woensdag 27 februari 2013

Nieuwe commandant ISAF bezoekt politietrainingsmissie

De Nederlandse militairen in Kunduz hebben bezoek gehad van de nieuwe commandant van de ISAF-missie in Afghanistan, de Amerikaanse generaal Joseph Dunford.

Generaal Joseph Dunford
Dunford kreeg een toelichting op de politietrainingsmissie, maar hij bleek al goed op de hoogte van het Nederlandse aanpak. “Het geïntegreerde karakter en de wijze van optreden werken uitstekend in Afghanistan”, zei hij.

8 vrouwelijke Afghaanse agenten rondden in Kunduz-stad als eerste groep de vervolgtraining af. Nederlandse trainers verzorgden deze voortgezette cursus. Commandant Police Training Group kolonel Roland de Jong en civiel vertegenwoordiger Geoffrey van Leeuwen reikten de certificaten uit. “Dit is een belangrijke stap in de verdere ontwikkeling en professionalisering van de Afghan Uniformed Police”, aldus De Jong.

Nieuwe lichting
Ook ontvingen 63 agenten van de Afghaanse politie een diploma voor het volgen van de aanvullende politietraining. Ze kwamen uit alle 4 de districten van Kunduz waar Nederland agenten traint. Een nieuwe lichting agenten begint binnenkort met de praktijktraining bij de Police Training Group.

De Nederlandse politietrainers verzorgden trainings- en begeleidingsactiviteiten op het regionaal trainingscentrum in Kunduz-stad en in verschillende districten. Ook kregen zij bezoek van Kamerleden van de vaste Commissie Defensie. De politici namen ook een kijkje bij Nederlandse eenheden in Kabul en Mazar-e-Sharif.

Radio
Civiel vertegenwoordiger Van Leeuwen nam deel aan een programma van het radiostation Radio Kaihan. In de uitzending gaf hij uitleg over de Nederlandse missie. Luisteraars konden ook bellen met vragen voor hem.

(Weekoverzicht Defensie, 27 februari 2013)

Beatrix bezoekt jarig Bronbeek

Koningin Beatrix heeft vandaag het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek bezocht ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan. Ze sprak er met bewoners, personeel en vrijwilligers.

De vorstin heeft als beschermvrouwe van Bronbeek een bijzondere band met het Defensieonderdeel. Naast de gesprekken bezocht de Koningin de jubileumexpositie over 150 jaar Bronbeek in gezelschap van minister Jeanine Hennis- Plasschaert.

Foto: Defensie

Relatie Koningshuis
Voorafgaand hieraan ontving de majesteit het jubileumboek 150 jaar Koninklijk Bronbeek uit handen van schrijver Laurens van Aggelen. Het boek beschrijft onder meer de relatie tussen Bronbeek en het Koninklijk Huis. Die relatie startte met koning Willem III die zijn landgoed aan de staat schonk om er een tehuis voor oud-militairen van te laten maken.

Koloniaal verleden
Bronbeek biedt zorg en inwoning aan 50 veteranen van de Nederlandse krijgsmacht en het voormalig Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Het bijbehorende museum beheert een omvangrijke collectie met betrekking tot Nederlands-Indië en in het bijzonder het militaire aspect van het KNIL. Tentoonstellingen en educatieve activiteiten geven een historisch beeld van Nederlands koloniale verleden.

Daarnaast houden veteranen en oudgedienden jaarlijks herdenkingen bij de verschillende monumenten op het landgoed. Zoals bij het KNIL-monument of het monument voor Japanse vrouwenkampen en  het monument Koninklijke Landmacht.

(ministerie van Defensie, 27 februari 2013)

maandag 25 februari 2013

De Ruyter draagt piraten over aan Seychellen

Negen van piraterij verdachte Somaliërs aan boord van het fregat Hr. Ms. De Ruyter zijn overgedragen aan de Seychellen. De vermoedelijke piraten werden vorige week aan boord genomen na een achtervolging die volgde op de alarmmelding van een koopvaarder.

Hr. Ms. De Ruyter
Foto: Defensie
“Hier doen we het voor”, liet de commandant van de De Ruyter kapitein-luitenant-ter-zee Harold Liebregs vrijdag al weten. “Berechting in de regio door de Seychellen is voor ons een mooie afsluiting van onze actie. Het justitiële systeem moet nu zijn werk doen.”

Het negental en het aangetroffen bewijsmateriaal worden in Port Victoria aan land gebracht. De vermoedelijke zeerovers zaten in twee motorbootjes toen ze op 19 februari tot stoppen werden gedwongen.

Atalanta
Het luchtverdedigings- en commandofregat Hr. Ms. De Ruyter opereert voor de kust van Somalië voor de EU-antipiraterijmissie Atalanta. Naast het escorteren en beschermen van kwetsbare vaartuigen en schepen voor het Wereldvoedselprogramma van de VN, richt Atalanta zich op verstoring van piraterijactiviteiten in de Golf van Aden en de Indische Oceaan.

Antipiraterijcentrum
Hr. Ms. De Ruyter is in de Seychellen, de eilandgroep ten noorden van Madagaskar, voor de opening van het Regional Anti Piracy Prosecution Intelligence Coordination Centre (RAPPICC). Vanuit dit centrum wordt alle informatie over de Somalische piraterij verzameld. Het maakt deel uit van een groter centrum, met faciliteiten voor het interviewen en vasthouden van 20 vermoedelijke piraten.

(ministerie van Defensie, 25 februari 2013)


Nine Suspected Pirates transferred to Seychelles by Dutch EU Naval Force Frigate De Ruyter

On Monday 25 February Dutch EU Naval Force frigate HNLMS De Ruyter transferred nine suspected pirates to the Seychelles authorities for prosecution.  The transfers happened after HNLMS De Ruyter, who was conducting counter piracy patrols, stopped two skiffs on 19 February 120 nautical miles off the Somali Coast and apprehended nine suspected pirates on board.

During the operation, helicopters from both HNLMS De Ruyter and EU Naval Force flagship ESPS Mendez Nunez, together with the Spanish EU NAVFOR Maritime Patrol Reconnaissance Aircraft (MPRA), were able to locate the two skiffs and in a combined effort, stop them in the water approximately 200 nautical miles north east of Eyl. The nine men were then held on board HNLMS De Ruyter for further investigations and evidence collection in order to fully assess the possibility of prosecution.  The two attack skiffs were also seized.

Today, after the Republic of the Seychelles agreed to take the nine suspected pirates for prosecution, De Ruyter, who is currently alongside Port Victoria, transferred the men to the Seychelles’ Authorities.

Speaking about the second successful transfer of suspected pirates by the EU Naval Force within the past 5 weeks, the Operation Commander of the European Union Naval Force Rear Admiral Bob Tarrant said “I welcome the decision of the Republic of the Seychelles to once again prosecute those suspected of attacking ships at sea. The Seychelles are a steadfast partner of the EU, determined and committed in the fight against piracy. Once more we have sent a clear message to pirates that the EU Naval Force will always seek, whenever possible, a legal finish”.

The first transfer in 2013 was on 25 January, when twelve suspect pirates were transferred to Mauritius for prosecution.

(EUNAVFOR, 25 February 2013)

zaterdag 23 februari 2013

Turkish, German and Dutch defense ministers visit Patriots deployed in Turkey

Turkish Defense Minister İsmet Yılmaz along with his German and Dutch counterparts visited the Patriot missile systems deployed from both countries in Adana and Kahramanmaraş near the Turkish-Syrian border on Feb. 23.

Germany's defense minister Thomas de Maizière said during the visit that they delivered a "clear warning" to Damascus that NATO would not tolerate missiles being fired into Turkey.

"Our presence here serves to make sure that Syria doesn't turn its capabilities into action," de Maizière said, while also saying that the risk of attack was "minimal".  "We can see from here that Syria is using rockets - often several times a day” he added.

Defence ministers De Maizière, Hennis-Plaschaert, Yilmaz
Photo: MoD, The Netherlands

German Chancellor Angela Merkel was scheduled to visit the same area on Sunday when she begins a two-day visit to Turkey.

Dutch Defense Minister Jeanine Hennis-Plasschaert reiterated that Holland was willing to fulfill its commitments as a member of NATO. “What is happening in Syria showed us that war could occur nearby in Europe. This is a very important fact [from the viewpoint of] our security concept. It is a situation that we should never forget. We have to take lessons from what we have observed in Mali, Libya and Syria,” she said.

The hosting minister Yılmaz stressed that his counterparts had come to Turkey upon the government’s invitation. He thanked both countries as well as the United States for having responded to NATO’s call, adding that deterrence has increased in the region thanks to the Patriot batteries.

Turkey requested help from its NATO allies after shells landed on its border areas from Syria in October 2012, killing a number of villagers.

NATO approved the deployment later that year in December, saying the use of ballistic missiles by the Syrian regime posed a threat to Turkey and insisting that the move to deploy Patriots was purely defensive.

(Hurriyet, 23 February 2013)

Zwaardmacht op zee: commentaar NRC en reactie KVNR

Met het gisteren verschenen rapport van Instituut Clingendael over piraterijbestrijding is opnieuw de discussie aangezwengeld over de toelaatbaarheid van bewapende particuliere beveiligers op Nederlandse koopvaardijschepen. Opeenvolgende Nederlandse kabinetten zijn daarover tot nu toe helder geweest: niet doen.

Voor dit afwijzende standpunt zijn goede redenen aan te dragen. Het belangrijkste en tevens meest principiële argument is dat het geweldsmonopolie, de zwaardmacht, exclusief aan de overheid toebehoort. Op zee is dit tegenwoordig steeds minder vaak een vanzelfsprekendheid. Private piraterijbestrijding, vaak geleverd door ex-militairen die zichzelf hebben verzelfstandigd, is een ware groeimarkt.

