor elkaar heeft, hebben zijn ondergeschikten dat ook niet.' Ook Srebrenica is een `geen commentaar' onderwerp voor de overste van de mariniers. En toch, opnieuw, niet helemaal. Hij zegt: `Het heeft Nederland geen goed gedaan. Hier op het hoofdkwartier werd ik er af en toe scheef op aangekeken. Ze gaven me krantenknipsels die erover gingen, met foto's. Verder zeiden ze niks.'

`Wat we nu moeten doen,' zegt Cammaert, `is hard werken aan een professionele uitstraling om dit voorval te doen vergeten.'

Een week voordat de mariniers naar Bosnië vertrokken, hield majoor Piepers een briefing voor zijn mannen, in de kazerne van Doorn. Hij zei: `Ik wil twee dingen. Eén: respect voor de bevolking, wat ze ook tegen ons doen. Wij zijn daar te gast. Twee: we moeten onze militaire professionaliteit laten zien. Zo van: nu is het afgelopen. Buitenstaanders moeten denken: daar staat een cluppie waar we met onze vingers afblijven.'

De mariniers willen graag indruk maken met hun optreden. Het liefst door weer te schieten. Kapitein jan ten Hoven, die een week geleden zijn intrek nam op de observatiepost in Sarajevo, is een beetje teleurgesteld over het stopzetten van de NAVO-acties. `Ik had nog wel een paar fire missions willen uitvoeren.'

Hij gelooft er `geen ruk' van dat de Serviërs zoveel wapens hebben teruggetrokken. Vóór het
aflopen van het laatste ultimatum tuurde zijn team dagenlang door een verrekijker naar de
Servische stellingen, maar ze zagen niets bewegen. `Ik denk dat ze er één grote show van
hebben gemaakt.' `Misschien,' zegt een van zijn korporaals, `mogen we ze dan toch nog een
keertje bang maken.'

Oorlog is hollen en veel stil staan, luidt het cliché op de Igman. Nu staat het stil. De mariniers houden zich zelf voor dat het elk moment kan veranderen. Kapitein Hengeveld: "Wij zijn de knuppel achter de deur. Als het nodig is, knuppelen wij de partijen wel weer de goede richting op."

(Vrij Nederland, 30 september 1995)

vrijdag 20 september 2013

Syria: details on the M14 140 mm rocket

(Illustrations and data taken from ORDATA, a open-source database on landmines, artillery shells & rockets)

1. The M14 140mm rocket is a vintage Soviet MLRS (Multiple Launch Rocket System, BM-14/ RPU-14). It has been succeeded by the BM-21 GRAD (122mm).  Besides the 140 mm version, a 130 mm variant has also been reported. Known warheads: High Explosive (HE), smoke (WP), chemical. The latter was used to disperse Sarin (GB), a non-persistent chemical warfare agent.

During their visit to Moadamyeh (a southern suburb of Damascus), UN inspectors found an engine of the M14 rocket, but no warhead. Also, no traces of Sarin were found. The chemical warhead looks like this:




The description of this warhead in the ORDATA database:

U.S.S.R. ROCKET, WARHEAD, 140-MM, CHEMICAL, (NON-PERSISTANT), MODEL UNKNOWN

THIS ITEM CONTAINS A 2.2 KG (4.8 LB) SARIN (GB) FILLER. THE FILLER PLUG IS LOCATED JUST ABOVE THE JUNCTION OF THE WARHEAD AND ROCKET MOTOR AND HAS A BROAD WRENCH SLOT.

The warhead is gray with green markings, The markings shown are not believed to be the markings used on standard soviet chemical munitions but those used for display purposes.

2) Two types of fuzes are associated with this chemical warhead. Both are proximity fuzes: they ignite at a preset altitude above the target.

The first fuze is unique to the 140mm rocket; the second one was used in the chemical warheads of both 140 and 240mm rockets of the former Soviet Union.

a) U.S.S.R. ROCKET FUZE, NOSE, PD, V-24

Ordnance used with:
F-961, 240 MM, SPIN STABILIZED, HE, SURFACE-TO-SURFACE
F-961U, 240 MM, SPIN STABILIZED, HE, SURFACE-TO-SURFACE
MDL UNK, WARHEAD, 140 MM, CHEMICAL, NON-PERSISTANT
MODEL UNKNOWN, 240 MM, CHEMICAL, NON-PERSISTANT
 

It looks like this:





b)  U.S.S.R. ROCKET FUZE, NOSE, PD, V-25

Ordnance used with:
F-961, 240 MM, SPIN STABILIZED, HE, SURFACE-TO-SURFACE
F-961U, 240 MM, SPIN STABILIZED, HE, SURFACE-TO-SURFACE
M-14-OF, 140 MM, HE-FRAG
MODEL UNKNOWN, WARHEAD, 140 MM, CHEMICAL, NON-PERSISTANT

It looks like this:





(Hans de Vreij, Defensie weblog, The Netherlands, 20 September 2013)

donderdag 19 september 2013

Algemene Rekenkamer: Validering nota 'In het belang van Nederland'

De Algemene Rekenkamer heeft op verzoek van de minister van Financiën onderzoek gedaan naar de visie op de krijgsmacht van de toekomst, zoals de minister van Defensie die heeft vervat in de nota ‘In het belang van Nederland’. We hebben gekeken naar de financiële onderbouwing van de in de nota beschreven maatregelen. Deze biedt volgens ons de best mogelijke financiële benadering met de op dit moment beschikbare gegevens voor besluitvorming over de gepresenteerde keuzes. De financiële onderbouwing biedt als raamwerk houvast, maar heeft per keuze beperkte houdbaarheid, die bovendien per keuze verschilt.

Conclusies

Financiële onzekerheid opvolger F-16 beter vertaald in budget

De financiële onzekerheid rond de keuze voor de opvolger van de F-16 is in de nota beter vertaald naar beschikbare budgetten dan tevoren. De financiële inpasbaarheid van de keuze om deze budgetten te gebruiken voor de aanschaf en exploitatie van 37 JSF-toestellen (inclusief de al gekochte twee testtoestellen) beschouwen we op basis van de op dit moment beschikbare gegevens als maximaal onderbouwd. Deze positieve ontwikkeling biedt echter geen zekerheid dat Defensie in staat zal zijn van jaar tot jaar alle uitgaven binnen die gegeven financiële ruimte te houden. Dit geldt zowel voor de aanschaf en exploitatie van de JSF als voor de nota als geheel.

De nota heeft de door de Algemene Rekenkamer al in 2009 gesignaleerde beperkingen in het keuzeproces van het toestel dat de F-16 opvolgt niet weggenomen.

Meevallers niet automatisch voor aanschaf meer JSF-toestellen
We vinden het een goede zaak dat in het budget voor vervanging van de F-16 een ruime risicoreservering wordt aangehouden. In de nota gaat de minister van Defensie ervan uit dat als meevallende kostenontwikkelingen tot vrijval hiervan leidt, deze middelen benut kunnen worden voor de aanschaf van meer JSF-toestellen. De constatering dat minder dan 37 toestellen kunnen worden gekocht, zou volgens de minister leiden tot een heroverweging van het hele project. Wij zijn van mening dat ook meevallers zouden moeten leiden tot een heroverweging, en niet automatisch tot meer toestellen.