Clingendael vindt dat Nederland zich bij deze praktijk dient neer te leggen en het verbod op bewapende particuliere beveiligers aan boord van schepen onder strikte voorwaarden moet opheffen. Volgens de onderzoekers is Nederland momenteel een van de laatste Europese landen met een dergelijk verbod. Het gevolg is dat maar een zeer beperkt deel van de Nederlandse koopvaardijschepen (8 á 10 procent) officieel beschermd door de zware risicogebieden vaart.

Dit zijn de schepen die gebruikmaken van militaire bewakers aan boord. Voor dit jaar worden 175 van dit soort expedities voorzien. De militaire assistentie is aan diverse procedures gebonden en kost de reders flink wat geld – hoewel minder dan voorheen. Onder druk van de markt heeft Defensie de kosten voor reders teruggebracht van 8.500 euro naar 5.000 euro per dag. Met dit bedrag is 40 procent van de kosten gedekt. De rest is voor de Nederlandse belastingbetaler.

De kritiek van de reders die door Clingendael wordt overgenomen, is dat de procedures om militaire bewakers aan boord te krijgen lang en onvoldoende flexibel zijn. Dat is zeker een punt. Uit een eigen onderzoek van Defensie bleek vorig najaar dat sinds maart 2011 de overheid in 41 gevallen niet in staat bleek op tijd een beveiligingsteam voor een schip af te leveren. Dit had onder andere te maken met langdurige diplomatieke inklaringsproblemen.

Maar die strenge procedures bestaan juist omdat het de mogelijkheid van gewapend geweld betreft. Optreden van militairen tegen piraten wordt gerapporteerd, acties van particuliere beveiligers waarbij onschuldige slachtoffers vallen (vissers die voor piraten worden aangezien) vaak niet.

Particuliere beveiliging heeft de charme van de eenvoud. Dat is haast per definitie het geval als zaken aan de markt worden overgelaten. Maar zeker nu het piraterijprobleem zich lijkt te verminderen is er geen reden het geweldsmonopolie van de staat op te geven.

(Hoofdredactioneel commentaar, NRC Handelsblad, 21 februari 2013)

Laat privébeveiligers wél onze schepen bewaken

Het hoofdredactioneel commentaar wijst particuliere beveiligers op koopvaardijschepen ferm af (NRC Handelsblad, 21 februari). De aangevoerde onderbouwing is juridisch onjuist en gaat voorbij aan internationale ontwikkelingen. De overheid heeft de plicht haar burgers, in dit geval Nederlandse zeevarenden, te beschermen. Kan ze dat niet zelf met militaire teams aan boord, dan is ze verplicht om op andere wijze in deze bescherming te laten voorzien. Professor Knoops en de commissie-De Wijkerslooth hebben hier behartigenswaardige zaken over geschreven.

Met het mandateren van particuliere beveiligingsfirma’s vult de overheid deze plicht in. En daarmee trekt ze haar handen niet af van dit vraagstuk. Integendeel, de overheid dient toe te zien op de kwaliteit van deze bedrijven en ze te certificeren. Nederlandse reders mogen alleen gecertificeerde bedrijven inschakelen.

Ook dient de overheid regels te stellen waaraan voldaan moet worden indien er een schietincident heeft plaatsgevonden. Acties moeten gefilmd worden, de kapitein moet een verslag opstellen. Dit alles dient aan het Openbaar Ministerie overhandigd te worden zodat er getoetst kan worden of aan de voorschriften is voldaan. De rechtstaat wordt zo gerespecteerd.

Is deze wijze van mandatering door de overheid een utopie? Landen als Noorwegen, Denemarken, België en het Verenigd Koninkrijk doen het al. Duitsland is er mee bezig.

Als we niet oppassen, vlaggen Nederlandse reders hun schepen steeds vaker uit naar die landen. Reders moeten wel, om zodoende op legale wijze hun zeevarenden te beschermen tegen piraten. Het risico is en blijft groot, de impact van een kaping en maandenlange gijzeling, met tegenwoordig ook martelingen, is immens. De NRC is de stuurman aan de wal die het beter weet.

T. Netelenbos
Kon. Ver. Nederlandse Reders
M. van den Broek
Voorzitter Nautilus Int.

(ingezonden brief, NRC Handelsblad 23 februari 2013)

Overname door derden is niet toegestaan

NATO Defence Ministers visit Patriot deployment

The German, Dutch and Turkish defence ministers paid a joint visit to NATO Patriot batteries in Turkey on Saturday 23 February, in a signal of Alliance solidarity.

The Turkish defence minister Ismet Yilmaz thanked Allies for their support. ''We are very pleased at how quickly NATO responded to our request to reinforce our air defences. I personally want to thank my fellow Ministers from Germany and the Netherlands for their important contribution,'' Mr Yilmaz said.

Dutch Patriot launcher, Turkey. Photo: MoD, The Netherlands
The three defence ministers visited both the Dutch and German patriot sites at Adana and Kahramanmaras during their two-day stay, and received an operational briefing from the Dutch and German Patriot commanders. They also met with local Turkish officials and officers.

The German defence minister Thomas de Maizière stressed the defensive nature of the deployment. ''The defensive nature of the mission is not only due to the NATO mandate, but also for technical reasons. The position and range of the Patriots makes it impossible to enforce a no-fly zone or attack Syria'', said Mr de Maiziere.

The Dutch defence minister Jeannine Hennis-Plasschaert said the joint visit demonstrated the Alliance’s resolve and solidarity. ''The strong solidarity that exists in NATO is very evident here today. The Netherlands are ready and pleased to serve and help our fellow Ally Turkey,'' Ms Hennis-Plasschaert said.

The ministers travelled to Turkey immediately after attending a defence ministerial in Brussels at NATO headquarters on Friday. The visit comes after the last of the deployed batteries became operational under NATO command and control on 15 February. Germany, the Netherlands and the United States provide two batteries each to augment Turkey’s air defences. The systems are deployed in Kahramanmaras, Adana, and Gaziantep.

(NATO, 23 February 2013)

Turkish, Dutch and German defense ministers survey Patriots in Adana

Turkish National Defense Minister Ismet Yilmaz, German Defense Minister Thomas de Maizière and Dutch Defense Minister Jeanine Hennis-Plasschaert surveyed on Saturday Patriot air defense systems which were installed in Turkey's southern Adana province.

The ministers visited the 10th Tank Base Command in Incirlik base where Patriot system was deployed upon Turkey's demand from NATO against a possible missile threat from Syria.

Dutch Patriot launcher, Adana, Turkey.
Photo: MoD, the Netherlands

Dutch minister said that the Netherlands, as a NATO state, undertook its responsibility, and helped Turkey, which was another NATO member state.

Yilmaz said that it was necessary to work together to restore peace in the world.

Noting that restoring peace was one of the goals of NATO, Yilmaz thanked Germany, the Netherlands and US which responded Turkey's demand rapidly.

The ministers then proceeded to Kahramanmaras city.

(Anadolu Agency, 23 February 2013)

Hollanda Savunma Bakanı Hennis-Plasschaert Türkiye'yi ziyaret ediyor

Jeanine Hennis-Plasschaert
Hollanda Savunma Bakanı Jeanine Hennis-Plasschaert ve Genelkurmay Başkanı Tom Middendorp iki günlük bir ziyaret için bugün Türkiye'ye geliyor.

Bakan Hennis-Plasschaert ve Genelkurmay Başkanı Middendorp, Adana İncirlik'te Patriot sistemlerini konuşlandıran Hollanda askerlerini ziyaret edecek. Daha sonra Maraş ve Gaziantep'e geçecek olan Hennis-Plasschaert Middendorp diğer Patriot sistemleriyle ilgili görev alan NATO askerleriyle de bir araya gelecek.

(Timeturk, 22 februari 2013)


İncirlik çıkarması

Almanya Savunma Bakanı Dr. Thomas de Maiziere,Hollanda Savunma Bakanı Jeanine Hennis Plasschaert ile Hollanda Genelkurmay Başkanı Tom Middendarp dün Adana İncirlik Üssü’ne geldi. İki ülkenin Savunma Bakanları ile Hollanda Genelkurmay Başkanı Adana’dan askerlerinin görev yaptığıGaziantep ve Kahramanmaraş’a geçecek.

(BügunGüdem, 23 februari 2013)

vrijdag 22 februari 2013

Minister Hennis wil 'slagvaardige NAVO'

Het belang van samenwerken voor de slagvaardigheid van de NAVO was gisteren en vandaag het voornaamste onderwerp van gesprek tijdens een bijeenkomst van de ministers van Defensie in Brussel. Namens Nederland woonde minister Jeanine Hennis-Plasschaert de vergadering van het bondgenootschap bij.

De ministers spraken over het niveau van de NAVO, het budget, kleinschalige samenwerkingsverbanden, investeringen en de ontwikkeling in Afghanistan.

De samenwerking wordt in 2015 al grootschalig op de proef gesteld met een uitgebreide NAVO-oefening, zo besloten de ministers.

Niveau handhaven
De NAVO wist in eerdere operaties al een hoog niveau te halen. Het kan bijvoorbeeld bogen op de ISAF-missie in Afghanistan, waar zo’n 50 landen intensief samenwerken en op elkaar zijn ingespeeld.

Om dit niveau te handhaven, ontwikkelden de NAVO-bondgenoten het zogeheten Connected Forces Initiative. Dit initiatief berust op 3 pijlers:

•    meer gezamenlijke oefeningen;
•    gezamenlijke opleidingen; en
•    een beter gebruik van elkaars technologie.

Nederlands belang
Omdat Nederland vrijwel uitsluitend in internationaal verband optreedt, onderstreepte Hennis hoe belangrijk het behoud van deze interoperabiliteit is, net als samenwerking met partnerlanden.

Financiën
Ook het NAVO-budget kwam aan de orde. Zo gaf Hennis aan dat zowel de NAVO als de individuele bondgenoten beschikbare fondsen slimmer en meer gezamenlijk moeten inzetten. Hennis: “Wanneer nagenoeg alle bondgenoten bezuinigen op de krijgsmacht, is multinationale samenwerking een bittere noodzaak. Het is bovendien niet vrijblijvend en daar moeten we naar gaan handelen."

Bottom-up
Bij samenwerking is Nederland voorstander van de bottom-up benadering. Daarbij nemen landen zelf het initiatief om met gelijkgestemde landen te werken aan capaciteitontwikkeling. Nederland deed daarmee al veel ervaring op in Benelux-verband en in projecten zoals Benesam, het European Air Transport Command, het Duits-Nederlands legerkorps en de European Gendarmerie Force.

De NAVO kan volgens Hennis een belangrijke coördinerende en faciliterende rol spelen bij dit soort multinationale samenwerking. Daarvoor is goede coördinatie met de EU een vereiste.

Militair advies
Militaire NAVO-commandanten informeerden de ministers in Brussel over de benodigde investeringen in capaciteiten. Investeren op een aantal gebieden vinden zij essentieel om het bondgenootschap klaar te maken voor de 3 kerntaken: gemeenschappelijke verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid in 2020. Het gaat dan bijvoorbeeld om bescherming tegen raketaanvallen, de geïntegreerde benadering bij crisisbeheersingsoperaties en de partnerschappen.

Overleg Afghanistan
Ministers van landen die troepen leveren aan ISAF spraken vandaag afzonderlijk over de NAVO-inzet in Afghanistan en de financiering na afloop van de huidige missie.

De nieuwe ISAF-commandant generaal Joseph Dunford sprak hen bij over de ontwikkelingen. Het grootste deel van Afghanistan bevindt zich in de transitiefase, de overgangsfase waarin Afghanen geleidelijk zelf verantwoordelijk worden voor de veiligheid. De missie krijgt steeds meer nadruk op begeleiding en training van Afghaanse politie en leger.

De geïntegreerde aanpak van Nederland op dat gebied noemde Dunford nog als best practice, toen hij vorige week Kunduz bezocht.

Overwegingen
De NAVO overweegt na vertrek uit Afghanistan in 2014 een groter Afghaans leger te onderhouden dan aanvankelijk gepland. Dat zou kunnen betekenen dat het bondgenootschap wil doorgaan met de financiering van 352.000 Afghaanse militairen tot 2018. Het besluit hierover vindt later plaats.

Jaarlijks 30 miljoen
Nu al betalen de NAVO en andere landen de salarissen en het materieel van zo'n 352.000 Afghaanse militairen. Dat kost per jaar bijna 6.5 miljard dollar. Nederland draagt in de periode 2015 - 2017 jaarlijks een bedrag van 30 miljoen bij, waarvan 5 miljoen voor het Afghaanse leger en 25 miljoen voor de Afghaanse politie.

Missie Turkije
Minister Hennis en haar Duitse collega Thomas de Mazière reisden aansluitend aan de NAVO-bijeenkomst door naar Turkije voor een tweedaags bezoek aan de Duitse en Nederlandse Patriot-eenheden.

(Rijksoverheid, 22 februari 2013)

Parachutetraining In Benelux-verband

De Defensieministers van Nederland, België en Luxemburg hebben concrete afspraken gemaakt om de banden verder aan te halen. Zo komt er een gezamenlijk parachute opleidings- en trainingscentrum in België waar vanaf dit jaar 15 Nederlandse militairen aan de slag gaan en Luxemburg voor luchttransport zorgt.

Minister Jeanine Hennis-Plasschaert, haar Belgische collega Pieter De Crem en minister Jean-Marie Halsdorf van Luxemburg kwamen dit gisteren in Brussel overeen tijdens informeel overleg voorafgaand aan een NAVO-top in Brussel. De nieuwe overeenkomst concretiseert de overeenkomst van 18 april 2012. Sindsdien is geconstateerd dat op een groot aantal terreinen samenwerking goed haalbaar is.

De ministers van Defensie van de Benelux-landen

Naast het parachutecentrum voor basis-parachutetrainingen streeft de Benelux naar een geïntegreerd helikoptercommando. Ook bekijken Nederland en België de mogelijkheden van gezamenlijke bewaking en beveiliging van het luchtruim.

Benelux-kalender
Daarnaast wordt de samenwerking geïntensiveerd op het gebied van trainingen, opleidingen en medische ondersteuning. Trainings- en schietkalenders worden samengevoegd in een Benelux-kalender, voor gezamenlijke trainingen en efficiënt gebruik van elkaars oefenlocaties. Ook huren ze in de toekomst samen het schietterrein Bergen-Hohne in Duitsland. Het is de bedoeling dat Duitsland op termijn ook wordt betrokken bij de Benelux-samenwerking.

Medische samenwerking
De medische maritieme samenwerking wordt versterkt door dezelfde chirurgische capaciteit in te richten aan boord van Belgische en Nederlandse M-fregatten. De lessen die in dit verband worden opgedaan aan boord van het Belgische M-fregat Louise Marie, dat tot februari 2013 deelneemt aan antipiraterijmissie Atalanta, worden nog dit jaar toegepast op de Nederlandse fregatten Hr. Ms. Van Amstel en Hr. Ms. Van Speijk.

Minister Hennis benadrukte het belang: “Internationale militaire samenwerking is geen politieke correctheid maar een operationele noodzaak. De Benelux-samenwerking is daarbij één van de hoekstenen.” Het is een belangrijke stap om op korte termijn meer Europees samen te werken. Het moet de Europese Defensie kosteneffectiever maken en tegelijkertijd de slagkracht vergroten.

(ministerie van Defensie, 22 februari 2013)

Meer samenwerking Benelux-legers

De ministers van Defensie van Nederland, België en Luxemburg hebben in Brussel een overeenkomst getekend over de intensievere samenwerking tussen de krijgsmachten van de drie landen. De overeenkomst bouwt voort op afspraken die in april 2012 zijn gemaakt.

De bewindslieden, minister Jeanine Hennis-Plasschaert, de Belgische minister Pieter De Crem en hun Luxemburgse collega Jean-Marie Halsdorf hebben geconstateerd dat samenwerking op een groot aantal terreinen haalbaar is.

Belgisch-Nederlands systeem
De ministers hebben onder meer afgesproken om in België een gezamenlijk opleidings- en trainingscentrum voor parachutisten te vestigen. Ook moet er een Benelux-helikoptercommando komen.

De samenwerking wordt verder uitgebreid op het gebied van training en opleiding. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht van een gezamenlijk Belgisch-Nederlands systeem voor luchtruimbewaking en -beveiliging.

Hoekstenen
De ministers van Defensie van de Benelux zoeken ook samenwerking met Duitsland. Daarover zijn al gesprekken gaande. Het is de bedoeling dat alle landen binnen de Europese Unie op militair terrein intensiever gaan samenwerken.

Minister Hennis-Plasschaert benadrukte in Brussel het belang van de samenwerkingsverbanden: "Internationale militaire samenwerking is geen politieke correctheid maar een operationele noodzaak. De Benelux-samenwerking is daarbij één van de hoekstenen."

(NOS, 21 februari 2013)

donderdag 21 februari 2013

Antwoord op Kamervragen over 'Patriot-militairen' Turkije

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 21 februari 2013
Betreft Beantwoording vragen van de leden Omtzigt en Knops over het bericht "Duitse Patriot-militairen belaagd in zuiden Turkije"

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Defensie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Omtzigt en Knops over het bericht "Duitse Patriot-militairen belaagd in zuiden Turkije". Deze vragen werden ingezonden op 28 januari 2013 met kenmerk 2013Z01472.

Antwoorden van Frans Timmermans, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Defensie, op vragen van de leden Omtzigt en Knops (CDA) over het bericht "Duitse Patriot-militairen belaagd in zuiden Turkije".

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Duitse Patriot-militairen belaagd in zuiden Turkije’?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Klopt het dat enkele Duitse militairen, die in hun vrije tijd waren gaan winkelen in de Turkse havenstad Iskenderun, belaagd zijn door enkele tientallen betogers?

Antwoord
Ja. De Turkse veiligheidsdienst greep onmiddellijk in. De militairen zijn niet gewond geraakt. Het Turkse Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het incident veroordeeld.

Vraag 3
Hoeveel demonstraties hebben er de afgelopen tijd plaatsgevonden? Verwacht u meer onrust?

Antwoord
In Turkije zijn in de afgelopen weken enkele kleine demonstraties gehouden, onder andere bij de Nederlandse vertegenwoordigingen. Op en rondom de basis waar de Nederlandse Patriot-eenheden zijn gestationeerd hebben zich geen demonstraties voorgedaan.

Op vrijdag 1 februari jl. is een zelfmoordaanslag op de Amerikaanse ambassade in Ankara gepleegd. Daarbij zijn de dader en een Turkse bewaker van de ambassade om het leven gekomen. De Turkse groepering DHKP-C heeft de aanslag opgeëist, verwijzend naar de eis dat NAVO-militairen zich moeten terugtrekken van Turks grondgebied. Nederland veroordeelt de aanslag ten zeerste. Deze aanslag maakt duidelijk dat er een kleine groep van links-radicale Turken sterk gekant is tegen de Patriots. Er is echter brede steun en waardering in de Turkse samenleving voor de stationering van Patriots.

Vraag 4
Is het waar dat Nederlandse militairen de opdracht hebben gekregen zoveel mogelijk op hun basis te blijven en dat, indien zij zich buiten de basis begeven, dat altijd met Turkse beveiliging dient te zijn?

Antwoord
In beginsel hanteert Defensie het standpunt dat er tijdens missies geen sprake is van bewegingsvrijheid buiten het kamp. De inzet van de Patriots wordt als een missie beschouwd.

Vraag 5
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de gesprekken met de Turkse overheid om bij te dragen aan de financiering van de stationering van de Patriots op Turks grondgebied en in hoeverre worden deze bemoeilijkt door de anti-Westerse sentimenten en demonstraties?