Inzetbaarheid van de krijgsmacht
Om de krijgsmacht financieel en operationeel duurzaam te maken heeft de minister van Defensie de minister de inzetbaarheidsdoelstellingen verlaagd, en per krijgsmachtonderdeel maatregelen genomen om beter aan de nieuwe inzetbaarheidsdoelstellingen te kunnen voldoen. Ook wij vinden dat de ambities van de krijgsmacht en de mogelijkheden om die te realiseren dichter bij elkaar zijn gebracht. Maar volgens ons zijn ze nog niet in balans waardoor ook in de toekomst concessies gedaan zullen moeten worden aan de uitvoering van taken of aan de getraindheid van het personeel.

Bij het begin van het JSF-project ging het ministerie nog uit van de inzet van squadrons die samen meer dan 50 jachtvliegtuigen omvatten. De minister gaat er in haar nota van uit dat zij met 37 JSF’s – er zijn nu nog 68 F-16’s in gebruik – altijd vier jachtvliegtuigen beschikbaar heeft voor internationale missies. Haar inzetbaarheidsberekeningen zijn echter niet compleet. Niet alle trainingsuren zijn meegerekend en op andere aspecten zijn de berekeningen optimistisch. De inzet van vier jachtvliegtuigen zonder aantasting van training of andere taken is daarom twijfelachtig.

De inzetbaarheid van de krijgsmacht wordt vanwege de in de nota gemaakte keuzes op meer onderdelen beperkt.

Zo leidt minder training van Chinook-helikopter-bemanningen ook tot beperkingen voor de inzet van de luchtmobiele brigade van de landmacht.

Bij de keuze van de minister om het Joint Support Ship niet in gebruik te nemen, verlaagt de minister de ambities van de marine en bespaart zo exploitatielasten.

Het vastgoedvoorstel in de nota (onder meer nieuwbouw Vlissingen) ontbeert nog steeds een volwaardige business case gebaseerd op een stabiele en deugdelijke raming van de vastgoedbehoefte.

(Algemene Rekenkamer, 19 september 2013)

Volledig rapport Rekenkamer (.pdf, 6 mB)

woensdag 18 september 2013

Toespraak minister Hennis-Plasschaert over toekomst Defensie

 


Tekst toespraak:

Mannen en vrouwen van Defensie,

Vandaag heb ik, namens het kabinet, de nota over de toekomst van de krijgsmacht naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze nota geven we de strategische richting aan voor een toekomstbestendige krijgsmacht.

We maken ook keuzes. Keuzes die de opmaat zijn naar vernieuwing en innovatie. Keuzes om de financiële huishouding van Defensie op orde brengen. Keuzes die een einde maken aan jarenlange discussies.

U kent als geen ander de waarde van de krijgsmacht. Velen van u hebben meerdere uitzendingen gedraaid. Zich staande gehouden op het gevechtsveld. U hebt het gediend. In het belang van Nederland, in het belang van de internationale rechtsorde. En met u zeg ik: Defensie is geen luxe, maar een fundamentele investering in onze vrijheid, veiligheid en welvaart.

We weten allemaal, dat de financieel-economische problemen van ons land nog niet zijn opgelost. En hoewel er geen nieuwe gerichte bezuinigingen op Defensie zijn, worden we toch geraakt. Voor een deel is dat het gevolg van maatregelen waar iedereen, de hele overheid en dus ook Defensie, last van heeft. Maar het komt ook omdat ons eigen huishoudboekje niet op orde was. Kortom: ook de interne financiële tegenvallers, waarover ik al voor de zomer sprak, hebben we in deze nota moeten opvangen. Dit alles betekent dat we maatregelen hebben getroffen voor een bedrag van 348 miljoen euro.

In het belang van Nederland kiezen we voor een krijgsmacht die op alle geweldsniveaus kan opereren. Er is immers niet zoiets als een standaardrecept voor militaire inzet. Wel zal die inzet minder langdurig zijn. We kiezen nadrukkelijk voor samenwerken op alle niveaus. We kiezen voor investeren in vernieuwing. En ja, ook nemen we het noodzakelijke besluit voor de opvolging van de F-16. De F-35 is het toestel dat de meeste militaire mogelijkheden biedt. En ook voor onze vliegers het meest veilige toestel is. Deze aanschaf gaat niet ten koste van de andere krijgsmachtdelen.

Ik realiseer me heel goed dat de nota opnieuw ingrijpende maatregelen bevat. Opnieuw leveren we arbeidsplaatsen in. Opnieuw zetten we eenheden stil, stoten we materieel af en sluiten we kazernes. En dat gaat ook mij aan het hart. Aanvullende keuzes waren echter onontkoombaar. Maar let wel: alleen door nu richting te kiezen kunnen we inzetten op een krijgsmacht die ook in de toekomst militair relevant is. Een krijgsmacht die financieel op orde is.

Collega’s, na twee decennia van reorganisaties en hervormingen wordt het echt hoog tijd om weer vooruit te kunnen kijken. De herwaardering van Defensie door politiek en samenleving zal er de komende jaren toe doen. En dat is dan ook broodnodig. Want vrijheid en veiligheid, het is niet vanzelfsprekend. Het vereist permanente inspanning en een besef van een waarde van Defensie in de samenleving en in de politiek. In zal hier de komende jaren voor knokken. In het belang van u, in het belang van Defensie, in het belang van Nederland.

CDS Generaal Middendorp: bezuinigingen op Defensie zijn te verdedigen maar wel 'zuur'

Audio: Interview Generaal Middendorp met Wilco Boom, Radio 1 Journaal, 18 september 2013


Generaal Tom Middendorp,
Commandant der Strijdkrachten

dinsdag 17 september 2013

The Future of the Dutch Armed Forces (summary)

The paper entitled 'In the interest of the Netherlands' sets out important decisions concerning the future of the Netherlands armed forces. The Netherlands government has opted for an armed forces that is sustainable, both from an operational and a financial point of view. This will ensure that the armed forces are future-proof and financially solid.

Having a high-quality armed forces is in the interests of the Netherlands and its allies. The threats and risks we face, both now and in the future, are diffuse. Having the ability to exercise escalation dominance is important—on land, at sea and in the air. In the future, the Netherlands armed forces will still be able to conduct all types of operations, both at home and abroad. Our participation in missions will, however, sometimes have to be limited to shorter periods of time than was previously possible.

Within the available budget, there will also be a strong focus on innovation and new investments. Examples are the replacement of the F-16 with the F-35 and the accelerated formation of the Cyber Command. We also put priority on intensifying our cooperation with international partners and national, non-military authorities. This will enhance the armed forces’ ability to take action.