Antwoord
De gesprekken van de NAVO met Turkse autoriteiten over de host nation support en de financiering van de stationering van de Patriots door NAVO-partners in Turkije zijn op 12 januari 2013 voltooid. De afspraken zijn vastgelegd in een Implementing Agreement. NAVO-partners plaatsen de Patriots op verzoek van Turkije. De gesprekken werden niet bemoeilijkt door in de vraag gestelde aspecten.

(ministerie van Buitenlandse Zaken, 21 februari 2013)

dinsdag 19 februari 2013

Hr. Ms. De Ruyter pakt vermoedelijke piraten op

Het Nederlandse fregat Hr. Ms. De Ruyter heeft vanochtend bij Somalië een einde gemaakt aan de activiteiten van een vermoedelijke piratengroep. Na een achtervolging wist de NH90-boordhelikopter een motorbootje met een aantal van de 9 verdachten te stoppen.* Een tweede skiff werd door de boordhelikopter van het Spaanse fregat ESPS Mendez Nunez tot stoppen gedwongen.

Boarding teams van Hr. Ms. De Ruyter naderen een verdachte skiff
Foto: Marine
“Hier doen we het voor”, aldus commandant Hr. Ms. De Ruyter kapitein-luitenant-ter-zee Harold Liebregs. “We geven zo een duidelijke boodschap af aan de piraten.”

 De verdachten en beide bootjes blijven aan boord van De Ruyter in afwachting van verdere besluitvorming. Het luchtverdedigings- en commandofregat is in het gebied voor de EU-antipiraterijmissie Atalanta.

Spullen overboord
De marineschepen kwamen in actie nadat een schip varend onder Panamese vlag zich bedreigd voelde. De NH90-bemanning vond de 2 skiffs en zag de verdachten spullen overboord gooien. De scheepjes maakten zich daarna in verschillende richtingen uit de voeten.

Naast het verstoren van piraten in de Golf van Aden en de Indische Oceaan, beschermen en escorteren deelnemers aan Atalanta kwetsbare vaartuigen en schepen voor het Wereldvoedselprogramma van de VN.

(ministerie van Defensie, 19 februari 2013)

*De actie vond plaats in het zogeheten Somalisch Bassin, op ca. 200 zeemijlen (370 kilometer) ten Noord-Oosten van de Somalische kustplaats Eyl.

maandag 18 februari 2013

Blog CDS: 'Bezint eer ge begint'

Generaal Middendorp
Foto: Defensie
Dit jaar wordt een cruciaal jaar voor de Nederlandse krijgsmacht. Dit jaar komt er vanuit de politiek een antwoord op de vraag wat Nederland met zijn krijgsmacht wil en wat die krijgsmacht dus moet kunnen. Een antwoord dat duidelijkheid biedt over de taken en ambities van de krijgsmacht. Een antwoord dat belangrijk is, omdat het ijs heel dun is geworden en we voor belangrijke besluiten staan zoals de vervanging van de F-16.

De strategische analyse “Verkenningen” was daarvoor de eerste aanzet. In deze stevige studie zijn de grote uitdagingen van de komende jaren geschetst. Schaarste aan grondstoffen, energie en water bijvoorbeeld. De opkomst van nieuwe wereldmachten en de verschuiving van de Amerikaanse militaire en economische focus.

De onvoorspelbaarheid van conflicten speelt eveneens een cruciale rol. De bloedige revoluties in de Arabische wereld bijvoorbeeld heeft niemand zo voorspeld, Het zijn ontwikkelingen die impact hebben op onze veiligheid en welvaart en waar we op in moeten kunnen spelen.

Dat vereist een krachtige, goed doordachte en internationaal inpasbare krijgsmacht. Want alleen met de optimale mix aan militaire capaciteiten, kun je ook de mix aan dreigingen en uitdagingen het hoofd bieden.

Wij als Nederlandse militairen zijn ambitieus. We willen alles kunnen en als het aan ons ligt, kunnen we ook alles. Dat is de ‘can-do’ mentaliteit die ons sterk maakt. Omdat wij als geen ander zien wat de positieve effecten zijn van ons werk voor Nederland. Ook wij houden de naam van Nederland in het buitenland hoog. Wij zorgen voor veiligheid en stabiliteit, invloed en goodwill die anderen – zoals het bedrijfsleven – vervolgens te gelde kunnen maken.

Dankzij die diepe loyaliteit aan het rood-wit-blauw staat de Nederlandse krijgsmacht nog altijd op hoog niveau. Je wilt je land gewoon zo goed mogelijk dienen, ook al zijn de omstandigheden soms zwaar, ook al wordt er ingrijpend gereorganiseerd en bezuinigd.

Maar we kunnen nog zo ambitieus en professioneel zijn bij de krijgsmacht, het is aan de politiek om keuzes te maken over taken, ambities en ook budget van de krijgsmacht. Wat moet Nederland militair gezien zelf kunnen, wat gaan we samen doen met andere landen.

Het is van groot belang hier niet over een nacht ijs te gaan. Want een krijgsmacht afbreken doe je zo, dat is in een achternamiddag geregeld. Maar een krijgsmacht opbouwen duurt vele jaren.

Bezint eer ge begint, is wat mij betreft een belangrijk uitgangspunt, net als vasthouden aan kwaliteit en het behalen van maximaal rendement op elke belastingeuro die wij bij Defensie mogen besteden.

Steeds meer bouwstenen voor die keuze komen naar voren waarover hoogambtelijke en ministeriële commissies zich buigen. Rapporten van denktanks als HCSS en Clingendael bijvoorbeeld. Maar ook het rapport van de Algemene Rekenkamer.

Het is mijn verantwoordelijkheid om als hoogste militaire autoriteit in Nederland de militaire stem te laten horen. Want uiteindelijk kunnen er nog zoveel analyses worden gemaakt, het moet militair-strategisch en in de militaire uitvoering voor mijn commandanten van de Marine, Landmacht, Luchtmacht en Marechaussee wél werken.

De wetenschappelijke, politieke én militaire analyses moeten dus tezamen gewogen worden.

Zo’n weging moet leiden tot een goed onderbouwd beeld over een toekomstige krijgsmacht die ook daadwerkelijk in staat is de gestelde ambities waar te maken. Daarbij doe ik geen concessies in de kwaliteit van ons werk. Wat wij doen moeten we goed kunnen doen. Daarvoor is ons werk te belangrijk.

Generaal Tom Middendorp
Commandant der Strijdkrachten
18 februari 2013

https://www.facebook.com/Commandantderstrijdkrachten

(ministerie van Defensie, 18 februari 2013)

vrijdag 15 februari 2013

Ridder Militaire Willems-Orde Hakkenberg overleden

Ridder Militaire Willems-Orde Giovanni Narcis Hakkenberg is vandaag op 89-jarige leeftijd in Ede overleden. De oud-marinier ontving de hoogste Nederlandse dapperheidsonderscheiding voor zijn daden tijdens de politionele acties in Nederlands-Indië.

KAPMARNS Hakkenberg
Hakkenberg trad buitengewoon doortastend op toen hij als tijdelijk aangesteld sergeant van de mariniers in 1948 en 1949 diende bij de Mariniersbrigade op Oost-Java. Voor zijn heldendaden benoemde Koningin Juliana hem in 1951 tot Ridder Militaire Willemsorde vierde klasse.

Gedreven door rechtvaardigheidsgevoel en liefde voor Indonesië ging de marinier in kleine groepjes op pad. Hij bond de strijd aan met bendes en guerrillastrijders. Als detachementcommandant was hij bij veel belangrijke acties betrokken, zowel tegen opstandelingen als tegen het nieuw opgerichte Indonesische leger, de Tenara Nasionaal Indonesia (TNI). Eenmaal sloeg hem de schrik om het hart. Op 25 oktober 1948 wilde hij in een kampong in Djakarta samen met anderen een TNI-groep overrompelen. Hij rekende op zo’n 6 tegenstanders, maar het bleken er 40. Met moed en overredingskracht bracht hij de actie tot een goed einde. Hakkenberg ontving de Militaire Willems-Orde (MWO) voor onder meer 5 van dit soort acties.

Giovanni Narcis
Hakkenberg
De in Soerabaja geboren Hakkenberg meldde zich in 1941 in Indië aan bij de Koninklijke Marine om in Europa tegen de Duitsers te vechten. Na zijn opleiding bleek hij echter nodig in eigen land. De dreiging van de Japanners was inmiddels te groot. Toen Nederlands-Indië in 1941 capituleerde kwam Hakkenberg in krijgsgevangenschap.

Hij werkte onder meer aan  de beruchte Birma-spoorweg in Thailand. Aan het eind van de oorlog woog hij nauwelijks 40 kilo. Hakkenberg bleef bij de marine. Na de onafhankelijkheid van Indonesië diende hij  op diverse posten, voordat hij in Java bij de Mariniersbrigade in actie kwam. De Ridder MWO verliet in 1974 als kapitein het Korps Mariniers.

Hakkenberg kreeg in zijn loopbaan veel onderscheidingen. Behalve de Militaire Willems-Orde Ridder vierde klasse, ontving hij de eremedaille in goud in de Orde van Oranje-Nassau, het Oorlogsherinneringskruis (2 gespen), het Ereteken voor Orde en Vrede en het Nieuw-Guinea Herinneringskruis. Zweden onderscheidde hem met de Orde van het Zwaard.

Er zijn nu nog vijf levende Ridders MWO. De Engelsman Ken Mayhew (1917), Edward Fulmer uit de Verenigde Staten (1919) en de Nederlanders Albert Hoeben (1920), Cornelis van den Hoek (1921) en de enige actief dienende militair kapitein Marco Kroon (1970).