In order to ensure that our finances are kept in order, the paper incorporates various reorganisations as well as a number of government-wide cutbacks. Given the importance we attach to innovation and high-tech materiel, the Ministry of Defence will continue to work towards bringing its annual investment percentage back up to 20 percent.  The combination of our current basic and niche capabilities forms a solid basis on which to build. Maintaining military niche capabilities is of great importance to the Netherlands, as there are shortfalls in certain niche capabilities within the EU and NATO. The niche capabilities to be maintained include the Patriot units, the Submarine Service and the German-Netherlands Corps Headquarters.

The paper also emphasises the role of the Ministry of Defence in the area of national security. One-third of our total military capacity is deployed on a daily basis for ensuring security in the Netherlands. This includes coastguard tasks, explosive ordnance disposal and specialist assistance to judicial authorities in tracking down and rounding up criminal networks.

There are three criteria to take into account when making choices between capabilities: usability, adaptability and durability. First: the armed forces must be able to achieve the required results in diverse circumstances and in various types of missions. This requires a sound balance between combat units and support units. In addition, the capabilities must be adaptable to rapidly changing (operational) circumstances. The greater the adaptability, the more extensive are our deployment options. Third: capabilities must continue to be deployable in the future under different circumstances.

The direction in which the Royal Netherlands Navy has been developing and its close cooperation with the Belgian navy will remain unchanged. The same applies to our surface fleet. The Air Defence and Command (ADC) frigates are among the most modern in the world. Due to their specific characteristics, the Walrus-class submarines will continue to be a relevant niche capability for NATO and the EU. The two Landing Platform Docks with embarked marines will form the core of our sea-based maritime combat power. However, the Joint Support Ship, which is currently under construction, will not be commissioned. Instead, the Ministry of Defence will procure a more basic and less expensive supply ship.
32 Marine Company in Aruba is to be disbanded. In future, the tasks in Aruba will be carried out by rotating units of the Royal Netherlands Navy and the Royal Netherlands Army, as is already the case in Curaçao.

The Royal Netherlands Army will continue to develop into a versatile, modular organisation. In future, the army will have mechanised, motorised and airmobile battalions at its disposal. A mechanised battalion is built around the modern CV90 tracked vehicle, while a motorised battalion is built around the Bushmaster wheeled vehicle and the open-top Mercedes Benz 280CDI. 45 Mechanised Infantry Battalion is to be disbanded, leaving a total of eight infantry battalions, six of which are part of the Royal Netherlands Army. The airmobile brigade will continue to be an important initial-entry capability for the army, also when operating in combination with the Special Forces Regiment. Our cooperation with the German army will be further enhanced by integrating the Airmobile Brigade with the Division Schnelle Kräfte. The three brigade headquarters in Havelte, Oirschot and Schaarsbergen will continue to enable the army to integrate individual modules into a national battalion task force (such as Task Force Uruzgan), as well as in an international context (such as a NATO Response Force or an EU Battle Group).

The German-Netherlands Corps Headquarters in Munster will develop further into a rapidly deployable joint headquarters, capable of directing combined land-based and air-based operations. A large part of the army consists of scarce ‘enablers’— such as combat support units and combat service support units—which work for all the operational commands.

In the past few years, the Royal Netherlands Air Force has proven once again to be an indispensable element of the armed forces. With the F-35, the Ministry of Defence has made a well-considered choice for a high-tech, future-oriented air force. From a military operational perspective, it offers the greatest number of options. It has been decided that the replacement of the F-16 will be carried out entirely within the previously reserved investment budget and the current operating budget. This will prevent budget displacement effects, which would sooner or later come at the cost of other capabilities. The deployability of our helicopters will be improved in the coming years by increasing the number of flying hours. Extra funds will be made available for that purpose. With regard to transport aircraft, the Ministry of Defence’s long-term aim is for full international integration of its air transport capability in order to create the economies of scale necessary in the long term for effective operations.

Finally, the tasks of the Royal Netherlands Marechaussee will remain unchanged but will be carried out differently. The territorial division of capabilities will no longer be a dominant factor. Instead, a mobile and flexible approach will be adopted, based on information-driven operations. Due to the measures being taken by the operational commands and a further reduction of the number of locations, there will be fewer military police tasks.

This set of measures will allow the Netherlands armed forces to fulfil our national and international responsibilities, both now and in the future.

(Ministry of Defence, 17 September 2013)

[Note: in the original version of this policy paper summary, the order is: Air Force - Navy - Army. This has been changed into the more traditional order, i.e. according to the century and year in which these components were established, HdV]

Toekomstvisie Defensie: inzetbaarheid

(...)
De krijgsmacht is vanaf 2014 inzetbaar voor:

1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen
van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk
verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de NAVO een beroep doen op Nederland.

2. De deelneming aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en
rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de
belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd,
waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat
kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:

- Op land: eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde
taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de
presentie in het Caribisch gebied).

- Op en vanaf zee: eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden.

- In de lucht: tot de vervanging van de F-16 - voorzien in 2023 - eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 - voorzien in 2023 - eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee.

- Speciale operaties: Langdurige deelneming van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces.

- Cyberoperaties: defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring.

- Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refuelling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.

Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning
(combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning kan een beroep worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van
internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van
ondersteunende capaciteiten is ook een optie.

3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de krijgsmacht de in
wettelijke en interdepartementale afspraken vastgelegde bijdragen. Het gaat hierbij om:

- De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de
beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de
Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;

- Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen
(cybercapaciteit);

- Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in
het bijzonder met de in de ICMS-catalogus gegarandeerde capaciteiten;

- Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises - zo nodig met alle op dat moment
beschikbare eenheden.

4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1)als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit twee roulerende compagnieën van het CZSK of het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade Marechaussee. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.

(Ministerie van Defensie, 17 september 2013)

Krijgsmacht kleiner, maar blijft breed inzetbaar

De toekomstige krijgsmacht is operationeel duurzaam, betaalbaar, toekomstbestendig en internationaal inpasbaar. Dat staat in de nota ‘In het belang van Nederland’.

Minister Jeanine Hennis-Plasschaert heeft de nota vandaag aan de Tweede Kamer gestuurd. Hierin wordt niet alleen de strategische richting van Defensie voor de toekomst vastgesteld, maar ook de inrichting van de krijgsmacht binnen de financiële kaders bepaald. Het kabinet kiest daarbij voor operationeel én financieel duurzaam. De hoofdtaken zijn uitvoerbaar door meer internationale samenwerking.

Relevant
De krijgsmacht blijft breed inzetbaar in allerlei scenario’s. Een belangrijke keuze is het verlagen van het ambitieniveau van de krijgsmacht. Met het doorvoeren van de maatregelen uit de Nota kan de krijgsmacht naast kleine missies en nationale taken, nog één grotere operatie op zee, op land en in de lucht uitvoeren.

Ook kiest het kabinet binnen het beschikbare budget voor innovatie en nieuwe investeringen. Zo zal de verouderde F-16 worden vervangen door de F-35 en wordt de oprichting van het Cyber Commando versneld. Daarnaast wordt nadrukkelijk ingezet op intensivering van de samenwerking met zowel internationale partners als nationale, civiele autoriteiten

“Door nu richting te kiezen, zetten we in op een toekomstbestendige krijgsmacht. Een krijgsmacht die militair relevant is”, aldus minister Hennis.