(ministerie van Defensie, 15 februari 2013)

Kamerbrief: beheer en bedrijfsvoering bij Defensie


de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum  14 februari 2013
Betreft  Beheer bij Defensie

Zoals bekend kampt Defensie met een aantal stevige uitdagingen op het gebied van beheer en bedrijfsvoering. Doelstellingen blijken – met alle goede bedoelingen – veelal te ambitieus te zijn gekozen. De Algemene Rekenkamer heeft ons in haar brief van 21 november 2012 nog eens met de neus op de feiten gedrukt. De ervaringen in de afgelopen jaren nopen dan ook tot meer realiteitszin. Verder moet het duidelijk zijn dat het verbeteren van het beheer niet op zichzelf staat maar samenhangt met andere ontwikkelingen, zoals lopende reorganisaties en de bijbehorende personele verschuivingen, het op orde krijgen van de krijgsmacht en het programma SPEER. Wat dat betreft blijft ook 2013 een onrustig jaar.

Graag wil ik de bakens verzetten en volgens een realistische planning werken aan de vereiste verbeteringen op het gebied van beheer en bedrijfsvoering. Deze brief schetst de aanpak die ik wil volgen. Hiermee voldoe ik tevens aan toezeggingen die ik eind 2012 heb gedaan tijdens de wetgevingsoverleggen Materieel en Personeel en tijdens de begrotingsbehandeling 2013.

Beheer

Algemeen
Gegeven alle veranderingen in de bedrijfsvoering heb ik besloten het tijdschema voor het wegwerken van de onvolkomenheden in het beheer aan te passen aan de reorganisatietrajecten die tot in 2014 lopen. Voor 2013 houdt dit in dat de doelstellingen voor het beheer grotendeels dezelfde zijn als in 2012. Een hogere ambitie is dit jaar simpelweg niet realistisch. Met het oog op alle veranderingen, moet er zelfs rekening worden gehouden met een tijdelijke terugval. Trajecten die niet volgens plan in 2012 zijn voltooid, zoals de oprichting van het Financieel Administratie en Beheer Kantoor en de verbetering van de kwaliteit van de personeelsdossiers, zullen dit jaar wel gereed komen. Eind 2013 stellen we de definitieve doelstellingen voor 2014 vast. Defensie zal dan in 2015 voor het eerst het gehele jaar werken volgens de verbeterde werkwijze.

Financieel beheer
Zoals gezegd, was de oprichting van het Financieel Administratie en Beheer Kantoor voorzien voor 2012 maar wordt het, door vertragingen in de reorganisatie, 2013. Dat geldt ook voor de herinrichting van de controlorganisatie bij de defensie-onderdelen. Beide vernieuwingen zijn essentieel om de kwaliteit van het financieel beheer structureel te verbeteren. In 2012 zijn verschillende doelstellingen, zoals tijdige betalingen, overigens wel behaald en ook de rechtmatigheid van betalingen is geen punt van zorg.

De normen voor het financieel beheer berusten op wettelijke en rijksbrede regelingen en blijven om die reden ongewijzigd van kracht. Dat wil zeggen dat minimaal 90 procent van de facturen binnen 30 dagen moet worden betaald en dat fouten en onzekerheden binnen de voorgeschreven grenzen blijven. Door alle veranderingen in 2013 kan er tijdelijk een terugval optreden maar het doel blijft de normen structureel te behalen.

Materieelbeheer
De doelstellingen voor het materieelbeheer in de periode 2013 tot en met 2015 heb ik moeten herzien. In het licht van de reorganisaties en de invoering van SAP, wordt een jaar extra genomen voor het wegwerken van de resterende onvolkomenheden in het materieelbeheer. In 2013 ligt de nadruk tevens op het verder verbeteren van het gebruik van de Monitor Kwaliteit Materieelbeheer en van het functioneren van de logistieke ketens. De monitor bevat informatie over het beheer op het niveau van eenheden. De doelstelling in 2013 is dat minimaal 70 procent van de eenheden voldoet aan de eisen voor het materieelbeheer en in 2014 minimaal 80 procent. Vanaf 2015 moet 90 procent van de eenheden aan de norm voldoen.

Personeelsdossiers
Ook de onvolkomenheid bij de personeelsdossiers wordt verder aangepakt. Een personeelsdossier bevat de gegevens en documenten – vaak van financiële aard – die Defensie bewaart om de aanstelling of arbeidsovereenkomst met de medewerker goed te kunnen uitvoeren. Afhankelijk van het arbeidsverleden van het personeelslid, kan het om uiteenlopende documenten gaan.

De veronderstelling dat de achterstanden negatieve gevolgen hebben voor het personeel in de lopende reorganisaties, lijkt op een misverstand te berusten. Bij selectie zijn de sollicitatiebrief met CV, de sollicitatiegesprekken en een eventueel assessment van belang. Bij bemiddeling naar ander werk op grond van het sociaal beleidskader, zijn andere instrumenten leidend, zoals het intakegesprek, een ontwikkelplan, een quickscan en een uitplaatsingsplan.

Van de 64.000 digitale personeelsdossiers zijn er inmiddels ongeveer 42.000 gecontroleerd, opgeschoond en opengesteld voor het personeel. Ontbrekende documenten worden opgevraagd, zo nodig herhaaldelijk. Er zijn goede vorderingen gemaakt maar het project is nog niet voltooid. Eind 2013 moeten de resterende dossiers zijn gecontroleerd, opgeschoond en opengesteld. Completering blijft het streven waarbij de inspanning zich concentreert op de vier documenten die wettelijk in alle personeelsdossiers aanwezig moeten zijn, te weten het aanstellingsdocument, het identiteitsbewijs, de loonbelastingverklaring en de eed of belofte. Ik teken hierbij aan dat de completering mede afhankelijk is van de reacties van het personeel.

Vanaf 2014 wil ik de aandacht verleggen van een datagerichte controle op de ontbrekende documenten naar een systeemgerichte aanpak die nieuwe achterstanden moet voorkomen. Zo moet het bijvoorbeeld in de geautomatiseerde personeelsadministratie technisch onmogelijk zijn om nieuw personeel op te nemen zonder dat de vereiste documenten aanwezig zijn. Hiermee worden nieuwe achterstanden voorkomen en zullen de resterende achterstanden, mede door het personele verloop, in de loop van de tijd verdwijnen.

Verklaringen van geen bezwaar
Afgelopen jaar zijn de achterstanden in de afgifte van Verklaringen van geen bezwaar (VGB's) ingelopen. Dit jaar zal ook hier de aandacht naar een systeemgerichte aanpak verschuiven, waarbij de beschikbare capaciteit wordt afgestemd op de actuele vraag. Daarbij geldt de wettelijke norm dat 90 procent van de VGB’s binnen acht weken wordt afgegeven. In verband met de reorganisaties zullen de veiligheidsmachtigingsniveaus van veel personeelsleden opnieuw moeten worden vastgesteld. Dit jaar kan er dan ook sprake zijn van een tijdelijke terugval.

Bedrijfsvoering

Algemeen
Sinds het jaarverslag over 2011 wordt de Kamer bij de begroting en in het jaarverslag met key performance indicators geïnformeerd over de stand van zaken van de reorganisaties, de maatregelen uit de beleidsbrief 2011 en het 'op orde brengen van de krijgsmacht'. De Kamer heeft de laatste rapportage ontvangen bij de begroting 2013 (Kamerstuk 32 733, nr. 81 van 18 september 2012). Bij de behandeling bleek dat deze wijze van rapporteren niet tegemoet komt aan de behoefte van uw Kamer. De Kamer heeft derhalve om aanvullende informatie verzocht. Om hieraan tegemoet te komen, kies ik ervoor om de rapportages over deze onderwerpen, vanaf het najaar 2013, op een andere manier vorm te geven. Het uitgangspunt daarbij blijft dat de Kamer tweemaal per jaar wordt geïnformeerd, te weten bij het jaarverslag en de begroting.

Heringericht en verkleind
De huidige rapportage over de herinrichting en verkleining van de defensieorganisatie spitst zich toe op vier onderwerpen: de opheffing van eenheden en de afstoting van wapensystemen, de oprichting van de nieuwe organisatie in 2013, de invoering van de numerus fixus en de herbelegging van het vastgoed. De opheffing van eenheden is achter de rug maar de verkoop van het afgestoten materieel is nog gaande. De Kamer wordt daarover geïnformeerd in het Materieelprojectenoverzicht bij de begroting en in het jaarverslag. In de halfjaarlijkse personeelsrapportages zal ik de Kamer voortaan ook informeren over de reorganisaties en de numerus fixus. Ook over de herbelegging van het vastgoed zal ik u, zoals toegezegd in het algemeen overleg over vastgoed van 6 februari jl., periodiek gaan informeren bij het jaarverslag en de begroting.

Wat resteert, is de rapportage over de stand van zaken van de bezuinigings-maatregelen die in de beleidsbrief van april 2011 zijn aangekondigd. Ook deze rapportage wordt ingediend in het jaarverslag en bij de begroting. De Kamer heeft daarover op 2 november 2012, op verzoek, een rapportage ontvangen (Kamerstuk 32 733, nr. 86). Mijn ambtsvoorganger heeft reeds uiteengezet dat het niet mogelijk is de opbrengsten per afzonderlijke maatregel aan te duiden. Die rapportage zal dan ook vooral kwalitatief van aard zijn. In een financiële paragraaf zal ik ingaan op het behalen van de opbrengsten in algemene zin.

Krijgsmacht op orde
In de huidige systematiek rapporteert Defensie uw Kamer over personele vulling, voorraden munitie, voorraden uitrusting, voorraden reservedelen, de vaststelling van normeringen en de oefenprogramma’s. Deze systematiek levert echter geen betrouwbaar beeld op van de inzetbaarheid van de krijgsmacht terwijl de Kamer juist daarom vraagt. Ik kom aan deze gerechtvaardigde vraag tegemoet door vanaf heden halfjaarlijks, bij het jaarverslag en de begroting, te rapporteren over de mate waarin Defensie in staat is de inzetbaarheidsdoelstellingen te halen.