De belangrijkste keuzes:

Zeestrijdkrachten
- Verkoop Joint Support Ship,  verwerving goedkopere tanker.
- 32e Marinierscompagnie op Aruba opgeheven, taken naar roulerende eenheden marinine en landmacht.
- Sluiting Van Ghentkazerne Rotterdam na oplevering marinierskazerne Vlissingen.
- Sluiting Joost Dourleinkazerne Texel, blijft in gebruik als oefengebied.

Landstrijdkrachten
- 45ste Pantserinfanteriebataljon Ermelo opgeheven.
- Johan Willem Frisokazerne Assen sluit, daar gelegerde eenheden naar Havelte en Schaarsbergen.
- Gereedstelling luchtmobiele bataljons aangepast.

Luchtstrijdkrachten
- F-35 vervangt vanaf 2019 de F-16; aanschaf in totaal 37 toestellen.
- In 2014 aantal F-16’s teruggebracht met 7.
- Status vliegbasis Leeuwarden verandert in 2015 naar Deployed Operating Base (minimale basis functionaliteiten, beperking overhead).
- Voornemen tot gezamenlijke bewaking luchtruim BENELUX met Belgen (QRA).
- Verkoop Gulfstream.
- Sluiting AOCS Nieuw Milligen.

Marechaussee
- Taken blijven ongewijzigd.
- Door maatregelen bij OPCO’s nemen militaire politietaken af.
- Van territoriale indeling naar informatie gestuurd.

Nota 'In het belang van Nederland'

Defensiekrant 20

Factsheet 'In het belang van Nederland'

Vragen en antwoorden 'In het belang van Nederland'

Summary paper 'In the interest of the Netherlands'

Blog minister Hennis: ‘In het belang van Nederland’

Vandaag heb ik, namens het kabinet, de nota over de toekomst van de krijgsmacht naar de Tweede Kamer gestuurd.

In deze nota, ‘In het belang van Nederland’, geven we de strategische richting aan voor een toekomstbestendige krijgsmacht. We maken keuzes. Keuzes die de opmaat zijn naar vernieuwing en innovatie. Keuzes om de financiële huishouding van Defensie op orde te brengen. Keuzes die een einde maken aan soms jarenlange discussies.

Van nieuwe, gerichte bezuinigingen op Defensie is geen sprake. Toch worden we geraakt. Voor een deel is dat het gevolg van maatregelen waar iedereen, de hele overheid en dus ook Defensie, last van heeft. De financieel-economische problemen van ons land zijn immers nog niet opgelost. Maar het komt ook omdat ons eigen huishoudboekje niet op orde was. Kortom: ook de interne financiële tegenvallers, waarover ik al voor de zomer sprak, hebben we in deze nota moeten opvangen. Dit alles betekent dat we maatregelen hebben getroffen voor een bedrag van 348 miljoen euro.

Collega's,
We kiezen voor een krijgsmacht die op alle geweldsniveaus kan opereren. Er is immers niet zoiets als een standaard recept voor militaire inzet. Wel zal de inzet minder langdurig zijn. We kiezen nadrukkelijk voor samenwerken, nationaal en internationaal. We kiezen voor investeren in vernieuwing. En ja, ook nemen we
het noodzakelijke besluit over de opvolging van de F-16. De F-35 is het toestel dat de meeste militaire mogelijkheden biedt en voor onze vliegers ook het meest veilige toestel is. Deze aanschaf gaat niet ten koste van de andere krijgsmachtdelen.

Ik realiseer me heel goed dat de nota opnieuw ingrijpende maatregelen bevat. Opnieuw leveren we arbeidsplaatsen in, zetten we eenheden stil, stoten we materieel af en sluiten we kazernes. Dat gaat ook mij zeer aan het hart.

Aanvullende keuzes waren echter onontkoombaar. Maar let wel, door nu richting te kiezen, kunnen we inzetten op een krijgsmacht die ook in de toekomst militair relevant is, een krijgsmacht die financieel op orde is.

Uw zorgen hierover, begrijp ik maar al te goed. Juist omdat het na 20 jaar van reorganiseren en hervormen, hoog tijd wordt om weer vooruit te kunnen kijken.

De herwaardering van Defensie door politiek en samenleving zal er de komende jaren toe doen. En dat is dan ook broodnodig. Vrijheid en veiligheid. Het is immers niet vanzelfsprekend. Het vereist permanente inspanning en een besef van de waarde van Defensie. In de samenleving. En in de politiek.

Ik heb het al eerder gezegd, en zeg het nu weer: Defensie is geen luxe maar een fundamentele investering in onze vrijheid, veiligheid en welvaart. U weet dat als geen ander.

Ik zal er de komende jaren voor knokken.
In het belang van u,
In het belang van Defensie,
In het belang van Nederland.

Minister van Defensie
Jeanine Hennis-Plasschaert
17 september 2013

(ministerie van Defensie, 17 september 2013)

Defensie in de Troonrede

Koning Willem-Alexander
Foto © RVD
(...)
Het recente geweld en de humanitaire noodsituatie in Syrië onderstrepen de noodzaak van een internationale rechtsorde met een sterke nadruk op het humanitaire recht. Onveiligheid en instabiliteit in kwetsbare regio's beïnvloeden onze vrijheid, veiligheid en welvaart. Dit vraagt om een krijgsmacht die op zijn taken berekend is en die in Nederland en het buitenland kan opereren om de belangen van ons land veilig te stellen. In de nota 'In het belang van Nederland' geeft de regering concreet aan hoe die krijgsmacht eruitziet en welke aanpassingen daarvoor noodzakelijk zijn. Over de hele wereld zijn Nederlandse mannen en vrouwen actief om de internationale rechtsorde te beschermen. Zij verdienen onze grote dank en waardering voor hun moeilijke werk.
(...)

(Volledige Troonrede: klik hier)

donderdag 12 september 2013

Vragen over Kamerbrief chemische wapens #Syrië

De Kamerbrief van minister Timmermans van Buitenlandse Zaken over het gebruik van chemische wapens bij Damascus op 21 augustus j.l. roept een aantal vragen op:

1) De nieuwe, 'diepgaande' informatie komt van 'verschillende partnerlanden', stelt de brief.
Welke partnerlanden? 

2) De brief stelt 'dat er op 21 augustus gifgas is ingezet tegen de burgerbevolking'.
Welk gifgas? Met welk(e) overbrengingsmiddel(en)? 
Waar is dat gifgas ingezet?

3) In de brief stelt minister Timmermans dat het Syrische regime 'met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid' verantwoordelijk is voor de inzet van gifgas op 21 augustus.
Waarom geen 100% zekerheid?  Waarover bestaat nog onzekerheid? 

Zie ook: Kabinet: regime Syrië schuldig aan gebruik gifgas

Kabinet: regime Syrië schuldig aan gebruik gifgas

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 12 september 2013
Betreft Stand van zaken Syrië

Hierbij informeer ik u, conform uw verzoek d.d. 10 september jl (kenmerk 2013Z17066/2013D35079), over de stand van zaken met betrekking tot het diplomatiek overleg rondom Syrië en het Franse voorstel voor een VNVR-resolutie over de chemische wapens in Syrië.

Recente ontwikkelingen
De ontwikkelingen ten aanzien van Syrië volgen elkaar razendsnel op. Waar de internationale gemeenschap vorige week nog tot op het bot verdeeld bleek (Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) Ban-Ki Moon sprak van een beschamende impasse) stemmen recente ontwikkelingen voorzichtig optimistisch over een meer gezamenlijke aanpak van deze diep tragische, voortdurende crisis.

Het afgelopen weekend heeft de Europese Unie zich bij monde van Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton unaniem uitgesproken tegen het gebruik van chemische wapens en de VN Veiligheidsraad opgeroepen haar verantwoordelijkheid in dezen te nemen. In haar verklaring na afloop van de informele Raad Buitenlandse Zaken (“Gymnich”) van 6 en 7 september jl. wees de HV daarnaast op het belang van een politieke oplossing voor het conflict.

Op 9 september heeft Secretary of State Kerry het Syrische regime een mogelijkheid geboden om militaire actie te vermijden, door het inleveren en onder internationaal toezicht stellen van alle chemische wapens. Dit voorstel is vervolgens door de Russische en Syrische ministers van Buitenlandse Zaken Lavrov en Mouallem verwelkomd, waarna de permanente leden van de Veiligheidsraad (P5) het initiatief hebben opgepakt.

De regering heeft steeds het belang benadrukt van het delen van inlichtingen en partnerlanden daartoe nadrukkelijk opgeroepen. Nederland heeft sindsdien van verschillende partnerlanden diepgaande informatie en inlichtingen ontvangen, die door de diensten geanalyseerd is. Op grond hiervan is de regering er inmiddels van overtuigd dat er op 21 augustus gifgas is ingezet tegen de burgerbevolking en dat het Syrische regime hier met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid verantwoordelijk voor is.

Zoals eerder met uw Kamer gedeeld heb ik voortdurend het belang onderstreept van het volgen van het VN-spoor. Ik vind het dan ook bemoedigend dat de P5 de opties voor een gezamenlijke actie door de Veiligheidsraad verkennen.

Tegelijkertijd zijn de verschillen van inzicht tussen de permanente leden niet verdampt. Het is dan ook nog te vroeg om conclusies te trekken over de vraag of de Veiligheidsraad daadwerkelijk voldoende overeenstemming vindt om een resolutie aan te nemen.

Momenteel worden verschillende elementen voor een conceptresolutie besproken, waaronder een Frans concept. Het kabinet acht het van het allergrootste belang te voorkomen dat chemische wapens (opnieuw) worden ingezet. Daarbij is het kabinet sterk voorstander van het opnemen van een element van bestrijding van straffeloosheid, bijvoorbeeld door verwijzing van de situatie in Syrië naar het Internationaal Strafhof.

Chemische wapens
Momenteel werken de P5 nader uit hoe het Syrische chemische wapenarsenaal onder internationale controle te brengen met als doel het te vernietigen. De volgende kaders zijn van belang voor een succesvol initiatief.

Als eerste moet Syrië zo spoedig mogelijk, bij voorkeur binnen een gestelde termijn, aangeven wat de precieze locatie, de hoeveelheden en type wapens zijn. Vervolgens moeten die locaties beveiligd worden. Daarnaast moet een plan worden ontwikkeld om die voorraden uiteindelijk te vernietigen. Onder de huidige veiligheidsomstandigheden zal het beveiligen en vernietigen moeilijk uitvoerbaar zijn.

Syrië zou hebben aangegeven partij te willen worden bij het Chemische Wapen Verdrag (CWC). Daarmee wordt Syrië automatisch lid van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens. Voor toetreding moet Syrië het instrument van ratificatie deponeren bij de SGVN. Dertig dagen later treedt het Verdrag dan in werking. Weer dertig dagen daarna moet Syrië declaraties indienen over zijn chemische wapenarsenaal.

Omdat het proces via het CWC enige tijd zal vergen, benadrukt Nederland dat vooruitlopend daarop al maatregelen moeten worden genomen. Ten einde de bestaande, en in de ogen van het kabinet gerechtvaardigde, scepsis te overwinnen, zal het Syrische regime concrete informatie over zijn chemische wapenarsenaal moeten geven. Boter bij de vis dus.

Daarnaast ontslaan de recente ontwikkelingen de internationale gemeenschap niet van de verplichting de feiten over de aanval van 21 augustus jl. vast te stellen. Het rapport van de VN-onderzoeksmissie naar de gebeurtenissen van 21 augustus zal volgende week verschijnen. Het rapport zal antwoord geven op de vraag of er chemische wapens zijn ingezet. Het zal geen conclusies trekken over de schuldvraag. Het gaat immers om een fact-finding missie. De bevindingen zouden echter wel verder inzicht kunnen geven in wie mogelijk achter de aanvallen zit.

Tot slot moet niet uit het oog worden verloren dat een duurzame politieke oplossing van het conflict hiermee nog niet binnen handbereik is. Wel constateert het kabinet dat een verenigde Veiligheidsraad op dit deelonderwerp een stap in de goede richting is naar een dergelijke duurzame politieke oplossing.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
Frans Timmermans

(ministerie van Buitenlandse Zaken, 12 september 2013)

Zie ook: Vragen over Kamerbrief chemische wapens Syrië

Reactie minister Hennis-Plasschaert op kritiek GOV|MHB

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 12 september 2013
Betreft Reactie op ingezonden brief Trouw

Tijdens de regeling van werkzaamheden op 10 september jl. heeft het lid Segers (CU) om een reactie gevraagd op de ingezonden brief ‘Minister van Defensie, het is vijf voor 12’ van generaal-majoor b.d. H. de Jonge in Trouw van 9 september jl. Tevens heeft het lid Hachchi (D66) gevraagd in te gaan op de wijze waarop het defensiepersoneel werd en wordt betrokken bij het schrijven van de nota over de toekomst van de krijgsmacht. Hierbij voldoe ik aan deze verzoeken.

Ik heb alle begrip voor de zorgen van het personeel over mogelijke maatregelen en wat die voor ieder van hen kunnen betekenen. Ik zal daarover duidelijkheid verschaffen in de nota over de toekomst van de krijgsmacht die, zoals bekend, zal verschijnen vóór de behandeling van de defensiebegroting. Ook verwijs ik naar mijn brief van 25 juni jl. (Kamerstuk 32 7333, nr. 133).