Alleen een krijgsmacht die op orde is, kan volledig voldoen aan deze doelstellingen. De inzetbaarheid is immers de resultante van de personele vulling, de gereedheid van het materieel en de oefenprogramma’s. Wanneer zich in deze keten een knelpunt voordoet, blijkt dit uit het niet (geheel) behalen van één of meer doelstellingen. Aan de hand van de onderliggende managementinformatie kan ik de aard van het knelpunt en de getroffen maatregelen toelichten. Hiermee krijgt de Kamer, veel meer dan nu het geval is, inzicht in wat de krijgsmacht werkelijk kan en waarvoor zij inzetbaar is. De inzetbaarheidsdoelstellingen blijven tevens deel uitmaken van de begroting. De verantwoording over het behalen hiervan zal deel blijven uitmaken van het jaarverslag.

Bestuur

In zijn brief van 18 september 2012 (Kamerstuk 32 733, nr. 81) heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over een onderzoek naar de bestuurlijke processen bij Defensie. Het onderzoek is de afgelopen maanden uitgevoerd door ABD Topconsult. Op grond van een herkenbare schets concluderen zij dat verbeteringen in de bestuurlijke processen wenselijk en mogelijk zijn. Het rapport, dat u als bijlage aantreft, biedt aanknopingspunten om de nodige verbeteringen te bewerkstelligen.

In het wetgevingsoverleg Personeel eind 2012 zijn vragen over het besturingsmodel gesteld die ook in het onderzoek naar de bestuurlijke processen aan de orde zijn gekomen. Ik wil in de eerste plaats onderstrepen dat de voltooiing van lopende reorganisaties van groot belang is om de beoogde verbetering van het bestuur te bereiken. In plaats van de huidige dertien beleidsverantwoordelijken is er straks nog één hoofddirectie Beleid. De CDS speelt de centrale rol bij de uitvoering en is beter in staat het evenwicht tussen doelstellingen, activiteiten en middelen te bewaken. Belangrijk is voorts de oprichting van de hoofddirectie Bedrijfsvoering, die de kaders voor de bedrijfsvoering zal vormgegeven. De keuze tussen decentraal en centraal is er vaak één tussen enerzijds ruimte en flexibiliteit in de uitvoering en anderzijds doelmatigheid. Maatwerk is vanuit de uitvoering vaak wenselijk maar heeft een prijs. De uitkomst van die afweging verschilt van geval tot geval.

Met een aanzienlijke verkleining van de staven is de noodzaak tot vereenvoudiging van processen en werkwijzen groter dan ooit. Een snel veranderende omgeving vereist flexibiliteit van de organisatie om daarop te kunnen inspelen. De wijzigingen in de bedrijfsvoering hebben slechts kans van slagen als zij gepaard gaan met doelstellingen die gekoppeld zijn aan heldere verantwoordelijkheden. Duidelijk moet zijn wie waarop aanspreekbaar is. Het is evident dat afspraken moeten worden nagekomen om de doelstellingen in deze brief te halen.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert

Beheer en bedrijfsvoering bij Defensie - Bijlage (quickscan)

(ministerie van Defensie, 14 februari 2013)

Kamerbrief: 'pakketvergelijking' uitgevoerd door extern onderzoeksbureau

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum  14 februari 2013
Betreft  Nadere informatie pakketvergelijking

In mijn brief van 21 januari jl. heb ik een pakketvergelijking aangekondigd. Hierover hebben wij ook gesproken in het algemeen overleg over de WUL op 23 januari. Tijdens de procedurevergadering van 31 januari heeft u mij vervolgens verzocht nader in te gaan op het doel, de opzet en de tijdsplanning van de pakketvergelijking (2013Z00920/2013D03924). Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

De pakketvergelijking richt zich op de inkomens van militairen en die van andere ambtenaren. Het doel van de pakketvergelijking is te komen tot een objectiveerbare vergelijking van de inkomens. In de vergelijking zal aandacht worden besteed aan de bijzondere positie van de militair. Ik hecht zeer aan de onafhankelijkheid van het onderzoek. Om dit te garanderen zal ik de vergelijking door een extern onderzoeksbureau laten uitvoeren. Zoals ik reeds heb laten weten, zal de vergelijking uiterlijk in de zomer van dit jaar worden voltooid.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert

(ministerie van Defensie, 14 februari 2013)

donderdag 14 februari 2013

Kamerbrief: Overzicht rapportages en afspraken Defensie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 12 februari 2013
Betreft  Overzicht rapportages en afspraken Defensie

Zoals toegezegd tijdens het planningsgesprek van 24 januari jl. stuur ik u hierbij het overzicht van periodieke rapportages, rapporten en verslagen.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert


Overzicht van periodieke rapportages, rapporten en verslagen Defensie

Als uitgangspunt geldt dat Defensie rapportages en verslagen zoveel mogelijk verstuurt op twee momenten: Prinsjesdag in september en verantwoordingsdag in mei.

Begroting
In de afgelopen jaren zijn toezeggingen gedaan om in de begroting op een aantal onderwerpen specifiek in te gaan. Zo wordt in de begroting een grafiek opgenomen over het verloop van de investeringsquote. In begroting en jaarverslag wordt ingegaan op de Defensie Industrie Strategie. In begroting en jaarverslag wordt door middel van concrete personeelscijfers gerapporteerd over het voorgenomen beleid, de concrete kwantitatieve doelstellingen en de hierbij ingezette middelen. Ook wordt de onderuitputting voor personeel opgenomen.

Verslagen en nota’s Verantwoordingsdag

In mei ontvangt de Kamer diverse verslagen:
- Het jaarverslag Defensie over het voorgaande begrotingsjaar, waarin onder meer wordt stilgestaan bij integriteit en nationale inzet;
- De Veteranennota over het veteranenbeleid, waarin onder andere aandacht wordt gegeven aan nazorg en veteranen uit Afghanistan;
- Het jaarverslag van de Inspecteur Militaire Gezondheidszorg;
- Het jaarverslag van de Inspecteur-generaal der Krijgsmacht;
- Het jaarverslag van de Kustwacht Caribisch gebied;
- De tussentijdse evaluatie van kleine missies. Hierin zal vanaf 2013 ook aandacht worden besteed aan de VPD-inzet.

Rapportage voortgang uitvoering maatregelen uit de beleidsbrief 2011

Bij de begroting en het jaarverslag wordt gerapporteerd over de reorganisatie en het op orde brengen van de krijgsmacht. Bij de begrotingsbehandeling is afgesproken dat de Kamer wordt geïnformeerd als zich knelpunten in de inzetbaarheid voordoen. In februari 2013 ontvangt de Kamer een brief over de herijking van het beheer, de bedrijfsvoering en het bestuur, met een voorstel voor toekomstige rapportage.

Vanaf 2013 wordt ieder half jaar, bij de begroting en het jaarverslag, met een brief gerapporteerd over de uitvoering van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie en de besparingen die op dit terrein zijn behaald.

Defensie Materieel Proces
Met de begroting wordt het Materieel Projecten Overzicht (MPO) naar de Kamer gestuurd. Hierin worden strategische en politiek gevoelige (materieel) projecten boven de € 25 miljoen beschreven. Het MPO bevat ook informatie over de afstoting van overtollige wapens en wapensystemen. Middelen voor ICT, reguliere bedrijfsvoering en infrastructuur worden niet tot strategisch materieel gerekend; daarover wordt de Kamer geïnformeerd met de begroting.

De Kamer ontvangt in het kader van het DMP-proces brieven over de behoeftestelling (A-fase), de voorstudie (B-fase), de studie (C-fase), en de verwervingsvoorbereiding (D-fase) van projecten. Bij vastgoedprojecten ontvangt de Kamer de A-brief met de behoeftestelling.

Voor DMP-projecten met een financiële omvang van € 250 miljoen of meer volgt een evaluatiebrief (E-fase). Alleen wanneer operationele belangen in het geding zijn of sprake is van commercieel vertrouwelijke informatie, verstrekt Defensie informatie op vertrouwelijke basis. Als er belangrijke tussentijdse ontwikkelingen zijn, zoals wijzigingen van de behoeftestelling of overschrijdingen boven de € 25 miljoen, informeert Defensie de Kamer hierover.

Materieelprojecten
Over een aantal materieelprojecten wordt periodiek gerapporteerd:
- NH-90: Elk najaar ontvangt de Kamer de voortgangsrapportage NH-90.
- Jaarrapportage pantservoertuigen: Voor 1 april ontvangt de Kamer jaarlijks een rapportage over de CV-90 en de Boxer.
- Vervanging F-16: Jaarlijks ontvangt de Kamer een rapportage over het project Vervanging F-16. De datum van 1 juni is gekozen zodat het Selected Acquisition Report (SAR-rapport) bij de opstelling kan worden betrokken. De jaarrapportage bevat een overzicht van alle op dat moment bekende rapporten over de F-35, met een korte inhoudelijke reactie. Over belangrijke ontwikkelingen in het project wordt de Kamer tussentijds geïnformeerd.

Project SPEER
Halfjaarlijks ontvangt de Kamer een voortgangsrapportage SPEER. Met de Kamer is afgesproken dat in 2013 de eerste rapportage in februari zal worden verzonden en de tweede in augustus.

Sourcing
In oktober wordt de jaarlijkse voortgangsrapportage verzonden over de sourcingprojecten.

Personeel
Halfjaarlijks ontvangt de Kamer de Personeelsrapportage, waarin onder andere een passage wordt opgenomen over het reservistenbeleid.

Jaarverslag MIVD
Het jaarverslag van de MIVD moet wettelijk uiterlijk 1 mei aan de Kamer zijn aangeboden. Het bevat ook een beoordeling van de samenwerking met de AIVD in het afgelopen jaar.

Afghanistan
Ieder kwartaal wordt een voortgangsrapportage van de geïntegreerde politietrainingsmissie naar de Kamer gestuurd. Over elk kalenderjaar wordt een tussentijdse evaluatie op verantwoordingsdag naar de Kamer gestuurd. Dit jaar zal de tussentijdse evaluatie over 2011-2012 in februari aan de Kamer worden gestuurd.

Piraterij
Ieder kwartaal wordt een voortgangsrapportage Vessel Patrol Detachments [bedoeld wordt wrschl.: Vessel Protection Detachements, HdV] naar de Kamer gestuurd. Na afloop van missies in het kader van Ocean Shield en Atalanta wordt binnen een half jaar na inzet een eindevaluatie verstuurd.

Eindevaluaties
Na beëindiging van de Nederlandse inzet bij artikel 100-missies wordt conform het Toetsingskader binnen een half jaar een eindevaluatie naar de Kamer gestuurd. Vijf jaar na beëindiging van artikel 100-missies wordt een evaluatie uitgevoerd.

Ministeriële bijeenkomsten
Voor zowel de Navo als de EU zijn er jaarlijks vier ministeriële bijeenkomsten (twee informele en twee ‘formele’). Een week voorafgaand aan het overleg met de Kamer wordt de geannoteerde agenda gestuurd. Na de ministeriële bijeenkomst ontvangt de Kamer een verslag van het overleg.

(ministerie van Defensie, 14 februari 2013)

Reportage Radio 1 Journaal over trainingsmissie Kunduz

woensdag 13 februari 2013

Duitsland verdiept zich in amfibische kennis Nederland

De Duitse marine wil haar amfibische capaciteiten uitbreiden en de maritieme samenwerking met Nederland vergroten. Daarom bezoekt de Duitse vlootcommandant Kommandeur Thomas Jugel vandaag en morgen marinestad Den Helder en een expertisecentrum op Texel.

Hr. Ms. Johan de Witt. Foto: Defensie

Samen met de Nederlandse commandeur Peter Lenselink bespreekt en bekijkt Jugel de facetten van amfibisch opereren. Dit gebeurt vandaag onder meer aan boord van het amfibisch transportschip Hr. Ms. Johan de Witt. Op dit zogenoemde Landing Platform Dock (LPD) bespreken ze ook hoe de samenwerking tussen beide landen verder vorm kan krijgen.

Expertisecentrum Texel
Op Texel maakt de Duitse commandant donderdag op de Joost Dourleinkazerne kennis met het Opleidingscentrum Amfibisch. Dit expertisecentrum biedt amfibische opleidingen en maakt de snelle (landings)vaartuigen en hun bemanningen gereed voor inzet.

Toetreding Duitsland
Duitsland wil met het verder ontwikkelen en uitbreiden van zijn amfibische capaciteiten voldoen aan de capaciteitseisen van het European Amphibious Initiative. Dit initiatief maakt verregaande amfibische samenwerking tussen Europese landen mogelijk. Om definitief toe te treden wordt met Nederland onder meer van gedachten gewisseld over de opwerksystematiek van vloot en mariniers en de toepassing voor bestaande Duitse eenheden.

Meer Europees
Beide landen zijn al decennialang maritieme partners. Met name op het gebied van mijnenbestrijding en onderzeeboten is sprake van regelmatige samenwerking. Ook bij antipiraterijoperaties onder EU-vlag werken Duitsland en Nederland samen.

Operationele commandanten
De amfibische taak van Jugel komt voort uit zijn commandantenrol binnen Einsatzflottille 1, Duitse vlooteenheden die voornamelijk taken in kustwateren vervullen. Lenselink is betrokken als commandant van de Netherlands Maritime Force (NLMARFOR), en geeft leiding aan operaties van Nederlandse vlooteenheden en mariniers.

(ministerie van Defensie, 13 februari 2013)

Jordanië koopt overtollig defensiematerieel

Defensie verkoopt voor 21 miljoen euro aan overtollig militair materieel aan Jordanië. Het gaat om pantserrupsvoertuigen, tankonderstellen, luchtdoelkanonnen en granaten.

Cheetah PRTL. Foto: Defensie
Vanwege de bezuinigingen probeert Defensie al geruime tijd verouderd materieel te verkopen. De 60 PRTL-pantserwagens die nu worden verkocht, zijn al sinds 2006 niet meer in gebruik. In militair jargon staan ze bekend als 'pruttels'. Jordanië neemt ook een Leopard-1 tank over.

De voertuigen worden rijklaar afgeleverd. Nederland draagt ook bij aan de training van Jordaanse militairen.

Geen bezwaar 
Buitenlandse Zaken ziet geen bezwaar in de verkoop. De levering zou de machtsverhoudingen in het Midden-Oosten niet verstoren. Ook de mensenrechtensituatie in Jordanië zou geen aanleiding geven om de verkoop tegen te houden.

Dat gebeurde vorig jaar wel toen Defensie 80 Leopard-2-tanks wilde verkopen aan Indonesië. De Tweede Kamer hield dat tegen uit vrees dat de tanks zouden worden gebruikt om binnenlandse opstanden neer te slaan.

(NOS, 12 februari 2013)

Duizenden militairen niet fit genoeg

Duizenden Nederlandse militairen zijn niet fit genoeg om op missie te kunnen. Ze zakken voor een eenvoudige sporttest of leggen die om allerlei redenen niet af. De test is sinds 2009 verplicht voor elke soldaat. Zonder deze vereiste basisconditie kunnen militairen niet worden uitgezonden.


Daarmee opent het AD vandaag. Met de jaarlijks terugkerende Defensie Conditieproef (DCP) wil het leger militairen dwingen hun fitheid op peil te houden. Vorig jaar zakten 3300 militairen voor het eenvoudige sportexamen, blijkt uit cijfers van het ministerie van Defensie. Nog eens 15.500 soldaten van de in totaal 43.000 militairen kwamen niet eens opdagen, waren ziek of hadden een blessure. Ze mogen daardoor niet op missie.

Opvallend is dat ook het gros van de generaals de test niet haalde of er niet aan deelnam. Van de 82 hoogste militairen hebben er slechts dertig de vereiste basisconditie. Vakbonden noemen de bedroevende cijfers van het leger zorgelijk. 'We hebben er alle belang bij dat onze mensen in een goede conditie blijven,' zegt de onlangs afgetreden AFMP-voorzitter Wim van Burg.

Volgens generaal Tom Middendorp is het voor veel militairen nog wennen dat ze elk jaar de conditieproef verplicht moeten afleggen, maar betekent het niet dat de 19.000 militairen die de test niet haalden of deden, onvoldoende fit zijn. 'Daar hoeft niemand aan te twijfelen. Bij de meeste operationele eenheden zijn sport en fysieke activiteiten onderdeel van het wekelijkse programma.'

Sporttest
Hans Couzy, tegenwoordig luitenant-generaal buiten dienst, bedacht de sporttest 20 jaar geleden voor de Landmacht. De test bestaat uit twintig keer opdrukken, 25 sit-ups en 2250 meter hardlopen. Een dergelijke conditietest is voor buitenlandse legermachten al veel langer gebruikelijk en bovendien vaak zwaarder. De Nederlandse test zou voor iedere gezonde militair makkelijk te doen moeten zijn, maar in de praktijk blijkt een groot deel het er belabberd van af te brengen.

Volgens generaal Tom Middendorp is meer aandacht voor het afleggen van de proef wel noodzakelijk. Defensie hoopt binnenkort personele consequenties te verbinden aan het niet halen van de test. Dat moet echter gebeuren in overleg met de militaire vakbonden en die hebben onlangs juist elk contact opgeschort in verband met een loongeschil.

(AD, 13 februari 2013)

Zie ook: Militaire inzetbaarheid http://www.defensie.nl/militairesport/militaire_inzetbaarheid

maandag 11 februari 2013

Relatie tussen de AOW en de leeftijd voor functioneel leeftijdsontslag (FLO)

(...)
Het lid Knops (CDA) heeft vragen gesteld over de relatie tussen de AOW en de FLO-leeftijd voor militairen en de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd. Een militair krijgt tussen de FLO-leeftijd en leeftijd waarop het ouderdomspensioen ingaat een uitkering op grond van de Uitkeringswet Gewezen Militairen (UKW-uitkering). De AOW-leeftijd wordt vastgesteld bij wet, de leeftijd voor het ouderdomspensioen in overleg met de centrales van overheidspersoneel. Er is geen direct verband tussen de verhoging van de AOW-leeftijd en de FLO-leeftijd. Wel worden per 2014 de fiscale kaders voor aanvullende pensioenen verder aangepast, waardoor de pensioenleeftijd naar verwachting zal stijgen. Een hogere pensioenleeftijd heeft gevolgen voor de duur van de UKW-uitkering, waardoor ook de hoogte van de FLO-leeftijd zal worden bezien. De gevolgen van de eventuele verhoging van de pensioenleeftijd voor de FLO-leeftijd zijn onderdeel van het overleg met de centrales van overheidspersoneel.
(...)

De minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert

(Kamerbrief d.d. 7 februari 2013)


Nieuw rapport HCSS over toekomst luchtmacht

Taking the high ground
Toekomstvisie Luchtwapen 2015 - 2025

Het belang van het luchtwapen ligt in het scheppen van de voorwaarden voor succesvol optreden van zee-, land- en luchtstrijdkrachten. Waarneming en langdurige observatie wordt een hoofdtaak van de luchtmacht. Snelle technologische ontwikkelingen maken het gebruik van onbemande systemen en ruimtemiddelen hierbij steeds beter mogelijk én betaalbaar.

Door het schrappen van tanks, artillerie en antitankwapens levert de Nederlandse krijgsmacht veel slagkracht in. De luchtmacht kan het optreden op de grond en op zee steunen met een mix van jachtvliegtuigen en bewapende helikopters, in de toekomst wellicht aan te vullen met offensief in te zetten onbemande systemen. Deze rol vraagt nadrukkelijk om versterking van het gezamenlijk optreden.