Gisteren heb ik een onderhoud gehad met generaal-majoor b.d. De Jonge. Wij hebben vastgesteld dat van een tegenstelling tussen officieren en de minister geen sprake is. De Commandant der Strijdkrachten evenals de commandanten van de operationele commando’s zijn nauw betrokken bij het opstellen van de nota en de uitwerking daarvan. Gezamenlijk staan wij voor de koers die Defensie inslaat en gezamenlijk zullen wij werken aan het draagvlak daarvoor.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert

dinsdag 10 september 2013

GOV|MHB: 'Jeanine, het is vijf voor twaalf'

OPINIE HARM DE JONGE   Zonder duidelijk perspectief zullen militairen het vertrouwen in de politieke leiding verder verliezen, waarschuwt Harm de Jonge

Wrang is dat we nu opnieuw gaan meemaken dat schepen en wapensystemen verkocht gaan worden en dat eenheden opgeheven zullen worden

De minister van defensie heeft een steeds groter wordend probleem. Toen ze eind 2012 aantrad had Defensie een onafgebroken periode van 22 jaar van bezuinigen achter de rug: élk jaar minder te besteden. Haar voorganger minister Hans Hillen had in het eerste kabinet-Rutte aangegeven dat "Defensie door het ijs is gezakt" en dat het klaar moest zijn met bezuinigingen op Defensie. Het personeel ziet met lede ogen aan dat elke nieuwe kaalslag, in 2011 maar liefst 1 miljard, wordt verkocht als een verbetering. Van hen wordt iedere keer verwacht zichzelf weg te cijferen en met de veel geroemde can do-mentaliteit hetzelfde werk te blijven doen met veel minder mensen. Zo langzamerhand een volkomen onwerkbare situatie.

De minister weet dus dat het defensiepersoneel, waarvoor zij telkenmale zegt zo'n bewondering te hebben, geen vertrouwen meer heeft in de (politieke) leiding van haar departement. Wanneer wij ons verder realiseren dat de opdrachten die militairen krijgen bijna altijd het optreden in buitengewone omstandigheden betreffen, waarbij - anders dan bij overige overheidsdiensten - bij militairen de opdracht boven de eigen veiligheid gaat, dan is vertrouwen in de politieke en militaire leiding van levensbelang.

De minister als politiek leider van het departement moet dan natuurlijk wel investeren in die vertrouwensband met haar personeel. Dat deed zij wel bij haar aantreden toen ze meldde dat het nu uit moest zijn met het snijden in de operationele eenheden. Wrang is dus dat we nu kennelijk opnieuw gaan meemaken dat schepen en wapensystemen verkocht gaan worden en dat eenheden opgeheven zullen worden.

Gebrek aan visie
Natuurlijk konden we dit zien aankomen. Immers, de minister meldde al in mei van dit jaar dat, boven op de 1 miljard uit 2011, nu een verdere 330 miljoen moest worden ingeleverd. En dan hoef je geen strategische tijger te zijn om te beseffen dat die reducties, binnen de reeds uitgemergelde krijgsmacht, eenvoudig kunnen worden ingekopt door operationele eenheden op te heffen en het personeel te laten afvloeien. Voor dit laatste hoeft ze niet eens haar best te doen, het personeel houdt het voor gezien en loopt vanzelf weg.

De wijze waarop invulling gegeven wordt aan de bezuinigingen getuigt niet van een visie. Het is gewoon strepen tot de boekhouder tevreden is gesteld zonder je al te veel af te vragen in hoeverre je nu nog de gewenste samenhang in je krijgsmacht overeind kan houden. Er zijn meer en andere creatieve oplossingen te bedenken, maar die zijn kennelijk niet aan de minister vanuit haar staf aangereikt. Wat blijkt nu verder uit die voorgenomen maatregelen? Niet alleen een gloednieuw peperduur marineschip, de Zr. Ms. Karel Doorman, waar grote en eerder politiek geaccordeerde behoefte aan is, wordt verkocht, maar bij de Koninklijke Landmacht worden kennelijk ook gloednieuwe pantservoertuigen CV90 in de verkoop gedaan. Ook deze zijn bijna afgeleverd, maar kunnen nu onmiddellijk in de verkoop voor een fractie van de koopwaarde.

Stip op de horizon
Het op deze wijze van de hand doen van systemen, en dus het laten verdampen van overheidsgeld, laat zien dat opeenvolgende kabinetten Defensie als een bezuinigingspost hebben beschouwd. Er is geen visie en de politiek heeft klaarblijkelijk geen idee waar het met de krijgsmacht naar toe wil. Het personeel roept al jaren om een richting. Sinds maandagavond mag dit binnen VVD-kringen geen visie meer worden genoemd, wat de minister van defensie er niet van zou moeten weerhouden om haar personeel te vertellen waar zij nu eigenlijk naar toe wil. En dat moet dan méér dan louter boekhouden zijn.

Wat het defensiepersoneel nodig heeft is een stip op de horizon, waarbij van de minister wordt verwacht om politieke moed te tonen en die stip verder weg te leggen dan alleen haar eigen regeerperiode. Daarvoor heeft ze steun nodig van andere bewindslieden en van de regeringspartijen. Zij zal ook met de Tweede Kamer in overleg moeten om draagvlak voor haar ambitie te krijgen, en dan niet alleen maar te spreken over wat wij gisteren en vandaag kunnen betalen. Daarvoor is ze nu juist politica. Ambitie, dat is wat Defensie nodig heeft en stoppen met zwalken.

Onze minister heeft geen keus: zij moet rond Prinsjesdag die ambitie laten zien, zo'n stip op de horizon. Alleen dan kan ze het griezelige lage en steeds verder afnemende vertrouwen van het personeel, dat zij zo looft, ombuigen in een sfeer van ambitie en vooruitzicht. Alleen dan gelooft het defensiepersoneel weer in de politieke leiding en is het misschien bereid om bij Defensie werkzaam te blijven.

Generaal-majoor der Cavalerie b.d. Harm de Jonge is voorzitter van Werkgroep Defensiebeleid en Krijgsmacht van de GOV/MHB, Gezamenlijke Officieren Verenigingen/Middelbaar en Hoger Burgerpersoneel bij Defensie

(Trouw, 9 september 2013)

Kamerlid Wassila Hachchi (D66) over de situatie bij Defensie

Sinds het aantreden van kabinet Rutte 2 is binnen de politieke arena Defensie even geparkeerd. In het Regeerakkoord staat dat het kabinet gaat komen met een nieuwe visie op de krijgsmacht, de aanleiding is het project Vervanging F-16. Pas eind 2013 kan de Kamer de visie en het besluit over de aanschaf van de Joint Strike Fighter verwachten. Minister Hennis weet al ruim een jaar het geduld van de Kamer op de proef te stellen. Bij elk debat verwijst ze naar de op handen zijnde visie.

Overigens deed ze bij haar aantreden wel al stevige uitspraken, zoals “geen bezuinigingen meer op troepen”, “het vlees is toch echt van de botten bij defensie” en “nieuwe bezuinigingen zouden drama zijn”. Het enige wat er tot nog toe over de visie bekend is, lijkt echter te zijn dat er een nieuw gat van 330 miljoen euro gedicht moet worden. Een jaar na de grote schoonmaak van oud minister Hillen waren blijkbaar toch niet alle lijken uit de kast tevoorschijn gekomen.