De huidige dynamische veiligheidsomgeving vraagt om voortdurende aanpassing en vernieuwing. De Commandant Luchtstrijdkrachten is verantwoordelijk voor de opbouw en het gebruik van kennis van alle vliegende systemen binnen de krijgsmacht. Dit vereist nauwe samenwerking met de industrie en kennisinstituten. Defensie heeft daarbij een belangrijke rol aan de voor- en de achterkant van het innovatieproces, respectievelijk als innovation leader en lead customer. Samenwerking in het lucht- en ruimtevaartcluster is belangrijk voor de versterking van de Nederlandse kenniseconomie.

Deze en andere bouwstenen voor de toekomstige luchtmacht zijn neergelegd in het rapport ‘Toekomstvisie Luchtwapen 2015-2025’. Dit rapport is opgesteld door het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS), in opdracht van de Koninklijke luchtmacht.

Het hele rapport kunt u hier downloaden.

(HCSS, 11 februari 2013)

zondag 10 februari 2013

Voorzitter Tweede Kamer en CDS bezoeken Afghanistan

De voorzitter van de Tweede Kamer, Anouchka van Miltenburg, heeft samen met Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp de Nederlandse missie in Afghanistan bezocht. Mevrouw Van Miltenburg bracht tijdens ontmoetingen met militairen en politietrainers de waardering over van de Tweede Kamer voor de vrouwen en mannen die bij de missie actief zijn.

Van Miltenburg, Middendorp en militair van de Luchtmobiele Brigade
Foto: Defensie

Tijdens bezoeken aan Kabul, Mazar-e-Sharif en Kunduz vertelde Kamervoorzitter Van Miltenburg dat de Tweede Kamer zich zeer bewust is dat Nederlandse vrouwen en mannen in opdracht van de regering, maar met steun van de Tweede Kamer, hun werk in Afghanistan verrichten. Zij liet zich op de hoogte stellen van de manier van werken. "Het enthousiasme van de Nederlandse trainers en hun Afghaanse cursisten is goed zichtbaar" aldus de Kamervoorzitter.

Locaties
In Kabul sprak Van Miltenburg met Nederlandse militairen die op het hoofdkwartier en op Kabul International Airport werken. Op de Nederlandse ambassade werd zij bijgepraat over de verschillende aspecten van de missie.

In Kunduz ontmoette mevrouw Van Miltenburg de Nederlandse politietrainers. Zij woonde een training bij op het Regional Training Center en bezocht Aliabad, waar Afghaanse agenten worden opgeleid. Zij sprak ook met de leiding van de Geïntegreerde Politietrainingsmissie.

Aansluitend ging zij naar de ISAF-basis in Mazar-e-Sharif. Medewerkers van de Air Task Force, waarvan Nederlandse F-16’s deel uitmaken, verzorgden onder andere een rondleiding over het platform. De Kamervoorzitter sprak met hen over de manier waarop de F-16’s verkenningen en luchtsteun uitvoeren voor de Nederlandse politietrainers in Kunduz en aan coalitiepartners in heel Afghanistan.

Uitleg F-16. Foto: Defensie

Tijdens de ontmoeting met het Nederlandse personeel dat op deze basis werkt vertelde zij dat het bezoek indruk op haar maakte. "Mede door het geïntegreerde karakter van de missie is er zicht op blijvende verbetering van de justitieketen", aldus mevrouw Van Miltenburg. "Niet alleen getrainde politiemensen maar ook een complete politie-opleiding, zodat de toekomst van de politiemacht in Kunduz is geborgd."

(ministerie van Defensie, 10 februari 2013)

zaterdag 9 februari 2013

Patriot Village, Incirlik Air Base

by Senior Airman Clayton Lenhardt
39th Air Base Wing Public Affairs Office

2/6/2013 - INCRILIK AIR BASE, Turkey -- It takes a lot to support U.S. Patriot batteries and personnel from three nations arriving at Incirlik. Fortunately, the 39th Force Support Squadron is prepared.

With more than 1,200 NATO personnel from the U.S., Netherlands and Germany transitioning through Incirlik Air Base, there is a need for more lodging, dining and recreational activities.

The transient personnel live in the 39th FSS maintained Patriot Village, Incirlik's contingency lodging, which is capable of holding more than 1,800 people.

"These guys are going to be heading out to their respective places* and if I can make it a little bit more comfortable for them, that's what I want to do," said Tech. Sgt. Henesha Edwards, NCO in charge of maintaining Patriot Village. "They're kind of crowded, but they tell me that it's better than living in a tent. So, I'm happy that they're happy."

Dutch Patriot launchers, Turkey. Photo: MoD, The Netherlands

At Patriot Village, the service members have access to common areas for recreation, laundry facilities and transportation to other locations on base. One of the most frequented locations is the base dining facility, where more than 87,000 meals were served last month alone.

The 39th FSS's Sultan's Inn Dining Facility has cooked up ways to expedite the busloads of hungry customers it serves each meal, said Andrew Pastula, Sultan Inn Dining Facility manager. By bringing in more employees during each shift, there are enough cooks, servers, dishwashers and cashiers to accommodate the increased number of patrons.

"There's plenty of food. There's no need to worry. We have orders and shipments coming in," said Pastula. "We might have a hiccup every now and then. We might be out of an item, but there will be plenty of back up or alternate items to make sure we can still provide good food service and good options to our customers."

From food to fun, the 39th FSS offers recreational activities through the monthly Happenings magazine or at the Airman & Family Readiness Center to the NATO personnel, along with the use of any other FSS facility.

Master Sgt. Ann Mitchell, NCO in charge of the Airman & Family Readiness Center, said anyone is welcome to stop by and use their services, which include free computer use, Wi-Fi, fax machines and financial counseling.

U.S. Reps. Hank Johnson of Georgia, Ted Poe of Texas and Rob Wittman
of Virginia, visit Dutch army soldiers on base Jan. 30, 2013. Photo: U.S. Air Force **
The 39th FSS's planning, preparation and ability to adapt greatly contributes to the 39th Air Base Wing's support of the NATO deployment of Patriot batteries to Turkey, said Bernadette Bowman, 39th FSS commander. The unit plans to sustain their efforts and develop more ways to help make NATO service members feel at home at Incirlik.

"We are excited about hosting our NATO allies here at Incirlik, and are pleased to offer quality facilities and support programs to this important mission."

(U.S. Air Force, 6 February 2013)

* One Dutch Patriot battery, already operational,  is stationed at Incirlik Air Base for a period of 12 months. The other Dutch battery is at near-by Adana Airport, HdV
** More pictures of the visit: http://www.incirlik.af.mil/photos/mediagallery.asp?galleryID=7317

Kosten van testen F-35 / Joint Strike Fighter lopen op

Het testen van de JSF dreigt duurder te worden dan gepland. Door uitstel van de testfase kunnen de kosten oplopen tot maximaal 55 miljoen euro.

Dat heeft minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert geschreven aan de Tweede Kamer. De twee testtoestellen die Nederland kocht komen dit jaar beschikbaar, maar de operationele testfase begint nu pas in 2015. Daardoor is het de vraag hoe de toestellen tot die tijd gebruikt worden.

Nederlands F-35 testtoestel

Afhankelijk van het antwoord op die vraag lopen de kosten voor de testfase op tot minimaal 47 en maximaal 55 miljoen euro. Dat geld gaat zitten in het stallen van de toestellen of het opleiden van extra personeel. Nederland heeft nog geprobeerd de twee toestellen te leasen aan de Verenigde Staten, maar het Pentagon liet weten daar geen geld voor te hebben.

In het regeerakkoord van de VVD en PvdA staat dat Nederland doorgaat met het JSF-programma en eind 2013 de knoop doorhakt of het toestel de F-16 ook echt gaat vervangen.

JSF-deelnemer Canada heeft inmiddels besloten een vergelijking te gaan maken met andere gevechtsvliegtuigen. D66 pleit ervoor dat ook Nederland dat gaat doen.

(ANP/Nu.nl, 9 februari 2013)

Eerste Nederlandse transportvlucht voor operatie Mali

KDC-10
Het eerste Nederlandse transportvliegtuig is gisteren vertrokken richting Tsjaad om spullen af te leveren voor de Franse operatie Serval in Mali en vandaag weer teruggekeerd. De KDC-10 vertrok vrijdag vanaf Vliegbasis Eindhoven naar Frankrijk om de af te leveren bevoorradingsmiddelen op te halen. Aansluitend vliegt het toestel verder naar N’Djamena in Tsjaad, waar de Fransen een logistiek steunpunt hebben ingericht.

Operatie Serval is de door Frankrijk geïnitieerde en geleide operatie die een einde moet maken aan de bezetting van Noord-Mali door verschillende islamitische en nationalistische strijdgroepen. De Franse operatie ging op 11 januari van start met luchtaanvallen, nadat rebellen ook de rest van het land onder de voet dreigden te lopen.

Grondoffensief
Enkele dagen later begonnen de Fransen samen met het Malinese staatsleger ook een grondoffensief. In de loop van deze strijd kregen ze steun van enkele duizenden ECOWAS-militairen, een regionaal samenwerkingverband van 15 omliggende landen als Niger, Nigeria en Senegal. Daarnaast ondersteunen ook het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, België en Duitsland de operatie met luchtsteun, materieel en advies.

Op verzoek van Frankrijk is logistieke steun met Nederlandse vliegtuigen mogelijk gemaakt via het European Air Transport Command (EATC) in Eindhoven. De KDC-10 is het grootste vliegtuig uit de transportvloot van de luchtmacht. Het betreft in eerste instantie vluchten naar buurlanden van Mali. Het kabinet maakte op 1 februari bekend dat EATC-vluchten naar de Malinese hoofdstad Bamako ook mogelijk zijn als de veiligheidssituatie dit toelaat. Waarschijnlijk vindt eind volgende week de eerste vlucht op Bamako plaats.

(ministerie van Defensie, 9 februari 2013)