De minister heeft een batterij aan militairen en medewerkers tot haar beschikking om haar te adviseren. Ze kan die groep zo groot of zo klein maken als zij zelf wil. Ik ben dan ook verbaasd dat Defensiepersoneel kennelijk maar één weg hebben om van zich te laten horen: via de media. Er lijkt de laatste tijd een taboe te heersen op discussie binnen Defensie, waardoor de toenemende frustratie onder de militairen steeds vaker een uiting krijgt naar buiten toe. Als volksvertegenwoordiger en woordvoerder defensie controleer ik de minister straks op de inhoud van haar visie, maar ook het proces. Ik zie een belangrijk verschil met hoe dit onder Rutte 1 verliep.

Oud-minister Hillen opende destijds een mailadres en betrok actief het personeel bij zijn plannen. Het personeel dacht mee en kwam met creatieve oplossingen om de bezuinigingen in te vullen. Kennelijk is dat mailadres met de komst van minister Hennis opgedoekt. Dit Kabinet verwijst als het gaat om de besluitvorming over de toekomst van de krijgsmacht steeds naar de ministeriële commissie waarin ook de premier, vicepremier Asscher en minister Kamp van Economische zaken zitten.

Dat de interne coalitiepolitiek over de JSF bij de PvdA erg moeilijk ligt is misschien geen verrassing, maar de minister wekt door deze aanpak ook de schijn dat met name deze Haagse gevoeligheden bepalend zijn voor de wijze waarop haar visie op de hele krijgsmacht wordt ingekleurd. Daardoor dreigt schade aan de motivatie van militairen en hun vertrouwen in hun toekomst bij Defensie. Geen wonder dat het ondanks de werkeloosheid steeds moeilijker lijkt om jonge mensen te werven. Ruim 60.000 mensen die mee kunnen denken, daar kan ik als Kamerlid met één medewerker tot mijn beschikking nog maar van dromen. Maar het is nog niet te laat. Een e-mailadres is anno 2013 zo weer opengesteld. Misschien kan de minister er voor Prinsjesdag nog haar voordeel mee doen!

(bron: Facebook, 9 september 2013)

vrijdag 6 september 2013

Geen verhoogde waakzaamheid Patriot-batterijen in Turkije

De Verenigde Staten hebben vrijdag aangekondigd dat niet-essentieel personeel van het consulaat-generaal en familieleden weg mogen uit de Turkse stad Adana. Volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken is deze voorzorgsmaatregel genomen in het licht van "de huidige spanningen in de regio, en potentiële dreigingen tegenover Amerikaanse overheidsinstellingen en personeel". Verder wordt Amerikaanse burgers het reizen naar zuid-oost Turkije ontraden.

Adana en de nabijgelegen Amerikaans-Turkse luchtmachtbasis Incirlik Air Base worden tegen aanvallen met ballistische raketten vanuit Syrië beschermd door twee Nederlandse Patriot-batterijen. De Amerikaanse maatregelen leiden niet tot een verhoogde waakzaamheid bij de Patriot-batterijen, zo zei het ministerie vrijdag desgevraagd. De Patriots zijn sinds hun stationering beging dit jaar in het kader van de NAVO al 24/7 volledig paraat, zei een woordvoerder.

Patriot lanceerinrichting, Adana 

De Nederlandse militairen komen niet in de stad Adana; zij werken op het civiele vliegveld van de stad en op de basis Incirlik.

Verder valt op dat er geen extra maatregelen zijn genomen i.v.m. de mogelijke inzet van chemische wapens. Het personeel heeft zijn eigen beschermingsmiddelen, maar speciaal opgeleid CBRN-personeel blijft op stand-by in Nederland. Wel zijn er op de locaties twee (nu dus onbemande) 'snuffelvoertuigen' van het type Fuchs aanwezig.

(Defensie weblog, 6 september 2013)

The Department of State has (...)  approved the drawdown of non-emergency personnel and family members who wish to leave Adana, Turkey. Given the current tensions in the region, as well as potential threats to U.S. Government facilities and personnel, we are taking these steps out of an abundance of caution to protect our employees and their families, and local employees and visitors to our facilities. We will continue to assess the situation and to adjust our security posture accordingly.
(State Department, 6 September 2013)

Staat aansprakelijk voor dood drie moslimmannen Srebrenica

De Nederlandse Staat is aansprakelijk voor de dood van drie moslimmannen uit Srebrenica. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De mannen hadden hun toevlucht gezocht tot de compound van Dutchbat. Dutchbat besloot hen niet mee te evacueren met het bataljon en stuurde hen op 13 juli 1995 weg van de compound. Buiten de compound werden zij vermoord door het Bosnisch-Servische leger of aanverwante paramilitaire groepen.

In een tweetal uitspraken bevestigt de Hoge Raad eerdere uitspraken van het hof Den Haag uit 2011 (ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0132 en ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0133) en 2012 (ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9015 en ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9014) en verwerpt hij het cassatieberoep dat de Staat tegen deze uitspraken instelde.

Achtergrond
In beide zaken gaat het om gebeurtenissen die plaatsvonden kort na de val van de enclave Srebrenica op 11 juli 1995.

Hasan Nuhanović was in dienst van de Verenigde Naties. Hij was als tolk werkzaam op de compound in Potočári waar Dutchbat gelegerd was. Hij beschikte over een VN-pas en stond op de lijst van lokaal personeel dat met Dutchbat mee mocht evacueren. Zijn vader Ibro, zijn moeder Nasiha en zijn broer Muhamed hadden na de val van de enclave hun toevlucht gezocht op de compound. Zij stonden niet op de lijst van lokaal personeel en kregen op 13 juli 1995 te horen dat zij de compound moesten verlaten. Kort daarna zijn zij door het Bosnisch-Servische leger of aanverwante paramilitaire groepen vermoord. Hasan is de eisende partij in de ene zaak.

Rizo Mustafić was in dienst van het gemeentebestuur van Srebrenica en door dit gemeentebestuur bij Dutchbat gedetacheerd, om als elektricien werkzaam te zijn op de compound. Na de val van de enclave had ook Rizo met zijn vrouw en kinderen zijn toevlucht gezocht op de compound. Het gezin kreeg op 13 juli 1995 te horen dat het de compound moest verlaten. Kort daarna is Rizo door het Bosnisch-Servische leger of aanverwante paramilitaire groepen vermoord. Zijn vrouw en kinderen hebben het overleefd. Zij zijn de eisers in de andere zaak.

Twee centrale vragen
In de procedure bij de Hoge Raad staan twee vragen centraal:

1. Kan het optreden van Dutchbat aan de Staat worden toegerekend?
2. Was het optreden van Dutchbat onrechtmatig.

Toerekening?
De Hoge Raad beantwoordt de vraag of het optreden van Dutchbat aan de Staat kan worden toegerekend, aan de hand van het internationaal recht. Daarbij sluit de Hoge Raad aan bij twee regelingen die zijn opgesteld door de International Law Commission van de Verenigde Naties.

De Hoge Raad oordeelt dat het internationaal recht toelaat dat een gedraging niet alleen wordt toegerekend aan de Verenigde Naties, die de leiding hadden over de vredesmissie, maar ook aan de Staat, omdat de Staat effective control had over het verweten optreden van Dutchbat. Het hof heeft dan ook mogen oordelen dat het optreden van Dutchbat aan de Staat wordt toegerekend.

Onrechtmatig?
Het hof heeft beslist dat het optreden van Dutchbat onrechtmatig was volgens het nationale recht van Bosnië-Herzegovina, dat in dit geval van toepassing is. Dit is in cassatie zonder succes bestreden. De Hoge Raad voegt nog toe dat een terughoudende toetsing van het optreden van Dutchbat zoals door de Staat is bepleit, zou betekenen dat nagenoeg geen ruimte zou bestaan voor de beoordeling door de rechter van het optreden van een troepenmacht in het kader van een vredesmissie. Dat is volgens de Hoge Raad onaanvaardbaar. Wel moet de rechter die achteraf de gedragingen van een troepenmacht beoordeelt, ermee rekening houden dat het hier gaat om onder grote druk in een oorlogssituatie genomen beslissingen.

Dit is een nieuwsbericht naar aanleiding van de uitspraken van de Hoge Raad van 6 september 2013. De volledige uitspraken (12/03324 en 12/03329) zijn gepubliceerd op www.hogeraad.nl, ECLI:NL:HR:2013:BZ9225 en ECLI:NL:HR:2013:BZ9228

(Hoge Raad, 6 september 2013)

donderdag 5 september 2013

President Somalië bezoekt Nederlands marineschip

“Somalië staat open voor een verdere samenwerking met de Europese Unie op het gebied van maritieme veiligheid.” Dat zei de Somalische president Hassan Sheik Mohamoud gisteren aan boord van Zr.Ms. Johan de Witt op de Indische Oceaan ter hoogte van de hoofdstad Mogadishu.

Commandeur Lenselink verwelkomt de Somalische president

De president noemde de samenwerking een onderdeel van het verbreden van EU-betrekkingen in Somalië. “Maritieme samenwerking is belangrijk voor verdere stabilisatie en de ontwikkeling van de kustregio’s in mijn land. Ik ben voornemens de eerste schets van een complete maritieme strategie te presenteren tijdens de Brussel Conferentie.”

Maritieme veiligheid
Hassan Sheik Mohamoud en een delegatie van zijn kabinet waren bij de marine te gast voor een bijeenkomst met hoogwaardigheidsbekleders van de EU.  Nadat zij waren geïnformeerd over de vele capaciteiten van het schip, gaf commandeur Peter Lenselink inzicht in de wijze van piraterijbestrijding door marineschepen en maritieme patrouillevliegtuigen. De commandant EU antipiraterijmissie benadrukte daarbij de link die er is tussen de antipiraterijmissie en maritieme veiligheid in de regio.

President Hassan Sheik Mohamoud (re.) krijgt uitleg van
commandeur Lenselink


Juridische mogelijkheden
De hoogwaardigheidsbekleders spraken over samenwerking op verschillende maritieme gebieden. Ook kwamen verschillende EU-capaciteiten aan de orde om te komen tot het ontwikkelingen van een maritieme strategie voor Somalië. Een voorbeeld was het seminar over maritieme criminaliteit van EUCAP Nestor, eveneens gisteren aan boord van het marineschip. Het college met Somalische openbare aanklagers en rechters, richtte zich op de juridische mogelijkheden van Somalische autoriteiten om piraterij en illegale visserij tegen te gaan.

Belangrijke bouwsteen
De bijeenkomst vormde een belangrijke bouwsteen  voor zowel de derde Internationale Antipiraterij Conferentie in Dubai op 11 en 12 september als de ‘New Deal for Somalia’ conferentie van de EU en Somalië op  16 september in Brussel. De ‘New Deal Conference’ onderschrijft de relatie tussen Somalië en de internationale gemeenschap en stelt prioriteiten op het gebied van veiligheid, politiek, en op sociaaleconomisch vlak.

Cougar helikopter met Somalische gasten landt op de Johan de Witt 


3D op en vanuit zee
Een bijeenkomst tussen EU-gezanten voor Somalië en de Somalische president is nog niet eerder voorgekomen op een schip. Lenselink: “Daarnaast zijn de capaciteiten van Zr. Ms. Johan de Witt uitstekend benut voor het faciliteren van een seminar van EUCAP Nestor. Deze samenwerking tussen de EU-missies Atalanta en EUCAP Nestor maakt het mogelijk piraterij effectief, zowel op zee als op het land, te bestrijden. De samenwerking is een schoolvoorbeeld van 3D op en vanuit zee.”

Nederland draagt sinds 2009 bij aan piraterijbestrijding voor de kust van Somalië, zowel in EU- als in NAVO-verband.

(ministerie van Defensie, 5 september 2013)

The Lighter Side of Journalism

by Hans de Vreij

Have you ever wondered how information can 'leak', or which mysterious persons hide behind the word 'sources'? Here is a mini-dictionary of journalistic jargon.

Anonymous
As in "a source who wishes to remain anonymous". By definition, sources wish to remain anonymous, otherwise they'd lose their job.

Confirm nor deny
The information is correct, but it's a bit early or counterproductive to confirm that officially. As in: 'a Pentagon spokesman could confirm nor deny reports that an all-out attack against Syria was imminent.'

Diplomats
Always used in the plural form, but almost invariably referring to a single diplomat who has been kind enough to answer a question. 'A diplomat', however, is not enough to satisfy discerning editors (or readers), who insist on two independent sources. Hence the plural.

Exclusive
The journalist in question beats the competition and gets the first copy of a new report. Or, the journalist is the first to get the brilliant idea to interview an important person. Also, CNN has a tendency to label everything it airs 'exclusive'.

Hit and Run
Civil servants and diplomats, beware! A 'hit and run' journalist can wreak utter havoc. This is because the culprit does not plan to return to the scene of the crime and can therefore write anything he/she wants.

Leak
Unlike plumbing, information does not leak spontaneously. 'Leaked information' refers to reports that have been deliberately handed over to one or more journalists. The culprit does this because a) he really hates his superior (usually a minister), or b) because a minister really hates a colleague whom he hopes to embarrass with the 'leaked' report.

News
Entire armies of journalists earn a decent living by teaching future colleagues in schools of journalism what news really is. Why bother? You will see when something is real news when CNN devotes a 'Special Report' to it. Better still, when an issue is labeled "Breaking News".

Observers
Among the most favorite words in any juicy article. I can now reveal that the term 'observers' usually refers to the journalist himself or someone in his/her close vicinity, such as a taxi driver, spouse, or a friend.

Public opinion
Journalists love public opinion surveys, especially when the results match their presumptions.

Scoop
Bar the Pulitzer Prize, this is the ultimate goal of every journalist. To scoop the competition means instant jealousy among colleagues or, better still, a pay rise.

Sources
Probably the most abused journalistic expression. More often than not, 'sources' refers to a single person (civil servant, diplomat, expert) who feels compelled to inform a journalist about certain developments. But since the source also has a career to mind, no names can be mentioned.

Are there other words you want to know more about? Let me know! hdevreij [at] gmail